Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
wanneer 500
wannen 5
wanners 1
want 4250
wapen 2
wapende 1
wapendrager 17
Frequency    [«  »]
5157 op
4462 als
4422 mijn
4250 want
4160 mij
4039 aan
3972 voor

Bijbel

IntraText - Concordances

want

1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4250

     Book Chapter: Verse
1501 Job 37:5 | heeft haar maten gezet, want gij weet het; of wie heeft 1502 Job 37:21 | 21 Gij weet het, want gij waart toen geboren, 1503 Job 38:20 | 20 Want God heeft haar van wijsheid 1504 Job 41:7 | tegen uw twee vrienden, want gijlieden hebt niet recht 1505 Job 41:8 | Job voor ulieden bidden; want zekerlijk, Ik zal zijn aangezicht 1506 Job 41:8 | niet doe naar uw dwaasheid; want gijlieden hebt niet recht 1507 Job 41:12 | laatste meer dan zijn eerste; want hij had veertien duizend 1508 Psa 3:6 | en sliep; ik ontwaakte, want de HEERE ondersteunde mij. ~ 1509 Psa 3:8 | HEERE, verlos mij, mijn God; want Gij hebt al mijn vijanden 1510 Psa 4:9 | zamen nederliggen en slapen; want Gij, o HEERE! alleen zult 1511 Psa 5:3 | mijn Koning en mijn God! Want tot U zal ik bidden. ~ 1512 Psa 5:5 | 5 Want Gij zijt geen God, Die lust 1513 Psa 5:10 | 10 Want in hun mond is niets rechts, 1514 Psa 5:11 | veelheid hunner overtredingen, want zij zijn wederspannig tegen 1515 Psa 5:13 | 13 Want Gij, HEERE, zult den rechtvaardige 1516 Psa 6:3 | Wees mij genadig, HEERE, want ik ben verzwakt; genees 1517 Psa 6:3 | verzwakt; genees mij, HEERE, want mijn beenderen zijn verschrikt. ~ 1518 Psa 6:6 | 6 Want in de dood is Uwer geen 1519 Psa 6:9 | werkers der ongerechtigheid; want de HEERE heeft de stem mijns 1520 Psa 9:5 | 5 Want Gij hebt mijn recht en mijn 1521 Psa 9:13 | 13 Want Hij zoekt de bloedstortingen, 1522 Psa 9:19 | 19 Want de nooddruftige zal niet 1523 Psa 10:3 | 3 Want de goddeloze roemt over 1524 Psa 10:6 | hart; Ik zal niet wankelen; want ik zal van geslacht tot 1525 Psa 10:14 | 14 Gij ziet het immers; want Gij aanschouwt de moeite 1526 Psa 12:2 | 2Behoud, o HEERE; want de goedertierene ontbreekt, 1527 Psa 12:2 | goedertierene ontbreekt, want de getrouwen zijn weinig 1528 Psa 14:5 | met vervaardheid vervaard; want God is bij het geslacht 1529 Psa 16:1 | David. Bewaar mij, o God! want ik betrouw op U. ~ 1530 Psa 16:10 | 10 Want Gij zult mijn ziel in de 1531 Psa 18:20 | ruimte, Hij rukte mij uit, want Hij had lust aan mij. ~ 1532 Psa 18:22 | 22 Want ik heb des HEEREN wegen 1533 Psa 18:23 | 23 Want al Zijn rechten waren voor 1534 Psa 18:28 | 28 Want Gij verlost het bedrukte 1535 Psa 18:29 | 29 Want Gij doet mijn lamp lichten; 1536 Psa 18:30 | 30 Want met U loop ik door een bende, 1537 Psa 18:32 | 32 Want wie is God, behalve de HEERE? 1538 Psa 18:40 | 40 Want Gij omgorddet mij met kracht 1539 Psa 21:4 | 4 Want Gij komt hem voor met zegeningen 1540 Psa 21:7 | 7 Want Gij zet hem tot zegeningen 1541 Psa 21:8 | 8 Want de koning vertrouwt op den 1542 Psa 21:12 | 12 Want zij hebben kwaad tegen U 1543 Psa 21:13 | 13 Want Gij zult hen zetten tot 1544 Psa 22:12 | wees niet verre van mij, want benauwdheid is nabij; want 1545 Psa 22:12 | want benauwdheid is nabij; want er is geen helper. ~ 1546 Psa 22:17 | 17 Want honden hebben mij omsingeld; 1547 Psa 22:25 | 25 Want Hij heeft niet veracht, 1548 Psa 22:29 | 29 Want het koninkrijk is des HEEREN, 1549 Psa 23:4 | ik zou geen kwaad vrezen, want Gij zijt met mij; Uw stok 1550 Psa 24:2 | 2 