Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
zecharja 16
zecher 1
zedad 2
zedekia 62
zeden 3
zee 349
zeearend 2
Frequency    [«  »]
62 vloek
62 voerde
62 waarlijk
62 zedekia
62 zegen
62 zoude
61 asa

Bijbel

IntraText - Concordances

zedekia

   Book Chapter: Verse
1 1Kon 22:11| 11 En Zedekia, de zoon van Kenaana, had 2 1Kon 22:24| 24 Toen trad Zedekia, de zoon van Kenaana, toe, 3 2Kon 26:17| veranderde zijn naam in Zedekia. ~ 4 2Kon 26:18| 18 Zedekia was een en twintig jaren 5 2Kon 26:20| aangezicht weggeworpen had. En Zedekia rebelleerde tegen den koning 6 2Kon 27:2 | elfde jaar van den koning Zedekia. ~ 7 2Kon 27:7 | zij slachtten de zonen van Zedekia voor zijn ogen, en men verblindde 8 2Kon 27:7 | ogen, en men verblindde Zedekia's ogen, en zij bonden hem 9 1Kro 3:15| tweede Jojakim, de derde Zedekia, de vierde Sallum. ~ 10 1Kro 3:16| waren: Jechonia zijn zoon, Zedekia zijn zoon. ~ 11 2Kro 19:10| 10 En Zedekia, de zoon van Kenaana, had 12 2Kro 19:23| 23 Toen trad Zedekia, de zoon van Kenaana, toe, 13 2Kro 37:10| hij maakte zijn broeder Zedekia koning over Juda en Jeruzalem. ~ 14 2Kro 37:11| Een en twintig jaren was Zedekia oud, als hij koning werd, 15 Jer 1:3 | werd het elfde jaar van Zedekia, zoon van Josia, koning 16 Jer 21:3 | hen: Zo zult gijlieden tot Zedekia zeggen: ~ 17 Jer 21:7 | spreekt de HEERE, zal Ik Zedekia, den koning van Juda, en 18 Jer 24:8 | HEERE), alzo zal Ik maken Zedekia, den koning van Juda, mitsgaders 19 Jer 27:3 | boden, die te Jeruzalem tot Zedekia, den koning van Juda, komen. ~ 20 Jer 27:12 | Daarna sprak ik tot Zedekia, den koning van Juda, naar 21 Jer 28:1 | begin des koninkrijks van Zedekia, koning van Juda, in het 22 Jer 29:3 | den zoon van Hilkia, die Zedekia, de koning van Juda, naar 23 Jer 29:21 | zoon van Kolaja, en van Zedekia, zoon van Maaseja, die ulieden 24 Jer 29:22 | zegge: De HEERE stelle u als Zedekia, en als Achab, die de      25 Jer 32:1 | in het tiende jaar van Zedekia, koning van Juda; dit jaar 26 Jer 32:3 | 3      Want Zedekia, de koning van Juda, had 27 Jer 32:4 | 4      En Zedekia, de koning van Juda, zal 28 Jer 32:5 | 5      En hij zal Zedekia naar Babel voeren, en aldaar 29 Jer 34:2 | Ga henen en spreek tot Zedekia, den koning van Juda, en 30 Jer 34:4 | hoor des HEEREN woord, o Zedekia, koning van Juda! zo zegt 31 Jer 34:6 | sprak al deze woorden tot Zedekia, den koning van Juda, te 32 Jer 34:8 | den HEERE, nadat de koning Zedekia een verbond gemaakt had 33 Jer 34:21 | 21      Zelfs Zedekia, den koning van Juda, en 34 Jer 36:12 | Gemarja, de zoon van Safan, en Zedekia, de zoon van Hananja, en 35 Jer 37:1 | 1      En Zedekia, zoon van Josia, regeerde, 36 Jer 37:1 | Chonja, Jojakims zoon, welken Zedekia Nebukadrezar, de koning 37 Jer 37:3 | Nochtans zond de koning Zedekia Juchal, den zoon van Selemja, 38 Jer 37:17 | 17      Zo zond de koning Zedekia henen, en liet hem halen; 39 Jer 37:18 | zeide Jeremia tot den koning Zedekia: Wat heb ik tegen u, of 40 Jer 37:21 | Toen gaf de koning Zedekia bevel; en zij bestelden 41 Jer 38:5 | 5      En de koning Zedekia zeide: Ziet, hij is in uw 42 Jer 38:14 | Toen zond de koning Zedekia henen, en liet den profeet 43 Jer 38:15 | En Jeremia zeide tot Zedekia: Als ik het u verklaren 44 Jer 38:16 | Toen zwoer de koning Zedekia aan Jeremia in het verborgene, 45 Jer 38:17 | Jeremia dan zeide tot Zedekia: Zo zegt de HEERE, de God 46 Jer 38:19 | 19      En de koning Zedekia zeide tot Jeremia: Ik ben 47 Jer 38:24 | 24      Toen zeide Zedekia tot Jeremia: Dat niemand 48 Jer 39:1 | In het negende jaar van Zedekia, koning van Juda, in de 49 Jer 39:2 | In het elfde jaar van Zedekia, in de vierde maand, op 50 Jer 39:4 | En het geschiedde, als Zedekia, de koning van Juda, en 51 Jer 39:5 | achterna; en zij achterhaalden Zedekia in de vlakke velden van 52 Jer 39:6 | Babel slachtte de zonen van Zedekia te Ribla voor zijn ogen; 53 Jer 39:7 | hij verblindde de ogen van Zedekia, en bond hem met twee koperen 54 Jer 44:30 | ziel zoeken, gelijk als Ik Zedekia, den      koning van Juda, 55 Jer 49:34 | begin des koninkrijks van Zedekia, den koning van Juda, zeggende: ~ 56 Jer 51:59 | van Machseja, als hij van Zedekia, den koning van Juda, naar 57 Jer 52:1 | 1      Zedekia was een en twintig jaren 58 Jer 52:3 | aangezicht weggeworpen had; en Zedekia rebelleerde tegen den koning 59 Jer 52:5 | elfde jaar van den koning Zedekia. ~ 60 Jer 52:8 | na, en zij achterhaalden Zedekia in de vlakke velden van 61 Jer 52:10 | Babel slachtte de zonen van Zedekia voor zijn ogen; en hij slachtte 62 Jer 52:11 | hij verblindde de ogen van Zedekia, en hij bond hem met twee


Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License