1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4422
Book Chapter: Verse
1501 Job 16:17 | wrevel in mijn handen is, en mijn gebed zuiver is. ~
1502 Job 16:18 | 18 O, aarde! bedek mijn bloed niet; en voor mijn
1503 Job 16:18 | mijn bloed niet; en voor mijn geroep zij geen plaats. ~
1504 Job 16:19 | nu, zie, in den hemel is mijn Getuige, en mijn Getuige
1505 Job 16:19 | hemel is mijn Getuige, en mijn Getuige in de hoogten. ~
1506 Job 16:20 | 20 Mijn vrienden zijn mijn bespotters;
1507 Job 16:20 | 20 Mijn vrienden zijn mijn bespotters; doch mijn oog
1508 Job 16:20 | zijn mijn bespotters; doch mijn oog druipt tot God. ~
1509 Job 17:1 | 1 Mijn geest is verdorven, mijn
1510 Job 17:1 | Mijn geest is verdorven, mijn dagen worden uitgeblust,
1511 Job 17:2 | bij mij, en overnacht niet mijn oog in hunlieder verbittering? ~
1512 Job 17:3 | wie zal hij zijn? Dat in mijn hand geklapt worde. ~
1513 Job 17:7 | 7 Daarom is mijn oog door verdriet verdonkerd,
1514 Job 17:7 | verdriet verdonkerd, en al mijn ledematen zijn gelijk een
1515 Job 17:11 | 11 Mijn dagen zijn voorbijgegaan;
1516 Job 17:11 | voorbijgegaan; uitgerukt zijn mijn gedachten, de bezittingen
1517 Job 17:13 | Zo ik wacht, het graf zal mijn huis wezen; in de duisternis
1518 Job 17:13 | in de duisternis zal ik mijn bed spreiden. ~
1519 Job 17:14 | groeve roep ik: Gij zijt mijn vader! Tot het gewormte:
1520 Job 17:14 | vader! Tot het gewormte: Mijn moeder, en mijn zuster! ~
1521 Job 17:14 | gewormte: Mijn moeder, en mijn zuster! ~
1522 Job 17:15 | 15 Waar zou dan nu mijn verwachting wezen? Ja, mijn
1523 Job 17:15 | mijn verwachting wezen? Ja, mijn verwachting, wie zal ze
1524 Job 19:2 | Hoe lang zult gijlieden mijn ziel bedroeven, en mij met
1525 Job 19:4 | waarlijk, dat ik gedwaald heb, mijn dwaling zal bij mij vernachten. ~
1526 Job 19:5 | u verheft tegen mij, en mijn smaad tegen mij drijft; ~
1527 Job 19:8 | 8 Hij heeft mijn weg toegemuurd, dat ik niet
1528 Job 19:8 | niet doorgaan kan, en over mijn paden heeft Hij duisternis
1529 Job 19:9 | 9 Mijn eer heeft Hij van mij afgetrokken,
1530 Job 19:10 | zodat ik henenga, en heeft mijn verwachting als een boom
1531 Job 19:12 | hebben zich gelegerd rondom mijn tent. ~
1532 Job 19:13 | 13 Mijn broeders heeft Hij verre
1533 Job 19:14 | 14 Mijn nabestaanden houden op,
1534 Job 19:14 | nabestaanden houden op, en mijn bekenden vergeten mij.
1535 Job 19:15 | 15 Mijn huisgenoten en mijn dienstmaagden
1536 Job 19:15 | 15 Mijn huisgenoten en mijn dienstmaagden achten mij
1537 Job 19:16 | 16 Ik riep mijn knecht, en hij antwoordde
1538 Job 19:16 | antwoordde niet; ik smeekte met mijn mond tot hem. ~
1539 Job 19:17 | 17 Mijn adem is mijn huisvrouw vreemd;
1540 Job 19:17 | 17 Mijn adem is mijn huisvrouw vreemd; en ik
1541 Job 19:20 | 20 Mijn gebeente kleeft aan mijn
1542 Job 19:20 | Mijn gebeente kleeft aan mijn huid en aan mijn vlees;
1543 Job 19:20 | kleeft aan mijn huid en aan mijn vlees; en ik ben ontkomen
1544 Job 19:21 | ontfermt u mijner, o gij, mijn vrienden! want de hand Gods
1545 Job 19:22 | wordt niet verzadigd van mijn vlees? ~
1546 Job 19:23 | 23 Och, of nu mijn woorden toch opgeschreven
1547 Job 19:25 | 25 Want ik weet: mijn Verlosser leeft, en Hij
1548 Job 19:26 | 26 En als zij na mijn huid dit doorknaagd zullen
1549 Job 19:26 | zullen hebben, zal ik uit mijn vlees God aanschouwen; ~
1550 Job 19:27 | mij aanschouwen zal, en mijn ogen zien zullen, en niet
1551 Job 19:27 | zullen, en niet een vreemde; mijn nieren verlangen zeer in
1552 Job 19:27 | nieren verlangen zeer in mijn schoot. ~
1553 Job 20:2 | 2 Daarom doen mijn gedachten mij antwoorden,
1554 Job 20:2 | antwoorden, en over zulks is mijn verhaasten in mij. ~
1555 Job 20:3 | aandoet; maar de geest zal uit mijn verstand voor mij antwoorden. ~
1556 Job 21:2 | 2 Hoort aandachtelijk mijn rede, en laat dit zijn uw
1557 Job 21:4 | 4 Is (mij aangaande) mijn klacht tot den mens? Doch
1558 Job 21:4 | het zo ware, waarom zou mijn geest niet verdrietig zijn? ~
1559 Job 21:6 | zo word ik beroerd, en mijn vlees heeft een gruwen gevat. ~
1560 Job 23:2 | 2 Ook heden is mijn klacht wederspannigheid;
1561 Job 23:2 | klacht wederspannigheid; mijn plage is zwaar boven mijn
1562 Job 23:2 | mijn plage is zwaar boven mijn zuchten. ~
