Book Chapter: Verse

 1 Gen   4:26 |      noemde zijn naam Enos. Toen begon men den naam des HEEREN
 2 Gen   9:20 |                      20 En Noach begon een akkerman te zijn, en
 3 Gen  10:8  |         Cusch gewon Nimrod; deze begon geweldig te zijn op de aarde. ~
 4 Num  25:1  |  verbleef te Sittim, en het volk begon te hoereren met de dochteren
 5 Ric  12:25 |        25 En de Geest des HEEREN begon hem bij wijlen te drijven
 6 Ric  15:19 |         hoofds afscheren, en zij begon hem te plagen; en zijn kracht
 7 Ric  15:22 |         En het haar zijns hoofds begon weder te wassen, gelijk
 8 Ric  19:40 |                          40 Toen begon de verheffing op te gaan
 9 2Kon   8:16|     Josafat koning was van Juda, begon Jehoram, de zoon van Josafat,
10 2Kon   8:25|           den koning van Israel, begon Ahazia, de zoon van Jeroham,
11 2Kon  10:32|                  32 In die dagen begon de HEERE Israel af te korten,
12 2Kon  16:37|                  37 In die dagen begon de HEERE in Juda te zenden
13 1Kro   1:10|       Cusch nu gewon Nimrod; die begon geweldig te zijn op aarde.
14 2Kro   3:1 |                      1 En Salomo begon het huis des HEEREN te bouwen
15 2Kro   3:2 |                            2 Hij begon nu te bouwen in de tweede
16 2Kro  29:27|     tijde nu, als dat brandoffer begon, begon het gezang des HEEREN
17 2Kro  29:27|        als dat brandoffer begon, begon het gezang des HEEREN met
18 2Kro  31:21|         En in alle werk, dat hij begon in den dienst van het huis
19 2Kro  34:3 |       hij nog een jongeling was, begon hij den God zijns vaders
20 2Kro  34:3 |          en in het twaalfde jaar begon hij Juda en Jeruzalem van
21 Neh  11:17 |        hoofd, die de dankzegging begon in het gebed, en Bakbukja
22 Jona   3:4 |                   4      En Jona begon in de stad te gaan, een
23 Matt  11:20|                          20 Toen begon Hij de steden, in dewelke
24 Matt  14:30|         hij bevreesd, en als hij begon neder te zinken, riep hij,
25 Matt  16:21|                  21 Van toen aan begon Jezus Zijn discipelen te
26 Matt  16:22|       tot zich genomen hebbende, begon Hem te bestraffen, zeggende:
27 Matt  18:24|                    24 Als hij nu begon te rekenen, werd tot hem
28 Matt  26:22|        bedroefd geworden zijnde, begon een iegelijk van hen tot
29 Matt  26:37|         twee zonen van Zebedeus, begon Hij droevig en zeer beangst
30 Matt  26:74|                          74 Toen begon hij zich te vervloeken,
31 Matt  28:1 |       laat na de sabbat, als het begon te lichten, tegen den eersten
32 Mark   1:45|       Maar hij uitgegaan zijnde, begon vele dingen te verkondigen,
33 Mark   4:1 |                         1 En Hij begon wederom te leren omtrent
34 Mark   5:20|          20 En hij ging heen, en begon te verkondigen in het land
35 Mark   6:2 |         het sabbat geworden was, begon Hij in de synagoge te leren;
36 Mark   6:7 |         tot Zich de twaalven, en begon hen uit te zenden twee en
37 Mark   6:34|       geen herder hebben; en Hij begon hun vele dingen te leren. ~
38 Mark   8:31|                        31 En Hij begon hun te leren, dat de Zoon
39 Mark   8:32|       tot zich genomen hebbende, begon Hem te bestraffen; ~
40 Mark  10:28|                     28 En Petrus begon tot Hem te zeggen: Zie,
41 Mark  10:32|        wederom tot Zich nemende, begon Hij hun te zeggen de dingen,
42 Mark  10:47|          Jezus de Nazarener was, begon hij te roepen en te zeggen:
43 Mark  11:15|        den tempel gegaan zijnde, begon degenen, die in den tempel
44 Mark  12:1 |                         1 En Hij begon door gelijkenissen tot hen
45 Mark  13:5 |         Jezus, hun antwoordende, begon te zeggen: Ziet toe, dat
46 Mark  14:33|         Jakobus, en Johannes, en begon verbaasd en zeer beangst
47 Mark  14:69| dienstmaagd, hem wederom ziende, begon te zeggen tot degenen, die
48 Mark  14:71|                        71 En hij begon zichzelven te vervloeken
49 Mark  15:8 |        En de schare riep uit, en begon te begeren, dat hij deed,
50 Luk   3:23 |                23 En Hij, Jezus, begon omtrent dertig jaren oud
51 Luk   4:21 |                        21 En Hij begon tot hen te zeggen: Heden
52 Luk   7:15 |         de dode zat overeind, en begon te spreken. En Hij gaf hem
53 Luk   7:24 |        Johannes weggegaan waren, begon Hij tot de scharen van Johannes
54 Luk   7:38 |        aan Zijn voeten, wenende, begon zij Zijn voeten nat te maken
55 Luk   9:12 |                     12 En de dag begon te dalen; en de twaalven,
56 Luk  11:29 |         dicht bijeenvergaderden, begon Hij te zeggen: Dit is een
57 Luk  12:1  |          zij elkander vertraden, begon Hij te zeggen tot Zijn discipelen:
58 Luk  15:14 |         in datzelve land, en hij begon gebrek te lijden. ~
59 Luk  19:37 |       den afgang des Olijfbergs, begon al de menigte der discipelen
60 Luk  19:45 |     gegaan zijnde in den tempel, begon Hij uit te drijven degenen,
61 Luk  20:9  |                         9 En Hij begon tot het volk deze gelijkenis
62 Joha  13:5 |          water in het bekken, en begon de voeten der discipelen
63 Hand   6:15|                     15 En als ik begon te spreken, viel de Heilige
64 Hand  12:26|                       26 En deze begon vrijmoediglijk te spreken
65 Hand  18:2 |         En als hij geroepen was, begon Tertullus hem te beschuldigen,
66 Hand  21:35|      hetzelve gebroken hebbende, begon hij te eten. ~