Book Chapter: Verse
1 Gen 41:3 | broeders konden hem niet antwoorden; want zij waren verschrikt
2 Deu 20:11 | indien zij u vrede zal antwoorden, en u opendoen, zo zal al
3 Deu 27:15 | verborgene! En al het volk zal antwoorden en zeggen: Amen. ~
4 Deu 31:21 | lied voor zijn aangezicht antwoorden tot getuige; want het zal
5 1Sa 26:14 | zeggende: Zult gij niet antwoorden, Abner? Toen antwoordde
6 2Sa 3:11 | Abner verder niet een woord antwoorden, omdat hij hem vreesde. ~
7 1Kon 12:6 | gijlieden, dat men dit volk antwoorden zal? ~
8 1Kon 12:7 | zult, en hen dienen, en hun antwoorden, en tot hen goede woorden
9 1Kon 12:9 | gijlieden, dat wij dit volk antwoorden zullen, die tot mij gesproken
10 1Kon 18:24| en de God, Die door vuur antwoorden zal, Die zal God zijn. En
11 2Kon 20:36| zeggende: Gij zult hem niet antwoorden. ~
12 2Kro 11:6 | gijlieden, dat men dit volk antwoorden zal? ~
13 2Kro 11:9 | gijlieden, dat wij dit volk antwoorden zullen, die tot mij gesproken
14 Job 9:14 | Hoeveel te min zal ik Hem antwoorden, en mijn woorden uitkiezen
15 Job 9:15 | rechtvaardig ware, niet zou antwoorden; mijn Rechter zal ik om
16 Job 9:32 | een man, als ik, dien ik antwoorden zou, zo wij te zamen in
17 Job 13:22 | 22 Roep dan, en ik zal antwoorden; of ik zal spreken, en geef
18 Job 14:15 | zoudt roepen, en ik U zou antwoorden, dat Gij tot het werk Uwer
19 Job 20:2 | doen mijn gedachten mij antwoorden, en over zulks is mijn verhaasten
20 Job 20:3 | uit mijn verstand voor mij antwoorden. ~
21 Job 21:34 | ijdelheid, dewijl in uw antwoorden overtreding overig is? ~ ~ ~ ~
22 Job 23:5 | redenen weten, die Hij mij antwoorden zou; en verstaan, wat Hij
23 Job 31:14 | bezoeking deed, wat zou ik Hem antwoorden? ~
24 Job 32:1 | drie mannen op van Job te antwoorden, dewijl hij in zijn ogen
25 Job 32:15 | 15 Zij zijn ontzet, zij antwoorden niet meer; zij hebben de
26 Job 32:16 | want zij staan stil; zij antwoorden niet meer. ~
27 Job 32:17 | 17 Ik zal mijn deel ook antwoorden, ik zal mijn gevoelen ook
28 Job 32:20 | mijn lippen openen, en zal antwoorden. ~
29 Job 34:36 | het einde toe, om zijner antwoorden wil onder de ongerechtige
30 Job 38:37 | te gering; wat zou ik U antwoorden? Ik leg mijn hand op mijn
31 Job 38:38 | gesproken, maar zal niet antwoorden; of tweemaal, maar zal niet
32 Psa 65:6 | Gij ons in gerechtigheid antwoorden, o God onzes heils! o Vertrouwen
33 Psa 119:42 | ik mijn smader wat heb te antwoorden, want ik vertrouw op Uw
34 Spre 1:28| roepen, maar Ik zal niet antwoorden; zij zullen Mij vroeg zoeken,
35 Spre 15:28| rechtvaardigen bedenkt zich, om te antwoorden; maar de mond der goddelozen
36 Spre 22:21| de redenen der waarheid antwoorden moogt dengenen, die u zenden. ~
37 Spre 26:16| dan zeven, die met rede antwoorden. ~
38 Spre 27:11| opdat ik mijn smader wat te antwoorden heb. ~
39 Spre 29:19| verstaat, nochtans zal hij niet antwoorden. ~
40 Jes 14:10 | Die altegader zullen antwoorden, en tot u zeggen: Gij zijt
41 Jes 14:32 | 32 Wat zal men dan antwoorden den boden des volks? Dat
42 Jes 30:19 | horen zal, zal Hij u antwoorden. ~
43 Jes 36:21 | zeggende: Gij zult hem niet antwoorden. ~
44 Jes 59:9 | roepen, en de HEERE zal antwoorden; gij zult schreeuwen, en
45 Jes 66:24 | eer zij roepen, zo zal Ik antwoorden; terwijl zij nog spreken,
46 Jer 7:27 | maar zij zullen u niet antwoorden. ~
47 Jer 33:3 | Roep tot Mij, en Ik zal u antwoorden, en Ik zal u bekend maken
48 Jer 42:4 | dat de HEERE u zal antwoorden, zal ik u bekend maken,
49 Eze 14:4 | HEERE zal hem, als hij komt, antwoorden naar de menigte zijner drekgoden; ~
50 Dan 3:16 | nodig u op deze zaak te antwoorden. ~
51 Joe 2:19 | 19 En de HEERE zal antwoorden en tot Zijn volk zeggen:
52 Matt 22:46| niemand kon Hem een woord antwoorden; noch iemand durfde Hem
53 Matt 25:37| zullen de rechtvaardigen Hem antwoorden, zeggende: Heere! wanneer
54 Matt 25:40| 40 En de Koning zal antwoorden en tot hen zeggen: Voorwaar
55 Matt 25:44| Dan zullen ook dezen Hem antwoorden, zeggende: Heere, wanneer
56 Matt 25:45| 45 Dan zal Hij hun antwoorden en zeggen: Voorwaar zeg
57 Mark 14:40| wisten niet, wat zij Hem antwoorden zouden. ~
58 Luk 2:47 | zich over Zijn verstand en antwoorden. ~
59 Luk 13:25 | doe ons open! en Hij zal antwoorden en tot u zeggen: Ik ken
60 Luk 14:6 | konden Hem daarop niet weder antwoorden. ~
61 Luk 22:68 | vraag, gij zult Mij niet antwoorden, of loslaten; ~
62 Kol 4:6 | hoe gij een iegelijk moet antwoorden. ~
63 Heb 12:25 | welke op aarde Goddelijke antwoorden gaf, veelmeer zullen wij
|