Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
mijamin 3
mijl 1
mijlen 1
mijn 4422
mijne 25
mijnen 3
mijnentwege 3
Frequency    [«  »]
5303 met
5157 op
4462 als
4422 mijn
4250 want
4160 mij
4039 aan

Bijbel

IntraText - Concordances

mijn

1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4422

     Book Chapter: Verse
3001 Jer 2:31 | donkerheid? Waarom zegt dan Mijn volk: Wij zijn heren, wij      3002 Jer 2:32 | bindselen? Nochtans heeft Mijn volk Mij vergeten, dagen 3003 Jer 3:4 | van nu af tot Mij roepen: Mijn Vader! Gij zijt de leidsman 3004 Jer 3:12 | spreekt de HEERE, zo zal Ik Mijn toorn op ulieden niet doen 3005 Jer 3:15 | ulieden herders geven naar Mijn hart; die zullen u weiden 3006 Jer 3:19 | zult tot Mij roepen:      Mijn Vader! en gij zult van achter 3007 Jer 4:1 | gij uw verfoeiselen van Mijn aangezicht zult wegdoen, 3008 Jer 4:19 | 19      O mijn ingewand, mijn ingewand! 3009 Jer 4:19 | 19      O mijn ingewand, mijn ingewand! ik heb barenswee, 3010 Jer 4:19 | o wanden mijns harten! mijn hart maakt getier in mij, 3011 Jer 4:19 | niet zwijgen; want gij, mijn ziel! hoort het geluid der 3012 Jer 4:20 | verstoord; haastelijk zijn mijn tenten verstoord, mijn gordijnen 3013 Jer 4:20 | zijn mijn tenten verstoord, mijn gordijnen in een ogenblik! ~ 3014 Jer 4:22 | 22      Zekerlijk, Mijn volk is dwaas, Mij kennen 3015 Jer 4:31 | zeggende: O, wee mij nu, want mijn ziel is moede vanwege de 3016 Jer 5:9 | spreekt de HEERE. Of zou Mijn ziel zich niet wreken aan 3017 Jer 5:14 | woord spreekt: Ziet, Ik zal Mijn woorden in uw mond tot vuur 3018 Jer 5:22 | de HEERE; zult gij voor Mijn aangezicht niet beven? Die 3019 Jer 5:26 | 26      Want onder Mijn volk worden goddelozen gevonden; 3020 Jer 5:29 | doen? spreekt de HEERE; zou Mijn ziel zich niet wreken aan 3021 Jer 5:31 | heersen door hun handen; en Mijn volk heeft het gaarne alzo; 3022 Jer 6:7 | en plaging is steeds voor Mijn aangezicht. ~ 3023 Jer 6:8 | tuchtigen, Jeruzalem! opdat Mijn ziel niet van u afgetrokken 3024 Jer 6:12 | en vrouwen; want Ik zal Mijn hand uitstrekken tegen de 3025 Jer 6:19 | want zij merken niet op Mijn woorden, en Mijn wet verwerpen 3026 Jer 6:19 | niet op Mijn woorden, en Mijn wet verwerpen zij. ~ 3027 Jer 6:27 | 27      Ik heb u onder Mijn volk gesteld, tot een wachttoren, 3028 Jer 7:10 | dan komen en staan voor Mijn aangezicht in dit huis, 3029 Jer 7:10 | aangezicht in dit huis, dat naar Mijn Naam genoemd is, en zeggen: 3030 Jer 7:11 | Is dan dit huis, dat naar Mijn Naam genoemd is, in uw ogen 3031 Jer 7:12 | Want gaat nu henen naar Mijn plaats, die te Silo was, 3032 Jer 7:12 | die te Silo was, alwaar Ik Mijn Naam in het eerst had doen 3033 Jer 7:12 | vanwege de boosheid van Mijn volk      Israel. ~ 3034 Jer 7:14 | Ik aan dit huis, dat naar Mijn Naam genoemd is, waarop 3035 Jer 7:15 | En Ik zal ulieden van Mijn aangezicht wegwerpen, gelijk 3036 Jer 7:20 | Heere HEERE alzo: Ziet, Mijn toorn en Mijn grimmigheid 3037 Jer 7:20 | alzo: Ziet, Mijn toorn en Mijn grimmigheid zal uitgestort 3038 Jer 7:23 | geboden, zeggende: Hoort naar Mijn stem, zo zal Ik u tot een 3039 Jer 7:25 | heb Ik tot u gezonden al Mijn knechten, de profeten, dagelijks 3040 Jer 7:30 | gedaan, dat kwaad is in Mijn ogen, spreekt de HEERE; 3041 Jer 7:30 | gesteld in het huis, dat naar Mijn Naam genoemd is, om      3042 Jer 7:31 | heb geboden,      noch in Mijn hart is opgekomen. ~ 3043 Jer 8:7 | hunner aankomst waar; maar Mijn volk weet het recht des      3044 Jer 8:18 | 18      Mijn verkwikking is in droefenis; 3045 Jer 8:18 | verkwikking is in droefenis; mijn hart is flauw in mij. ~ 3046 Jer 9:1 | 1      Och, dat mijn hoofd water ware, en mijn 3047 Jer 9:1 | mijn hoofd water ware, en mijn oog een springader van tranen! 3048 Jer 9:2 | wandelaars had, zo zou ik mijn volk verlaten, en van hen 3049 Jer 9:9 | bezoeken? spreekt de HEERE; zou Mijn ziel zich niet wreken aan 3050 Jer 9:13 | de HEERE zeide: Omdat zij Mijn wet, die Ik voor hun aangezicht 3051 Jer 9:13 | verlaten hebben, en naar Mijn stem niet gehoord, noch 3052 Jer 10:19 | 19      O, wee mij over mijn breuk! mijn plage is smartelijk; 3053 Jer 10:19 | wee mij over mijn breuk! mijn plage is smartelijk; en 3054 Jer 10:20 | 20      Mijn tent is verstoord, en al 3055 Jer 10:20 | tent is verstoord, en al mijn zelen zijn verscheurd; mijn 3056 Jer 10:20 | mijn zelen zijn verscheurd; mijn kinderen zijn van mij uitgegaan, 3057 Jer 10:20 | er is niemand meer, die mijn tent uitspant, en mijn gordijnen 3058 Jer 10:20 | die mijn tent uitspant, en mijn gordijnen opricht. 