1563 Job 23:4 | ordentelijk voorstellen, en mijn mond zou ik met verdedigingen
1564 Job 23:7 | zou mij in eeuwigheid van mijn Rechter vrijmaken. ~
1565 Job 23:11 | 11 Aan Zijn gang heeft mijn voet vastgehouden; Zijn
1566 Job 23:12 | Zijns monds heb ik meer dan mijn bescheiden deel weggelegd. ~
1567 Job 23:16 | 16 Want God heeft mijn hart week gemaakt, en de
1568 Job 23:17 | duisternis, en dat Hij van mijn aangezicht de donkerheid
1569 Job 24:25 | mij leugenachtig maken, en mijn rede tot niet brengen? ~
1570 Job 27:2 | waarachtig als God leeft, Die mijn recht weggenomen heeft,
1571 Job 27:3 | 3 Zo lang als mijn adem in mij zal zijn, en
1572 Job 27:3 | en het geblaas Gods in mijn neus; ~
1573 Job 27:4 | 4 Indien mijn lippen onrecht zullen spreken,
1574 Job 27:4 | zullen spreken, en indien mijn tong bedrog zal uitspreken! ~
1575 Job 27:5 | zal gegeven hebben, zal ik mijn oprechtigheid van mij niet
1576 Job 27:6 | 6 Aan mijn gerechtigheid zal ik vasthouden,
1577 Job 27:6 | zal ze niet laten varen; mijn hart zal die niet versmaden
1578 Job 27:6 | zal die niet versmaden van mijn dagen. ~
1579 Job 27:7 | 7 Mijn vijand zij als de goddeloze,
1580 Job 29:3 | lamp deed schijnen over mijn hoofd, en ik bij Zijn licht
1581 Job 29:4 | Gods verborgenheid over mijn tent was; ~
1582 Job 29:5 | Almachtige nog met mij was, en mijn jongens rondom mij; ~
1583 Job 29:6 | 6 Toen ik mijn gangen wies in boter, en
1584 Job 29:7 | poort door de stad, toen ik mijn stoel op de straat liet
1585 Job 29:14 | gerechtigheid, en zij bekleedde mij; mijn oordeel was als een mantel
1586 Job 29:18 | 18 En ik zeide: Ik zal in mijn nest den geest geven, en
1587 Job 29:19 | 19 Mijn wortel was uitgebreid aan
1588 Job 29:19 | water, en dauw vernachtte op mijn tak. ~
1589 Job 29:20 | 20 Mijn heerlijkheid was nieuw bij
1590 Job 29:20 | heerlijkheid was nieuw bij mij, en mijn boog veranderde zich in
1591 Job 29:20 | boog veranderde zich in mijn hand. ~
1592 Job 29:21 | en wachtten, en zwegen op mijn raad. ~
1593 Job 29:22 | 22 Na mijn woord spraken zij niet weder,
1594 Job 29:22 | spraken zij niet weder, en mijn rede drupte op hen. ~
1595 Job 30:10 | onthouden het speeksel niet van mijn aangezicht. ~
1596 Job 30:11 | 11 Want Hij heeft mijn zeel losgemaakt, en mij
1597 Job 30:11 | hebben zij den breidel voor mijn aangezicht afgeworpen. ~
1598 Job 30:12 | staat de jeugd op, stoten mijn voeten uit, en banen tegen
1599 Job 30:13 | 13 Zij breken mijn pad af, zij bevorderen mijn
1600 Job 30:13 | mijn pad af, zij bevorderen mijn ellende; zij hebben geen
1601 Job 30:15 | een vervolgt als een wind mijn edele ziel, en mijn heil
1602 Job 30:15 | wind mijn edele ziel, en mijn heil is als een wolk voorbijgegaan. ~
1603 Job 30:16 | 16 Daarom stort zich nu mijn ziel in mij uit; de dagen
1604 Job 30:17 | Des nachts doorboort Hij mijn beenderen in mij, en mijn
1605 Job 30:17 | mijn beenderen in mij, en mijn polsaderen rusten niet. ~
1606 Job 30:18 | de veelheid der kracht is mijn kleed veranderd; Hij omgordt
1607 Job 30:25 | die harde dagen had? Was mijn ziel niet beangst over den
1608 Job 30:27 | 27 Mijn ingewand ziedt, en is niet
1609 Job 30:30 | 30 Mijn huid is zwart geworden over
1610 Job 30:30 | zwart geworden over mij, en mijn gebeente is ontstoken van
1611 Job 30:31 | 31 Hierom is mijn harp tot een rouwklage geworden,
1612 Job 30:31 | een rouwklage geworden, en mijn orgel tot een stem der wenenden. ~ ~ ~
1613 Job 31:1 | een verbond gemaakt met mijn ogen; hoe zou ik dan acht
1614 Job 31:4 | 4 Ziet Hij niet mijn wegen, en telt Hij niet
1615 Job 31:4 | wegen, en telt Hij niet al mijn treden? ~
1616 Job 31:5 | ijdelheid omgegaan heb, en mijn voet gesneld heeft tot bedriegerij; ~
1617 Job 31:6 | rechte weegschaal, en God zal mijn oprechtigheid weten. ~
1618 Job 31:7 | 7 Zo mijn gang uit den weg geweken
1619 Job 31:7 | uit den weg geweken is, en mijn hart mijn ogen nagevolgd
1620 Job 31:7 | geweken is, en mijn hart mijn ogen nagevolgd is, en aan
1621 Job 31:7 | ogen nagevolgd is, en aan mijn handen iets aankleeft; ~
1622 Job 31:8 | maar een ander eten, en mijn spruiten moeten uitgeworteld
1623 Job 31:9 | 9 Zo mijn hart verlokt is geweest
1624 Job 31:10 | 10 Zo moet mijn huisvrouw met een ander
1625 Job 31:12 | verderving toe verteert, en al mijn inkomen uitgeworteld zou
