Book Chapter: Verse
1 Gen 37:43 | hem rijden op den tweeden wagen, dien hij had; en zij riepen
2 Gen 42:29 | 29 Toen spande Jozef zijn wagen aan, en toog op, zijn vader
3 Exo 14:6 | 6 En hij spande zijn wagen aan, en nam zijn volk met
4 Exo 15:19 | Farao's paard, met zijn wagen, met zijn ruiters, zijn
5 Num 7:3 | en twaalf runderen; een wagen voor twee oversten, en een
6 Ric 4:15 | Barak; dat Sisera van den wagen afklom, en vluchtte op zijn
7 Ric 4:52 | tralien: Waarom vertoeft zijn wagen te komen! Waarom blijven
8 1Sa 6:7 | neemt en maakt een nieuwen wagen, en twee zogende koeien,
9 1Sa 6:7 | spant de koeien aan den wagen, en brengt haar kalveren
10 1Sa 6:8 | HEEREN, en zet ze op den wagen, en legt de gouden kleinoden,
11 1Sa 6:10 | koeien, en spanden ze aan den wagen, en haar kalveren sloten
12 1Sa 6:11 | de ark des HEEREN op den wagen, en het koffertje met de
13 1Sa 6:14 | 14 En de wagen kwam op den akker van Jozua,
14 1Sa 6:14 | kloofden het hout van den wagen, en offerden de koeien den
15 1Sa 8:11 | hen zich stelle tot zijn wagen, en tot zijn ruiteren, dat
16 1Sa 8:11 | ruiteren, dat zij voor zijn wagen henen lopen; ~
17 2Sa 6:3 | ark Gods op een nieuwen wagen, en haalden ze uit het huis
18 2Sa 6:3 | Abinadab, leidden den nieuwen wagen. ~
19 1Kon 10:29| 29 En een wagen kwam op, en ging uit van
20 1Kon 12:18| vervloekte zich om op een wagen te klimmen, dat hij naar
21 1Kon 20:33| en hij deed hem op den wagen klimmen. ~
22 1Kon 22:35| en de koning werd met den wagen staande gehouden tegenover
23 1Kon 22:38| 38 Als men nu den wagen in den vijver van Samaria
24 2Kon 2:11| ziet, zo was er een vurige wagen met vurige paarden, die
25 2Kon 2:12| Mijn vader, mijn vader, wagen Israels en zijn ruiteren!
26 2Kon 5:9 | zijn paarden en met zijn wagen, en stond voor de deur van
27 2Kon 5:21| naliep, viel hij van den wagen af, hem tegemoet, en hij
28 2Kon 5:26| zich omkeerde van op zijn wagen u tegemoet? Was het tijd,
29 2Kon 9:21| aan. En men spande zijn wagen aan. Zo toog Joram, de koning
30 2Kon 9:21| Juda, een ieder op zijn wagen; en zij togen uit Jehu tegemoet,
31 2Kon 9:24| hij kromde zich in zijn wagen. ~
32 2Kon 9:27| zeide: Slaat hem ook op den wagen, aan den opgang naar Gur,
33 2Kon 10:15| deed hem tot zich op den wagen klimmen. ~
34 2Kon 10:16| deden zij hem rijden op zijn wagen. ~
35 2Kon 14:14| Mijn vader, mijn vader, wagen Israels en zijn ruiteren! ~
36 2Kon 25:30| voerden hem dood op een wagen van Megiddo, en brachten
37 1Kro 13:7 | ark Gods op een nieuwen wagen uit het huis van Abinadab.
38 1Kro 13:7 | Uza nu en Ahio leidden den wagen. ~
39 1Kro 18:4 | en David ontzenuwde al de wagen paarden; doch hij behield
40 1Kro 19:4 | en David ontzenuwde al de wagen paarden; doch hij behield
41 2Kro 1:17| brachten op, en voerden een wagen uit van Egypte voor zeshonderd
42 2Kro 11:18| verkloekte zich, om op een wagen te klimmen, dat hij naar
43 2Kro 19:34| Israel deed zich met den wagen staande houden tegenover
44 2Kro 35:24| knechten namen hem weg van den wagen, en voerden hem op den tweeden
45 2Kro 35:24| voerden hem op den tweeden wagen, dien hij had, en brachten
46 2Kro 36:24| knechten namen hem weg van den wagen, en voerden hem op den tweeden
47 2Kro 36:24| voerden hem op den tweeden wagen, dien hij had, en brachten
48 Job 9:9 | 9 Die den Wagen maakt, den Orion, en het
49 Job 37:32 | voortbrengen op haar tijd, en den Wagen met zijn kinderen leiden? ~
50 Psa 76:7 | God van Jakob! is samen wagen en paard in slaap gezonken. ~
51 Psa 104:3 | Die van de wolken Zijn wagen maakt, Die op de vleugelen
52 Jes 21:7 | 7 En hij zag een wagen, een paar ruiters, een wagen
53 Jes 21:7 | wagen, een paar ruiters, een wagen met ezels, een wagen met
54 Jes 21:7 | een wagen met ezels, een wagen met kemels; en hij merkte
55 Jes 21:9 | En zie nu, daar komt een wagen mannen, en een paar ruiters!
56 Jes 22:6 | genomen, de man is op den wagen, er zijn ruiters; en Kir
57 Jer 51:21 | Ik in stukken slaan den wagen en zijn ruiter. ~
58 Eze 39:20 | tafel van rij paarden en wagen paarden, van helden en alle
59 Amos 2:13| drukken, gelijk als een wagen drukt, die vol garven is. ~
60 Mic 1:13 | de snelle dieren aan den wagen, gij inwoners van Lachis! (
61 Zac 6:2 | 2 Aan den eersten wagen waren rode paarden; en aan
62 Zac 6:2 | paarden; en aan den tweeden wagen waren zwarte paarden. ~
63 Zac 6:3 | 3 En aan den derden wagen witte paarden; en aan den
64 Zac 6:3 | paarden; en aan den vierden wagen hagelvlekkige paarden, die
65 Zac 6:6 | 6 Aan welken wagen de zwarte paarden zijn,
|