3059 Jer 11:7 | betuigende, zeggende: Hoort naar Mijn stem! ~ 3060 Jer 11:10 | hunner voorvaderen, die Mijn woorden geweigerd hebben 3061 Jer 11:10 | het huis van Juda hebben Mijn verbond gebroken, dat Ik 3062 Jer 11:15 | 15      Wat heeft Mijn beminde in Mijn huis te 3063 Jer 11:15 | Wat heeft Mijn beminde in Mijn huis te doen, dewijl zij 3064 Jer 11:20 | zien; want aan U heb ik mijn twistzaak ontdekt. ~ 3065 Jer 12:3 | Gij ziet mij, en proeft mijn hart, dat het met U is. 3066 Jer 12:7 | 7      Ik heb Mijn huis verlaten, Ik heb Mijn 3067 Jer 12:7 | Mijn huis verlaten, Ik heb Mijn erfenis laten varen; Ik 3068 Jer 12:8 | 8      Mijn erfenis is Mij geworden 3069 Jer 12:9 | 9      Mijn erfenis is Mij een gesprenkelde 3070 Jer 12:10 | Veel herders hebben Mijn wijngaard verdorven, zij 3071 Jer 12:10 | wijngaard verdorven, zij hebben Mijn akker vertreden; zij hebben 3072 Jer 12:10 | akker vertreden; zij hebben Mijn gewensten akker gesteld 3073 Jer 12:14 | zegt de HEERE: Aangaande al Mijn boze naburen, die Mijn erfenis 3074 Jer 12:14 | al Mijn boze naburen, die Mijn erfenis aanroeren, dewelke 3075 Jer 12:14 | erfenis aanroeren, dewelke Ik Mijn volke Israel erfelijk gegeven 3076 Jer 12:16 | zullen leren, zwerende bij Mijn Naam: Zo waarachtig als 3077 Jer 12:16 | HEERE leeft! gelijk als zij Mijn volk geleerd hebben te      3078 Jer 13:2 | HEEREN, en ik deed dien aan mijn lenden. ~ 3079 Jer 13:10 | Ditzelve boze volk, dat Mijn woorden weigert te horen, 3080 Jer 13:17 | dan nog niet horen, zo zal mijn ziel in verborgene plaatsen 3081 Jer 13:17 | vanwege den hoogmoed, en mijn oog zal bitterlijk tranen, 3082 Jer 14:14 | profeten profeteren vals in Mijn Naam; Ik heb hen niet gezonden, 3083 Jer 14:15 | Aangaande de profeten, die in Mijn Naam profeteren, daar Ik 3084 Jer 14:17 | dit woord tot hen zeggen: Mijn ogen zullen van tranen nederdalen 3085 Jer 15:1 | stond Mozes en Samuel voor Mijn aangezicht, zo zou toch 3086 Jer 15:1 | aangezicht, zo zou toch Mijn ziel tot dit volk niet wezen; 3087 Jer 15:1 | wezen; drijf ze weg van Mijn aangezicht, en laat ze uitgaan. ~ 3088 Jer 15:6 | achterwaarts gegaan; daarom zal Ik Mijn hand tegen u uitstrekken 3089 Jer 15:7 | poorten des lands; Ik heb Mijn volk van kinderen beroofd 3090 Jer 15:10 | 10      Wee mij, mijn moeder, dat gij mij gebaard 3091 Jer 15:14 | een vuur is aangestoken in Mijn toorn, het zal over u branden. ~ 3092 Jer 15:15 | bezoek mij, en wreek mij van mijn vervolgers; neem mij niet 3093 Jer 15:18 | 18      Waarom is mijn pijn steeds durende, en 3094 Jer 15:18 | pijn steeds durende, en mijn plage smartelijk? Zij weigert 3095 Jer 15:19 | wederkeren; gij zult voor Mijn aangezicht staan; en zo 3096 Jer 15:19 | snode uittrekt, zult gij als Mijn      mond zijn; laat hen 3097 Jer 16:5 | spreekt de HEERE) weggenomen Mijn vrede, goedertierenheid 3098 Jer 16:11 | maar Mij verlaten, en Mijn wet niet gehouden hebben; ~ 3099 Jer 16:17 | 17      Want Mijn ogen zijn op al hun wegen; 3100 Jer 16:17 | hun wegen; zij zijn voor Mijn aangezicht niet verborgen, 3101 Jer 16:17 | ongerechtigheid verholen van voor Mijn ogen. ~ 3102 Jer 16:18 | dubbel vergelden, omdat zij Mijn land ontheiligd hebben; 3103 Jer 16:18 | ontheiligd hebben; zij hebben Mijn erfenis met de dode lichamen 3104 Jer 16:19 | 19      O HEERE! Gij zijt mijn Sterkte, en mijn Sterkheid, 3105 Jer 16:19 | Gij zijt mijn Sterkte, en mijn Sterkheid, en mijn Toevlucht 3106 Jer 16:19 | Sterkte, en mijn Sterkheid, en mijn Toevlucht ten dage der benauwdheid; 3107 Jer 16:21 | Ik zal hun bekend maken Mijn hand en Mijn macht; en zij 3108 Jer 16:21 | bekend maken Mijn hand en Mijn macht; en zij zullen weten, 3109 Jer 16:21 | en zij zullen weten, dat Mijn Naam is HEERE. ~  ~  ~  ~ ~ 3110 Jer 17:3 | 3      Ik zal Mijn berg met het veld, uw vermogen 3111 Jer 17:4 | vuur      aangestoken in Mijn toorn, tot in eeuwigheid 3112 Jer 17:14 | behouden worden; want Gij zijt mijn Lof. ~ 3113 Jer 17:16 | begeerd, Gij weet het; wat uit mijn lippen is gegaan, is voor 3114 Jer 17:17 | verschrikking; Gij zijt mijn Toevlucht ten dage des kwaads. ~ 3115 Jer 17:18 | 18      Laat mijn vervolgers beschaamd worden, 3116 Jer 18:2 | pottenbakkers, en aldaar zal Ik u Mijn woorden doen horen. ~ 3117 Jer 18:6 | alzo zijt gijlieden in Mijn hand, o huis      Israels! ~ 3118 Jer 18:10 | het doet, dat kwaad is in Mijn ogen, dat het naar Mijn 3119 Jer 18:10 | Mijn ogen, dat het naar Mijn stem niet hoort, zo zal 3120 Jer 18:15 | 15      Nochtans heeft Mijn volk Mij vergeten, zij roken 3121 Jer 18:20 | worden? want zij hebben mijn ziel een kuil gegraven; 3122 Jer 18:22 | strikken      verborgen voor mijn voeten. ~ 3123 Jer 19:5 | noch gesproken heb, noch in Mijn      