Book Chapter: Verse
1 Gen 23:73 | weg van zijn zoon Izak, terwijl hij nog leefde, oostwaarts
2 Exo 4:21 | de HEERE zeide tot Mozes: Terwijl gij heentrekt, om weder
3 Exo 17:11 | 11 En het geschiedde, terwijl Mozes zijn hand ophief,
4 Exo 17:11 | Israel de sterkste; maar terwijl hij zijn hand nederliet,
5 Exo 34:47 | niemand uw land begeren, terwijl gij henen opgaan zult, om
6 Deu 17:16 | paarden te vermenigvuldigen; terwijl de HEERE ulieden gezegd
7 Deu 31:27 | en uw harden nek. Ziet, terwijl ik nog heden met ulieden
8 Joz 5:10 | 10 Terwijl de kinderen Israels te Gilgal
9 Joz 6:9 | achtertocht volgde de ark na, terwijl men ging en blies met de
10 Joz 6:13 | volgde de ark des HEEREN na, terwijl men ging en blies met de
11 Ric 3:26 | 26 En Ehud ontkwam, terwijl zij vertoefden; want hij
12 Ric 10:7 | dan nu tot mij gekomen, terwijl gij in benauwdheid zijt? ~
13 Ric 10:26 | 26 Terwijl Israel driehonderd jaren
14 1Sa 2:13 | des priesters jongen kwam, terwijl het vlees kookte, met een
15 2Sa 3:6 | 6 Terwijl die krijg was tussen het
16 2Kro 15:7 | torens, deuren en grendelen, terwijl het land nog is voor ons
17 2Kro 16:2 | De HEERE is met ulieden, terwijl gij met Hem zijt; en zo
18 Neh 6:3 | waarom zou dit werk ophouden, terwijl ik het zou nalaten, en tot
19 Neh 7:3 | totdat de zon heet wordt, en terwijl zij daarbij staan, laat
20 Psa 7:3 | een leeuw, verscheurende, terwijl er geen verlosser is. ~
21 Psa 40:2 | met een breidel bewaren, terwijl de goddeloze nog tegenover
22 Psa 71:9 | ouderdoms; verlaat mij niet, terwijl mijn kracht vergaat. ~
23 Psa 71:18 | 18 Daarom ook, terwijl de ouderdom en grijsheid
24 Psa 104:33 | zal mijn God psalmzingen, terwijl ik nog ben. ~
25 Psa 119:82 | verlangen naar Uw toezegging, terwijl ik zeide: Wanneer zult Gij
26 Psa 146:2 | zal mijn God psalmzingen, terwijl ik nog ben. ~
27 Hoo 1:12 | 12 Terwijl de Koning aan Zijn ronde
28 Jes 28:4 | wanneer ze iemand ziet, terwijl zij nog in zijn hand is,
29 Jes 55:6 | 6 Zoekt den HEERE, terwijl Hij te vinden is; roept
30 Jes 55:6 | vinden is; roept Hem aan, terwijl Hij nabij is. ~
31 Jes 56:6 | 6 Zoekt den HEERE, terwijl Hij te vinden is; roept
32 Jes 56:6 | vinden is; roept Hem aan, terwijl Hij nabij is. ~
33 Jes 66:24 | roepen, zo zal Ik antwoorden; terwijl zij nog spreken, zo zal
34 Eze 21:29 | 29 Terwijl zij u ijdelheid zien, terwijl
35 Eze 21:29 | Terwijl zij u ijdelheid zien, terwijl zij u leugen voorzeggen,
36 Dan 10:19 | sterk, ja, wees sterk! En terwijl Hij met mij sprak, werd
37 Hos 7:1 | 1 Terwijl Ik Israel genees, zo wordt
38 Zep 2:2 | kaf gaat de dag voorbij), terwijl de hittigheid van des HEEREN
39 Zep 2:2 | over ulieden nog niet komt; terwijl de dag van den toorn des
40 Matt 5:25| welgezind jegens uw wederpartij, terwijl gij nog met hem op den weg
41 Matt 14:22| varen naar de andere zijde, terwijl Hij de scharen van Zich
42 Matt 17:5 | 5 Terwijl hij nog sprak, ziet, een
43 Matt 21:23| gekomen was, kwamen tot Hem, terwijl Hij leerde, de overpriesters
44 Mark 2:19| bruiloftskinderen vasten, terwijl de Bruidegom bij hen is?
45 Mark 5:35| 35 Terwijl Hij nog sprak, kwamen enigen
46 Mark 6:45| zijde tegen over Bethsaida, terwijl Hij de schare van Zich zou
47 Luk 5:34 | gij de bruiloftskinderen, terwijl de Bruidegom bij hen is,
48 Luk 14:32 | zendt hij gezanten uit, terwijl degene nog verre is, en
49 Luk 17:14 | priesters. En het geschiedde, terwijl zij heengingen, dat zij
50 Luk 24:15 | 15 En het geschiedde, terwijl zij samen spraken, en elkander
51 Joha 5:7 | water beroerd wordt; en terwijl ik kom, zo daalt een ander
52 Joha 12:35| Licht bij ulieden; wandelt, terwijl gij het Licht hebt, opdat
53 Joha 12:36| 36 Terwijl gij het Licht hebt, gelooft
54 Hand 1:10| naar den hemel hielden, terwijl Hij heenvoer, ziet, twee
55 Hand 4:1 | 1 En terwijl zij tot het volk spraken,
56 Hand 5:9 | 9 En des anderen daags, terwijl deze reisden, en nabij de
57 Hand 5:10| en begeerde te eten. En terwijl zij het bereidden, viel
58 Hand 11:16| 16 En terwijl Paulus hen te Athene verwachtte,
59 Hand 13:1 | 1 En het geschiedde, terwijl Apollos te Korinthe was,
60 Rom 7:3 | eens anderen mans wordt, terwijl de man leeft, zo zal zij
61 Gal 6:10 | 10 Zo dan, terwijl wij tijd hebben, laat ons
62 Heb 3:15 | 15 Terwijl er gezegd wordt: Heden,
|