Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
mijamin 3
mijl 1
mijlen 1
mijn 4422
mijne 25
mijnen 3
mijnentwege 3
Frequency    [«  »]
5303 met
5157 op
4462 als
4422 mijn
4250 want
4160 mij
4039 aan

Bijbel

IntraText - Concordances

mijn

1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4422

     Book Chapter: Verse
1501 Job 16:17 | wrevel in mijn handen is, en mijn gebed zuiver is. ~ 1502 Job 16:18 | 18 O, aarde! bedek mijn bloed niet; en voor mijn 1503 Job 16:18 | mijn bloed niet; en voor mijn geroep zij geen plaats. ~ 1504 Job 16:19 | nu, zie, in den hemel is mijn Getuige, en mijn Getuige 1505 Job 16:19 | hemel is mijn Getuige, en mijn Getuige in de hoogten. ~ 1506 Job 16:20 | 20 Mijn vrienden zijn mijn bespotters; 1507 Job 16:20 | 20 Mijn vrienden zijn mijn bespotters; doch mijn oog 1508 Job 16:20 | zijn mijn bespotters; doch mijn oog druipt tot God. ~ 1509 Job 17:1 | 1 Mijn geest is verdorven, mijn 1510 Job 17:1 | Mijn geest is verdorven, mijn dagen worden uitgeblust, 1511 Job 17:2 | bij mij, en overnacht niet mijn oog in hunlieder verbittering? ~ 1512 Job 17:3 | wie zal hij zijn? Dat in mijn hand geklapt worde. ~ 1513 Job 17:7 | 7 Daarom is mijn oog door verdriet verdonkerd, 1514 Job 17:7 | verdriet verdonkerd, en al mijn ledematen zijn gelijk een 1515 Job 17:11 | 11 Mijn dagen zijn voorbijgegaan; 1516 Job 17:11 | voorbijgegaan; uitgerukt zijn mijn gedachten, de bezittingen 1517 Job 17:13 | Zo ik wacht, het graf zal mijn huis wezen; in de duisternis 1518 Job 17:13 | in de duisternis zal ik mijn bed spreiden. ~ 1519 Job 17:14 | groeve roep ik: Gij zijt mijn vader! Tot het gewormte: 1520 Job 17:14 | vader! Tot het gewormte: Mijn moeder, en mijn zuster! ~ 1521 Job 17:14 | gewormte: Mijn moeder, en mijn zuster! ~ 1522 Job 17:15 | 15 Waar zou dan nu mijn verwachting wezen? Ja, mijn 1523 Job 17:15 | mijn verwachting wezen? Ja, mijn verwachting, wie zal ze 1524 Job 19:2 | Hoe lang zult gijlieden mijn ziel bedroeven, en mij met 1525 Job 19:4 | waarlijk, dat ik gedwaald heb, mijn dwaling zal bij mij vernachten. ~ 1526 Job 19:5 | u verheft tegen mij, en mijn smaad tegen mij drijft; ~ 1527 Job 19:8 | 8 Hij heeft mijn weg toegemuurd, dat ik niet 1528 Job 19:8 | niet doorgaan kan, en over mijn paden heeft Hij duisternis 1529 Job 19:9 | 9 Mijn eer heeft Hij van mij afgetrokken, 1530 Job 19:10 | zodat ik henenga, en heeft mijn verwachting als een boom 1531 Job 19:12 | hebben zich gelegerd rondom mijn tent. ~ 1532 Job 19:13 | 13 Mijn broeders heeft Hij verre 1533 Job 19:14 | 14 Mijn nabestaanden houden op, 1534 Job 19:14 | nabestaanden houden op, en mijn bekenden vergeten mij. 1535 Job 19:15 | 15 Mijn huisgenoten en mijn dienstmaagden 1536 Job 19:15 | 15 Mijn huisgenoten en mijn dienstmaagden achten mij 1537 Job 19:16 | 16 Ik riep mijn knecht, en hij antwoordde 1538 Job 19:16 | antwoordde niet; ik smeekte met mijn mond tot hem. ~ 1539 Job 19:17 | 17 Mijn adem is mijn huisvrouw vreemd; 1540 Job 19:17 | 17 Mijn adem is mijn huisvrouw vreemd; en ik 1541 Job 19:20 | 20 Mijn gebeente kleeft aan mijn 1542 Job 19:20 | Mijn gebeente kleeft aan mijn huid en aan mijn vlees; 1543 Job 19:20 | kleeft aan mijn huid en aan mijn vlees; en ik ben ontkomen 1544 Job 19:21 | ontfermt u mijner, o gij, mijn vrienden! want de hand Gods 1545 Job 19:22 | wordt niet verzadigd van mijn vlees? ~ 1546 Job 19:23 | 23 Och, of nu mijn woorden toch opgeschreven 1547 Job 19:25 | 25 Want ik weet: mijn Verlosser leeft, en Hij 1548 Job 19:26 | 26 En als zij na mijn huid dit doorknaagd zullen 1549 Job 19:26 | zullen hebben, zal ik uit mijn vlees God aanschouwen; ~ 1550 Job 19:27 | mij aanschouwen zal, en mijn ogen zien zullen, en niet 1551 Job 19:27 | zullen, en niet een vreemde; mijn nieren verlangen zeer in 1552 Job 19:27 | nieren verlangen zeer in mijn schoot. ~ 1553 Job 20:2 | 2 Daarom doen mijn gedachten mij antwoorden, 1554 Job 20:2 | antwoorden, en over zulks is mijn verhaasten in mij. ~ 1555 Job 20:3 | aandoet; maar de geest zal uit mijn verstand voor mij antwoorden. ~ 1556 Job 21:2 | 2 Hoort aandachtelijk mijn rede, en laat dit zijn uw 1557 Job 21:4 | 4 Is (mij aangaande) mijn klacht tot den mens? Doch 1558 Job 21:4 | het zo ware, waarom zou mijn geest niet verdrietig zijn? ~ 1559 Job 21:6 | zo word ik beroerd, en mijn vlees heeft een gruwen gevat. ~ 