Book Chapter: Verse
1 Gen 17:21 | tot Mij gekomen is, het uiterste gedaan hebben, en zo niet,
2 Gen 18:4 | het ganse volk, van het uiterste einde af. ~
3 Gen 43:21 | in de steden, van het ene uiterste der palen van Egypte, tot
4 Gen 43:21 | Egypte, tot aan het andere uiterste deszelven. ~
5 Exo 26:4 | de ene gordijn, aan het uiterste, in de samenvoeging; alzo
6 Exo 26:5 | striklisjes zult gij maken aan het uiterste der gordijn, dat aan de
7 Exo 26:10 | van de ene gordijn, het uiterste in de samenvoeging, en vijftig
8 Exo 36:11 | kant ener gordijn, aan het uiterste in de samenvoeging; hij
9 Exo 36:12 | striklisjes maakte hij aan het uiterste der gordijn; dat aan de
10 Exo 36:17 | kant van de gordijn, de uiterste in de samenvoeging; hij
11 Num 11:1 | ontbrandde, en verteerde, in het uiterste des legers. ~
12 Num 20:16 | te Kades, en stad aan het uiterste uwer landpale. ~
13 Num 22:36 | Arnon ligt, die aan het uiterste der landpale is. ~
14 Num 22:41 | dat hij van daar zag het uiterste des volks.
15 Num 23:10 | dood der oprechten, en mijn uiterste zij gelijk het zijne! ~
16 Num 24:20 | der heidenen; maar zijn uiterste is ten verderve! ~
17 Joz 3:8 | gijlieden komt tot aan het uiterste van het water van de Jordaan,
18 Joz 3:15 | ingedoopt waren in het uiterste van het water (de Jordaan
19 Joz 15:1 | Zin, zuidwaarts, was het uiterste tegen het zuiden; ~
20 Joz 15:2 | landpale, tegen het zuiden, het uiterste van de Zoutzee was, van
21 Joz 15:5 | Zoutzee zijn, tot aan het uiterste van de Jordaan; en de landpale,
22 Joz 15:5 | de tong der zee, van het uiterste van de Jordaan. ~
23 Joz 15:8 | westwaarts, hetwelk in het uiterste van het dal der Refaieten
24 Joz 15:21 | 21 De steden nu, van het uiterste van den stam der kinderen
25 Joz 18:15 | nu ten zuiden is aan het uiterste van Kirjath-Jearim; en deze
26 Joz 18:16 | landpale gaat af tot aan het uiterste des bergs, die tegenover
27 Joz 18:19 | Zoutzee noordwaarts, aan het uiterste van de Jordaan zuidwaarts.
28 Ric 5:21 | Engel des HEEREN stak het uiterste van den staf uit, die in
29 Ric 6:11 | Pura, zijn jongen, tot het uiterste der schildwachten, die in
30 Ric 6:17 | als ik zal komen aan het uiterste des legers, zo zal het geschieden,
31 Ric 6:19 | die met hem waren, in het uiterste des legers, in het begin
32 Rut 3:7 | neder te liggen aan het uiterste van een koren hoop. Daarna
33 1Sa 14:2 | 2 Saul nu zat aan het uiterste van Gibea onder den granatenboom,
34 1Sa 14:43 | honigs geproefd, met het uiterste des stafs, dien ik in mijn
35 2Kon 7:5 | komen. Toen zij aan het uiterste van het leger der Syriers
36 2Kon 7:8 | nu deze melaatsen aan het uiterste des legers kwamen, zo gingen
37 2Kon 21:23| afhouwen; en zal komen in zijn uiterste herberg, in het woud zijns
38 2Kro 13:12| opdat Hij hem niet ten uiterste toe verdierf; ook waren
39 Job 26:14 | 14 Ziet, dit zijn maar uiterste einden Zijner wegen; en
40 Job 28:3 | de duisternis, en al het uiterste onderzoekt hij; het gesteente
41 Psa 64:7 | allerlei schalkheid; ten uiterste doorzoeken zij, wat te doorzoeken
42 Psa 139:9 | dageraads, woonde ik aan het uiterste der zee; ~
43 Jes 24:16 | 16 Van het uiterste einde der aarde horen wij
44 Jes 37:24 | afhouwen; en zal komen tot zijn uiterste hoogte, in het woud zijns
45 Jer 2:31 | geweest, of een land der uiterste donkerheid? Waarom zegt
46 Jer 50:26 | Komt aan tegen haar van het uiterste, opent haar schuren, vertreedt
47 Klaa 1:9 | heeft niet gedacht aan haar uiterste, daarom is zij wonderbaarlijk
48 Eze 10:5 | cherubs werd gehoord tot het uiterste voorhof, als de stem des
49 Eze 21:25 | komen zal, ten tijde der uiterste ongerechtigheid; ~
50 Eze 21:29 | gekomen was ten tijde der uiterste ongerechtigheid. ~
51 Eze 35:5 | verderfs, ten tijde der uiterste ongerechtigheid; ~
52 Eze 35:7 | het gebergte Seir tot de uiterste verwoesting stellen; en
53 Matt 24:31| vier winden, van het ene uiterste der hemelen tot het andere
54 Matt 24:31| der hemelen tot het andere uiterste derzelve. ~
55 Mark 5:23| Mijn dochtertje is in haar uiterste; ik bid U, dat Gij komt
56 Mark 13:27| de vier winden, van het uiterste der aarde, tot het uiterste
57 Mark 13:27| uiterste der aarde, tot het uiterste des hemels. ~
58 Luk 16:24 | zend Lazarus, dat hij het uiterste zijns vingers in het water
59 Hand 1:8 | Samaria, en tot aan het uiterste der aarde. ~
60 Hand 7:47| tot zaligheid, tot aan het uiterste der aarde. ~
61 Efez 2:20| waarvan Jezus Christus is de uiterste Hoeksteen; ~
|