1626 Job 31:17 | 17 En mijn bete alleen gegeten heb,
1627 Job 31:18 | 18 (Want van mijn jonkheid af is hij bij mij
1628 Job 31:21 | 21 Zo ik mijn hand tegen den wees bewogen
1629 Job 31:21 | heb, omdat ik in de poort mijn hulp zag; ~
1630 Job 31:22 | 22 Mijn schouder valle van het schouderbeen,
1631 Job 31:22 | van het schouderbeen, en mijn arm breke van zijn pijp
1632 Job 31:24 | 24 Zo ik het goud tot mijn hoop gezet heb, of tot het
1633 Job 31:24 | goud gezegd heb: Gij zijt mijn vertrouwen; ~
1634 Job 31:25 | blijde ben geweest, omdat mijn vermogen groot was, en omdat
1635 Job 31:25 | vermogen groot was, en omdat mijn hand geweldig veel verkregen
1636 Job 31:27 | 27 En mijn hart verlokt is geweest
1637 Job 31:27 | geweest in het verborgen, dat mijn hand mijn mond gekust heeft; ~
1638 Job 31:27 | verborgen, dat mijn hand mijn mond gekust heeft; ~
1639 Job 31:30 | 30 (Ook heb ik mijn gehemelte niet toegelaten
1640 Job 31:32 | overnachtte niet op de straat; mijn deuren opende ik naar den
1641 Job 31:33 | 33 Zo ik, gelijk Adam, mijn overtredingen bedekt heb,
1642 Job 31:33 | bedekt heb, door eigenliefde mijn misdaad verbergende! ~
1643 Job 31:35 | hadde, die mij hoorde! Zie, mijn oogmerk is, dat de Almachtige
1644 Job 31:35 | Almachtige mij antwoorde, en dat mijn tegenpartij een boek schrijve. ~
1645 Job 31:36 | 36 Zou ik het niet op mijn schouder dragen? Ik zou
1646 Job 31:38 | 38 Zo mijn land tegen mij roept, en
1647 Job 32:6 | geschroomd en gevreesd, ulieden mijn gevoelen te vertonen. ~
1648 Job 32:10 | ik: Hoor naar mij; ik zal mijn gevoelen ook vertonen. ~
1649 Job 32:17 | 17 Ik zal mijn deel ook antwoorden, ik
1650 Job 32:17 | deel ook antwoorden, ik zal mijn gevoelen ook vertonen. ~
1651 Job 32:19 | 19 Ziet, mijn buik is als de wijn, die
1652 Job 32:20 | mij lucht krijge; ik zal mijn lippen openen, en zal antwoorden. ~
1653 Job 32:22 | te gebruiken; in kort zou mijn Maker mij wegnemen. ~
1654 Job 33:1 | gewisselijk, o Job! hoor toch mijn redenen, en neem al mijn
1655 Job 33:1 | mijn redenen, en neem al mijn woorden ter ore. ~
1656 Job 33:2 | 2 Zie nu, ik heb mijn mond opengedaan; mijn tong
1657 Job 33:2 | heb mijn mond opengedaan; mijn tong spreekt onder mijn
1658 Job 33:2 | mijn tong spreekt onder mijn gehemelte. ~
1659 Job 33:3 | 3 Mijn redenen zullen de oprechtigheid
1660 Job 33:5 | antwoord mij; schik u voor mijn aangezicht, stel u. ~
1661 Job 33:7 | 7 Zie, mijn verschrikking zal u niet
1662 Job 33:7 | zal u niet beroeren, en mijn hand zal over u niet zwaar
1663 Job 33:8 | Zeker, gij hebt gezegd voor mijn oren, en ik heb de stem
1664 Job 33:11 | 11 Hij legt mijn voeten in den stok; Hij
1665 Job 33:11 | in den stok; Hij neemt al mijn paden waar. ~
1666 Job 33:28 | 28 Maar God heeft mijn ziel verlost, dat zij niet
1667 Job 33:28 | voere in het verderf, zodat mijn leven het licht aanziet. ~
1668 Job 34:2 | 2 Hoort, gij wijzen, mijn woorden, en gij verstandigen,
1669 Job 34:5 | rechtvaardig, en God heeft mijn recht weggenomen. ~
1670 Job 34:6 | 6 Ik moet liegen in mijn recht; mijn pijl is smartelijk
1671 Job 34:6 | moet liegen in mijn recht; mijn pijl is smartelijk zonder
1672 Job 34:36 | 36 Mijn Vader, laat Job beproefd
1673 Job 35:2 | recht, dat gij gezegd hebt: Mijn gerechtigheid is meerder
1674 Job 35:3 | ik daarmede doen, dan met mijn zonde? ~
1675 Job 35:10 | niemand zegt: Waar is God, mijn Maker, Die de psalmen geeft
1676 Job 36:3 | 3 Ik zal mijn gevoelen van verre ophalen,
1677 Job 36:3 | gevoelen van verre ophalen, en mijn Schepper gerechtigheid toewijzen. ~
1678 Job 36:4 | 4 Want voorwaar, mijn woorden zullen geen valsheid
1679 Job 36:34 | 1 Ook beeft hierover mijn hart, en springt op uit
1680 Job 37:10 | 10 Toen Ik voor haar met Mijn besluit de aarde doorbrak,
1681 Job 38:37 | ik U antwoorden? Ik leg mijn hand op mijn mond. ~
1682 Job 38:37 | antwoorden? Ik leg mijn hand op mijn mond. ~
1683 Job 39:3 | 3 Zult gij ook Mijn oordeel te niet maken? Zult
1684 Job 40:1 | is dan hij, die zich voor Mijn aangezicht stellen zou? ~
1685 Job 41:5 | gehoord; maar nu ziet U mijn oog. ~
1686 Job 41:7 | Elifaz, den Themaniet, zeide: Mijn toorn is ontstoken tegen
1687 Job 41:7 | van Mij gesproken, gelijk Mijn knecht Job. ~
1688 Job 41:8 | rammen, en gaat henen tot Mijn knecht Job, en offert brandoffer