1560 Job 23:2 | 2 Ook heden is mijn klacht wederspannigheid; 1561 Job 23:2 | klacht wederspannigheid; mijn plage is zwaar boven mijn 1562 Job 23:2 | mijn plage is zwaar boven mijn zuchten. ~ 1563 Job 23:4 | ordentelijk voorstellen, en mijn mond zou ik met verdedigingen 1564 Job 23:7 | zou mij in eeuwigheid van mijn Rechter vrijmaken. ~ 1565 Job 23:11 | 11 Aan Zijn gang heeft mijn voet vastgehouden; Zijn 1566 Job 23:12 | Zijns monds heb ik meer dan mijn bescheiden deel weggelegd. ~ 1567 Job 23:16 | 16 Want God heeft mijn hart week gemaakt, en de 1568 Job 23:17 | duisternis, en dat Hij van mijn aangezicht de donkerheid 1569 Job 24:25 | mij leugenachtig maken, en mijn rede tot niet brengen? ~ 1570 Job 27:2 | waarachtig als God leeft, Die mijn recht weggenomen heeft, 1571 Job 27:3 | 3 Zo lang als mijn adem in mij zal zijn, en 1572 Job 27:3 | en het geblaas Gods in mijn neus; ~ 1573 Job 27:4 | 4 Indien mijn lippen onrecht zullen spreken, 1574 Job 27:4 | zullen spreken, en indien mijn tong bedrog zal uitspreken! ~ 1575 Job 27:5 | zal gegeven hebben, zal ik mijn oprechtigheid van mij niet 1576 Job 27:6 | 6 Aan mijn gerechtigheid zal ik vasthouden, 1577 Job 27:6 | zal ze niet laten varen; mijn hart zal die niet versmaden 1578 Job 27:6 | zal die niet versmaden van mijn dagen. ~ 1579 Job 27:7 | 7 Mijn vijand zij als de goddeloze, 1580 Job 29:3 | lamp deed schijnen over mijn hoofd, en ik bij Zijn licht 1581 Job 29:4 | Gods verborgenheid over mijn tent was; ~ 1582 Job 29:5 | Almachtige nog met mij was, en mijn jongens rondom mij; ~ 1583 Job 29:6 | 6 Toen ik mijn gangen wies in boter, en 1584 Job 29:7 | poort door de stad, toen ik mijn stoel op de straat liet 1585 Job 29:14 | gerechtigheid, en zij bekleedde mij; mijn oordeel was als een mantel 1586 Job 29:18 | 18 En ik zeide: Ik zal in mijn nest den geest geven, en 1587 Job 29:19 | 19 Mijn wortel was uitgebreid aan 1588 Job 29:19 | water, en dauw vernachtte op mijn tak. ~ 1589 Job 29:20 | 20 Mijn heerlijkheid was nieuw bij 1590 Job 29:20 | heerlijkheid was nieuw bij mij, en mijn boog veranderde zich in 1591 Job 29:20 | boog veranderde zich in mijn hand. ~ 1592 Job 29:21 | en wachtten, en zwegen op mijn raad. ~ 1593 Job 29:22 | 22 Na mijn woord spraken zij niet weder, 1594 Job 29:22 | spraken zij niet weder, en mijn rede drupte op hen. ~ 1595 Job 30:10 | onthouden het speeksel niet van mijn aangezicht. ~ 1596 Job 30:11 | 11 Want Hij heeft mijn zeel losgemaakt, en mij 1597 Job 30:11 | hebben zij den breidel voor mijn aangezicht afgeworpen. ~ 1598 Job 30:12 | staat de jeugd op, stoten mijn voeten uit, en banen tegen 1599 Job 30:13 | 13 Zij breken mijn pad af, zij bevorderen mijn 1600 Job 30:13 | mijn pad af, zij bevorderen mijn ellende; zij hebben geen 1601 Job 30:15 | een vervolgt als een wind mijn edele ziel, en mijn heil 1602 Job 30:15 | wind mijn edele ziel, en mijn heil is als een wolk voorbijgegaan. ~ 1603 Job 30:16 | 16 Daarom stort zich nu mijn ziel in mij uit; de dagen 1604 Job 30:17 | Des nachts doorboort Hij mijn beenderen in mij, en mijn 1605 Job 30:17 | mijn beenderen in mij, en mijn polsaderen rusten niet. ~ 1606 Job 30:18 | de veelheid der kracht is mijn kleed veranderd; Hij omgordt 1607 Job 30:25 | die harde dagen had? Was mijn ziel niet beangst over den 1608 Job 30:27 | 27 Mijn ingewand ziedt, en is niet 1609 Job 30:30 | 30 Mijn huid is zwart geworden over 1610 Job 30:30 | zwart geworden over mij, en mijn gebeente is ontstoken van 1611 Job 30:31 | 31 Hierom is mijn harp tot een rouwklage geworden, 1612 Job 30:31 | een rouwklage geworden, en mijn orgel tot een stem der wenenden. ~  ~  ~ 1613 Job 31:1 | een verbond gemaakt met mijn ogen; hoe zou ik dan acht 1614 Job 31:4 | 4 Ziet Hij niet mijn wegen, en telt Hij niet 1615 Job 31:4 | wegen, en telt Hij niet al mijn treden? ~ 1616 Job 31:5 | ijdelheid omgegaan heb, en mijn voet gesneld heeft tot bedriegerij; ~ 1617 Job 31:6 | rechte weegschaal, en God zal mijn oprechtigheid weten. ~ 1618 Job 31:7 | 7 Zo mijn gang uit den weg geweken 1619 Job 31:7 | uit den weg geweken is, en mijn hart mijn ogen nagevolgd 1620 Job 31:7 | geweken is, en mijn hart mijn ogen nagevolgd is, en aan 1621 Job 31:7 | ogen nagevolgd is, en aan mijn handen iets aankleeft; ~ 1622 Job 31:8 | maar een ander eten, en mijn spruiten moeten uitgeworteld 