Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
simeieten 1
simeon 52
simeonieten 3
simon 65
simons 6
simrath 1
simri 4
Frequency    [«  »]
65 beth-el
65 gehoorzaam
65 gruwelen
65 simon
65 trok
65 verkondigen
65 vierde

Bijbel

IntraText - Concordances

simon

   Book Chapter: Verse
1 1Kro 4:20| 20 En de kinderen van Simon nu waren Amnon en Rinna, 2 Matt 4:18| twee broeders, namelijk Simon, gezegd Petrus, en Andreas, 3 Matt 10:2 | apostelen zijn deze: de eerste, Simon, gezegd Petrus, en Andreas, 4 Matt 10:4 | 4 Simon Kananites, en Judas Iskariot, 5 Matt 13:55| broeders Jakobus en Joses, en Simon en Judas? ~ 6 Matt 16:16| 16 En Simon Petrus, antwoordende, zeide: 7 Matt 16:17| tot hem: Zalig zijt gij, Simon, Bar-Jona! want vlees en 8 Matt 17:25| zeggende: Wat dunkt u, Simon! de koningen der aarde, 9 Matt 26:6 | Bethanie was, ten huize van Simon, de melaatse, ~ 10 Matt 27:32| man van Cyrene, met name Simon; deze dwongen zij, dat hij 11 Mark 1:16| de Galilese zee, zag Hij Simon en Andreas, zijn broeder, 12 Mark 1:29| kwamen zij in het huis van Simon en Andreas, met Jakobus 13 Mark 1:36| 36 En Simon, en die met hem waren, zijn 14 Mark 3:16| 16 En Simon gaf Hij den toe naam Petrus; ~ 15 Mark 3:18| Alfeus, en Thaddeus, en Simon Kananites, ~ 16 Mark 6:3 | en Joses, en van Judas en Simon, en zijn Zijn zusters niet 17 Mark 14:3 | Bethanie was, in het huis van Simon, den melaatse, daar Hij 18 Mark 14:37| slapende, en zeide tot Petrus: Simon, slaapt gij? Kunt gij niet 19 Mark 15:21| 21 En zij dwongen een Simon van Cyrene, die daar voorbijging, 20 Luk 4:38 | synagoge, ging in het huis van Simon; en Simons vrouws moeder 21 Luk 5:3 | die schepen, hetwelk van Simon was, en bad hem, dat hij 22 Luk 5:4 | van spreken, zeide Hij tot Simon: Steek af naar de diepte, 23 Luk 5:5 | 5 En Simon antwoordde en zeide tot 24 Luk 5:8 | 8 En Simon Petrus, dat ziende, viel 25 Luk 5:10 | Zebedeus, die medegenoten van Simon waren. En Jezus zeide tot 26 Luk 5:10 | waren. En Jezus zeide tot Simon: Vrees niet; van nu aan 27 Luk 6:14 | 14 Namelijk Simon, welken Hij ook Petrus noemde; 28 Luk 6:15 | den zoon van Alfeus, en Simon genaamd Zelotes; ~ 29 Luk 7:40 | antwoordende, zeide tot hem: Simon! Ik heb u wat te zeggen. 30 Luk 7:43 | 43 En Simon, antwoordende, zeide: Ik 31 Luk 7:44 | naar de vrouw, zeide tot Simon: Ziet gij deze vrouw? Ik 32 Luk 22:31 | 31 En de Heere zeide: Simon, Simon, ziet, de satan heeft 33 Luk 22:31 | En de Heere zeide: Simon, Simon, ziet, de satan heeft ulieden 34 Luk 23:26 | wegleidden, namen zij een Simon van Cyrene, komende van 35 Luk 24:34 | waarlijk opgestaan, en is van Simon gezien. ~ 36 Joha 1:41| Andreas, de broeder van Simon Petrus, was een van de twee, 37 Joha 1:42| vond eerst zijn broeder Simon, en zeide tot hem: Wij hebben 38 Joha 1:43| aanziende, zeide: Gij zijt Simon, de zoon van Jonas; gij 39 Joha 6:8 | Andreas, de broeder van Simon Petrus, zeide tot Hem: ~ 40 Joha 6:68| 68 Simon Petrus dan antwoordde Hem: 41 Joha 13:6 | 6 Hij dan kwam tot Simon Petrus; en die zeide tot 42 Joha 13:9 | 9 Simon Petrus zeide tot Hem: Heere, 43 Joha 13:24| 24 Simon Petrus dan wenkte dezen, 44 Joha 13:36| 36 Simon Petrus zeide tot Hem: Heere, 45 Joha 18:10| 10 Simon Petrus dan, hebbende een 46 Joha 18:15| 15 En Simon Petrus volgde Jezus, en 47 Joha 18:25| 25 En Simon Petrus stond en warmde zich. 48 Joha 20:2 | Zij liep dan, en kwam tot Simon Petrus en tot den anderen 49 Joha 20:6 | 6 Simon Petrus dan kwam en volgde 50 Joha 21:2 | 2 Er waren te zamen Simon Petrus, en Thomas, gezegd 51 Joha 21:3 | 3 Simon Petrus zeide tot hen: Ik 52 Joha 21:7 | Petrus: Het is de Heere! Simon Petrus dan, horende, dat 53 Joha 21:11| 11 Simon Petrus ging op, en trok 54 Joha 21:15| hadden, zeide Jezus tot Simon Petrus: Simon, zoon van 55 Joha 21:15| Jezus tot Simon Petrus: Simon, zoon van Jonas, hebt gij 56 Joha 21:16| tot hem ten tweeden maal: Simon, zoon van Jonas, hebt gij 57 Joha 21:17| tot hem ten derden maal: Simon, zoon van Jonas, hebt gij 58 Hand 1:13| de zoon van Alfeus, en Simon Zelotes, en Judas, de broeder 59 Hand 5:5 | mannen naar Joppe, en ontbied Simon, die toegenaamd wordt Petrus. ~ 60 Hand 5:6 | Deze ligt te huis bij een Simon, lederbereider, die zijn 61 Hand 5:17| hebbende naar het huis van Simon, stonden aan de poort. ~ 62 Hand 5:18| hebbende, vraagden zij, of Simon, toegenaamd Petrus, daar 63 Hand 5:32| dan naar Joppe, en ontbied Simon, die toegenaamd wordt Petrus; 64 Hand 5:32| te huis in het huis van Simon, den lederbereider, aan 65 Hand 6:13| mannen naar Joppe, en ontbied Simon, die toegenaamd is Petrus; ~


Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License