1689 Job 41:8 | brandoffer voor ulieden, en laat Mijn knecht Job voor ulieden
1690 Job 41:8 | van Mij gesproken, gelijk Mijn knecht Job. ~
1691 Psa 2:6 | 6 Ik toch heb Mijn Koning gezalfd over Sion,
1692 Psa 2:7 | tot Mij gezegd: Gij zijt Mijn Zoon, heden heb Ik U gegenereerd. ~
1693 Psa 3:2 | 2O HEERE! hoe zijn mijn tegenpartijders vermenigvuldigd;
1694 Psa 3:3 | 3Velen zeggen van mijn ziel: Hij heeft geen heil
1695 Psa 3:4 | zijt een Schild voor mij, mijn eer, en Die mijn hoofd opheft. ~
1696 Psa 3:4 | voor mij, mijn eer, en Die mijn hoofd opheft. ~
1697 Psa 3:5 | 5Ik riep met mijn stem tot den HEERE, en Hij
1698 Psa 3:8 | 8Sta op, HEERE, verlos mij, mijn God; want Gij hebt al mijn
1699 Psa 3:8 | mijn God; want Gij hebt al mijn vijanden op het kinnebakken
1700 Psa 4:2 | wees mij genadig, en hoor mijn gebed. ~
1701 Psa 4:3 | 3Gij, mannen, hoe lang zal mijn eer tot schande zijn? Hoe
1702 Psa 4:8 | 8Gij hebt vreugde in mijn hart gegeven, meer dan ter
1703 Psa 5:2 | 2 O HEERE, neem mijn redenen ter ore; versta
1704 Psa 5:2 | redenen ter ore; versta mijn overdenking.
1705 Psa 5:3 | de stem mijns geroeps, o mijn Koning en mijn God! Want
1706 Psa 5:3 | geroeps, o mijn Koning en mijn God! Want tot U zal ik bidden. ~
1707 Psa 5:4 | morgens, HEERE, zult Gij mijn stem horen; des morgens
1708 Psa 5:9 | verspieders wil; richt Uw weg voor mijn aangezicht. ~
1709 Psa 6:3 | genees mij, HEERE, want mijn beenderen zijn verschrikt. ~
1710 Psa 6:4 | 4 Ja, mijn ziel is zeer verschrikt;
1711 Psa 6:5 | 5 Keer weder, HEERE, red mijn ziel; verlos mij, om Uwer
1712 Psa 6:7 | 7 Ik ben moede van mijn zuchten; ik doe mijn bed
1713 Psa 6:7 | van mijn zuchten; ik doe mijn bed den gansen nacht zwemmen;
1714 Psa 6:7 | nacht zwemmen; ik doornat mijn bedstede met mijn tranen. ~
1715 Psa 6:7 | doornat mijn bedstede met mijn tranen. ~
1716 Psa 6:8 | 8 Mijn oog is doorknaagd van verdriet,
1717 Psa 6:8 | verdriet, is veroud, vanwege al mijn tegenpartijders. ~
1718 Psa 6:10 | 10 De HEERE heeft mijn smeking gehoord; de HEERE
1719 Psa 6:10 | smeking gehoord; de HEERE zal mijn gebed aannemen. ~
1720 Psa 6:11 | 11 Al mijn vijanden zullen zeer beschaamd
1721 Psa 7:2 | 2 HEERE, mijn God, op U betrouw ik; verlos
1722 Psa 7:2 | betrouw ik; verlos mij van al mijn vervolgers, en red mij. ~
1723 Psa 7:3 | 3 Opdat hij mijn ziel niet rove als een leeuw,
1724 Psa 7:4 | 4 HEERE, mijn God, indien ik dat gedaan
1725 Psa 7:4 | heb, indien er onrecht in mijn handen is; ~
1726 Psa 7:6 | 6 Zo vervolge de vijand mijn ziel, en achterhale ze,
1727 Psa 7:6 | achterhale ze, en vertrede mijn leven ter aarde, en doe
1728 Psa 7:6 | leven ter aarde, en doe mijn eer in het stof wonen! Sela. ~
1729 Psa 7:9 | richt mij, HEERE, naar mijn gerechtigheid, en naar mijn
1730 Psa 7:9 | mijn gerechtigheid, en naar mijn oprechtigheid, die bij mij
1731 Psa 7:11 | 11 Mijn schild is bij God, Die de
1732 Psa 9:2 | zal den HEERE loven met mijn ganse hart; ik zal al Uw
1733 Psa 9:4 | 4 Omdat mijn vijanden achterwaarts gekeerd,
1734 Psa 9:5 | 5 Want Gij hebt mijn recht en mijn rechtszaak
1735 Psa 9:5 | Want Gij hebt mijn recht en mijn rechtszaak afgedaan; Gij
1736 Psa 9:14 | mij genadig, HEERE, zie mijn ellende aan, van mijn haters
1737 Psa 9:14 | zie mijn ellende aan, van mijn haters mij aangedaan, Gij,
1738 Psa 11:1 | hoe zegt gijlieden tot mijn ziel: Zwerft henen naar
1739 Psa 13:3 | raadslagen voornemen in mijn ziel, droefenis in mijn
1740 Psa 13:3 | mijn ziel, droefenis in mijn hart bij dag? Hoe lang zal
1741 Psa 13:3 | hart bij dag? Hoe lang zal mijn vijand over mij verhoogd
1742 Psa 13:4 | 4Aanschouw, verhoor mij, HEERE, mijn God; verlicht mijn ogen,
1743 Psa 13:4 | HEERE, mijn God; verlicht mijn ogen, opdat ik in de dood
1744 Psa 13:5 | 5Opdat niet mijn vijand zegge: Ik heb hem
1745 Psa 13:5 | zegge: Ik heb hem overmocht; mijn tegenpartijders zich verheugen,
1746 Psa 13:6 | op Uw goedertierenheid; mijn hart zal zich verheugen
1747 Psa 14:4 | ongerechtigheid geen kennis, die mijn volk opeten, alsof zij brood
1748 Psa 16:2 | 2 O mijn ziel! gij hebt tot den HEERE
1749 Psa 16:2 | gezegd: Gij zijt de HEERE, mijn goedheid raakt niet tot
1750 Psa 16:3 | heerlijken, in dewelke al mijn lust is. ~
1751 Psa 16:4 | offeren, en hun namen op mijn lippen niet nemen. ~