hart is opgekomen? ~ 3124 Jer 19:15 | verhard hebben, om Mijn woorden niet te horen. ~  ~  ~  ~ ~ 3125 Jer 20:9 | spreken; maar het werd in mijn hart als een brandend vuur, 3126 Jer 20:9 | brandend vuur, besloten in mijn beenderen; en ik bemoeide 3127 Jer 20:10 | het te kennen geven; al mijn vredegenoten nemen acht 3128 Jer 20:10 | vredegenoten nemen acht op mijn      hinking; zij zeggen: 3129 Jer 20:11 | verschrikkelijk Held; daarom zullen mijn vervolgers struikelen, en 3130 Jer 20:12 | hen zien, want ik heb U mijn twistzaak ontdekt. ~ 3131 Jer 20:14 | geboren ben; de dag, op welken mijn moeder mij gebaard heeft, 3132 Jer 20:15 | Vervloekt zij de man, die mijn vader geboodschapt heeft, 3133 Jer 20:17 | van de baarmoeder af! Of mijn moeder mijn graf geweest 3134 Jer 20:17 | baarmoeder af! Of mijn moeder mijn graf geweest is, of haar 3135 Jer 20:18 | droefenis te zien, en dat mijn dagen in beschaamdheid vergaan? ~  ~ 3136 Jer 21:10 | 10      Want Ik heb Mijn aangezicht tegen deze stad 3137 Jer 21:12 | hand des verdrukkers; opdat Mijn gramschap niet uitvare als 3138 Jer 22:18 | zullen hem niet beklagen: Och mijn broeder! of, och zuster! 3139 Jer 22:24 | een zegelring ware aan Mijn rechterhand, zo zal Ik u 3140 Jer 23:2 | alzo van de herderen, die Mijn volk weiden: Gijlieden hebt 3141 Jer 23:2 | volk weiden: Gijlieden hebt Mijn schapen verstrooid, en hebt 3142 Jer 23:9 | Aangaande de profeten. Mijn hart wordt in mijn binnenste 3143 Jer 23:9 | profeten. Mijn hart wordt in mijn binnenste gebroken, al mijn 3144 Jer 23:9 | mijn binnenste gebroken, al mijn beenderen bewegen zich; 3145 Jer 23:11 | zijn huichelaars; zelfs in Mijn huis vind Ik hun boosheid, 3146 Jer 23:13 | door Baal, profeteerden, en Mijn volk Israel verleidden. ~ 3147 Jer 23:22 | 22      Maar zo zij in Mijn raad hadden gestaan, zo 3148 Jer 23:22 | hadden gestaan, zo zouden zij Mijn volk Mijn woorden hebben 3149 Jer 23:22 | zo zouden zij Mijn volk Mijn woorden hebben doen horen, 3150 Jer 23:25 | profeten zeggen, die in Mijn Naam leugen profeteren, 3151 Jer 23:27 | Die daar denken om Mijn volk Mijn Naam te doen vergeten, 3152 Jer 23:27 | daar denken om Mijn volk Mijn Naam te doen vergeten, door 3153 Jer 23:27 | vertellen; gelijk als hun vaders Mijn Naam vergeten hebben door      3154 Jer 23:28 | den droom; en bij welken Mijn woord is, die spreke Mijn 3155 Jer 23:28 | Mijn woord is, die spreke Mijn woord waarachtiglijk; wat 3156 Jer 23:29 | 29      Is Mijn woord niet alzo, als een 3157 Jer 23:30 | profeten, spreekt de HEERE, die Mijn woorden stelen, een ieder 3158 Jer 23:32 | vertellen die, en verleiden Mijn volk met hun leugenen en 3159 Jer 23:39 | vaderen gegeven heb, van Mijn aangezicht laten varen. ~ 3160 Jer 24:6 | 6      En Ik zal Mijn oog op hen stellen ten goede, 3161 Jer 25:8 | der heirscharen; Omdat gij Mijn woorden niet hebt gehoord; ~ 3162 Jer 25:9 | Nebukadrezar, den koning van Babel, Mijn knecht; en zal ze brengen 3163 Jer 25:13 | over dat land brengen al Mijn woorden, die Ik daarover 3164 Jer 25:15 | wijns der grimmigheid van Mijn hand, en geef dien te drinken 3165 Jer 25:29 | ziet, in de stad, die naar Mijn Naam genoemd is, begin Ik 3166 Jer 26:4 | horen, dat gij wandelt in Mijn wet, die Ik voor uw aangezicht 3167 Jer 27:5 | den aardbodem zijn, door Mijn grote kracht, en door Mijn 3168 Jer 27:5 | Mijn grote kracht, en door Mijn uitgestrekten arm, en Ik 3169 Jer 27:5 | aan welken het recht is in Mijn      ogen. ~ 3170 Jer 27:6 | Nebukadnezar, den koning van Babel, Mijn knecht; zelfs ook het gedierte 3171 Jer 27:15 | profeteren valselijk in Mijn Naam; opdat Ik u uitstote, 3172 Jer 29:9 | profeteren u valselijk in Mijn Naam; Ik heb hen niet gezonden, 3173 Jer 29:10 | ulieden bezoeken, en Ik zal Mijn goed woord over u verwekken, 3174 Jer 29:19 | 19      Omdat zij naar Mijn woorden niet gehoord hebben, 3175 Jer 29:19 | spreekt de HEERE, als Ik Mijn knechten, de profeten, tot 3176 Jer 29:21 | Maaseja, die ulieden in Mijn Naam valselijk profeteren: 3177 Jer 29:23 | spraken het woord valselijk in Mijn Naam, dat Ik hun niet geboden 3178 Jer 29:32 | goede niet zien, dat Ik Mijn volke doen zal, spreekt 3179 Jer 30:3 | dat Ik de gevangenis van Mijn volk, Israel en Juda, wenden 3180 Jer 30:10 | Gij dan, vrees niet, o Mijn knecht Jakob! spreekt de 3181 Jer 30:20 | en zijn gemeente zal voor Mijn aangezicht bevestigd worden; 3182 Jer 31:9 | een Vader, en Efraim is Mijn eerstgeborene. ~ 3183 Jer 31:14 | vettigheid dronken maken; en Mijn volk zal met Mijn goed verzadigd 3184 Jer 31:14 | maken; en Mijn volk zal met Mijn goed verzadigd worden, spreekt 3185 Jer 31:18 | Gij zijt