Book Chapter: Verse
1 Gen 28:28 | dwaselijk gehandeld, zo doende. ~
2 Gen 37:25 | Farao is een; hetgeen God is doende, heeft Hij Farao te kennen
3 Gen 37:28 | gesproken heb: hetgeen God is doende, heeft Hij Farao vertoond. ~
4 Exo 15:11 | vreselijk in lofzangen, doende wonder? ~
5 Exo 29:36 | altaar ontzondigen, mits doende de verzoening over hetzelve;
6 Num 15:28 | het aangezicht des HEEREN, doende de verzoening over haar;
7 Num 24:13 | HEEREN niet overtreden, doende goed of kwaad uit mijn eigen
8 Deu 9:18 | die gij hadt gezondigd, doende dat kwaad is in des HEEREN
9 Deu 27:26 | wet niet zal bevestigen, doende dezelve! En al het volk
10 Deu 28:63 | ulieden verblijdde, u goed doende en u vermenigvuldigende,
11 1Sa 28:15 | mij onrustig gemaakt, mij doende opkomen? Toen zeide Saul:
12 2Sa 8:2 | en mat hen met een snoer, doende hen ter aarde nederliggen;
13 2Sa 12:9 | woord des HEEREN veracht, doende wat kwaad is in Zijn ogen?
14 1Kon 9:23| het volk, dat in het werk doende was. ~
15 1Kon 14:9 | Maar kwaad gedaan hebt, doende des meer dan allen, die
16 1Kon 16:19| die hij gezondigd had, doende wat kwaad was in de ogen
17 1Kon 16:19| zonde, die hij gedaan had, doende Israel zondigen. ~
18 1Kon 20:40| als uw knecht hier en daar doende was, dat hij er niet was.
19 1Kon 22:43| hij week niet daarvan, doende dat recht was in de ogen
20 2Kon 10:30| dat gij welgedaan hebt, doende wat recht is in Mijn ogen,
21 2Kon 23:11| gruwelen gedaan heeft, erger doende dan al wat de Amorieten
22 2Kon 23:16| hij Juda zondigen deed, doende wat kwaad was in de ogen
23 1Kro 24:24| namen naar hun hoofden, doende het werk van den dienst
24 2Kro 21:32| hij week daarvan niet af, doende dat recht was in de ogen
25 2Kro 34:31| ganse ziel, te onderhouden, doende de woorden des verbonds,
26 2Kro 35:6 | bereidt dat voor uw broederen, doende naar het woord des HEEREN,
27 2Kro 36:6 | bereidt dat voor uw broederen, doende naar het woord des HEEREN,
28 Neh 4:16 | de helft mijner jongens doende waren aan het werk, en de
29 Neh 4:17 | ieder met zijn ene hand doende aan het werk, en de andere
30 Neh 4:21 | 21 Alzo waren wij doende aan het werk; en de helft
31 Neh 13:27 | overtredende tegen onzen God, doende vreemde vrouwen bij u wonen? ~
32 Psa 99:8 | vergevend God, hoewel wraak doende over hun daden. ~
33 Psa 104:14 | kruid tot dienst des mensen, doende het brood uit de aarde voortkomen. ~
34 Psa 104:15 | hart des mensen verheugt, doende het aangezicht blinken van
35 Psa 107:23 | ter zee afvaren, handel doende op grote wateren; ~
36 Hoo 7:9 | recht tot mijn Beminde gaat, doende de lippen der slapenden
37 Jer 9:24 | kent, dat Ik de HEERE ben, doende weldadigheid, recht en gerechtigheid
38 Eze 18:24 | gerechtigheid, en onrecht doet, doende naar al de gruwelen, die
39 Eze 28:24 | smartenden doorn noch wee doende distel meer hebben, van
40 Dan 11:20 | staat zal er een opstaan, doende een geldeiser doortrekken,
41 Joe 2:11 | groot, want Hij is machtig, doende Zijn woord; want de dag
42 Zac 11:10 | verbrak denzelven, te niet doende mijn verbond, hetwelk ik
43 Zac 11:14 | stok, SAMENBINDERS, te niet doende de broederschap tussen Juda
44 Matt 24:46| komende, zal vinden alzo doende. ~
45 Luk 10:25 | en zeggende: Meester, wat doende zal ik het eeuwige leven
46 Luk 12:43 | hij komt, zal vinden, alzo doende. ~
47 Luk 18:18 | zeggende: Goede Meester, wat doende zal ik het eeuwige leven
48 Hand 5:2 | met geheel zijn huis, en doende vele aalmoezen aan het volk,
49 Hand 8:17| onbetuigd gelaten heeft, goed doende van den hemel, ons regen
50 Hand 11:31| heeft, verzekering daarvan doende aan allen, dewijl Hij Hem
51 Hand 20:20| tot God bekeren, werken doende der bekering waardig. ~
52 Rom 12:20 | hem te drinken; want dat doende, zult gij kolen vuurs op
53 Gal 6:9 | 9 Doch laat ons, goed doende, niet vertragen; want te
54 Efez 2:3 | begeerlijkheden onzes vleses, doende den wil des vleses en der
55 Efez 6:6 | dienstknechten van Christus, doende den wil van God van harte; ~
56 Fili 1:4 | met blijdschap het gebed doende) ~
57 2The 1:8 | Met vlammend vuur wraak doende over degenen, die God niet
58 2The 3:11| werkende, maar ijdele dingen doende. ~
59 1Tim 4:16| volhard daarin; want dat doende, zult gij en uzelven behouden,
60 1Tim 5:13| klapachtig, en ijdele dingen doende, sprekende, hetgeen niet
61 1Tim 5:21| zonder vooroordeel, niets doende naar toegenegenheid. ~
62 1Pet 3:17| God wil) lijdt, dan kwaad doende. ~
63 2Pet 1:10| vast te maken; want dat doende zult gij nimmermeer struikelen. ~
|