1623 Job 31:9 | 9 Zo mijn hart verlokt is geweest 1624 Job 31:10 | 10 Zo moet mijn huisvrouw met een ander 1625 Job 31:12 | verderving toe verteert, en al mijn inkomen uitgeworteld zou 1626 Job 31:17 | 17 En mijn bete alleen gegeten heb, 1627 Job 31:18 | 18 (Want van mijn jonkheid af is hij bij mij 1628 Job 31:21 | 21 Zo ik mijn hand tegen den wees bewogen 1629 Job 31:21 | heb, omdat ik in de poort mijn hulp zag; ~ 1630 Job 31:22 | 22 Mijn schouder valle van het schouderbeen, 1631 Job 31:22 | van het schouderbeen, en mijn arm breke van zijn pijp 1632 Job 31:24 | 24 Zo ik het goud tot mijn hoop gezet heb, of tot het 1633 Job 31:24 | goud gezegd heb: Gij zijt mijn vertrouwen; ~ 1634 Job 31:25 | blijde ben geweest, omdat mijn vermogen groot was, en omdat 1635 Job 31:25 | vermogen groot was, en omdat mijn hand geweldig veel verkregen 1636 Job 31:27 | 27 En mijn hart verlokt is geweest 1637 Job 31:27 | geweest in het verborgen, dat mijn hand mijn mond gekust heeft; ~ 1638 Job 31:27 | verborgen, dat mijn hand mijn mond gekust heeft; ~ 1639 Job 31:30 | 30 (Ook heb ik mijn gehemelte niet toegelaten 1640 Job 31:32 | overnachtte niet op de straat; mijn deuren opende ik naar den 1641 Job 31:33 | 33 Zo ik, gelijk Adam, mijn overtredingen bedekt heb, 1642 Job 31:33 | bedekt heb, door eigenliefde mijn misdaad verbergende! ~ 1643 Job 31:35 | hadde, die mij hoorde! Zie, mijn oogmerk is, dat de Almachtige 1644 Job 31:35 | Almachtige mij antwoorde, en dat mijn tegenpartij een boek schrijve. ~ 1645 Job 31:36 | 36 Zou ik het niet op mijn schouder dragen? Ik zou 1646 Job 31:38 | 38 Zo mijn land tegen mij roept, en 1647 Job 32:6 | geschroomd en gevreesd, ulieden mijn gevoelen te vertonen. ~ 1648 Job 32:10 | ik: Hoor naar mij; ik zal mijn gevoelen ook vertonen. ~ 1649 Job 32:17 | 17 Ik zal mijn deel ook antwoorden, ik 1650 Job 32:17 | deel ook antwoorden, ik zal mijn gevoelen ook vertonen. ~ 1651 Job 32:19 | 19 Ziet, mijn buik is als de wijn, die 1652 Job 32:20 | mij lucht krijge; ik zal mijn lippen openen, en zal antwoorden. ~ 1653 Job 32:22 | te gebruiken; in kort zou mijn Maker mij wegnemen. ~ 1654 Job 33:1 | gewisselijk, o Job! hoor toch mijn redenen, en neem al mijn 1655 Job 33:1 | mijn redenen, en neem al mijn woorden ter ore. ~ 1656 Job 33:2 | 2 Zie nu, ik heb mijn mond opengedaan; mijn tong 1657 Job 33:2 | heb mijn mond opengedaan; mijn tong spreekt onder mijn 1658 Job 33:2 | mijn tong spreekt onder mijn gehemelte. ~ 1659 Job 33:3 | 3 Mijn redenen zullen de oprechtigheid 1660 Job 33:5 | antwoord mij; schik u voor mijn aangezicht, stel u. ~ 1661 Job 33:7 | 7 Zie, mijn verschrikking zal u niet 1662 Job 33:7 | zal u niet beroeren, en mijn hand zal over u niet zwaar 1663 Job 33:8 | Zeker, gij hebt gezegd voor mijn oren, en ik heb de stem 1664 Job 33:11 | 11 Hij legt mijn voeten in den stok; Hij 1665 Job 33:11 | in den stok; Hij neemt al mijn paden waar. ~ 1666 Job 33:28 | 28 Maar God heeft mijn ziel verlost, dat zij niet 1667 Job 33:28 | voere in het verderf, zodat mijn leven het licht aanziet. ~ 1668 Job 34:2 | 2 Hoort, gij wijzen, mijn woorden, en gij verstandigen, 1669 Job 34:5 | rechtvaardig, en God heeft mijn recht weggenomen. ~ 1670 Job 34:6 | 6 Ik moet liegen in mijn recht; mijn pijl is smartelijk 1671 Job 34:6 | moet liegen in mijn recht; mijn pijl is smartelijk zonder 1672 Job 34:36 | 36 Mijn Vader, laat Job beproefd 1673 Job 35:2 | recht, dat gij gezegd hebt: Mijn gerechtigheid is meerder 1674 Job 35:3 | ik daarmede doen, dan met mijn zonde? ~ 1675 Job 35:10 | niemand zegt: Waar is God, mijn Maker, Die de psalmen geeft 1676 Job 36:3 | 3 Ik zal mijn gevoelen van verre ophalen, 1677 Job 36:3 | gevoelen van verre ophalen, en mijn Schepper gerechtigheid toewijzen. ~ 1678 Job 36:4 | 4 Want voorwaar, mijn woorden zullen geen valsheid 1679 Job 36:34 | 1 Ook beeft hierover mijn hart, en springt op uit 1680 Job 37:10 | 10 Toen Ik voor haar met Mijn besluit de aarde doorbrak, 1681 Job 38:37 | ik U antwoorden? Ik leg mijn hand op mijn mond. ~ 1682 Job 38:37 | antwoorden? Ik leg mijn hand op mijn mond. ~ 1683 Job 39:3 | 3 Zult gij ook Mijn oordeel te niet maken? Zult 1684 Job 40:1 | is dan hij, die zich voor Mijn aangezicht stellen zou? ~ 1685 Job 41:5 | gehoord; maar nu ziet U mijn oog. ~ 1686 Job 41:7 | Elifaz, den Themaniet, zeide: Mijn toorn