de HEERE, mijn God! ~ 3186 Jer 31:20 | aan hem; daarom rommelt Mijn ingewand over      hem; 3187 Jer 31:26 | ontwaakte ik, en zag toe, en mijn slaap was mij zoet.) ~ 3188 Jer 31:32 | Egypteland uit te voeren, welk Mijn verbond zij vernietigd hebben,      3189 Jer 31:33 | spreekt de HEERE: Ik zal Mijn wet in hun binnenste geven, 3190 Jer 31:36 | deze ordeningen van voor Mijn aangezicht zullen wijken, 3191 Jer 31:36 | dat het geen volk zij voor Mijn aangezicht, al de dagen. ~ 3192 Jer 32:7 | komen, zeggende: Koop u mijn veld, dat bij Anathoth is, 3193 Jer 32:8 | zeide tot mij: Koop toch mijn veld, hetwelk is bij Anathoth, 3194 Jer 32:30 | gedaan, dat kwaad was in Mijn ogen; want de kinderen Israels 3195 Jer 32:31 | 31      Want tot Mijn toorn en tot Mijn grimmigheid 3196 Jer 32:31 | Want tot Mijn toorn en tot Mijn grimmigheid is Mij deze 3197 Jer 32:31 | dag toe; opdat Ik haar van Mijn aangezicht      wegdeed; ~ 3198 Jer 32:34 | gesteld in het huis, dat naar Mijn Naam genoemd is, om dat 3199 Jer 32:35 | niet heb geboden, noch in Mijn hart is opgekomen, dat zij 3200 Jer 32:37 | zal verdreven hebben in Mijn toorn, en in Mijn grimmigheid, 3201 Jer 32:37 | hebben in Mijn toorn, en in Mijn grimmigheid, en in grote 3202 Jer 32:40 | Ik hun weldoe; en Ik zal Mijn vreze in hun hart geven, 3203 Jer 32:41 | in dat land planten, met Mijn ganse hart en met Mijn ganse 3204 Jer 32:41 | met Mijn ganse hart en met Mijn ganse ziel. ~ 3205 Jer 33:5 | die Ik verslagen heb in Mijn toorn en in Mijn      grimmigheid; 3206 Jer 33:5 | heb in Mijn toorn en in Mijn      grimmigheid; en omdat 3207 Jer 33:5 | grimmigheid; en omdat Ik Mijn aangezicht van deze stad 3208 Jer 33:18 | Levietischen priesteren, van voor Mijn aangezicht, niet worden 3209 Jer 33:20 | HEERE: Indien gijlieden Mijn verbond van den dag; en 3210 Jer 33:20 | verbond van den dag; en Mijn verbond van den nacht kondt 3211 Jer 33:21 | vernietigd kunnen worden Mijn verbond met Mijn knecht 3212 Jer 33:21 | worden Mijn verbond met Mijn knecht David, dat hij geen 3213 Jer 33:21 | Levieten, de priesteren, Mijn dienaren. ~ 3214 Jer 33:22 | vermenigvuldigen het zaad van Mijn knecht David, en de Levieten, 3215 Jer 33:24 | verworpen? Ja, zij versmaden Mijn volk, zodat het geen volk      3216 Jer 33:25 | Zo zegt de HEERE: Indien Mijn verbond niet is van dag 3217 Jer 33:26 | het zaad van Jakob en van Mijn knecht David verwerpen, 3218 Jer 34:15 | gedaan, dat recht is in Mijn ogen, vrijheid uitroepende, 3219 Jer 34:15 | een verbond gemaakt voor Mijn      aangezicht, in het 3220 Jer 34:15 | aangezicht, in het huis, dat naar Mijn Naam genoemd is. ~ 3221 Jer 34:16 | weder omgekeerd, en hebt Mijn Naam ontheiligd, en doen 3222 Jer 34:18 | de mannen overgeven, die Mijn verbond hebben overtreden, 3223 Jer 34:18 | des verbonds, dat zij voor Mijn aangezicht gemaakt hadden, 3224 Jer 35:13 | dat gij      hoort naar Mijn woorden? spreekt de HEERE. ~ 3225 Jer 35:15 | Ik heb tot u gezonden al Mijn knechten, de profeten, vroeg 3226 Jer 35:19 | afgesneden een man, die voor Mijn aangezicht sta, al de      3227 Jer 36:6 | rol, in dewelke gij uit mijn mond geschreven hebt, de 3228 Jer 37:20 | Nu dan, hoor toch, o mijn heer koning! laat toch mijn 3229 Jer 37:20 | mijn heer koning! laat toch mijn smeking voor uw aangezicht 3230 Jer 38:9 | 9      Mijn heer koning! deze mannen 3231 Jer 38:26 | tot hen zeggen: Ik wierp mijn smeking voor des konings 3232 Jer 39:16 | God Israels: Zie, Ik zal Mijn woorden brengen over deze 3233 Jer 40:4 | komen, zo kom, en ik zal mijn oog op u      stellen; maar 3234 Jer 42:18 | God Israels: Gelijk als Mijn toorn, en Mijn grimmigheid 3235 Jer 42:18 | Gelijk als Mijn toorn, en Mijn grimmigheid is uitgestort 3236 Jer 42:18 | van Jeruzalem, alzo zal Mijn grimmigheid over      ulieden 3237 Jer 43:10 | Nebukadrezar, den koning van Babel, Mijn knecht, halen, en Ik zal 3238 Jer 44:4 | Ik heb tot u gezonden al Mijn knechten, de profeten, vroeg 3239 Jer 44:6 | 6      Daarom is Mijn grimmigheid en Mijn toorn 3240 Jer 44:6 | Daarom is Mijn grimmigheid en Mijn toorn uitgestort, en heeft 3241 Jer 44:10 | gevreesd, noch gewandeld in Mijn wet en in Mijn inzettingen, 3242 Jer 44:10 | gewandeld in Mijn wet en in Mijn inzettingen, die Ik voor 3243 Jer 44:11 | God Israels: Ziet, Ik zal Mijn aangezicht tegen ulieden 3244 Jer 44:26 | woont! Ziet, Ik zweer bij Mijn groten Naam, zegt de HEERE, 3245 Jer 44:26 | Naam, zegt de HEERE, zo Mijn Naam met den mond van enig 3246 Jer 44:28 | wiens woord bestaan zal, het Mijn of het hunne. ~ 3247 Jer 44:29 | doen; opdat gij weet, dat Mijn woorden zekerlijk over u 3248 Jer 45:3 | HEERE