Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
dreven 8
drie 402
drieen 2
driehonderd 63
driejarige 5
drieling 2
driemaal 26
Frequency    [«  »]
63 antwoorden
63 derden
63 doende
63 driehonderd
63 geluid
63 kinderkens
63 rammen

Bijbel

IntraText - Concordances

driehonderd

   Book Chapter: Verse
1 Gen 5:22 | Methusalach gewonnen had, driehonderd jaren; en hij gewon zonen 2 Gen 5:23 | waren al de dagen van Henoch driehonderd vijf en zestig jaren. ~ 3 Gen 6:15 | dat gij haar maken zult: driehonderd ellen zij de lengte der 4 Gen 9:28 | Noach leefde na den vloed driehonderd en vijftig jaren. ~ 5 Gen 14:14 | ingeborenen van zijn huis, driehonderd en achttien, en hij jaagde 6 Gen 41:22 | wisselklederen; maar Benjamin gaf hij driehonderd zilverlingen, en vijf wisselklederen. ~ 7 Num 1:23 | negen en vijftig duizend en driehonderd. ~ 8 Num 2:13 | negen en vijftig duizend en driehonderd. ~ 9 Num 3:50 | nam hij dat geld, duizend driehonderd vijf en zestig sikkelen, 10 Num 26:25 | vier en zestig duizend en driehonderd. ~ 11 Num 31:36 | uitgetogen waren, was in getal driehonderd zeven en dertig duizend 12 Num 31:43 | vergadering was, uit de schapen, driehonderd zeven en dertig duizend 13 Ric 6:6 | hun mond gelekt hadden, driehonderd man; maar alle overigen 14 Ric 6:7 | zeide tot Gideon: Door deze driehonderd mannen, die gelekt hebben, 15 Ric 6:8 | naar zijn tent; maar die driehonderd man behield hij. En hij 16 Ric 6:16 | 16 En hij deelde de driehonderd man in drie hopen; en hij 17 Ric 6:22 | 22 Als de driehonderd met de bazuinen bliezen, 18 Ric 7:4 | Jordaan, ging hij over, met de driehonderd mannen, die bij hem waren, 19 Ric 10:26 | 26 Terwijl Israel driehonderd jaren gewoond heeft in Hesbon, 20 Ric 14:4 | Simson ging heen, en ving driehonderd vossen; en hij nam fakkelen, 21 1Sa 11:8 | de kinderen Israels waren driehonderd duizend, en van de mannen 22 2Sa 2:31 | Abners mannen geslagen: driehonderd en zestig mannen waren er 23 2Sa 21:16 | het gewicht zijner spies driehonderd gewicht kopers, en hij was 24 2Sa 23:18 | hief zijn spies op tegen driehonderd, die van hem verslagen werden; 25 1Kon 5:16| werk waren, drie duizend en driehonderd, die heerschappij hadden 26 1Kon 10:17| 17 Insgelijks driehonderd schilden van geslagen goud; 27 1Kon 11:3 | vrouwen, vorstinnen, en driehonderd bijwijven; en zijn vrouwen 28 2Kon 20:14| Hizkia, den koning van Juda, driehonderd talenten zilvers, en dertig 29 1Kro 11:11| dertigen, die zijn spies tegen driehonderd opheffende, hen op eenmaal 30 1Kro 11:20| verheffende zijn spies tegen driehonderd, versloeg hen; alzo had 31 2Kro 10:16| 16 Insgelijks driehonderd schilden van geslagen goud; 32 2Kro 10:16| schilden van geslagen goud; driehonderd sikkelen gouds liet hij 33 2Kro 15:8 | Asa nu had een heir van driehonderd duizend uit Juda, rondas 34 2Kro 15:9 | duizend maal duizend, en driehonderd wagenen; en hij kwam tot 35 2Kro 18:14| overste, en met hem waren driehonderd duizend kloeke helden. ~ 36 2Kro 25:5 | en daarboven, en vond hen driehonderd duizend uitgelezenen, uittrekkende 37 2Kro 26:13| hand was een krijgsheir van driehonderd zeven duizend en vijfhonderd, 38 2Kro 35:8 | zeshonderd klein vee, en driehonderd runderen. ~ 39 2Kro 36:8 | zeshonderd klein vee, en driehonderd runderen. ~ 40 Ezra 2:4 | De kinderen van Sefatja, driehonderd twee en zeventig. ~ 41 Ezra 2:17| 17 De kinderen van Bezai, driehonderd drie en twintig. ~ 42 Ezra 2:32| 32 De kinderen van Harim, driehonderd en twintig. ~ 43 Ezra 2:34| De kinderen van Jericho, driehonderd vijf en veertig. ~ 44 Ezra 2:58| knechten van Salomo, waren driehonderd twee en negentig. ~ 45 Ezra 2:64| twee en veertig duizend driehonderd en zestig. ~ 46 Ezra 2:65| die waren zeven duizend driehonderd zeven en dertig; en zij 47 Ezra 8:5 | van Jahaziel; en met hem driehonderd manspersonen. ~ 48 Neh 7:9 | De kinderen van Sefatja, driehonderd twee en zeventig; ~ 49 Neh 7:17 | van Azgad, twee duizend, driehonderd twee en twintig; ~ 50 Neh 7:22 | De kinderen van Hassum, driehonderd acht en twintig; ~ 51 Neh 7:23 | 23 De kinderen van Bezai, driehonderd vier en twintig; ~ 52 Neh 7:35 | 35 De kinderen van Harim, driehonderd en twintig; ~ 53 Neh 7:36 | De kinderen van Jericho, driehonderd vijf en veertig; ~ 54 Neh 7:60 | knechten van Salomo, waren driehonderd twee en negentig. ~ 55 Neh 7:66 | twee en veertig duizend, driehonderd en zestig; ~ 56 Neh 7:67 | die waren zeven duizend, driehonderd zeven en dertig; en zij 57 Est 52:2 | en zij doodden te Susan driehonderd mannen; maar zij sloegen 58 Eze 4:5 | naar het getal der dagen, driehonderd en negentig dagen, dat gij 59 Eze 4:9 | zijde      nederliggen zult, driehonderd en negentig dagen, zult 60 Dan 8:14 | mij: Tot twee duizend en driehonderd avonden en morgens; dan 61 Dan 12:12 | verwacht en raakt tot duizend driehonderd vijf en dertig dagen. ~ 62 Mark 14:5 | dezelve had kunnen boven de driehonderd penningen verkocht, en die 63 Joha 12:5 | zalf niet verkocht voor driehonderd penningen, en den armen


Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License