Want Hij heeft ze gegrond op 1551 Psa 25:5 | Uw waarheid, en leer mij, want Gij zijt de God mijns heils; 1552 Psa 25:6 | Uwer goedertierenheden, want die zijn van eeuwigheid. ~ 1553 Psa 25:11 | vergeef mijn ongerechtigheid, want die is groot. ~ 1554 Psa 25:15 | geduriglijk op den HEERE, want Hij zal mijn voeten uit 1555 Psa 25:16 | mij, en wees mij genadig, want ik ben eenzaam en ellendig. ~ 1556 Psa 25:19 | Resch. Aanzie mijn vijanden, want zij vermenigvuldigen, en 1557 Psa 25:20 | mij niet beschaamd worden, want ik betrouw op U. ~ 1558 Psa 25:21 | vroomheid mij behoeden, want ik verwacht U. ~ 1559 Psa 26:1 | David! Doe mij recht, HEERE! want ik wandel in mijn oprechtigheid; 1560 Psa 26:3 | 3 Want Uw goedertierenheid is voor 1561 Psa 27:5 | 5 Want Hij versteekt mij in Zijn 1562 Psa 27:10 | 10 Want mijn vader en mijn moeder 1563 Psa 27:12 | mijner tegenpartijders; want valse getuigen zijn tegen 1564 Psa 28:6 | 6Geloofd zij de HEERE, want Hij heeft de stem mijner 1565 Psa 30:2 | Ik zal U verhogen, HEERE, want Gij hebt mij opgetrokken, 1566 Psa 30:6 | 6 Want een ogenblik is er in Zijn 1567 Psa 30:8 | 8 Want, HEERE! Gij hadt mijn berg 1568 Psa 31:4 | 4 Want Gij zijt mijn Steenrots 1569 Psa 31:5 | voor mij verborgen hebben, want Gij zijt mijn Sterkte. ~ 1570 Psa 31:10 | Wees mij genadig, HEERE! want mij is bange; van verdriet 1571 Psa 31:11 | 11 Want mijn leven is verteerd van 1572 Psa 31:14 | 14 Want ik hoorde de naspraak van 1573 Psa 31:18 | mij niet beschaamd worden, want ik roep U aan; laat de goddelozen 1574 Psa 31:22 | 22 Geloofd zij de HEERE, want Hij heeft Zijn goedertierenheid 1575 Psa 31:24 | gij, al Zijn gunstgenoten! want de HEERE behoedt de gelovigen, 1576 Psa 32:4 | 4 Want Uw hand was dag en nacht 1577 Psa 33:4 | 4 Want des HEEREN woord is recht, 1578 Psa 33:9 | 9 Want Hij spreekt, en het is er; 1579 Psa 33:21 | 21 Want ons hart is in Hem verblijd, 1580 Psa 34:4 | 4 Want des HEEREN woord is recht, 1581 Psa 34:9 | 9 Want Hij spreekt, en het is er; 1582 Psa 34:21 | 21 Want ons hart is in Hem verblijd, 1583 Psa 35:10 | HEERE, gij Zijn heiligen! want die Hem vrezen, hebben geen 1584 Psa 36:7 | 7 Want zij hebben zonder oorzaak 1585 Psa 36:20 | 20 Want zij spreken niet van vrede, 1586 Psa 37:3 | 3 Want hij vleit zichzelven in 1587 Psa 37:10 | 10 Want bij U is de fontein des 1588 Psa 38:2 | 2 Want als gras zullen zij haast 1589 Psa 38:9 | 9 Want de boosdoeners zullen uitgeroeid 1590 Psa 38:13 | 13 De Heere belacht hem, want Hij ziet, dat zijn dag komt. ~ 1591 Psa 38:17 | 17 Want de armen der goddelozen 1592 Psa 38:22 | 22 Want zijn gezegenden zullen de 1593 Psa 38:24 | wordt hij niet weggeworpen, want de HEERE ondersteunt zijn 1594 Psa 38:28 | 28 Want de HEERE heeft het recht 1595 Psa 38:37 | en zie naar den oprechte; want het einde van dien man zal 1596 Psa 38:40 | goddelozen, en zal ze behouden; want zij betrouwen op Hem. ~  ~  ~  ~ 1597 Psa 39:3 | 3 Want Uw pijlen zijn in mij gedaald, 1598 Psa 39:5 | 5 Want mijn ongerechtigheden gaan 1599 Psa 39:8 | 8 Want mijn darmen zijn vol van 1600 Psa 39:16 | 16 Want op U, HEERE! hoop ik; Gij 1601 Psa 39:17 | 17 Want ik zeide: Dat zij zich toch 1602 Psa 39:18 | 18 Want ik ben tot hinken gereed, 1603 Psa 39:19 | 19 Want ik maak U mijn ongerechtigheid 1604 Psa 40:10 | mijn mond niet opendoen, want Gij hebt het gedaan. ~ 1605 Psa 40:13 | zwijg niet tot mijn tranen; want ik ben een vreemdeling