is ontstoken tegen 1687 Job 41:7 | van Mij gesproken, gelijk Mijn knecht Job. ~ 1688 Job 41:8 | rammen, en gaat henen tot Mijn knecht Job, en offert brandoffer 1689 Job 41:8 | brandoffer voor ulieden, en laat Mijn knecht Job voor ulieden 1690 Job 41:8 | van Mij gesproken, gelijk Mijn knecht Job. ~ 1691 Psa 2:6 | 6 Ik toch heb Mijn Koning gezalfd over Sion, 1692 Psa 2:7 | tot Mij gezegd: Gij zijt Mijn Zoon, heden heb Ik U gegenereerd. ~ 1693 Psa 3:2 | 2O HEERE! hoe zijn mijn tegenpartijders vermenigvuldigd; 1694 Psa 3:3 | 3Velen zeggen van mijn ziel: Hij heeft geen heil 1695 Psa 3:4 | zijt een Schild voor mij, mijn eer, en Die mijn hoofd opheft. ~ 1696 Psa 3:4 | voor mij, mijn eer, en Die mijn hoofd opheft. ~ 1697 Psa 3:5 | 5Ik riep met mijn stem tot den HEERE, en Hij 1698 Psa 3:8 | 8Sta op, HEERE, verlos mij, mijn God; want Gij hebt al mijn 1699 Psa 3:8 | mijn God; want Gij hebt al mijn vijanden op het kinnebakken 1700 Psa 4:2 | wees mij genadig, en hoor mijn gebed. ~ 1701 Psa 4:3 | 3Gij, mannen, hoe lang zal mijn eer tot schande zijn? Hoe 1702 Psa 4:8 | 8Gij hebt vreugde in mijn hart gegeven, meer dan ter 1703 Psa 5:2 | 2 O HEERE, neem mijn redenen ter ore; versta 1704 Psa 5:2 | redenen ter ore; versta mijn overdenking. 1705 Psa 5:3 | de stem mijns geroeps, o mijn Koning en mijn God! Want 1706 Psa 5:3 | geroeps, o mijn Koning en mijn God! Want tot U zal ik bidden. ~ 1707 Psa 5:4 | morgens, HEERE, zult Gij mijn stem horen; des morgens 1708 Psa 5:9 | verspieders wil; richt Uw weg voor mijn aangezicht. ~ 1709 Psa 6:3 | genees mij, HEERE, want mijn beenderen zijn verschrikt. ~ 1710 Psa 6:4 | 4 Ja, mijn ziel is zeer verschrikt; 1711 Psa 6:5 | 5 Keer weder, HEERE, red mijn ziel; verlos mij, om Uwer 1712 Psa 6:7 | 7 Ik ben moede van mijn zuchten; ik doe mijn bed 1713 Psa 6:7 | van mijn zuchten; ik doe mijn bed den gansen nacht zwemmen; 1714 Psa 6:7 | nacht zwemmen; ik doornat mijn bedstede met mijn tranen. ~ 1715 Psa 6:7 | doornat mijn bedstede met mijn tranen. ~ 1716 Psa 6:8 | 8 Mijn oog is doorknaagd van verdriet, 1717 Psa 6:8 | verdriet, is veroud, vanwege al mijn tegenpartijders. ~ 1718 Psa 6:10 | 10 De HEERE heeft mijn smeking gehoord; de HEERE 1719 Psa 6:10 | smeking gehoord; de HEERE zal mijn gebed aannemen. ~ 1720 Psa 6:11 | 11 Al mijn vijanden zullen zeer beschaamd 1721 Psa 7:2 | 2 HEERE, mijn God, op U betrouw ik; verlos 1722 Psa 7:2 | betrouw ik; verlos mij van al mijn vervolgers, en red mij. ~ 1723 Psa 7:3 | 3 Opdat hij mijn ziel niet rove als een leeuw, 1724 Psa 7:4 | 4 HEERE, mijn God, indien ik dat gedaan 1725 Psa 7:4 | heb, indien er onrecht in mijn handen is; ~ 1726 Psa 7:6 | 6 Zo vervolge de vijand mijn ziel, en achterhale ze, 1727 Psa 7:6 | achterhale ze, en vertrede mijn leven ter aarde, en doe 1728 Psa 7:6 | leven ter aarde, en doe mijn eer in het stof wonen! Sela. ~ 1729 Psa 7:9 | richt mij, HEERE, naar mijn gerechtigheid, en naar mijn 1730 Psa 7:9 | mijn gerechtigheid, en naar mijn oprechtigheid, die bij mij 1731 Psa 7:11 | 11 Mijn schild is bij God, Die de 1732 Psa 9:2 | zal den HEERE loven met mijn ganse hart; ik zal al Uw 1733 Psa 9:4 | 4 Omdat mijn vijanden achterwaarts gekeerd, 1734 Psa 9:5 | 5 Want Gij hebt mijn recht en mijn rechtszaak 1735 Psa 9:5 | Want Gij hebt mijn recht en mijn rechtszaak afgedaan; Gij 1736 Psa 9:14 | mij genadig, HEERE, zie mijn ellende aan, van mijn haters 1737 Psa 9:14 | zie mijn ellende aan, van mijn haters mij aangedaan, Gij, 1738 Psa 11:1 | hoe zegt gijlieden tot mijn ziel: Zwerft henen naar 1739 Psa 13:3 | raadslagen voornemen in mijn ziel, droefenis in mijn 1740 Psa 13:3 | mijn ziel, droefenis in mijn hart bij dag? Hoe lang zal 1741 Psa 13:3 | hart bij dag? Hoe lang zal mijn vijand over mij verhoogd 1742 Psa 13:4 | 4Aanschouw, verhoor mij, HEERE, mijn God; verlicht mijn ogen, 1743 Psa 13:4 | HEERE, mijn God; verlicht mijn ogen, opdat ik in de dood 1744 Psa 13:5 | 5Opdat niet mijn vijand zegge: Ik heb hem 1745 Psa 13:5 | zegge: Ik heb hem overmocht; mijn tegenpartijders zich verheugen, 1746 Psa 13:6 | op Uw goedertierenheid; mijn hart zal zich verheugen 1747 Psa 14:4 | ongerechtigheid geen kennis, die mijn volk opeten, alsof zij brood 1748 Psa 16:2 | 2 O mijn ziel! gij hebt tot den HEERE 1749 Psa 16:2 | gezegd: Gij zijt de HEERE, mijn goedheid raakt niet tot 1750 Psa 