1752 Psa 16:5 | mijns bekers; Gij onderhoudt mijn lot. ~
1753 Psa 16:7 | bij nacht onderwijzen mij mijn nieren. ~
1754 Psa 16:8 | voor mij, omdat Hij aan mijn rechterhand is, zal ik niet
1755 Psa 16:9 | 9 Daarom is mijn hart verblijd, en mijn eer
1756 Psa 16:9 | is mijn hart verblijd, en mijn eer verheugt zich; ook zal
1757 Psa 16:9 | eer verheugt zich; ook zal mijn vlees zeker wonen. ~
1758 Psa 16:10 | 10 Want Gij zult mijn ziel in de hel niet verlaten;
1759 Psa 17:1 | de gerechtigheid, merk op mijn geschrei, neem ter ore mijn
1760 Psa 17:1 | mijn geschrei, neem ter ore mijn gebed, met onbedriegelijke
1761 Psa 17:2 | 2 Laat mijn recht van voor Uw aangezicht
1762 Psa 17:3 | 3 Gij hebt mijn hart geproefd, des nachts
1763 Psa 17:3 | gedacht heb, overtreedt mijn mond niet. ~
1764 Psa 17:5 | 5 Houdende mijn gangen in Uw sporen, opdat
1765 Psa 17:5 | gangen in Uw sporen, opdat mijn voetstappen niet zouden
1766 Psa 17:6 | neig Uw oor tot mij; hoor mijn rede. ~
1767 Psa 17:13 | vel hem neder; bevrijd mijn ziel met Uw zwaard van den
1768 Psa 18:2 | hartelijk liefhebben, HEERE, mijn Sterkte! ~
1769 Psa 18:3 | 3 De HEERE is mijn Steenrots, en mijn Burg,
1770 Psa 18:3 | HEERE is mijn Steenrots, en mijn Burg, en mijn Uithelper;
1771 Psa 18:3 | Steenrots, en mijn Burg, en mijn Uithelper; mijn God, mijn
1772 Psa 18:3 | Burg, en mijn Uithelper; mijn God, mijn Rots, op Welken
1773 Psa 18:3 | mijn Uithelper; mijn God, mijn Rots, op Welken ik betrouw;
1774 Psa 18:3 | Rots, op Welken ik betrouw; mijn Schild, en de Hoorn mijns
1775 Psa 18:3 | en de Hoorn mijns heils, mijn Hoog Vertrek. ~
1776 Psa 18:4 | is, en werd verlost van mijn vijanden. ~
1777 Psa 18:7 | den HEERE aan, en riep tot mijn God; Hij hoorde mijn stem
1778 Psa 18:7 | tot mijn God; Hij hoorde mijn stem uit Zijn paleis, en
1779 Psa 18:7 | stem uit Zijn paleis, en mijn geroep voor Zijn aangezicht
1780 Psa 18:18 | 18 Hij verloste mij van mijn sterken vijand, en van mijn
1781 Psa 18:18 | mijn sterken vijand, en van mijn haters, omdat zij machtiger
1782 Psa 18:21 | De HEERE vergold mij naar mijn gerechtigheid, Hij gaf mij
1783 Psa 18:22 | wegen gehouden, en ben van mijn God niet goddelooslijk afgegaan. ~
1784 Psa 18:24 | en ik wachtte mij voor mijn ongerechtigheid. ~
1785 Psa 18:25 | mij de HEERE weder naar mijn gerechtigheid, naar de reinigheid
1786 Psa 18:29 | 29 Want Gij doet mijn lamp lichten; de HEERE,
1787 Psa 18:29 | lamp lichten; de HEERE, mijn God, doet mijn duisternis
1788 Psa 18:29 | de HEERE, mijn God, doet mijn duisternis opklaren. ~
1789 Psa 18:30 | ik door een bende, en met mijn God spring ik over een muur. ~
1790 Psa 18:33 | kracht omgordt; en Hij heeft mijn weg volkomen gemaakt. ~
1791 Psa 18:34 | 34 Hij maakt mijn voeten gelijk als der hinden,
1792 Psa 18:34 | hinden, en Hij stelt mij op mijn hoogten. ~
1793 Psa 18:35 | 35 Hij leert mijn handen ten strijde, zodat
1794 Psa 18:35 | zodat een stalen boog met mijn armen verbroken is. ~
1795 Psa 18:37 | 37 Gij hebt mijn voetstap ruim gemaakt onder
1796 Psa 18:37 | ruim gemaakt onder mij, en mijn enkelen hebben niet gewankeld. ~
1797 Psa 18:38 | 38 Ik vervolgde mijn vijanden, en trof hen aan;
1798 Psa 18:39 | opstaan; zij vielen onder mijn voeten. ~
1799 Psa 18:41 | nek mijner vijanden, en mijn haters, die vernielde ik. ~
1800 Psa 18:47 | HEERE leeft, en geloofd zij mijn Rotssteen, en verhoogd zij
1801 Psa 18:49 | 49 Die mij uithelpt van mijn vijanden; ja, Gij verhoogt
1802 Psa 19:15 | Uw aangezicht, o HEERE, mijn Rotssteen en mijn Verlosser! ~ ~
1803 Psa 19:15 | HEERE, mijn Rotssteen en mijn Verlosser! ~ ~
1804 Psa 22:2 | 2 Mijn God, mijn God! waarom hebt
1805 Psa 22:2 | 2 Mijn God, mijn God! waarom hebt Gij mij
1806 Psa 22:2 | verlaten, verre zijnde van mijn verlossing, van de woorden
1807 Psa 22:3 | 3 Mijn God! Ik roep des daags,
1808 Psa 22:11 | mijner moeder aan zijt Gij mijn God. ~
1809 Psa 22:15 | uitgestort als water, en al mijn beenderen hebben zich vaneen
1810 Psa 22:15 | zich vaneen gescheiden; mijn hart is als was, het is
1811 Psa 22:16 | 16 Mijn kracht is verdroogd als
1812 Psa 22:16 | verdroogd als een potscherf, en mijn tong kleeft aan mijn gehemelte;
1813 Psa 22:16 | en mijn tong kleeft aan mijn gehemelte; en Gij legt mij