bij 1606 Psa 41:13 | 13 Want kwaden, tot zonder getal 1607 Psa 42:5 | genadig; genees mijn ziel, want ik heb tegen U gezondigd. ~ 1608 Psa 42:13 | 13 Want mij aangaande, Gij onderhoudt 1609 Psa 42:20 | onrustig in mij? Hoop op God, want ik zal Hem nog loven voor 1610 Psa 42:26 | onrustig in mij? Hoop op God, want ik zal Hem nog loven; Hij 1611 Psa 43:5 | onrustig in mij? Hoop op God, want ik zal Hem nog loven; Hij 1612 Psa 44:4 | 4 Want zij hebben het land niet 1613 Psa 44:7 | 7 Want ik vertrouw niet op mijn 1614 Psa 44:22 | zulks niet onderzoeken? Want Hij weet de verborgenheden 1615 Psa 44:26 | 26 Want onze ziel is in het stof 1616 Psa 47:3 | 3 Want de HEERE, de Allerhoogste, 1617 Psa 47:8 | 8 Want God is een Koning der ganse 1618 Psa 47:10 | van den God van Abraham; want de schilden der aarde zijn 1619 Psa 48:5 | 5 Want ziet, de koningen waren 1620 Psa 48:15 | 15 Want deze God is onze God eeuwiglijk 1621 Psa 49:9 | 9 (Want de verlossing hunner ziel 1622 Psa 49:11 | 11 Want hij ziet, dat de wijzen 1623 Psa 49:16 | geweld des grafs verlossen, want Hij zal mij opnemen. Sela. ~ 1624 Psa 49:18 | 18 Want hij zal in zijn sterven 1625 Psa 50:6 | verkondigen Zijn gerechtigheid; want God Zelf is Rechter. Sela. ~ 1626 Psa 50:8 | zal Ik u niet straffen, want uw brandofferen zijn steeds 1627 Psa 50:10 | 10 Want al het gedierte des wouds 1628 Psa 50:12 | Ik zou het u niet zeggen; want Mijn is de wereld en haar 1629 Psa 51:5 | 5 Want ik ken mijn overtredingen, 1630 Psa 51:18 | 18 Want Gij hebt geen lust tot offerande, 1631 Psa 52:11 | zal Uw Naam verwachten; want hij is goed voor Uw gunstgenoten. ~ 1632 Psa 53:6 | waar geen vervaardheid was; want God heeft de beenderen desgenen, 1633 Psa 53:6 | hebthen beschaamd gemaakt, want God heeft hen verworpen. ~ 1634 Psa 54:8 | Uw Naam, o HEERE! loven, want Hij is goed. ~ 1635 Psa 55:4 | beangstiging des goddelozen; want zij schuiven ongerechtigheid 1636 Psa 55:10 | hen, HEERE! deel hun tong; want ik zie wrevel en twist in 1637 Psa 55:13 | 13 Want het is geen vijand, die 1638 Psa 55:16 | levend ter helle nederdalen; want boosheden zijn in hun woning, 1639 Psa 55:19 | van den strijd tegen mij; want met menigte zijn zij tegen 1640 Psa 56:2 | Wees mij genadig, o God! want de mens zoekt mij op te 1641 Psa 56:3 | gansen dag op te slokken; want ik heb veel bestrijders, 1642 Psa 56:14 | 14 Want Gij hebt mijn ziel gered 1643 Psa 57:2 | o God! Wees mij genadig, want mijn ziel betrouwt op U, 1644 Psa 57:11 | 11 Want Uw goedertierenheid is groot 1645 Psa 59:4 | 4 Want zie, zij leggen mijner ziel 1646 Psa 59:8 | zwaarden zijn op hun lippen; want wie hoort het? ~ 1647 Psa 59:10 | sterkte zal ik op U wachten; want God is mijn Hoog Vertrek. ~ 1648 Psa 59:18 | Sterkte! zal ik psalmzingen; want God is mijn Hoog Vertrek, 1649 Psa 60:4 | gespleten; genees zijn breuken, want het wankelt. ~ 1650 Psa 60:13 | hulp uit de benauwdheid, want 's mensen heil is ijdelheid. ~ 1651 Psa 62:6 | o mijn ziel! zwijg Gode; want van Hem is mijn verwachting. ~ 1652 Psa 62:13 | goedertierenheid, o Heere! is Uwe; want Gij zult een iegelijk vergelden 1653 Psa 63:4 | 4 Want Uw goedertierenheid is beter 1654 Psa 63:8 | 8 Want Gij zijt mij een hulp geweest; 1655 Psa 63:12 | zweert, zal zich beroemen; want de mond der leugensprekers 1656 Psa 66:10 | 10 Want Gij hebt ons beproefd, o 1657 Psa 69:2 | 2 Verlos mij, o God! want de wateren zijn gekomen 1658 