heeft droefenis tot mijn smart gedaan; ik ben moede 3249 Jer 45:3 | gedaan; ik ben moede van mijn zuchten, en vind geen rust! ~ 3250 Jer 46:27 | 27      Maar gij, Mijn knecht Jakob! vrees niet, 3251 Jer 46:28 | 28      Gij dan Mijn knecht Jakob! vrees niet, 3252 Jer 48:36 | 36      Daarom zal Mijn hart over Moab getier maken 3253 Jer 48:36 | als de fluiten; ook zal Mijn hart over de lieden van 3254 Jer 49:19 | is die herder, die voor Mijn aangezicht bestaan zou? ~ 3255 Jer 49:38 | 38      En Ik zal Mijn troon in Elam stellen; en 3256 Jer 50:6 | 6      Mijn volk waren verloren schapen, 3257 Jer 50:44 | wie is de herder, die voor Mijn aangezicht bestaan zou? ~ 3258 Jer 51:25 | aarde verderft, en Ik zal Mijn hand tegen u uitstrekken, 3259 Jer 51:34 | zijn balg      gevuld van mijn lekkernijen; hij heeft mij 3260 Jer 51:35 | Het geweld, dat mij en mijn vlees is aangedaan, zij 3261 Jer 51:35 | de inwoneres van Sion; en mijn bloed zij op de inwoners 3262 Jer 51:45 | 45      Gaat uit, Mijn volk, uit het midden van 3263 Klaa 1:9 | geen trooster. HEERE, zie mijn ellende      aan, want de 3264 Klaa 1:12 | er een smart zij gelijk mijn smart, die mij aangedaan 3265 Klaa 1:13 | hoogte heeft Hij een vuur in mijn beenderen gezonden, waarover 3266 Klaa 1:13 | geheerst heeft; Hij heeft voor mijn voeten een net uitgebreid, 3267 Klaa 1:14 | samengevlochten, zij zijn op mijn hals geklommen; Hij heeft 3268 Klaa 1:14 | hals geklommen; Hij heeft mijn kracht doen vervallen; de 3269 Klaa 1:15 | Samech. De Heere heeft al mijn sterken in het midden van 3270 Klaa 1:15 | over mij uitgeroepen, om mijn jongelingen te verbreken; 3271 Klaa 1:16 | dezer dingen wille ween ik; mijn oog, mijn oog vliet af van 3272 Klaa 1:16 | wille ween ik; mijn oog, mijn oog vliet af van water, 3273 Klaa 1:16 | omdat de trooster, die mijn ziel zou verkwikken, verre 3274 Klaa 1:16 | verkwikken, verre van mij is; mijn kinderen zijn verwoest, 3275 Klaa 1:18 | alle gij volken, en ziet mijn smart; mijn jonkvrouwen 3276 Klaa 1:18 | volken, en ziet mijn smart; mijn jonkvrouwen en mijn jongelingen 3277 Klaa 1:18 | smart; mijn jonkvrouwen en mijn jongelingen zijn in de      3278 Klaa 1:19 | 19      Koph. Ik riep tot mijn liefhebbers, maar zij hebben 3279 Klaa 1:19 | zij hebben mij bedrogen; mijn priesters en mijn oudsten 3280 Klaa 1:19 | bedrogen; mijn priesters en mijn oudsten hebben in de stad 3281 Klaa 1:20 | HEERE, want mij is bange; mijn ingewand is beroerd, mijn 3282 Klaa 1:20 | mijn ingewand is beroerd, mijn hart heeft zich omgekeerd 3283 Klaa 1:21 | ik heb geen trooster; al mijn vijanden horen mijn kwaad; 3284 Klaa 1:21 | al mijn vijanden horen mijn kwaad; en zij zijn vrolijk, 3285 Klaa 1:22 | mij gedaan hebt vanwege al mijn overtredingen; want mijn 3286 Klaa 1:22 | mijn overtredingen; want mijn zuchtingen zijn vele, en 3287 Klaa 1:22 | zuchtingen zijn vele, en mijn hart is      mat. ~  ~Klaagliederen 3288 Klaa 1:33 | 11      Caph. Mijn ogen zijn verteerd door 3289 Klaa 1:33 | zijn verteerd door tranen, mijn ingewand wordt beroerd; 3290 Klaa 1:33 | ingewand wordt beroerd; mijn lever is ter aarde uitgeschud, 3291 Klaa 1:43 | de aarde op de straten; mijn jonkvrouwen en mijn jongelingen 3292 Klaa 1:43 | straten; mijn jonkvrouwen en mijn jongelingen zijn door het 3293 Klaa 1:44 | 22      Thau. Gij hebt mijn verschrikkingen van rondom 3294 Klaa 1:44 | opgetogen heb, die heeft mijn vijand omgebracht. ~  ~Klaagliederen 3295 Klaa 1:48 | 4      Beth. Hij heeft mijn vlees en mijn huid oud gemaakt, 3296 Klaa 1:48 | Hij heeft mijn vlees en mijn huid oud gemaakt, Hij heeft 3297 Klaa 1:48 | huid oud gemaakt, Hij heeft mijn beenderen gebroken. ~ 3298 Klaa 1:51 | uit gaan kan; Hij heeft mijn koperen boeien verzwaard. ~ 3299 Klaa 1:52 | sluit Hij de oren voor mijn gebed. ~ 3300 Klaa 1:53 | uitgehouwen stenen, Hij heeft mijn paden verkeerd. ~ 3301 Klaa 1:55 | 11      Daleth. Hij heeft mijn wegen afgewend; en Hij heeft 3302 Klaa 1:57 | Hij heeft Zijn pijlen in mijn nieren doen ingaan. ~ 3303 Klaa 1:58 | 14      He. Ik ben al mijn volk tot belaching geworden, 3304 Klaa 1:60 | 16      Vau. Hij heeft mijn tanden met zandsteentjes 3305 Klaa 1:61 | 17      Vau. En Gij hebt mijn ziel verre van den vrede 3306 Klaa 1:62 | Vau. Toen zeide ik: Mijn sterkte is vergaan, en mijn 3307 Klaa 1:62 | Mijn sterkte is vergaan, en mijn hoop van den HEERE. ~ 3308 Klaa 1:63 | 19      Zain. Gedenk aan mijn ellende en aan mijn ballingschap, 3309 Klaa 1:63 | aan mijn ellende en aan mijn ballingschap, aan den alsem 3310 Klaa 1:64 | 20      Zain. Mijn ziel gedenkt er wel terdege 3311 Klaa 1:68 | Cheth. De HEERE is mijn Deel, zegt mijn