16:3 | heerlijken, in dewelke al mijn lust is. ~ 1751 Psa 16:4 | offeren, en hun namen op mijn lippen niet nemen. ~ 1752 Psa 16:5 | mijns bekers; Gij onderhoudt mijn lot. ~ 1753 Psa 16:7 | bij nacht onderwijzen mij mijn nieren. ~ 1754 Psa 16:8 | voor mij, omdat Hij aan mijn rechterhand is, zal ik niet 1755 Psa 16:9 | 9 Daarom is mijn hart verblijd, en mijn eer 1756 Psa 16:9 | is mijn hart verblijd, en mijn eer verheugt zich; ook zal 1757 Psa 16:9 | eer verheugt zich; ook zal mijn vlees zeker wonen. ~ 1758 Psa 16:10 | 10 Want Gij zult mijn ziel in de hel niet verlaten; 1759 Psa 17:1 | de gerechtigheid, merk op mijn geschrei, neem ter ore mijn 1760 Psa 17:1 | mijn geschrei, neem ter ore mijn gebed, met onbedriegelijke 1761 Psa 17:2 | 2 Laat mijn recht van voor Uw aangezicht 1762 Psa 17:3 | 3 Gij hebt mijn hart geproefd, des nachts 1763 Psa 17:3 | gedacht heb, overtreedt mijn mond niet. ~ 1764 Psa 17:5 | 5 Houdende mijn gangen in Uw sporen, opdat 1765 Psa 17:5 | gangen in Uw sporen, opdat mijn voetstappen niet zouden 1766 Psa 17:6 | neig Uw oor tot mij; hoor mijn rede. ~ 1767 Psa 17:13 | vel hem neder; bevrijd mijn ziel met Uw zwaard van den 1768 Psa 18:2 | hartelijk liefhebben, HEERE, mijn Sterkte! ~ 1769 Psa 18:3 | 3 De HEERE is mijn Steenrots, en mijn Burg, 1770 Psa 18:3 | HEERE is mijn Steenrots, en mijn Burg, en mijn Uithelper; 1771 Psa 18:3 | Steenrots, en mijn Burg, en mijn Uithelper; mijn God, mijn 1772 Psa 18:3 | Burg, en mijn Uithelper; mijn God, mijn Rots, op Welken 1773 Psa 18:3 | mijn Uithelper; mijn God, mijn Rots, op Welken ik betrouw; 1774 Psa 18:3 | Rots, op Welken ik betrouw; mijn Schild, en de Hoorn mijns 1775 Psa 18:3 | en de Hoorn mijns heils, mijn Hoog Vertrek. ~ 1776 Psa 18:4 | is, en werd verlost van mijn vijanden. ~ 1777 Psa 18:7 | den HEERE aan, en riep tot mijn God; Hij hoorde mijn stem 1778 Psa 18:7 | tot mijn God; Hij hoorde mijn stem uit Zijn paleis, en 1779 Psa 18:7 | stem uit Zijn paleis, en mijn geroep voor Zijn aangezicht 1780 Psa 18:18 | 18 Hij verloste mij van mijn sterken vijand, en van mijn 1781 Psa 18:18 | mijn sterken vijand, en van mijn haters, omdat zij machtiger 1782 Psa 18:21 | De HEERE vergold mij naar mijn gerechtigheid, Hij gaf mij 1783 Psa 18:22 | wegen gehouden, en ben van mijn God niet goddelooslijk afgegaan. ~ 1784 Psa 18:24 | en ik wachtte mij voor mijn ongerechtigheid. ~ 1785 Psa 18:25 | mij de HEERE weder naar mijn gerechtigheid, naar de reinigheid 1786 Psa 18:29 | 29 Want Gij doet mijn lamp lichten; de HEERE, 1787 Psa 18:29 | lamp lichten; de HEERE, mijn God, doet mijn duisternis 1788 Psa 18:29 | de HEERE, mijn God, doet mijn duisternis opklaren. ~ 1789 Psa 18:30 | ik door een bende, en met mijn God spring ik over een muur. ~ 1790 Psa 18:33 | kracht omgordt; en Hij heeft mijn weg volkomen gemaakt. ~ 1791 Psa 18:34 | 34 Hij maakt mijn voeten gelijk als der hinden, 1792 Psa 18:34 | hinden, en Hij stelt mij op mijn hoogten. ~ 1793 Psa 18:35 | 35 Hij leert mijn handen ten strijde, zodat 1794 Psa 18:35 | zodat een stalen boog met mijn armen verbroken is. ~ 1795 Psa 18:37 | 37 Gij hebt mijn voetstap ruim gemaakt onder 1796 Psa 18:37 | ruim gemaakt onder mij, en mijn enkelen hebben niet gewankeld. ~ 1797 Psa 18:38 | 38 Ik vervolgde mijn vijanden, en trof hen aan; 1798 Psa 18:39 | opstaan; zij vielen onder mijn voeten. ~ 1799 Psa 18:41 | nek mijner vijanden, en mijn haters, die vernielde ik. ~ 1800 Psa 18:47 | HEERE leeft, en geloofd zij mijn Rotssteen, en verhoogd zij 1801 Psa 18:49 | 49 Die mij uithelpt van mijn vijanden; ja, Gij verhoogt 1802 Psa 19:15 | Uw aangezicht, o HEERE, mijn Rotssteen en mijn Verlosser! ~  ~ 1803 Psa 19:15 | HEERE, mijn Rotssteen en mijn Verlosser! ~  ~ 1804 Psa 22:2 | 2 Mijn God, mijn God! waarom hebt 1805 Psa 22:2 | 2 Mijn God, mijn God! waarom hebt Gij mij 1806 Psa 22:2 | verlaten, verre zijnde van mijn verlossing, van de woorden 1807 Psa 22:3 | 3 Mijn God! Ik roep des daags, 1808 Psa 22:11 | mijner moeder aan zijt Gij mijn God. ~ 1809 Psa 22:15 | uitgestort als water, en al mijn beenderen hebben zich vaneen 1810 Psa 22:15 | zich vaneen gescheiden; mijn hart is als was, het is 1811 Psa 22:16 | 16 Mijn kracht is verdroogd als 1812 Psa 22:16 | verdroogd als een potscherf, en mijn tong kleeft aan mijn gehemelte; 1813 Psa 22:16 | en mijn tong kleeft aan