Psa 69:8 | 8 Want om Uwentwil draag ik versmaadheid; 1659 Psa 69:10 | 10 Want de ijver van Uw huis heeft 1660 Psa 69:17 | 17 Verhoor mij, o HEERE, want Uw goedertierenheid is goed; 1661 Psa 69:18 | aangezicht niet van Uw knecht, want mij is bange; haast U, verhoor 1662 Psa 69:27 | 27 Want zij vervolgen, dien Gij 1663 Psa 69:34 | 34 Want de HEERE hoort de nooddruftigen, 1664 Psa 69:36 | 36 Want God zal Sion verlossen, 1665 Psa 71:3 | gegeven, om mij te verlossen, want Gij zijt mijn Steenrots 1666 Psa 71:5 | 5 Want Gij zijt mijn Verwachting, 1667 Psa 71:10 | 10 Want mijn vijanden spreken van 1668 Psa 71:11 | jaagt na, en grijpt hem, want er is geen verlosser. ~ 1669 Psa 71:24 | den gansen dag uitspreken, want zij zijn beschaamd, want 1670 Psa 71:24 | want zij zijn beschaamd, want zij zijn schaamrood geworden, 1671 Psa 72:12 | 12 Want hij zal den nooddruftige 1672 Psa 73:3 | 3 Want ik was nijdig op de dwazen, 1673 Psa 73:4 | 4 Want er zijn geen banden tot 1674 Psa 73:27 | 27 Want ziet, die verre van U zijn, 1675 Psa 74:20 | 20 Aanschouw het verbond; want de duistere plaatsen des 1676 Psa 75:7 | 7 Want het verhogen komt niet uit 1677 Psa 75:9 | 9 Want in des HEEREN hand is een 1678 Psa 76:11 | 11 Want de grimmigheid des mensen 1679 Psa 78:5 | 5 Want Hij heeft een getuigenis 1680 Psa 78:16 | 16 Want Hij bracht stromen voort 1681 Psa 78:37 | 37 Want hun hart was niet recht 1682 Psa 78:41 | 41 Want zij kwamen alweder, en verzochten 1683 Psa 78:53 | zodat zij niet vreesden; want de zee had hun vijanden 1684 Psa 79:7 | 7 Want men heeft Jakob opgegeten, 1685 Psa 79:8 | barmhartigheden ons voorkomen; want wij zijn zeer dun geworden. ~ 1686 Psa 81:5 | 5 Want dit is een inzetting in 1687 Psa 82:8 | God! oordeel het aardrijk, want Gij bezit alle natien. ~  ~  ~ 1688 Psa 83:3 | 3 Want zie, Uw vijanden maken getier, 1689 Psa 83:6 | 6 Want zij hebben in het hart te 1690 Psa 84:11 | 11 Want een dag in Uw voorhoven 1691 Psa 84:12 | 12 Want God, de HEERE, is een Zon 1692 Psa 85:9 | de HEERE, spreken zal; want Hij zal tot Zijn volk en 1693 Psa 86:1 | neig Uw oor, verhoor mij; want ik ben ellendig en nooddruftig. ~ 1694 Psa 86:2 | 2 Bewaar mijn ziel, want ik ben Uw gunstgenoot, o 1695 Psa 86:3 | Zijt mij genadig, HEERE! want ik roep tot U den gansen 1696 Psa 86:4 | Verheug de ziel Uws knechts; want tot U, HEERE! verhef ik 1697 Psa 86:5 | 5 Want Gij, HEERE! zijt goed, en 1698 Psa 86:7 | benauwdheid roep ik U aan, want Gij verhoort mij. ~ 1699 Psa 86:10 | 10 Want Gij zijt groot, en doet 1700 Psa 86:13 | 13 Want Uw goedertierenheid is groot 1701 Psa 88:4 | 4 Want mijn ziel is der tegenheden 1702 Psa 89:3 | 3 Want ik heb gezegd: Uw goedertierenheid 1703 Psa 89:7 | 7 Want wie mag in den hemel tegen 1704 Psa 89:18 | 18 Want Gij zijt de heerlijkheid 1705 Psa 89:19 | 19 Want ons schild is van den HEERE, 1706 Psa 90:4 | 4 Want duizend jaren zijn in Uw 1707 Psa 90:7 | 7 Want wij vergaan door Uw toorn; 1708 Psa 90:9 | 9 Want al onze dagen gaan henen 1709 Psa 90:10 | die is moeite en verdriet; want het wordt snellijk afgesneden, 1710 Psa 91:3 | 3 Want Hij zal u redden van den 1711 Psa 91:9 | 9 Want Gij, HEERE! zijt mijn Toevlucht! 1712 Psa 91:11 | 11 Want Hij zal Zijn engelen van 1713 Psa 91:14 | hem op een hoogte stellen, want hij kent Mijn Naam. ~ 1714 Psa 92:5 | 5 Want Gij hebt mij verblijd, HEERE! 1715 Psa 92:10 | 10 Want zie, Uw vijanden, o HEERE! 