1814 Psa 22:17 | mij omgeven; zij hebben mijn handen en mijn voeten doorgraven. ~
1815 Psa 22:17 | zij hebben mijn handen en mijn voeten doorgraven. ~
1816 Psa 22:18 | 18 Al mijn beenderen zou ik kunnen
1817 Psa 22:19 | 19 Zij delen mijn klederen onder zich, en
1818 Psa 22:19 | en werpen het lot over mijn gewaad. ~
1819 Psa 22:20 | HEERE! wees niet verre; mijn Sterkte! haast U tot mijn
1820 Psa 22:20 | mijn Sterkte! haast U tot mijn hulp. ~
1821 Psa 22:21 | 21 Red mijn ziel van het zwaard, mijn
1822 Psa 22:21 | mijn ziel van het zwaard, mijn eenzame van het geweld des
1823 Psa 22:23 | 23 Zo zal ik Uw Naam mijn broederen vertellen; in
1824 Psa 22:26 | 26 Van U zal mijn lof zijn in een grote gemeente;
1825 Psa 22:26 | een grote gemeente; ik zal mijn geloften betalen in tegenwoordigheid
1826 Psa 23:1 | psalm van David. De HEERE is mijn Herder, mij zal niets ontbreken. ~
1827 Psa 23:3 | 3Hij verkwikt mijn ziel; Hij leidt mij in het
1828 Psa 23:5 | richt de tafel toe voor mijn aangezicht, tegenover mijn
1829 Psa 23:5 | mijn aangezicht, tegenover mijn tegenpartijders; Gij maakt
1830 Psa 23:5 | tegenpartijders; Gij maakt mijn hoofd vet met olie, mijn
1831 Psa 23:5 | mijn hoofd vet met olie, mijn beker is overvloeiende. ~
1832 Psa 25:1 | Tot U, o HEERE! hef ik mijn ziel op. ~
1833 Psa 25:2 | 2 Beth. Mijn God! op U vertrouw ik; laat
1834 Psa 25:2 | niet beschaamd worden; laat mijn vijanden niet van vreugde
1835 Psa 25:11 | Naams wil, HEERE! zo vergeef mijn ongerechtigheid, want die
1836 Psa 25:15 | 15 Ain. Mijn ogen zijn geduriglijk op
1837 Psa 25:15 | den HEERE, want Hij zal mijn voeten uit het net uitvoeren. ~
1838 Psa 25:17 | uitgestrekt; voer mij uit mijn noden. ~
1839 Psa 25:18 | 18 Resch. Aanzie mijn ellende, en mijn moeite,
1840 Psa 25:18 | Aanzie mijn ellende, en mijn moeite, en neem weg al mijn
1841 Psa 25:18 | mijn moeite, en neem weg al mijn zonden. ~
1842 Psa 25:19 | 19 Resch. Aanzie mijn vijanden, want zij vermenigvuldigen,
1843 Psa 25:20 | 20 Schin. Bewaar mijn ziel, en red mij; laat mij
1844 Psa 26:1 | HEERE! want ik wandel in mijn oprechtigheid; en ik vertrouw
1845 Psa 26:2 | HEERE, en verzoek mij; toets mijn nieren en mijn hart. ~
1846 Psa 26:2 | mij; toets mijn nieren en mijn hart. ~
1847 Psa 26:3 | goedertierenheid is voor mijn ogen, en ik wandel in Uw
1848 Psa 26:6 | 6 Ik was mijn handen in onschuld, en ik
1849 Psa 26:9 | 9 Raap mijn ziel niet weg met de zondaren,
1850 Psa 26:9 | weg met de zondaren, noch mijn leven met de mannen des
1851 Psa 26:11 | 11 Maar ik wandel in mijn oprechtigheid, verlos mij
1852 Psa 26:12 | 12 Mijn voet staat op effen baan;
1853 Psa 27:1 | psalm van David. De HEERE is mijn Licht en mijn Heil, voor
1854 Psa 27:1 | De HEERE is mijn Licht en mijn Heil, voor wien zou ik vrezen?
1855 Psa 27:2 | 2 Als de bozen, mijn tegenpartijen, en mijn vijanden
1856 Psa 27:2 | mijn tegenpartijen, en mijn vijanden tegen mij, tot
1857 Psa 27:2 | mij, tot mij naderden, om mijn vlees te eten, stieten zij
1858 Psa 27:3 | mij een leger belegerde, mijn hart zou niet vrezen; ofschoon
1859 Psa 27:6 | 6 Ook nu zal mijn hoofd verhoogd worden boven
1860 Psa 27:6 | hoofd verhoogd worden boven mijn vijanden, die rondom mij
1861 Psa 27:7 | 7 Hoor, HEERE! mijn stem, als ik roep; en wees
1862 Psa 27:8 | 8 Mijn hart zegt tot U: Gij zegt:
1863 Psa 27:8 | zegt tot U: Gij zegt: Zoek Mijn aangezicht; ik zoek Uw aangezicht,
1864 Psa 27:9 | niet af in toorn; Gij zijt mijn Hulp geweest, begeef mij
1865 Psa 27:10 | 10 Want mijn vader en mijn moeder hebben
1866 Psa 27:10 | 10 Want mijn vader en mijn moeder hebben mij verlaten,
1867 Psa 28:1 | David. Tot U roep ik, HEERE! mijn Rotssteen, houd U niet als
1868 Psa 28:2 | als ik tot U roep, als ik mijn handen ophef naar de aanspraakplaats
1869 Psa 28:7 | 7De HEERE is mijn Sterkte en mijn Schild;
1870 Psa 28:7 | HEERE is mijn Sterkte en mijn Schild; op Hem heeft mijn
1871 Psa 28:7 | mijn Schild; op Hem heeft mijn hart vertrouwd, en ik ben
1872 Psa 28:7 | ben geholpen; dies springt mijn hart van vreugde, en ik
1873 Psa 30:2 | hebt mij opgetrokken, en mijn vijanden over mij niet verblijd. ~
1874 Psa 30:3 | 3 HEERE, mijn God! ik heb tot U geroepen,
1875 Psa 30:4 | 4 HEERE! Gij hebt mijn ziel uit het graf opgevoerd;
1876 Psa 30:7 | 7 Ik zeide wel in mijn voorspoed: Ik zal niet wankelen
