Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
onnutten 1
ono 5
onprofijtelijkheids 1
onrecht 62
onrechte 1
onrechts 1
onrechtvaardig 4
Frequency    [«  »]
62 job
62 kome
62 liefhebben
62 onrecht
62 schriftgeleerden
62 sterken
62 terwijl

Bijbel

IntraText - Concordances

onrecht

   Book Chapter: Verse
1 Exo 22:9 | 9 Over alle zaak van onrecht, over een os, over een ezel, 2 Lev 19:15 | 15 Gij zult geen onrecht doen in het gericht; gij 3 Lev 19:35 | 35 Gij zult geen onrecht doen in het gericht, met 4 Deu 25:16 | een gruwel; ja, al wie onrecht doet. ~ 5 Deu 32:4 | is waarheid, en is geen onrecht; rechtvaardig en recht is 6 2Sa 24:17 | gezondigd, en ik, ik heb onrecht gehandeld, maar wat hebben 7 2Kro 20:7 | HEERE, onzen God, is geen onrecht, noch aanneming van personen, 8 Job 6:29 | toch weder, laat er geen onrecht wezen, ja, keert weder; 9 Job 6:30 | 30 Zou onrecht op mijn tong wezen? Zou 10 Job 11:14 | die verre weg; en laat het onrecht in uw tenten niet wonen. ~ 11 Job 13:7 | 7 Zult gij voor God onrecht spreken, en zult gij voor 12 Job 15:16 | gruwelijk en stinkende, die het onrecht indrinkt als water? ~ 13 Job 22:23 | gebouwd worden; doe het onrecht verre van uw tenten. ~ 14 Job 24:20 | niet meer gedacht; en het onrecht wordt gebroken als een hout. ~ 15 Job 27:4 | 4 Indien mijn lippen onrecht zullen spreken, en indien 16 Job 34:10 | goddeloosheid, en de Almachtige van onrecht! ~ 17 Job 34:32 | zie, leer Gij mij; heb ik onrecht gewrocht, ik zal het niet 18 Job 36:23 | wie heeft gezegd: Gij hebt onrecht gedaan? ~ 19 Psa 7:4 | dat gedaan heb, indien er onrecht in mijn handen is; ~ 20 Psa 37:4 | woorden zijns monds zijn onrecht en bedrog; hij laat na te 21 Psa 37:5 | 5 Hij bedenkt onrecht op zijn leger; hij stelt 22 Psa 38:1 | boosdoeners; benijd hen niet, die onrecht doen. ~ 23 Psa 42:7 | zijn hart vergadert zich onrecht; gaat hij uit naar buiten, 24 Psa 53:2 | zij bedrijven gruwelijk onrecht; er is niemand, die goed 25 Psa 82:2 | 2Hoe lang zult gijlieden onrecht oordelen, en het aangezicht 26 Psa 92:16 | Rotssteen, en in Hem is geen onrecht. ~  ~  ~ 27 Psa 119:3 | 3  Ook geen onrecht werken, maar wandelen in 28 Psa 125:3 | handen niet uitstrekken tot onrecht. ~ 29 Spre 22:8 | 8      Die onrecht zaait, zal moeite maaien; 30 Jes 26:10 | gerechtigheid, hij drijft onrecht in een gans richtig land, 31 Jes 53:9 | geweest, omdat Hij geen onrecht gedaan heeft, noch bedrog 32 Jes 60:3 | valsheid, uw tong dicht onrecht. ~ 33 Jer 2:5 | zegt de HEERE: Wat voor onrecht hebben uw vaders aan Mij 34 Jer 22:13 | en zijn opperzalen met onrecht; die zijns naasten dienst 35 Eze 3:20 | gerechtigheid afkeert, en onrecht doet, en Ik een aanstoot 36 Eze 18:8 | overwinst neemt, zijn hand van onrecht afkeert, waarachtig recht 37 Eze 18:24 | van zijn gerechtigheid, en onrecht doet, doende naar al de 38 Eze 18:25 | recht? Zijn niet uw wegen onrecht? ~ 39 Eze 18:26 | van zijn gerechtigheid, en onrecht doet, en sterft in dezelve, 40 Eze 18:26 | dezelve, hij zal in zijn onrecht, dat hij gedaan heeft, sterven. ~ 41 Eze 18:29 | zijn? Zijn niet uw wegen onrecht? ~ 42 Eze 28:18 | ongerechtigheden, door het onrecht uws koophandels, hebt gij 43 Eze 33:13 | gerechtigheid vertrouwt, en onrecht doet, zo zullen al zijn 44 Eze 33:13 | worden, maar in      zijn onrecht, dat hij doet, daarin zal 45 Eze 33:15 | des levens, zodat hij geen onrecht doet; hij zal zekerlijk 46 Eze 33:18 | zijn gerechtigheid, en doet onrecht, zo zal hij daarin sterven. ~ 47 Dan 9:5 | hebben gezondigd, en hebben onrecht gedaan, en goddelooslijk 48 Mic 3:10 | bloed, en Jeruzalem met onrecht. ~ 49 Zep 3:5 | van haar, Hij doet geen onrecht; allen morgen geeft Hij 50 Zep 3:13 | overgeblevenen van Israel zullen geen onrecht doen, noch leugen spreken, 51 Mal 2:6 | zijn mond, en er werd geen onrecht in zijn lippen gevonden; 52 Matt 5:22| Doch Ik zeg u: Zo wie te onrecht op zijn broeder toornig 53 Matt 20:13| hen: Vriend! ik doe u geen onrecht; zijt gij niet met mij eens 54 Hand 18:20| zelf zeggen of zij enig onrecht in mij gevonden hebben, 55 Hand 19:10| worden; den Joden heb ik geen onrecht gedaan; gelijk gij ook zeer 56 Hand 19:11| 11 Want indien ik onrecht doe, en iets des doods waardig 57 2Kor 7:12| is niet om diens wil, die onrecht gedaan had, noch om diens 58 2Kor 7:12| noch om diens wil, die onrecht gedaan was; maar opdat onze 59 Kol 3:25 | 25 Maar die onrecht doet, die zal het onrecht 60 Kol 3:25 | onrecht doet, die zal het onrecht dragen, dat hij gedaan heeft; 61 Open 22:11| 11 Die onrecht doet, dat hij nog onrecht 62 Open 22:11| onrecht doet, dat hij nog onrecht doe; en die vuil is, dat


Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License