1716 Psa 92:10 | zie, Uw vijanden, o HEERE! want zie, Uw vijanden zullen 1717 Psa 94:14 | 14 Want de HEERE zal Zijn volk niet 1718 Psa 94:15 | 15 Want het oordeel zal wederkeren 1719 Psa 95:3 | 3 Want de HEERE is een groot God; 1720 Psa 95:5 | 5 Wiens ook de zee is, want Hij heeft ze gemaakt; en 1721 Psa 95:7 | 7 Want Hij is onze God, en wij 1722 Psa 96:4 | 4 Want de HEERE is groot, en zeer 1723 Psa 96:5 | 5 Want al de goden der volken zijn 1724 Psa 96:13 | het aangezicht des HEEREN; want Hij komt, want Hij komt, 1725 Psa 96:13 | des HEEREN; want Hij komt, want Hij komt, om de aarde te 1726 Psa 97:9 | 9 Want Gij, HEERE! zijt de Allerhoogste 1727 Psa 98:1 | den HEERE een nieuw lied; want Hij heeft wonderen gedaan; 1728 Psa 98:9 | het aangezicht des HEEREN, want Hij komt, om de aarde te 1729 Psa 99:9 | berg Zijner heiligheid; want de HEERE, onze God, is heilig. ~  ~  ~ 1730 Psa 102:4 | 4 Want mijn dagen zijn vergaan 1731 Psa 102:10 | 10 Want ik eet as als brood, en 1732 Psa 102:11 | verstoordheid en Uw groten toorn; want Gij hebt mij verheven, en 1733 Psa 102:14 | zult U ontfermen over Sion, want de tijd om haar genadig 1734 Psa 102:14 | om haar genadig te zijn, want de bestemde tijd is gekomen. ~ 1735 Psa 102:15 | 15 Want Uw knechten hebben een welgevallen 1736 Psa 103:11 | 11 Want zo hoog de hemel is boven 1737 Psa 103:14 | 14 Want Hij weet, wat maaksel wij 1738 Psa 105:38 | blijde, als zij uittrokken, want hun verschrikking was op 1739 Psa 105:42 | 42 Want Hij dacht aan Zijn heilig 1740 Psa 106:1 | Hallelujah! Looft den HEERE, want Hij is goed, want Zijn goedertierenheid 1741 Psa 106:1 | HEERE, want Hij is goed, want Zijn goedertierenheid is 1742 Psa 106:33 | 33 Want zij verbitterden zijn geest, 1743 Psa 107:1 | 1 Looft den HEERE, want Hij is goed; want Zijn goedertierenheid 1744 Psa 107:1 | HEERE, want Hij is goed; want Zijn goedertierenheid is 1745 Psa 107:9 | 9 Want Hij heeft de dorstige ziel 1746 Psa 107:16 | 16 Want Hij heeft de koperen deuren 1747 Psa 108:5 | 5 Want Uw goedertierenheid is groot 1748 Psa 108:13 | hulp uit de benauwdheid; want des mensen heil is ijdelheid. ~ 1749 Psa 109:2 | 2 Want de mond des goddelozen en 1750 Psa 109:22 | 22 Want ik ben ellendig en nooddruftig, 1751 Psa 109:31 | 31 Want Hij zal den nooddruftige 1752 Psa 116:1 | 1 Ik heb lief, want de HEERE hoort mijn stem, 1753 Psa 116:2 | 2 Want Hij neigt Zijn oor tot mij; 1754 Psa 116:7 | keer weder tot uw rust, want de HEERE heeft aan u welgedaan. ~ 1755 Psa 116:8 | 8 Want Gij, HEERE! hebt mijn ziel 1756 Psa 118:1 | 1 Looft den HEERE, want Hij is goed; want Zijn goedertierenheid 1757 Psa 118:1 | HEERE, want Hij is goed; want Zijn goedertierenheid is 1758 Psa 118:14 | is mijn Sterkte en Psalm, want Hij is mij tot heil geweest. ~ 1759 Psa 118:29 | 29 Loof den HEERE, want Hij is goed; want Zijn goedertierenheid 1760 Psa 118:29 | HEERE, want Hij is goed; want Zijn goedertierenheid is 1761 Psa 119:22 | versmaadheid en verachting, want ik heb Uw getuigenissen 1762 Psa 119:35 | op het pad Uwer geboden, want daarin heb ik lust. ~ 1763 Psa 119:39 | smaadheid af, die ik vreze, want Uw rechten zijn goed. ~ 1764 Psa 119:42 | smader wat heb te antwoorden, want ik vertrouw op Uw woord. ~ 1765 Psa 119:43 | mijn mond niet al te zeer, want ik hoop op Uw rechten. ~ 1766 Psa 119:50 | troost in mijn ellende, want Uw toezegging heeft mij 1767 Psa 119:66 | goeden zin en wetenschap, want ik heb aan