1877 Psa 30:8 | 8 Want, HEERE! Gij hadt mijn berg door Uw goedgunstigheid
1878 Psa 30:10 | 10 Wat gewin is er in mijn bloed, in mijn nederdalen
1879 Psa 30:10 | is er in mijn bloed, in mijn nederdalen tot de groeve?
1880 Psa 30:12 | 12 Gij hebt mij mijn weeklage veranderd in een
1881 Psa 30:12 | veranderd in een rei; Gij hebt mijn zak ontbonden, en mij met
1882 Psa 30:13 | 13 Opdat mijn eer U psalmzinge, en niet
1883 Psa 30:13 | en niet zwijge. HEERE, mijn God! in eeuwigheid zal ik
1884 Psa 31:4 | 4 Want Gij zijt mijn Steenrots en mijn Burg;
1885 Psa 31:4 | Gij zijt mijn Steenrots en mijn Burg; leid mij dan, en voer
1886 Psa 31:5 | verborgen hebben, want Gij zijt mijn Sterkte. ~
1887 Psa 31:6 | 6 In Uw hand beveel ik mijn geest; Gij hebt mij verlost,
1888 Psa 31:8 | goedertierenheid, omdat Gij mijn ellende hebt aangezien,
1889 Psa 31:8 | ellende hebt aangezien, en mijn ziel in benauwdheden gekend; ~
1890 Psa 31:9 | hand des vijands; Gij hebt mijn voeten doen staan in de
1891 Psa 31:10 | van verdriet is doorknaagd mijn oog, mijn ziel en mijn buik. ~
1892 Psa 31:10 | is doorknaagd mijn oog, mijn ziel en mijn buik. ~
1893 Psa 31:10 | doorknaagd mijn oog, mijn ziel en mijn buik. ~
1894 Psa 31:11 | 11 Want mijn leven is verteerd van droefenis,
1895 Psa 31:11 | verteerd van droefenis, en mijn jaren van zuchten; mijn
1896 Psa 31:11 | mijn jaren van zuchten; mijn kracht is vervallen door
1897 Psa 31:11 | kracht is vervallen door mijn ongerechtigheid, en mijn
1898 Psa 31:11 | mijn ongerechtigheid, en mijn beenderen zijn doorknaagd. ~
1899 Psa 31:12 | 12 Vanwege al mijn wederpartijders ben ik,
1900 Psa 31:12 | wederpartijders ben ik, ook mijn naburen, grotelijks tot
1901 Psa 31:12 | tot een smaad geworden, en mijn bekenden tot een schrik;
1902 Psa 31:14 | mij raadslaan; zij denken mijn ziel te nemen. ~
1903 Psa 31:15 | HEERE! Ik zeg: Gij zijt mijn God. ~
1904 Psa 31:16 | 16 Mijn tijden zijn in Uw hand;
1905 Psa 31:16 | mijner vijanden, en van mijn vervolgers. ~
1906 Psa 31:23 | 23 Ik zeide wel in mijn haasten: Ik ben afgesneden
1907 Psa 32:3 | 3 Toen ik zweeg, werden mijn beenderen verouderd, in
1908 Psa 32:3 | beenderen verouderd, in mijn brullen den gansen dag. ~
1909 Psa 32:4 | dag en nacht zwaar op mij; mijn sap werd veranderd in zomerdroogten.
1910 Psa 32:5 | 5 Mijn zonde maakte ik U bekend,
1911 Psa 32:5 | zonde maakte ik U bekend, en mijn ongerechtigheid bedekte
1912 Psa 32:5 | zeide: Ik zal belijdenis van mijn overtredingen doen voor
1913 Psa 32:8 | zult; Ik zal raad geven, Mijn oog zal op u zijn. ~
1914 Psa 35:2 | Zijn lof zal geduriglijk in mijn mond zijn. ~
1915 Psa 35:3 | 3 Beth. Mijn ziel zal zich beroemen in
1916 Psa 35:5 | geantwoord, en mij uit al mijn vrezen gered. ~
1917 Psa 36:1 | David. Twist, HEERE! met mijn twisters; strijd met mijn
1918 Psa 36:1 | mijn twisters; strijd met mijn bestrijders. ~
1919 Psa 36:2 | de rondas, en sta op tot mijn hulp. ~
1920 Psa 36:3 | voort, en sluit den weg toe, mijn vervolgers tegemoet; zeg
1921 Psa 36:3 | vervolgers tegemoet; zeg tot mijn ziel: Ik ben uw Heil. ~
1922 Psa 36:4 | en te schande worden, die mijn ziel zoeken; laat hen achterwaarts
1923 Psa 36:7 | zonder oorzaak gegraven voor mijn ziel. ~
1924 Psa 36:9 | 9 Zo zal mijn ziel zich verheugen in den
1925 Psa 36:10 | 10 Al mijn beenderen zullen zeggen:
1926 Psa 36:13 | krank waren, was een zak mijn kleed; ik kwelde mijn ziel
1927 Psa 36:13 | zak mijn kleed; ik kwelde mijn ziel met vasten, en mijn
1928 Psa 36:13 | mijn ziel met vasten, en mijn gebed keerde weder in mijn
1929 Psa 36:13 | mijn gebed keerde weder in mijn boezem. ~
1930 Psa 36:17 | zult Gij toezien? Breng mijn ziel weder van hunlieder
1931 Psa 36:17 | hunlieder verwoestingen, mijn eenzame van de jonge leeuwen. ~
1932 Psa 36:23 | Ontwaak en word wakker tot mijn recht; mijn God en HEERE!
1933 Psa 36:23 | word wakker tot mijn recht; mijn God en HEERE! tot mijn twistzaak. ~
1934 Psa 36:23 | mijn God en HEERE! tot mijn twistzaak. ~
1935 Psa 36:24 | Uw gerechtigheid, HEERE, mijn God! en laat hen zich over
1936 Psa 36:26 | schaamrood worden, die zich in mijn kwaad verblijden; laat hen
1937 Psa 36:27 | zijn, die lust hebben tot mijn gerechtigheid; en laat hen
1938 Psa 36:28 | 28 Zo zal mijn tong vermelden Uw gerechtigheid,