ziel, daarom 3312 Klaa 1:68 | HEERE is mijn Deel, zegt mijn ziel, daarom zal ik op Hem 3313 Klaa 1:92 | Pe. Met waterbeken loopt mijn oog neder, vanwege de breuk 3314 Klaa 1:93 | 49      Ain. Mijn oog vliet, en kan niet ophouden, 3315 Klaa 1:95 | 51      Ain. Mijn oog doet mijn ziele moeite 3316 Klaa 1:95 | Ain. Mijn oog doet mijn ziele moeite aan, vanwege 3317 Klaa 1:96 | 52      Tsade. Die mijn vijanden zijn zonder oorzaak, 3318 Klaa 1:97 | 53      Tsade. Zij hebben mijn leven in een kuil uitgeroeid, 3319 Klaa 1:98 | De wateren zwommen over mijn hoofd; ik zeide: Ik ben 3320 Klaa 1:100| 56      Koph. Gij hebt mijn stem gehoord, verberg Uw 3321 Klaa 1:100| verberg Uw oor niet voor mijn zuchten, voor mijn roepen. ~ 3322 Klaa 1:100| voor mijn zuchten, voor mijn roepen. ~ 3323 Klaa 1:102| mijner ziel getwist, Gij hebt mijn leven verlost. ~ 3324 Klaa 1:103| aangedaan heeft, oordeel mijn rechtzaak. ~ 3325 Eze 1:28 | als ik het zag, viel ik op mijn aangezicht, en ik hoorde 3326 Eze 2:2 | Geest, Die mij stelde op mijn voeten; en ik hoorde Dien, 3327 Eze 2:7 | 7      Maar gij zult Mijn woorden tot hen spreken, 3328 Eze 2:10 | En Hij spreidde die voor mijn aangezicht uit; en zij was 3329 Eze 3:2 | 2      Toen opende ik mijn mond, en Hij gaf mij die 3330 Eze 3:3 | Toen at ik, en het was in mijn mond als honig, vanwege 3331 Eze 3:4 | Israels, en spreek tot hen met Mijn woorden. ~ 3332 Eze 3:10 | mij: Mensenkind, vat al Mijn woorden, die Ik tot u spreken 3333 Eze 3:17 | zo zult gij het woord uit Mijn mond horen, en hen van Mijnentwege 3334 Eze 3:23 | rivier Chebar; en ik viel op mijn      aangezicht. ~ 3335 Eze 3:24 | in mij, en stelde mij op mijn voeten, en Hij sprak met 3336 Eze 4:14 | Ach, Heere, HEERE, zie, mijn ziel is niet verontreinigd 3337 Eze 4:14 | geweest; want ik heb, van mijn jeugd af tot nu toe, geen 3338 Eze 4:14 | verfoeilijk vlees is in mijn mond gekomen. ~ 3339 Eze 5:6 | 6      Doch zij heeft Mijn rechten veranderd in goddeloosheid 3340 Eze 5:6 | meer dan de heidenen, en Mijn inzettingen meer dan de 3341 Eze 5:6 | haar zijn; want zij hebben Mijn rechten      verworpen, 3342 Eze 5:6 | rechten      verworpen, en in Mijn inzettingen hebben zij niet 3343 Eze 5:7 | heidenen, die rondom u zijn, in Mijn inzettingen niet gewandeld 3344 Eze 5:7 | niet gewandeld hebt, en Mijn rechten niet      gedaan 3345 Eze 5:11 | de Heere HEERE (omdat gij Mijn heiligdom verontreinigd 3346 Eze 5:11 | daarom u      verminderen, en Mijn oog u niet verschonen zal, 3347 Eze 5:13 | 13      Alzo zal Mijn toorn volbracht worden, 3348 Eze 5:13 | volbracht worden, en Ik zal Mijn grimmigheid op hen doen 3349 Eze 5:13 | weten, dat Ik, de HEERE, in Mijn ijver gesproken heb, als 3350 Eze 5:13 | ijver gesproken heb, als Ik Mijn      grimmigheid tegen hen 3351 Eze 6:12 | honger sterven; alzo zal Ik Mijn grimmigheid      tegen hen 3352 Eze 6:14 | 14      Daarom zal Ik Mijn hand over hen uitstrekken, 3353 Eze 7:3 | einde over u; want Ik zal Mijn toorn tegen u zenden, en 3354 Eze 7:4 | 4      En Mijn oog zal u niet verschonen, 3355 Eze 7:8 | 8      Nu zal Ik in kort Mijn grimmigheid over u uitgieten, 3356 Eze 7:8 | grimmigheid over u uitgieten, en Mijn toorn tegen u volbrengen, 3357 Eze 7:9 | 9      En Mijn oog zal niet verschonen, 3358 Eze 7:14 | trekt ten strijde; want Mijn brandende toorn is over 3359 Eze 7:22 | 22      Ook zal Ik Mijn aangezicht van hen omwenden, 3360 Eze 7:22 | omwenden, en zij zullen Mijn verborgen plaats ontheiligen; 3361 Eze 8:1 | vijfden der maand, als ik in mijn huis zat, en de oudsten 3362 Eze 8:1 | de oudsten van Juda voor mijn aangezicht zaten, dat de 3363 Eze 8:5 | het noorden; en ik hief mijn ogen op naar den weg van 3364 Eze 8:6 | hier doet, opdat Ik van Mijn heiligdom verre wegga? Doch 3365 Eze 8:18 | handelen in grimmigheid, Mijn oog zal niet verschonen, 3366 Eze 8:18 | sparen; hoewel zij voor Mijn oren met luider stem roepen, 3367 Eze 9:1 | Daarna riep Hij voor mijn oren met luider stem, zeggende: 3368 Eze 9:5 | die anderen zeide Hij voor mijn oren: Gaat door, door de 3369 Eze 9:6 | teken is, en begint van Mijn heiligdom. En      zij begonnen 3370 Eze 9:8 | overgebleven was, dat ik op mijn aangezicht viel, en riep, 3371 Eze 9:10 | Daarom ook, wat Mij aangaat, Mijn oog zal niet verschonen, 3372 Eze 10:2 | stad; en hij ging in voor mijn ogen. ~ 3373 Eze 10:13 | elkeen derzelve werd voor mijn ogen genoemd Galgal. ~ 3374 Eze 10:19 | van de aarde omhoog voor mijn ogen, als zij uitgingen; 3375 Eze 11:12 | HEERE ben, omdat gij in Mijn inzettingen niet gewandeld, 3376 Eze 11:12 | inzettingen niet gewandeld, en Mijn rechten niet gedaan hebt, 