Uw geboden geloofd. ~ 1768 Psa 119:77 | overkomen, opdat ik leve, want Uw wet is al mijn vermaking. ~ 1769 Psa 119:83 | 83  Want ik ben geworden als een 1770 Psa 119:91 | blijven zij nog heden staan, want zij allen zijn Uw knechten. ~ 1771 Psa 119:93 | eeuwigheid niet vergeten, want door dezelve hebt Gij mij 1772 Psa 119:94 | Ik ben Uw, behoud mij, want ik heb Uw bevelen gezocht. ~ 1773 Psa 119:98 | dan mijn vijanden zijn, want zij is in eeuwigheid bij 1774 Psa 119:102 | geweken van Uw rechten, want Gij hebt mij geleerd. ~ 1775 Psa 119:111 | genomen tot een eeuwige erve, want zij zijn mijns harten vrolijkheid. ~ 1776 Psa 119:118 | Uw inzettingen afdwalen, want hun bedrog is leugen. ~ 1777 Psa 119:126 | den HEERE, dat Hij werke, want zij hebben Uw wet verbroken. ~ 1778 Psa 119:131 | opengedaan, en gehijgd, want ik heb verlangd naar Uw 1779 Psa 119:153 | ellende aan, en help mij uit, want Uw wet heb ik niet vergeten. ~ 1780 Psa 119:155 | verre van de goddelozen, want zij zoeken Uw inzettingen 1781 Psa 119:168 | bevelen en Uw getuigenissen, want al mijn wegen zijn voor 1782 Psa 119:172 | spraak houden van Uw rede, want al Uw geboden zijn rechtvaardigheid. ~ 1783 Psa 119:173 | hand mij te hulp komen, want ik heb Uw bevelen verkoren. ~ 1784 Psa 119:176 | schaap; zoek Uw knecht, want Uw geboden heb ik niet vergeten. ~ 1785 Psa 123:3 | HEERE! zijt ons genadig, want wij zijn der verachting 1786 Psa 130:7 | 7Israel hope op den HEERE; want bij den HEERE is goedertierenheid, 1787 Psa 132:13 | 13 Want de HEERE heeft Sion verkoren, 1788 Psa 132:14 | eeuwigheid, hier zal Ik wonen, want Ik heb ze begeerd. ~ 1789 Psa 133:3 | nederdaalt op de bergen van Sion, want de HEERE gebiedt aldaar 1790 Psa 135:3 | 3 Looft den HEERE, want de HEERE is goed; psalmzingt 1791 Psa 135:3 | goed; psalmzingt Zijn Naam, want Hij is liefelijk. ~ 1792 Psa 135:4 | 4 Want de HEERE heeft Zich Jakob 1793 Psa 135:5 | 5 Want ik weet, dat de HEERE groot 1794 Psa 135:14 | 14 Want de HEERE zal Zijn volk richten, 1795 Psa 136:1 | 1 Looft den HEERE, want Hij is goed; want Zijn goedertierenheid 1796 Psa 136:1 | HEERE, want Hij is goed; want Zijn goedertierenheid is 1797 Psa 136:2 | Looft den God der goden; want Zijn goedertierenheid is 1798 Psa 136:3 | Looft den Heere der heren; want Zijn goedertierenheid is 1799 Psa 136:4 | alleen grote wonderen doet; want Zijn goedertierenheid is 1800 Psa 136:5 | verstand gemaakt heeft; want Zijn goedertierenheid is 1801 Psa 136:6 | water uitgespannen heeft; want Zijn goedertierenheid is 1802 Psa 136:7 | grote lichten heeft gemaakt; want Zijn goedertierenheid is 1803 Psa 136:8 | heerschappij op den dag; want Zijn goedertierenheid is 1804 Psa 136:9 | heerschappij in den nacht; want Zijn goedertierenheid is 1805 Psa 136:10 | heeft in hun eerstgeborenen; want Zijn goedertierenheid is 1806 Psa 136:11 | midden van hen uitgebracht; want Zijn goedertierenheid is 1807 Psa 136:12 | met een uitgestrekte arm; want Zijn goedertierenheid is 1808 Psa 136:13 | Schelfzee in delen deelde; want Zijn goedertierenheid is 1809 Psa 136:14 | het midden van dezelve; want Zijn goedertierenheid is 1810 Psa 136:15 | gestort in de Schelfzee; want Zijn goedertierenheid is 1811 Psa 136:16 | de woestijn geleid heeft; want Zijn goedertierenheid is 1812 Psa 136:17 | koningen geslagen heeft; want Zijn goedertierenheid is 1813 Psa 136:18 | heerlijke koningen gedood; want Zijn goedertierenheid