1939 Psa 37:2 | spreekt in het binnenste van mijn hart: Er is geen vreze Gods
1940 Psa 39:4 | 4 Er is niets geheels in mijn vlees, vanwege Uw gramschap;
1941 Psa 39:4 | gramschap; er is geen vrede in mijn beenderen, vanwege mijn
1942 Psa 39:4 | mijn beenderen, vanwege mijn zonde. ~
1943 Psa 39:5 | 5 Want mijn ongerechtigheden gaan over
1944 Psa 39:5 | ongerechtigheden gaan over mijn hoofd; als een zware last
1945 Psa 39:6 | 6 Mijn etterbuilen stinken, zij
1946 Psa 39:6 | zij zijn vervuild, vanwege mijn dwaasheid. ~
1947 Psa 39:8 | 8 Want mijn darmen zijn vol van een
1948 Psa 39:8 | en er is niets geheels in mijn vlees. ~
1949 Psa 39:10 | 10 HEERE! voor U is al mijn begeerte; en mijn zuchten
1950 Psa 39:10 | is al mijn begeerte; en mijn zuchten is voor U niet verborgen. ~
1951 Psa 39:11 | 11 Mijn hart keert om en om, mijn
1952 Psa 39:11 | Mijn hart keert om en om, mijn kracht heeft mij verlaten;
1953 Psa 39:12 | 12 Mijn liefhebbers en mijn vrienden
1954 Psa 39:12 | 12 Mijn liefhebbers en mijn vrienden staan van tegenover
1955 Psa 39:12 | vrienden staan van tegenover mijn plage, en mijn nabestaanden
1956 Psa 39:12 | tegenover mijn plage, en mijn nabestaanden staan van verre. ~
1957 Psa 39:13 | 13 En die mijn ziel zoeken, leggen mij
1958 Psa 39:13 | leggen mij strikken; en die mijn kwaad zoeken, spreken verdervingen,
1959 Psa 39:16 | Gij zult verhoren, HEERE, mijn God! ~
1960 Psa 39:17 | niet verblijden! Wanneer mijn voet zou wankelen, zo zouden
1961 Psa 39:18 | ben tot hinken gereed, en mijn smart is steeds voor mij. ~
1962 Psa 39:19 | 19 Want ik maak U mijn ongerechtigheid bekend,
1963 Psa 39:19 | ik ben bekommerd vanwege mijn zonde. ~
1964 Psa 39:20 | 20 Maar mijn vijanden zijn levende, worden
1965 Psa 39:22 | Verlaat mij niet, o HEERE, mijn God! wees niet verre van
1966 Psa 39:23 | 23 Haast U tot mijn hulp, HEERE, mijn Heil! ~ ~
1967 Psa 39:23 | U tot mijn hulp, HEERE, mijn Heil! ~ ~
1968 Psa 40:2 | 2 Ik zeide: Ik zal mijn wegen bewaren, dat ik niet
1969 Psa 40:2 | dat ik niet zondige met mijn tong; ik zal mijn mond met
1970 Psa 40:2 | zondige met mijn tong; ik zal mijn mond met een breidel bewaren,
1971 Psa 40:3 | zweeg van het goede; maar mijn smart werd verzwaard. ~
1972 Psa 40:4 | 4 Mijn hart werd heet in mijn binnenste,
1973 Psa 40:4 | 4 Mijn hart werd heet in mijn binnenste, een vuur ontbrandde
1974 Psa 40:4 | een vuur ontbrandde in mijn overdenking; toen sprak
1975 Psa 40:4 | overdenking; toen sprak ik met mijn tong: ~
1976 Psa 40:5 | 5 HEERE! maak mij bekend mijn einde, en welke de mate
1977 Psa 40:6 | 6 Zie, Gij hebt mijn dagen een handbreed gesteld,
1978 Psa 40:6 | een handbreed gesteld, en mijn leeftijd is als niets voor
1979 Psa 40:8 | wat verwacht ik, o HEERE! Mijn hoop, die is op U. ~
1980 Psa 40:9 | 9 Verlos mij van al mijn overtredingen; en stel mij
1981 Psa 40:10 | Ik ben verstomd, ik zal mijn mond niet opendoen, want
1982 Psa 40:13 | 13 Hoor, HEERE! mijn gebed, en neem mijn geroep
1983 Psa 40:13 | HEERE! mijn gebed, en neem mijn geroep ter ore; zwijg niet
1984 Psa 40:13 | ter ore; zwijg niet tot mijn tranen; want ik ben een
1985 Psa 40:13 | een bijwoner, gelijk al mijn vaders. ~
1986 Psa 41:2 | Zich tot mij geneigd, en mijn geroep gehoord. ~
1987 Psa 41:3 | slijk opgehaald, en heeft mijn voeten op een rotssteen
1988 Psa 41:3 | rotssteen gesteld, Hij heeft mijn gangen vastgemaakt. ~
1989 Psa 41:4 | heeft een nieuw lied in mijn mond gegeven, een lofzang
1990 Psa 41:6 | 6 Gij, o HEERE, mijn God! hebt Uw wonderen en
1991 Psa 41:9 | 9 Ik heb lust, o mijn God! om Uw welbehagen te
1992 Psa 41:10 | de grote gemeente; zie, mijn lippen bedwing ik niet;
1993 Psa 41:13 | toe, hebben mij omgeven; mijn ongerechtigheden hebben
1994 Psa 41:13 | de haren mijns hoofds, en mijn hart heeft mij verlaten. ~
1995 Psa 41:14 | verlossen; HEERE! haast U tot mijn hulp. ~
1996 Psa 41:15 | en schaamrood worden, die mijn ziel zoeken, om die te vernielen;
1997 Psa 41:15 | worden, die lust hebben aan mijn kwaad. ~
1998 Psa 41:18 | denkt aan mij; Gij zijt mijn Hulp en mijn Bevrijder;
1999 Psa 41:18 | mij; Gij zijt mijn Hulp en mijn Bevrijder; o mijn God! vertoef
2000 Psa 41:18 | Hulp en mijn Bevrijder; o mijn God! vertoef niet. ~ ~
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4422 |