mijn gehemelte; en Gij legt mij 1814 Psa 22:17 | mij omgeven; zij hebben mijn handen en mijn voeten doorgraven. ~ 1815 Psa 22:17 | zij hebben mijn handen en mijn voeten doorgraven. ~ 1816 Psa 22:18 | 18 Al mijn beenderen zou ik kunnen 1817 Psa 22:19 | 19 Zij delen mijn klederen onder zich, en 1818 Psa 22:19 | en werpen het lot over mijn gewaad. ~ 1819 Psa 22:20 | HEERE! wees niet verre; mijn Sterkte! haast U tot mijn 1820 Psa 22:20 | mijn Sterkte! haast U tot mijn hulp. ~ 1821 Psa 22:21 | 21 Red mijn ziel van het zwaard, mijn 1822 Psa 22:21 | mijn ziel van het zwaard, mijn eenzame van het geweld des 1823 Psa 22:23 | 23 Zo zal ik Uw Naam mijn broederen vertellen; in 1824 Psa 22:26 | 26 Van U zal mijn lof zijn in een grote gemeente; 1825 Psa 22:26 | een grote gemeente; ik zal mijn geloften betalen in tegenwoordigheid 1826 Psa 23:1 | psalm van David. De HEERE is mijn Herder, mij zal niets ontbreken. ~ 1827 Psa 23:3 | 3Hij verkwikt mijn ziel; Hij leidt mij in het 1828 Psa 23:5 | richt de tafel toe voor mijn aangezicht, tegenover mijn 1829 Psa 23:5 | mijn aangezicht, tegenover mijn tegenpartijders; Gij maakt 1830 Psa 23:5 | tegenpartijders; Gij maakt mijn hoofd vet met olie, mijn 1831 Psa 23:5 | mijn hoofd vet met olie, mijn beker is overvloeiende. ~ 1832 Psa 25:1 | Tot U, o HEERE! hef ik mijn ziel op. ~ 1833 Psa 25:2 | 2 Beth. Mijn God! op U vertrouw ik; laat 1834 Psa 25:2 | niet beschaamd worden; laat mijn vijanden niet van vreugde 1835 Psa 25:11 | Naams wil, HEERE! zo vergeef mijn ongerechtigheid, want die 1836 Psa 25:15 | 15 Ain. Mijn ogen zijn geduriglijk op 1837 Psa 25:15 | den HEERE, want Hij zal mijn voeten uit het net uitvoeren. ~ 1838 Psa 25:17 | uitgestrekt; voer mij uit mijn noden. ~ 1839 Psa 25:18 | 18 Resch. Aanzie mijn ellende, en mijn moeite, 1840 Psa 25:18 | Aanzie mijn ellende, en mijn moeite, en neem weg al mijn 1841 Psa 25:18 | mijn moeite, en neem weg al mijn zonden. ~ 1842 Psa 25:19 | 19 Resch. Aanzie mijn vijanden, want zij vermenigvuldigen, 1843 Psa 25:20 | 20 Schin. Bewaar mijn ziel, en red mij; laat mij 1844 Psa 26:1 | HEERE! want ik wandel in mijn oprechtigheid; en ik vertrouw 1845 Psa 26:2 | HEERE, en verzoek mij; toets mijn nieren en mijn hart. ~ 1846 Psa 26:2 | mij; toets mijn nieren en mijn hart. ~ 1847 Psa 26:3 | goedertierenheid is voor mijn ogen, en ik wandel in Uw 1848 Psa 26:6 | 6 Ik was mijn handen in onschuld, en ik 1849 Psa 26:9 | 9 Raap mijn ziel niet weg met de zondaren, 1850 Psa 26:9 | weg met de zondaren, noch mijn leven met de mannen des 1851 Psa 26:11 | 11 Maar ik wandel in mijn oprechtigheid, verlos mij 1852 Psa 26:12 | 12 Mijn voet staat op effen baan; 1853 Psa 27:1 | psalm van David. De HEERE is mijn Licht en mijn Heil, voor 1854 Psa 27:1 | De HEERE is mijn Licht en mijn Heil, voor wien zou ik vrezen? 1855 Psa 27:2 | 2 Als de bozen, mijn tegenpartijen, en mijn vijanden 1856 Psa 27:2 | mijn tegenpartijen, en mijn vijanden tegen mij, tot 1857 Psa 27:2 | mij, tot mij naderden, om mijn vlees te eten, stieten zij 1858 Psa 27:3 | mij een leger belegerde, mijn hart zou niet vrezen; ofschoon 1859 Psa 27:6 | 6 Ook nu zal mijn hoofd verhoogd worden boven 1860 Psa 27:6 | hoofd verhoogd worden boven mijn vijanden, die rondom mij 1861 Psa 27:7 | 7 Hoor, HEERE! mijn stem, als ik roep; en wees 1862 Psa 27:8 | 8 Mijn hart zegt tot U: Gij zegt: 1863 Psa 27:8 | zegt tot U: Gij zegt: Zoek Mijn aangezicht; ik zoek Uw aangezicht, 1864 Psa 27:9 | niet af in toorn; Gij zijt mijn Hulp geweest, begeef mij 1865 Psa 27:10 | 10 Want mijn vader en mijn moeder hebben 1866 Psa 27:10 | 10 Want mijn vader en mijn moeder hebben mij verlaten, 1867 Psa 28:1 | David. Tot U roep ik, HEERE! mijn Rotssteen, houd U niet als 1868 Psa 28:2 | als ik tot U roep, als ik mijn handen ophef naar de aanspraakplaats 1869 Psa 28:7 | 7De HEERE is mijn Sterkte en mijn Schild; 1870 Psa 28:7 | HEERE is mijn Sterkte en mijn Schild; op Hem heeft mijn 1871 Psa 28:7 | mijn Schild; op Hem heeft mijn hart vertrouwd, en ik ben 1872 Psa 28:7 | ben geholpen; dies springt mijn hart van vreugde, en ik 1873 Psa 30:2 | hebt mij opgetrokken, en mijn vijanden over mij niet verblijd. ~ 1874 Psa 30:3 | 3 HEERE, mijn God! ik heb tot U geroepen, 1875 Psa 30:4 | 4 HEERE! Gij hebt mijn ziel uit het graf opgevoerd; 1876 Psa 30:7 | 7 Ik zeide wel in mijn voorspoed: Ik zal niet wankelen 1877 Psa 30:8 | 8 Want, HEERE! Gij hadt mijn berg door Uw goedgunstigheid 1878 Psa 30:10 | 10 Wat gewin is er in mijn bloed, in mijn nederdalen 1879 Psa 30:10 | is er in mijn bloed, in mijn nederdalen tot de groeve? 