is 1814 Psa 136:19 | de Amorietischen koning; want Zijn goedertierenheid is 1815 Psa 136:20 | Og, den koning van Basan; want Zijn goedertierenheid is 1816 Psa 136:21 | hun land ten erve gegeven; want Zijn goedertierenheid is 1817 Psa 136:22 | aan Zijn knecht Israel; want Zijn goedertierenheid is 1818 Psa 136:23 | heeft in onze nederigheid; want Zijn goedertierenheid is 1819 Psa 136:24 | tegenpartijders ontrukt; want Zijn goedertierenheid is 1820 Psa 136:25 | allen vlees spijs geeft; want Zijn goedertierenheid is 1821 Psa 136:26 | Looft den God des hemels; want Zijn goedertierenheid is 1822 Psa 138:2 | goedertierenheid en om Uw waarheid; want Gij hebt vanwege Uwgansen 1823 Psa 138:5 | van de wegen des HEEREN, want de heerlijkheid des HEEREN 1824 Psa 139:13 | 13 Want Gij bezit mijn nieren; Gij 1825 Psa 141:5 | mijn hoofd niet breken; want nog zal ook mijn gebed voor 1826 Psa 142:7 | 7Let op mijn geschrei, want ik ben zeer uitgeteerd; 1827 Psa 142:7 | mij van mijn vervolgers, want zij zijn machtiger dan ik. ~ 1828 Psa 143:2 | het gericht met Uw knecht; want niemand, die leeft, zal 1829 Psa 143:3 | 3 Want de vijand vervolgt mijn 1830 Psa 143:7 | aangezicht niet van mij, want ik zou gelijk worden dengenen, 1831 Psa 143:8 | in den morgenstond horen, want ik betrouw op U; maak mij 1832 Psa 143:8 | weg, dien ik te gaan heb, want ik hef mijn ziel tot U op. ~ 1833 Psa 143:10 | mij Uw welbehagen doen, want Gij zijt mijn God! Uw goede 1834 Psa 143:12 | die mijn ziel beangstigen; want ik ben Uw knecht. ~  ~  ~  ~  ~ 1835 Psa 147:1 | 1 Looft den HEERE, want onzen God te psalmzingen 1836 Psa 147:13 | 13 Want Hij maakt de grendelen uwer 1837 Psa 148:5 | den Naam des HEEREN loven; want als Hij het beval, zo werden 1838 Psa 148:13 | den Naam des HEEREN loven; want Zijn Naam alleen is hoog 1839 Spre 1:9 | 9      Want zij zullen uw hoofd een 1840 Spre 1:16 | 16      Want hun voeten lopen ten boze; 1841 Spre 1:32 | 32      Want de afkering der slechten 1842 Spre 2:6 | 6      Want de HEERE geeft wijsheid; 1843 Spre 2:18 | 18      Want haar huis helt naar den 1844 Spre 2:21 | 21      Want de vromen zullen de aarde 1845 Spre 3:2 | 2      Want langheid van dagen, en jaren 1846 Spre 3:12 | 12      Want de HEERE kastijdt dengene, 1847 Spre 3:14 | 14      Want haar koophandel is beter 1848 Spre 3:22 | 22      Want zij zullen het leven voor 1849 Spre 3:26 | 26      Want de HEERE zal met uw hoop 1850 Spre 3:32 | 32      Want de afwijker is den HEERE 1851 Spre 4:3 | 3      Want ik was mijns vaders zoon, 1852 Spre 4:13 | laat niet af; bewaar ze, want zij is uw leven. ~ 1853 Spre 4:16 | 16      Want zij slapen niet, zo zij 1854 Spre 4:17 | 17      Want zij eten brood der goddeloosheid, 1855 Spre 4:22 | 22      Want zij zijn het leven dengenen, 1856 Spre 4:23 | boven al wat te bewaren is, want daaruit zijn de uitgangen 1857 Spre 5:3 | 3      Want de lippen der vreemde vrouw 1858 Spre 5:21 | 21      Want eens iegelijks wegen zijn 1859 Spre 6:23 | 23      Want het gebod is een lamp, en 1860 Spre 6:26 | 26      Want door een vrouw, die een 1861 Spre 6:34 | 34      Want jaloersheid is een grimmigheid 1862 Spre 7:6 | 6      Want door het venster van mijn 1863 Spre 7:19 | 19      Want de man is niet in zijn huis, 1864 Spre 7:26 | 26      Want zij heeft veel gewonden 1865 Spre 8:6 | 6      Hoort, want ik zal vorstelijke dingen 1866 Spre 8:7 | 7      Want Mijn gehemelte