Book Chapter: Verse
1 Gen 5:22 | Methusalach gewonnen had, driehonderd jaren; en hij gewon zonen
2 Gen 5:23 | waren al de dagen van Henoch driehonderd vijf en zestig jaren. ~
3 Gen 6:15 | dat gij haar maken zult: driehonderd ellen zij de lengte der
4 Gen 9:28 | Noach leefde na den vloed driehonderd en vijftig jaren. ~
5 Gen 14:14 | ingeborenen van zijn huis, driehonderd en achttien, en hij jaagde
6 Gen 41:22 | wisselklederen; maar Benjamin gaf hij driehonderd zilverlingen, en vijf wisselklederen. ~
7 Num 1:23 | negen en vijftig duizend en driehonderd. ~
8 Num 2:13 | negen en vijftig duizend en driehonderd. ~
9 Num 3:50 | nam hij dat geld, duizend driehonderd vijf en zestig sikkelen,
10 Num 26:25 | vier en zestig duizend en driehonderd. ~
11 Num 31:36 | uitgetogen waren, was in getal driehonderd zeven en dertig duizend
12 Num 31:43 | vergadering was, uit de schapen, driehonderd zeven en dertig duizend
13 Ric 6:6 | hun mond gelekt hadden, driehonderd man; maar alle overigen
14 Ric 6:7 | zeide tot Gideon: Door deze driehonderd mannen, die gelekt hebben,
15 Ric 6:8 | naar zijn tent; maar die driehonderd man behield hij. En hij
16 Ric 6:16 | 16 En hij deelde de driehonderd man in drie hopen; en hij
17 Ric 6:22 | 22 Als de driehonderd met de bazuinen bliezen,
18 Ric 7:4 | Jordaan, ging hij over, met de driehonderd mannen, die bij hem waren,
19 Ric 10:26 | 26 Terwijl Israel driehonderd jaren gewoond heeft in Hesbon,
20 Ric 14:4 | Simson ging heen, en ving driehonderd vossen; en hij nam fakkelen,
21 1Sa 11:8 | de kinderen Israels waren driehonderd duizend, en van de mannen
22 2Sa 2:31 | Abners mannen geslagen: driehonderd en zestig mannen waren er
23 2Sa 21:16 | het gewicht zijner spies driehonderd gewicht kopers, en hij was
24 2Sa 23:18 | hief zijn spies op tegen driehonderd, die van hem verslagen werden;
25 1Kon 5:16| werk waren, drie duizend en driehonderd, die heerschappij hadden
26 1Kon 10:17| 17 Insgelijks driehonderd schilden van geslagen goud;
27 1Kon 11:3 | vrouwen, vorstinnen, en driehonderd bijwijven; en zijn vrouwen
28 2Kon 20:14| Hizkia, den koning van Juda, driehonderd talenten zilvers, en dertig
29 1Kro 11:11| dertigen, die zijn spies tegen driehonderd opheffende, hen op eenmaal
30 1Kro 11:20| verheffende zijn spies tegen driehonderd, versloeg hen; alzo had
31 2Kro 10:16| 16 Insgelijks driehonderd schilden van geslagen goud;
32 2Kro 10:16| schilden van geslagen goud; driehonderd sikkelen gouds liet hij
33 2Kro 15:8 | Asa nu had een heir van driehonderd duizend uit Juda, rondas
34 2Kro 15:9 | duizend maal duizend, en driehonderd wagenen; en hij kwam tot
35 2Kro 18:14| overste, en met hem waren driehonderd duizend kloeke helden. ~
36 2Kro 25:5 | en daarboven, en vond hen driehonderd duizend uitgelezenen, uittrekkende
37 2Kro 26:13| hand was een krijgsheir van driehonderd zeven duizend en vijfhonderd,
38 2Kro 35:8 | zeshonderd klein vee, en driehonderd runderen. ~
39 2Kro 36:8 | zeshonderd klein vee, en driehonderd runderen. ~
40 Ezra 2:4 | De kinderen van Sefatja, driehonderd twee en zeventig. ~
41 Ezra 2:17| 17 De kinderen van Bezai, driehonderd drie en twintig. ~
42 Ezra 2:32| 32 De kinderen van Harim, driehonderd en twintig. ~
43 Ezra 2:34| De kinderen van Jericho, driehonderd vijf en veertig. ~
44 Ezra 2:58| knechten van Salomo, waren driehonderd twee en negentig. ~
45 Ezra 2:64| twee en veertig duizend driehonderd en zestig. ~
46 Ezra 2:65| die waren zeven duizend driehonderd zeven en dertig; en zij
47 Ezra 8:5 | van Jahaziel; en met hem driehonderd manspersonen. ~
48 Neh 7:9 | De kinderen van Sefatja, driehonderd twee en zeventig; ~
49 Neh 7:17 | van Azgad, twee duizend, driehonderd twee en twintig; ~
50 Neh 7:22 | De kinderen van Hassum, driehonderd acht en twintig; ~
51 Neh 7:23 | 23 De kinderen van Bezai, driehonderd vier en twintig; ~
52 Neh 7:35 | 35 De kinderen van Harim, driehonderd en twintig; ~
53 Neh 7:36 | De kinderen van Jericho, driehonderd vijf en veertig; ~
54 Neh 7:60 | knechten van Salomo, waren driehonderd twee en negentig. ~
55 Neh 7:66 | twee en veertig duizend, driehonderd en zestig; ~
56 Neh 7:67 | die waren zeven duizend, driehonderd zeven en dertig; en zij
57 Est 52:2 | en zij doodden te Susan driehonderd mannen; maar zij sloegen
58 Eze 4:5 | naar het getal der dagen, driehonderd en negentig dagen, dat gij
59 Eze 4:9 | zijde nederliggen zult, driehonderd en negentig dagen, zult
60 Dan 8:14 | mij: Tot twee duizend en driehonderd avonden en morgens; dan
61 Dan 12:12 | verwacht en raakt tot duizend driehonderd vijf en dertig dagen. ~
62 Mark 14:5 | dezelve had kunnen boven de driehonderd penningen verkocht, en die
63 Joha 12:5 | zalf niet verkocht voor driehonderd penningen, en den armen
|