3377 Eze 11:13 | stierf. Toen viel ik neder op mijn aangezicht, en riep met 3378 Eze 11:20 | Opdat zij wandelen in Mijn inzettingen, en Mijn rechten 3379 Eze 11:20 | in Mijn inzettingen, en Mijn rechten bewaren, en dezelve 3380 Eze 12:7 | mij bevolen was; ik bracht mijn gereedschap uit bij dag, 3381 Eze 12:13 | 13      Ik zal ook Mijn net over hem uitspreiden, 3382 Eze 12:13 | uitspreiden, dat hij in Mijn jachtgaren gegrepen worde; 3383 Eze 13:9 | 9      En Mijn hand zal zijn tegen de profeten, 3384 Eze 13:10 | Daarom, ja, daarom dat zij Mijn volk verleiden, zeggende: 3385 Eze 13:13 | een groten stormwind in Mijn grimmigheid splijten, en 3386 Eze 13:13 | overstelpende plasregen zijn in Mijn toorn, en grote      hagelstenen 3387 Eze 13:13 | grote      hagelstenen in Mijn grimmigheid, om dien te 3388 Eze 13:15 | 15      Zo zal Ik Mijn grimmigheid tegen den wand 3389 Eze 13:19 | gij Mij ontheiligen bij Mijn volk, voor handvollen van 3390 Eze 13:19 | leven, door uw liegen tot Mijn volk, dat de leugen hoort? ~ 3391 Eze 13:21 | hoofddeksels scheuren, en Mijn volk uit uw hand redden, 3392 Eze 13:23 | waarzegging gebruiken; maar Ik zal Mijn volk uit uw hand redden, 3393 Eze 14:1 | Israel, en zaten neder voor mijn aangezicht. ~ 3394 Eze 14:8 | 8      En Ik zal Mijn aangezicht tegen dienzelven 3395 Eze 14:9 | profeet overreed, en Ik zal Mijn hand tegen hem uitstrekken, 3396 Eze 14:9 | verdelgen uit het midden van Mijn volk Israel. ~ 3397 Eze 14:13 | overtredende, zo zal Ik Mijn hand daartegen uitstrekken, 3398 Eze 14:19 | datzelve land zende, en Mijn grimmigheid daarover met 3399 Eze 14:21 | Hoeveel te meer als Ik mijn vier boze gerichten, het 3400 Eze 15:7 | 7   Want Ik zal Mijn aangezicht tegen hen zetten; 3401 Eze 15:7 | Ik de HEERE ben, als Ik Mijn aangezicht tegen   hen gesteld 3402 Eze 16:8 | der minne; zo breidde Ik Mijn vleugel over u uit, en dekte 3403 Eze 16:14 | want die was volmaakt door Mijn heerlijkheid, die Ik op 3404 Eze 16:17 | de vaten uws sieraads van Mijn goud en van Mijn zilver, 3405 Eze 16:17 | sieraads van Mijn goud en van Mijn zilver, dat Ik u gegeven 3406 Eze 16:18 | hebt ze bedekt; en gij hebt Mijn olie en Mijn reukwerk voor 3407 Eze 16:18 | en gij hebt Mijn olie en Mijn reukwerk voor hun aangezichten 3408 Eze 16:19 | 19      En Mijn brood, hetwelk Ik u gaf, 3409 Eze 16:21 | 21      Dat gij Mijn kinderen geslacht hebt, 3410 Eze 16:27 | Ziet, daarom strekte Ik Mijn hand over u uit, en verminderde 3411 Eze 16:42 | 42      Zo zal Ik Mijn grimmigheid op u doen rusten, 3412 Eze 16:42 | grimmigheid op u doen rusten, en Mijn ijver zal van u afwijken; 3413 Eze 16:50 | deden gruwelijkheid voor Mijn aangezicht; daarom deed 3414 Eze 16:60 | zal Ik gedachtig wezen aan Mijn verbond met u, in de dagen 3415 Eze 16:62 | 62      Want Ik zal Mijn verbond met u oprichten, 3416 Eze 17:19 | waarachtig als Ik leef, zo Ik Mijn eed, dien hij veracht heeft, 3417 Eze 17:19 | dien hij veracht heeft, en Mijn verbond, dat hij gebroken 3418 Eze 17:20 | 20      En Ik zal Mijn net over hem uitspreiden, 3419 Eze 17:20 | hij gegrepen zal worden in Mijn jachtgaren; en Ik zal daar 3420 Eze 18:9 | 9      In Mijn inzettingen wandelt, en 3421 Eze 18:9 | inzettingen wandelt, en Mijn rechten onderhoudt, om trouwelijk 3422 Eze 18:17 | woeker noch overwinst neemt, Mijn rechten doet, en in Mijn 3423 Eze 18:17 | Mijn rechten doet, en in Mijn inzettingen wandelt; die 3424 Eze 18:19 | gerechtigheid gedaan heeft, en al Mijn inzettingen      onderhouden, 3425 Eze 18:21 | hij gedaan heeft, en al Mijn inzettingen onderhoudt, 3426 Eze 18:25 | hoort nu, o huis Israels! is Mijn weg niet recht? Zijn niet 3427 Eze 18:29 | Heeren is niet recht. Zouden Mijn wegen, o huis Israels, niet 3428 Eze 20:1 | zij      zaten neder voor mijn aangezicht. ~ 3429 Eze 20:5 | Israel verkoos, zo hief Ik Mijn hand op tot het zaad van 3430 Eze 20:5 | bekend; ja, Ik hief Mijn hand tot hen op, zeggende: 3431 Eze 20:6 | Ten zelven dage hief Ik Mijn hand tot hen op, dat Ik 3432 Eze 20:8 | daarom zeide Ik,      dat Ik Mijn grimmigheid over hen uitgieten 3433 Eze 20:8 | over hen uitgieten zou, om Mijn toorn tegen hen te volbrengen 3434 Eze 20:11 | 11      Daar gaf Ik hun Mijn inzettingen, en maakte hun 3435 Eze 20:11 | inzettingen, en maakte hun Mijn rechten bekend, dewelke, 3436 Eze 20:12 | Daartoe ook gaf Ik hun Mijn sabbatten, om een teken 3437 Eze 20:13 | woestijn; zij wandelden in Mijn inzettingen niet, en verwierpen 3438 Eze 20:13 | inzettingen niet, en verwierpen Mijn rechten; dewelke, zo ze 3439 Eze 20:13 | leven; en zij ontheiligden Mijn sabbatten zeer, dat Ik zeide, 3440 Eze 20:13 | sabbatten zeer, dat Ik zeide, Mijn grimmigheid te zullen uitgieten 3441 Eze 20:15 | Evenwel hief Ik ook Mijn hand op tot hen in de woestijn, 3442 Eze 20:16 | 16      Daarom dat zij Mijn rechten verwierpen, en in 3443 Eze 20:16 | rechten verwierpen, en in Mijn inzettingen niet wandelden, 3444 Eze 20:16 | inzettingen niet wandelden, en Mijn sabbatten ontheiligden; 3445 Eze 20:17 | 17      Doch Mijn oog verschoonde hen, dat 3446 Eze 20:19 | HEERE, uw God, wandelt in Mijn inzettingen, en onderhoudt 3447 Eze 20:19 | inzettingen, en onderhoudt Mijn rechten, en doet dezelve. ~ 3448 Eze 20:20 | 20      En heiligt Mijn sabbatten, en zij zullen 3449 Eze 20:21 | Mij; zij wandelden niet in Mijn inzettingen, en Mijn rechten 3450 Eze 20:21 | in Mijn inzettingen, en Mijn rechten namen zij niet waar, 3451 Eze 20:21 | leven; zij ontheiligden Mijn sabbatten, dat Ik zeide, 3452 Eze 20:21 | sabbatten, dat Ik zeide, Mijn grimmigheid te zullen uitgieten 3453 Eze 20:21 | uitgieten over hen, volbrengende Mijn toorn tegen hen in de woestijn. ~ 3454 Eze 20:22 | 22      Doch Ik keerde Mijn hand af, en deed het om 3455 Eze 20:23 | 23      Ik hief ook Mijn hand tot hen op in de woestijn, 3456 Eze 20:24 | 24      Omdat zij Mijn rechten niet gedaan hadden, 3457 Eze 20:24 | niet gedaan hadden, maar Mijn inzettingen verworpen en 3458 Eze 20:24 | inzettingen verworpen en Mijn sabbatten ontheiligd hadden, 3459 Eze 20:28 | gebracht had, over hetwelk Ik Mijn hand opgeheven had, om hetzelve 3460 Eze 20:39 | doch ontheiligt niet meer Mijn      heiligen Naam, met 3461 Eze 20:40 | 40      Want op Mijn heiligen berg, op den hogen 3462 Eze 20:42 | in het land, waarover Ik Mijn hand opgeheven heb, om hetzelve 3463 Eze 21:3 | Ik wil aan u, en Ik zal Mijn zwaard uit zijn schede trekken; 3464 Eze 21:4 | den goddeloze, daarom zal Mijn zwaard uit zijn schede uitgaan 3465 Eze 21:5 | weten, dat Ik, de HEERE, Mijn zwaard uit zijn schede getrokken 3466 Eze 21:12 | hetzelve zal zijn tegen Mijn volk, het zal zijn tegen 3467 Eze 21:12 | zullen vanwege het zwaard bij Mijn volk zijn;      daarom klop 3468 Eze 21:17 | En Ik Zelf zal ook Mijn hand tegen Mijn hand slaan, 3469 Eze 21:17 | zal ook Mijn hand tegen Mijn hand slaan, en Mijn grimmigheid 3470 Eze 21:17 | tegen Mijn hand slaan, en Mijn grimmigheid doen rusten; 3471 Eze 21:31 | 31      En Ik zal over u Mijn gramschap uitgieten, Ik 3472 Eze 22:8 | 8      Mijn heilige dingen hebt gij 3473 Eze 22:8 | dingen hebt gij veracht, en Mijn sabbatten hebt gij ontheiligd. ~ 3474 Eze 22:13 | 13      Ziet dan, Ik heb Mijn hand geslagen, om uw gierigheid, 3475 Eze 22:20 | ulieden vergaderen in      Mijn toorn, en in Mijn grimmigheid 3476 Eze 22:20 | in      Mijn toorn, en in Mijn grimmigheid daar laten, 3477 Eze 22:22 | weten, dat Ik, de HEERE, Mijn grimmigheid      over u 3478 Eze 22:26 | Haar priesters doen Mijn wet geweld aan, en zij ontheiligen 3479 Eze 22:26 | aan, en zij ontheiligen Mijn heilige dingen; tussen het 3480 Eze 22:26 | verbergen zij hun ogen van Mijn sabbatten; ja, Ik word in 3481 Eze 22:30 | mocht toemuren, en voor Mijn aangezicht in de bresse 3482 Eze 22:31 | 31      Daarom heb Ik Mijn gramschap over hen uitgegoten; 3483 Eze 23:18 | haar schaamte; toen werd Mijn ziel van haar afgetrokken, 3484 Eze 23:18 | afgetrokken, gelijk als Mijn ziel was afgetrokken van 3485 Eze 23:25 | 25      En Ik zal Mijn ijver tegen u zetten, dat 3486 Eze 23:38 | Mij dit gedaan; zij hebben Mijn heiligdom ten zelven dage 3487 Eze 23:38 | zelven dage verontreinigd, en Mijn sabbatten ontheiligd. ~ 3488 Eze 23:39 | zij op dienzelven dag in Mijn heiligdom, om dat te ontheiligen; 3489 Eze 23:39 | gedaan in het      midden van Mijn huis. ~ 3490 Eze 23:41 | toegericht was, en op hetwelk gij Mijn reukwerk en Mijn olie gezet 3491 Eze 23:41 | hetwelk gij Mijn reukwerk en Mijn olie gezet hadt. ~ 3492 Eze 24:13 | gereinigd worden, totdat Ik Mijn grimmigheid      op u zal 3493 Eze 24:18 | volk in den morgenstond, en mijn huisvrouw stierf in den 3494 Eze 24:21 | Heere HEERE: Ziet, Ik zal Mijn heiligdom ontheiligen, de 3495 Eze 25:3 | gezegd hebt: Heah! over Mijn heiligdom, als het ontheiligd 3496 Eze 25:7 | Daarom, ziet, Ik zal Mijn hand tegen u uitstrekken, 3497 Eze 25:13 | Heere HEERE: Ik zal ook Mijn hand uitstrekken tegen Edom, 3498 Eze 25:14 | 14      En Ik zal Mijn wraak doen aan Edom, door 3499 Eze 25:14 | aan Edom, door de hand van Mijn volk Israel; en zij zullen 3500 Eze 25:14 | zij zullen tegen Edom naar Mijn toorn en naar Mijn grimmigheid


1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4422

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License