1880 Psa 30:12 | 12 Gij hebt mij mijn weeklage veranderd in een 1881 Psa 30:12 | veranderd in een rei; Gij hebt mijn zak ontbonden, en mij met 1882 Psa 30:13 | 13 Opdat mijn eer U psalmzinge, en niet 1883 Psa 30:13 | en niet zwijge. HEERE, mijn God! in eeuwigheid zal ik 1884 Psa 31:4 | 4 Want Gij zijt mijn Steenrots en mijn Burg; 1885 Psa 31:4 | Gij zijt mijn Steenrots en mijn Burg; leid mij dan, en voer 1886 Psa 31:5 | verborgen hebben, want Gij zijt mijn Sterkte. ~ 1887 Psa 31:6 | 6 In Uw hand beveel ik mijn geest; Gij hebt mij verlost, 1888 Psa 31:8 | goedertierenheid, omdat Gij mijn ellende hebt aangezien, 1889 Psa 31:8 | ellende hebt aangezien, en mijn ziel in benauwdheden gekend; ~ 1890 Psa 31:9 | hand des vijands; Gij hebt mijn voeten doen staan in de 1891 Psa 31:10 | van verdriet is doorknaagd mijn oog, mijn ziel en mijn buik. ~ 1892 Psa 31:10 | is doorknaagd mijn oog, mijn ziel en mijn buik. ~ 1893 Psa 31:10 | doorknaagd mijn oog, mijn ziel en mijn buik. ~ 1894 Psa 31:11 | 11 Want mijn leven is verteerd van droefenis, 1895 Psa 31:11 | verteerd van droefenis, en mijn jaren van zuchten; mijn 1896 Psa 31:11 | mijn jaren van zuchten; mijn kracht is vervallen door 1897 Psa 31:11 | kracht is vervallen door mijn ongerechtigheid, en mijn 1898 Psa 31:11 | mijn ongerechtigheid, en mijn beenderen zijn doorknaagd. ~ 1899 Psa 31:12 | 12 Vanwege al mijn wederpartijders ben ik, 1900 Psa 31:12 | wederpartijders ben ik, ook mijn naburen, grotelijks tot 1901 Psa 31:12 | tot een smaad geworden, en mijn bekenden tot een schrik; 1902 Psa 31:14 | mij raadslaan; zij denken mijn ziel te nemen. ~ 1903 Psa 31:15 | HEERE! Ik zeg: Gij zijt mijn God. ~ 1904 Psa 31:16 | 16 Mijn tijden zijn in Uw hand; 1905 Psa 31:16 | mijner vijanden, en van mijn vervolgers. ~ 1906 Psa 31:23 | 23 Ik zeide wel in mijn haasten: Ik ben afgesneden 1907 Psa 32:3 | 3 Toen ik zweeg, werden mijn beenderen verouderd, in 1908 Psa 32:3 | beenderen verouderd, in mijn brullen den gansen dag. ~ 1909 Psa 32:4 | dag en nacht zwaar op mij; mijn sap werd veranderd in zomerdroogten. 1910 Psa 32:5 | 5 Mijn zonde maakte ik U bekend, 1911 Psa 32:5 | zonde maakte ik U bekend, en mijn ongerechtigheid bedekte 1912 Psa 32:5 | zeide: Ik zal belijdenis van mijn overtredingen doen voor 1913 Psa 32:8 | zult; Ik zal raad geven, Mijn oog zal op u zijn. ~ 1914 Psa 35:2 | Zijn lof zal geduriglijk in mijn mond zijn. ~ 1915 Psa 35:3 | 3 Beth. Mijn ziel zal zich beroemen in 1916 Psa 35:5 | geantwoord, en mij uit al mijn vrezen gered. ~ 1917 Psa 36:1 | David. Twist, HEERE! met mijn twisters; strijd met mijn 1918 Psa 36:1 | mijn twisters; strijd met mijn bestrijders. ~ 1919 Psa 36:2 | de rondas, en sta op tot mijn hulp. ~ 1920 Psa 36:3 | voort, en sluit den weg toe, mijn vervolgers tegemoet; zeg 1921 Psa 36:3 | vervolgers tegemoet; zeg tot mijn ziel: Ik ben uw Heil. ~ 1922 Psa 36:4 | en te schande worden, die mijn ziel zoeken; laat hen achterwaarts 1923 Psa 36:7 | zonder oorzaak gegraven voor mijn ziel. ~ 1924 Psa 36:9 | 9 Zo zal mijn ziel zich verheugen in den 1925 Psa 36:10 | 10 Al mijn beenderen zullen zeggen: 1926 Psa 36:13 | krank waren, was een zak mijn kleed; ik kwelde mijn ziel 1927 Psa 36:13 | zak mijn kleed; ik kwelde mijn ziel met vasten, en mijn 1928 Psa 36:13 | mijn ziel met vasten, en mijn gebed keerde weder in mijn 1929 Psa 36:13 | mijn gebed keerde weder in mijn boezem. ~ 1930 Psa 36:17 | zult Gij toezien? Breng mijn ziel weder van hunlieder 1931 Psa 36:17 | hunlieder verwoestingen, mijn eenzame van de jonge leeuwen. ~ 1932 Psa 36:23 | Ontwaak en word wakker tot mijn recht; mijn God en HEERE! 