Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
elika 1
elim 6
elimelech 6
elisa 62
elisafan 1
elisafat 1
elisama 16
Frequency    [«  »]
62 bevestigd
62 dieren
62 dochters
62 elisa
62 gedenk
62 helft
62 job

Bijbel

IntraText - Concordances

elisa

   Book Chapter: Verse
1 Gen 10:4 | de zonen van Javan zijn: Elisa, en Tarsis; de Chittieten 2 1Kon 19:16| ten koning over Israel; en Elisa, den zoon van Safat, van 3 1Kon 19:17| van Jehu ontkomt, dien zal Elisa doden. ~ 4 1Kon 19:19| ging hij van daar, en vond Elisa, den zoon van Safat; dezelve 5 2Kon 2:1 | opnemen zou, dat Elia met Elisa ging van Gilgal. ~ 6 2Kon 2:2 | 2 En Elia zeide tot Elisa: Blijf toch hier, want de 7 2Kon 2:2 | naar Beth-El gezonden. Maar Elisa zeide: Zo waarachtig als 8 2Kon 2:3 | die te Beth-El waren, tot Elisa uit, en zeiden tot hem: 9 2Kon 2:4 | 4 En Elia zeide tot hem: Elisa, blijf toch hier, want de 10 2Kon 2:5 | die te Jericho waren, naar Elisa toe, en zeiden tot hem: 11 2Kon 2:9 | waren, dat Elia zeide tot Elisa: Begeer wat ik u doen zal, 12 2Kon 2:9 | bij u weggenomen worde. En Elisa zeide: Dat toch twee delen 13 2Kon 2:12| 12 En Elisa zag het, en hij riep: Mijn 14 2Kon 2:14| en derwaarts verdeeld, en Elisa ging er door. ~ 15 2Kon 2:15| De geest van Elia rust op Elisa; en zij kwamen hem tegemoet, 16 2Kon 2:19| mannen der stad zeiden tot Elisa: Zie toch, de woning dezer 17 2Kon 2:22| dag, naar het woord van Elisa, dat hij gesproken had. ~ 18 2Kon 3:11| Israel, en zeide: Hier is Elisa, de zoon van Safat, die 19 2Kon 3:13| 13 Maar Elisa zeide tot den koning van 20 2Kon 3:14| 14 En Elisa zeide: Zo waarachtig als 21 2Kon 4:1 | zonen der profeten riep tot Elisa, zeggende: Uw knecht, mijn 22 2Kon 4:2 | 2 En Elisa zeide tot haar: Wat zal 23 2Kon 4:8 | geschiedde ook op een dag, als Elisa naar Sunem doortrok, dat 24 2Kon 4:17| den tijd des levens, dien Elisa tot haar gesproken had. ~ 25 2Kon 4:32| 32 En toen Elisa in het huis kwam, ziet, 26 2Kon 4:38| 38 Als nu Elisa weder te Gilgal kwam, zo 27 2Kon 5:8 | Maar het geschiedde, als Elisa, de man Gods, gehoord had, 28 2Kon 5:9 | de deur van het huis van Elisa. ~ 29 2Kon 5:10| 10 Toen zond Elisa tot hem een bode, zeggende: 30 2Kon 5:20| Gehazi nu, de jongen van Elisa, den man Gods, zeide: Zie, 31 2Kon 5:25| stond voor zijn heer. En Elisa zeide tot hem: Van waar, 32 2Kon 6:1 | der profeten zeiden tot Elisa: Zie nu, de plaats, waar 33 2Kon 6:12| mijn heer koning! Maar Elisa, de profeet, die in Israel 34 2Kon 6:17| 17 En Elisa bad, en zeide: HEERE, open 35 2Kon 6:17| paarden en wagenen rondom Elisa. ~ 36 2Kon 6:18| nu tot hem afkwamen, bad Elisa tot den HEERE, en zeide: 37 2Kon 6:18| verblindheden, naar het woord van Elisa. ~ 38 2Kon 6:19| 19 Toen zeide Elisa tot hen: Dit is de weg niet, 39 2Kon 6:20| Samaria gekomen waren, dat Elisa zeide: HEERE, open de ogen 40 2Kon 6:21| koning van Israel zeide tot Elisa, als hij hen zag: Zal ik 41 2Kon 6:31| daartoe, indien het hoofd van Elisa, den zoon van Safat, heden 42 2Kon 6:32| 32 (Elisa nu zat in zijn huis, en 43 2Kon 7:1 | 1 Toen zeide Elisa: Hoort het woord des HEEREN; 44 2Kon 8:1 | 1 Elisa nu had gesproken tot die 45 2Kon 8:4 | al de grote dingen, die Elisa gedaan heeft. ~ 46 2Kon 8:5 | en dit is haar zoon, dien Elisa heeft levend gemaakt. ~ 47 2Kon 8:7 | 7 Daarna kwam Elisa te Damaskus, als Benhadad, 48 2Kon 8:10| 10 En Elisa zeide tot hem: Ga, zeg, 49 2Kon 8:13| grote zaak doen zou? En Elisa zeide: De HEERE heeft mij 50 2Kon 8:14| 14 Zo ging hij weg van Elisa, en kwam tot zijn heer, 51 2Kon 8:14| tot hem zeide: Wat heeft Elisa tot u gezegd? En hij zeide: 52 2Kon 9:1 | 1 Toen riep de profeet Elisa een van de zonen der profeten, 53 2Kon 14:14| 14 Elisa nu was krank geweest van 54 2Kon 14:15| 15 En Elisa zeide tot hem: Neem een 55 2Kon 14:16| leide zijn hand daaraan; en Elisa leide zijn handen op des 56 2Kon 14:17| deed het open. Toen zeide Elisa: Schiet. En hij schoot. 57 2Kon 14:20| 20 Daarna stierf Elisa, en zij begroeven hem. De 58 2Kon 14:21| den man in het graf van Elisa; en toen de man daarin kwam, 59 2Kon 14:21| kwam, en het gebeente van Elisa aanroerde, werd hij levend, 60 1Kro 1:7 | kinderen van Javan waren Elisa en Tharsisa, de Chittieten 61 Eze 27:7 | purper, uit de eilanden van Elisa, was uw deksel. ~ 62 Luk 4:27 | ten tijde van den profeet Elisa; en geen van hen werd gereinigd,


Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License