Book Chapter: Verse
1 Gen 6:1 | vermenigvuldigen, en hun dochters geboren werden, ~
2 Gen 18:8 | 8 Ziet toch, ik heb twee dochters, die geen man bekend hebben;
3 Gen 18:30 | op den berg, en zijn twee dochters met hem; want hij vreesde
4 Gen 18:30 | spelonk, hij en zijn twee dochters. ~
5 Gen 18:36 | 36 En de twee dochters van Lot werden bevrucht
6 Gen 27:16 | 16 En Laban had twee dochters: de naam der grootste was
7 Gen 27:48 | Tot mijn geluk! want de dochters zullen mij gelukkig achten;
8 Gen 28:43 | en zeide tot Jakob: Deze dochters zijn mijn dochters, en deze
9 Gen 28:43 | Deze dochters zijn mijn dochters, en deze zonen zijn mijn
10 Gen 33:6 | en zijn zonen, en zijn dochters, en al de zielen zijns huizes,
11 Exo 2:16 | priester in Midian had zeven dochters, die kwamen om te putten,
12 Exo 2:20 | 20 En hij zeide tot zijn dochters: Waar is hij toch, waarom
13 Num 21:29 | die ontliepen, en zijn dochters in de gevangenis geleverd
14 Num 26:33 | Hefer, had geen zonen, maar dochters; en de namen der dochteren
15 Deu 7:3 | vermaagschappen; gij zult uw dochters niet geven aan hun zonen,
16 Deu 7:3 | geven aan hun zonen, en hun dochters niet nemen voor uw zonen. ~
17 Joz 17:3 | Manasse, had geen zonen, maar dochters; en dit zijn de namen zijner
18 Ric 3:6 | namen zij zich derzelver dochters tot vrouwen, en gaven hun
19 Ric 3:6 | tot vrouwen, en gaven hun dochters aan derzelver zonen; en
20 Ric 20:12 | Gilead vierhonderd jonge dochters, die maagden waren, die
21 Ric 20:21 | let er op, en ziet, als de dochters van Silo zullen uitgegaan
22 Ric 20:23 | vrouwen weg, van de reiende dochters, die zij roofden, en zij
23 Rut 1:11 | zeide: Keert weder, mijn dochters! Waarom zoudt gij met mij
24 Rut 1:12 | 12 Keert weder, mijn dochters! Gaat heen; want ik ben
25 Rut 1:13 | man te nemen? Niet, mijn dochters! Want het is mij veel bitterder
26 1Sa 2:21 | baarde drie zonen en twee dochters; en de jongeling Samuel
27 2Sa 1:20 | straten van Askelon; opdat de dochters der Filistijnen zich niet
28 2Sa 1:20 | niet verblijden, opdat de dochters der onbesnedenen niet opspringen
29 1Kro 7:15| Zelafead. Zelafead nu had dochters. ~
30 1Kro 24:22| hij had geen zonen, maar dochters; en de kinderen van Kis,
31 1Kro 26:5 | veertien zonen gegeven, en drie dochters. ~
32 Est 2:2 | zoeke voor den koning jonge dochters, maagden, schoon van aangezicht. ~
33 Est 2:3 | zij vergaderen alle jonge dochters, maagden, schoon van aangezicht,
34 Est 3:1 | was, en toen vele jonge dochters samenvergaderd werden op
35 Est 4:1 | zeven aanzienlijke jonge dochters haar te geven uit het huis
36 Est 4:1 | verplaatste haar en haar jonge dochters naar het beste van het huis
37 Job 39:24 | hem binden voor uw jonge dochters? ~
38 Psa 45:10 | 10 Dochters van koningen zijn onder
39 Psa 78:63 | jongelingen, en hun jonge dochters werden niet geprezen. ~
40 Spre 30:15| De bloedzuiger heeft twee dochters: Geef, geef! Deze drie dingen
41 Hoo 5:8 | 8 Ik bezweer u, gij dochters van Jeruzalem! indien gij
42 Hoo 5:16 | een is mijn Vriend, gij dochters van Jeruzalem! ~ ~ ~
43 Hoo 6:9 | haar gebaard heeft; als de dochters haar zien, zo zullen zij
44 Jes 23:4 | gemaakt, en geen jonge dochters opgebracht.
45 Jes 32:9 | vrouwen, hoort mijn stem; gij dochters, die zo zeker zijt, neemt
46 Jes 32:10 | zult gij beroerd zijn, gij dochters, die zo zeker zijt, want
47 Jes 32:11 | vrouwen; weest beroerd, dochters, die zo zeker zijt; trekt
48 Jes 43:6 | zonen van verre, en Mijn dochters van het einde der aarde; ~
49 Jes 49:22 | armen brengen, en uw dochters zullen op den schouders
50 Jes 61:4 | zullen van verre komen, en uw dochters zullen aan uw zijde gevoedsterd
51 Jer 9:20 | Zijns monds, en leert uw dochters weeklagen, en elke een haar
52 Jer 48:46 | gevangenis; ook zijn uw dochters in gevangenis. ~
53 Klaa 1:32| zakken aangegord; de jonge dochters van Jeruzalem laten haar
54 Klaa 2:11| Sion verkracht, en de jonge dochters in de steden van Juda. ~
55 Eze 30:17 | het zwaard vallen, en de dochters zullen gaan in de gevangenis. ~
56 Eze 30:18 | wolk bedekken, en haar dochters zullen gaan in de gevangenis. ~
57 Eze 44:22 | vrouwen nemen; maar jonge dochters van het zaad van het huis
58 Mal 2:11 | want hij heeft de dochters eens vreemden gods getrouwd. ~
59 Luk 23:28 | haar kerende zeide: Gij dochters van Jeruzalem! weent niet
60 Hand 2:17| vlees; en uw zonen en uw dochters zullen profeteren, en uw
61 Hand 15:9 | 9 Deze nu had vier dochters, nog maagden, die profeteerden. ~
62 1Pet 3:6 | hem noemende heer, welker dochters gij geworden zijt, als gij
|