1933 Psa 36:23 | word wakker tot mijn recht; mijn God en HEERE! tot mijn twistzaak. ~ 1934 Psa 36:23 | mijn God en HEERE! tot mijn twistzaak. ~ 1935 Psa 36:24 | Uw gerechtigheid, HEERE, mijn God! en laat hen zich over 1936 Psa 36:26 | schaamrood worden, die zich in mijn kwaad verblijden; laat hen 1937 Psa 36:27 | zijn, die lust hebben tot mijn gerechtigheid; en laat hen 1938 Psa 36:28 | 28 Zo zal mijn tong vermelden Uw gerechtigheid, 1939 Psa 37:2 | spreekt in het binnenste van mijn hart: Er is geen vreze Gods 1940 Psa 39:4 | 4 Er is niets geheels in mijn vlees, vanwege Uw gramschap; 1941 Psa 39:4 | gramschap; er is geen vrede in mijn beenderen, vanwege mijn 1942 Psa 39:4 | mijn beenderen, vanwege mijn zonde. ~ 1943 Psa 39:5 | 5 Want mijn ongerechtigheden gaan over 1944 Psa 39:5 | ongerechtigheden gaan over mijn hoofd; als een zware last 1945 Psa 39:6 | 6 Mijn etterbuilen stinken, zij 1946 Psa 39:6 | zij zijn vervuild, vanwege mijn dwaasheid. ~ 1947 Psa 39:8 | 8 Want mijn darmen zijn vol van een 1948 Psa 39:8 | en er is niets geheels in mijn vlees. ~ 1949 Psa 39:10 | 10 HEERE! voor U is al mijn begeerte; en mijn zuchten 1950 Psa 39:10 | is al mijn begeerte; en mijn zuchten is voor U niet verborgen. ~ 1951 Psa 39:11 | 11 Mijn hart keert om en om, mijn 1952 Psa 39:11 | Mijn hart keert om en om, mijn kracht heeft mij verlaten; 1953 Psa 39:12 | 12 Mijn liefhebbers en mijn vrienden 1954 Psa 39:12 | 12 Mijn liefhebbers en mijn vrienden staan van tegenover 1955 Psa 39:12 | vrienden staan van tegenover mijn plage, en mijn nabestaanden 1956 Psa 39:12 | tegenover mijn plage, en mijn nabestaanden staan van verre. ~ 1957 Psa 39:13 | 13 En die mijn ziel zoeken, leggen mij 1958 Psa 39:13 | leggen mij strikken; en die mijn kwaad zoeken, spreken verdervingen, 1959 Psa 39:16 | Gij zult verhoren, HEERE, mijn God! ~ 1960 Psa 39:17 | niet verblijden! Wanneer mijn voet zou wankelen, zo zouden 1961 Psa 39:18 | ben tot hinken gereed, en mijn smart is steeds voor mij. ~ 1962 Psa 39:19 | 19 Want ik maak U mijn ongerechtigheid bekend, 1963 Psa 39:19 | ik ben bekommerd vanwege mijn zonde. ~ 1964 Psa 39:20 | 20 Maar mijn vijanden zijn levende, worden 1965 Psa 39:22 | Verlaat mij niet, o HEERE, mijn God! wees niet verre van 1966 Psa 39:23 | 23 Haast U tot mijn hulp, HEERE, mijn Heil! ~  ~ 1967 Psa 39:23 | U tot mijn hulp, HEERE, mijn Heil! ~  ~ 1968 Psa 40:2 | 2 Ik zeide: Ik zal mijn wegen bewaren, dat ik niet 1969 Psa 40:2 | dat ik niet zondige met mijn tong; ik zal mijn mond met 1970 Psa 40:2 | zondige met mijn tong; ik zal mijn mond met een breidel bewaren, 1971 Psa 40:3 | zweeg van het goede; maar mijn smart werd verzwaard. ~ 1972 Psa 40:4 | 4 Mijn hart werd heet in mijn binnenste, 1973 Psa 40:4 | 4 Mijn hart werd heet in mijn binnenste, een vuur ontbrandde 1974 Psa 40:4 | een vuur ontbrandde in mijn overdenking; toen sprak 1975 Psa 40:4 | overdenking; toen sprak ik met mijn tong: ~ 1976 Psa 40:5 | 5 HEERE! maak mij bekend mijn einde, en welke de mate 1977 Psa 40:6 | 6 Zie, Gij hebt mijn dagen een handbreed gesteld, 1978 Psa 40:6 | een handbreed gesteld, en mijn leeftijd is als niets voor 1979 Psa 40:8 | wat verwacht ik, o HEERE! Mijn hoop, die is op U. ~ 1980 Psa 40:9 | 9 Verlos mij van al mijn overtredingen; en stel mij 1981 Psa 40:10 | Ik ben verstomd, ik zal mijn mond niet opendoen, want 1982 Psa 40:13 | 13 Hoor, HEERE! mijn gebed, en neem mijn geroep 1983 Psa 40:13 | HEERE! mijn gebed, en neem mijn geroep ter ore; zwijg niet 1984 Psa 40:13 | ter ore; zwijg niet tot mijn tranen; want ik ben een 1985 Psa 40:13 | een bijwoner, gelijk al mijn vaders. ~ 1986 Psa 41:2 | Zich tot mij geneigd, en mijn geroep gehoord. ~ 1987 Psa 41:3 | slijk opgehaald, en heeft mijn voeten op een rotssteen 1988 Psa 41:3 | rotssteen gesteld, Hij heeft mijn gangen vastgemaakt. ~ 1989 Psa 41:4 | heeft een nieuw lied in mijn mond gegeven, een lofzang 1990 Psa 41:6 | 6 Gij, o HEERE, mijn God! hebt Uw wonderen en 1991 Psa 41:9 | 9 Ik heb lust, o mijn God! om Uw welbehagen te 1992 Psa 41:10 | de grote gemeente; zie, mijn lippen bedwing ik niet; 1993 Psa 41:13 | toe, hebben mij omgeven; mijn ongerechtigheden hebben 1994 Psa 41:13 | de haren mijns hoofds, en mijn hart heeft mij verlaten. ~ 1995 Psa 41:14 | verlossen; HEERE! haast U tot mijn hulp. ~ 1996 Psa 41:15 | en schaamrood worden, die mijn ziel zoeken, om die te vernielen; 1997 Psa 41:15 | worden, die lust hebben aan mijn kwaad. ~ 1998 Psa 41:18 | denkt aan mij; Gij zijt mijn Hulp en mijn Bevrijder; 1999 Psa 41:18 | mij; Gij zijt mijn Hulp en mijn Bevrijder; o mijn God! vertoef 2000 Psa 41:18 | Hulp en mijn Bevrijder; o mijn God! vertoef niet. ~  ~


1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4422

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License