Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
zegelleem 1
zegelring 3
zegelt 1
zegen 62
zegende 52
zegenden 5
zegene 20
Frequency    [«  »]
62 voerde
62 waarlijk
62 zedekia
62 zegen
62 zoude
61 asa
61 bazuin

Bijbel

IntraText - Concordances

zegen

   Book Chapter: Verse
1 Gen 12:2 | groot maken; en wees een zegen! ~ 2 Gen 25:12 | over mij halen, en niet een zegen. ~ 3 Gen 25:34 | hij zeide tot zijn vader: Zegen mij, ook mij, mijn vader! ~ 4 Gen 25:35 | met bedrog, en heeft uw zegen weggenomen. ~ 5 Gen 25:36 | en zie, nu heeft hij mijn zegen genomen! Voorts zeide hij: 6 Gen 25:36 | zeide hij: Hebt gij dan geen zegen voor mij uitbehouden? ~ 7 Gen 25:38 | Hebt gij maar dezen enen zegen, mijn vader? Zegen mij, 8 Gen 25:38 | enen zegen, mijn vader? Zegen mij, ook mij, mijn vader! 9 Gen 25:41 | Ezau haatte Jakob om dien zegen, waarmede zijn vader hem 10 Gen 26:4 | 4 En Hij geve u den zegen van Abraham; aan u, en uw 11 Gen 30:11 | 11 Neem toch mijn zegen, die u tegemoet gebracht 12 Gen 36:5 | zegende, om Jozefs wil; ja, de zegen des HEEREN was in alles, 13 Gen 45:28 | iegelijk naar zijn bijzonderen zegen. ~ 14 Exo 32:29 | dit, opdat Hij heden een zegen over ulieden geve! ~ 15 Exo 33:29 | dit, opdat Hij heden een zegen over ulieden geve! ~ 16 Lev 24:21 | 21 Zo zal Ik Mijn zegen gebieden over u in het zesde 17 Deu 11:26 | stel ulieden heden voor, zegen en vloek: ~ 18 Deu 11:27 | 27 Den zegen, wanneer gij horen zult 19 Deu 11:29 | erven; dan zult gij den zegen uitspreken op den berg Gerizim, 20 Deu 12:15 | en vlees eten, naar den zegen des HEEREN, uws Gods, dien 21 Deu 16:17 | gave zijner hand, naar den zegen des HEEREN, uws Gods, dien 22 Deu 23:5 | heeft u den vloek in een zegen veranderd, omdat de HEERE, 23 Deu 26:15 | woning, van den hemel, en zegen Uw volk Israel, en het land, 24 Deu 28:8 | 8 De HEERE zal den zegen gebieden, dat Hij met u 25 Deu 30:1 | zullen gekomen zijn, deze zegen of deze vloek, die ik u 26 Deu 30:19 | heb ik u voorgesteld, den zegen en den vloek! Kiest dan 27 Deu 33:1 | 1 Dit nu is de zegen, met welken Mozes, de man 28 Deu 33:11 | 11 Zegen, HEERE! zijn vermogen, en 29 Deu 33:23 | goedgunstigheid, en vol van den zegen des HEEREN; bezit erfelijk 30 Joz 15:19 | zij zeide: Geef mij een zegen; dewijl gij mij een dor 31 Ric 1:15 | zeide tot hem: Geef mij een zegen; dewijl gij mij een dor 32 1Sa 25:27 | 27 En nu, dit is de zegen, dien uw dienstmaagd mijn 33 1Sa 30:26 | zeggende: Ziet, daar is een zegen voor ulieden, van den buit 34 2Sa 7:29 | Zo believe het U nu, en zegen het huis van Uw knecht, 35 2Sa 7:29 | het gesproken, en met Uw zegen zal het huis van Uw knecht 36 2Kon 5:15| Israel! Nu dan, neem toch een zegen van uw knecht. ~ 37 Neh 13:2 | den vloek omkeerde in een zegen. ~ 38 Job 2:9 | vast aan uw oprechtigheid? Zegen God, en sterf. ~ 39 Job 29:13 | 13 De zegen desgenen, die verloren ging, 40 Psa 3:9 | 9Het heil is des HEEREN; Uw zegen is over Uw volk. Sela. ~  ~ 41 Psa 24:5 | 5 Die zal den zegen ontvangen van den HEERE, 42 Psa 28:9 | 9Verlos Uw volk, en zegen Uw erve, en weid hen, en 43 Psa 109:17 | lust gehad heeft tot den zegen, zo zij die verre van hem. ~ 44 Psa 109:28 | 28 Laat hen vloeken, maar zegen Gij; laat hen zich opmaken, 45 Psa 115:14 | 14 De HEERE zal den zegen over ulieden vermeerderen, 46 Psa 129:8 | voorbijgaan, niet zeggen: De zegen des HEEREN zij bij u! Wij 47 Psa 133:3 | HEERE gebiedt aldaar den zegen en het leven tot in der 48 Spre 10:22| 22      De zegen des HEEREN, die maakt rijk; 49 Spre 11:11| 11      Door den zegen der oprechten wordt een 50 Spre 24:25| liefelijkheid zijn; en de zegen des goeds zal op hem komen. ~ 51 Jes 19:24 | en met de Assyriers, een zegen in het midden van het land. ~ 52 Jes 44:3 | uw zaad gieten, en Mijn zegen op uw nakomelingen. ~ 53 Jes 66:8 | ze niet, want er is een zegen in; alzo zal Ik het om Mijner 54 Eze 34:26 | heuvel, stellen tot een zegen; en Ik zal den plasregen 55 Eze 34:26 | zijn tijd, plasregens van zegen zullen er zijn. ~ 56 Eze 44:30 | priester geven, om den zegen op uw huis te doen rusten. ~ 57 Joe 2:14 | hebben; en Hij mocht een zegen achter Zich overlaten tot 58 Mal 3:10 | vensteren des      hemels, en u zegen afgieten, zodat er geen 59 Rom 15:29 | tot u komende, met vollen zegen des Evangelies van Christus 60 2Kor 9:5 | uw te voren aangedienden zegen; opdat die gereed zij, alzo 61 2Kor 9:5 | gereed zij, alzo als een zegen, en niet als een vrekheid. ~ 62 Heb 6:7 | gebouwd wordt, die ontvangt zegen van God; ~


Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License