zal de waarheid 1867 Spre 8:11 | 11      Want wijsheid is beter dan robijnen, 1868 Spre 8:32 | kinderen! hoort naar Mij; want welgelukzalig zijn zij, 1869 Spre 8:35 | 35      Want die Mij vindt, vindt het 1870 Spre 9:11 | 11      Want door Mij zullen uw dagen 1871 Spre 14:7 | tegenwoordigheid eens zotten mans; want gij zoudt bij hem geen lippen 1872 Spre 16:12 | gruwel goddeloosheid te doen; want door gerechtigheid wordt 1873 Spre 16:26 | arbeidt voor zichzelven; want zijn mond buigt zich voor 1874 Spre 18:24 | zich vriendelijk te houden; want er is een liefhebber, die 1875 Spre 19:19 | grimmigheid, zal straf dragen; want zo gij hem uitredt, zo zult 1876 Spre 19:23 | des HEEREN is ten leven; want men zal verzadigd zijnde 1877 Spre 21:25 | luiaards zal hem doden, want zijn handen weigeren te 1878 Spre 22:9 | die zal gezegend worden; want hij heeft van zijn brood 1879 Spre 22:18 | 18      Want het is liefelijk, als gij 1880 Spre 22:23 | 23      Want de HEERE zal hun twistzaak 1881 Spre 23:3 | zijner smakelijke spijzen, want het is een leugenachtig 1882 Spre 23:5 | vliegen op hetgeen niets is? Want het zal zich gewisselijk 1883 Spre 23:7 | 7      Want gelijk hij bedacht heeft 1884 Spre 23:9 | voor het oor van een zot, want hij zou het verstand uwer 1885 Spre 23:11 | 11      Want hun Verlosser is sterk; 1886 Spre 23:18 | 18      Want zekerlijk, er is een beloning; 1887 Spre 23:21 | 21      Want een zuiper en vraat zal 1888 Spre 23:27 | 27      Want een hoer is een diepe gracht, 1889 Spre 24:2 | 2      Want hun hart bedenkt verwoesting, 1890 Spre 24:6 | 6      Want door wijze raadslagen zult 1891 Spre 24:11 | ter dood gegrepen zijn; want zij wankelen ter doding, 1892 Spre 24:12 | zal Hij het niet weten? Want Hij zal den mens vergelden 1893 Spre 24:13 | Eet honig, mijn zoon! want hij is goed, en honigzeem 1894 Spre 24:16 | 16      Want de rechtvaardige zal zevenmaal 1895 Spre 24:20 | 20      Want de kwade zal geen beloning 1896 Spre 24:22 | 22      Want hun verderf zal haastelijk 1897 Spre 24:28 | getuige tegen uw naaste; want zoudt gij verleiden met 1898 Spre 25:7 | 7      Want het is beter, dat men tot 1899 Spre 25:10 | het hoort, u niet smade; want uw kwaad gerucht zou niet 1900 Spre 25:13 | sneeuw ten dage des oogstes; want hij verkwikt zijns heren 1901 Spre 25:22 | 22      Want gij zult vurige kolen op 1902 Spre 26:25 | smeekt, geloof hem niet, want zeven gruwelen zijn in zijn 1903 Spre 27:1 | over den dag van morgen; want gij weet niet, wat de dag 1904 Spre 27:24 | 24      Want de schat is niet tot in 1905 Spre 28:21 | te kennen, is niet goed; want een man zal om een stuk 1906 Spre 30:33 | 33      Want de drukking der melk brengt 1907 Spre 31:10 | deugdelijke huisvrouw vinden? Want haar waardij is verre boven 1908 Spre 31:21 | niet vanwege de sneeuw; want haar ganse huis is met dubbele 1909 Pred 1:18 | 18      Want in veel wijsheid is veel 1910 Pred 2:12 | onzinnigheden en dwaasheid; want hoe zou een mens, die den 1911 Pred 2:16 | 16      Want er zal in eeuwigheid niet 1912 Pred 2:17 | Daarom haatte ik dit leven, want dit werk dacht mij kwaad, 1913 Pred 2:17 | onder de zon geschiedt; want het is al ijdelheid en kwelling 1914 Pred 2:19 | 19      Want wie weet, of hij wijs zal 1915 Pred 2:21 | 21      Want er is een mens, wiens arbeid 1916 Pred 2:23 | 23      Want al zijn dagen zijn smarten, 1917 Pred 2:25 | 25      (Want wie zou er van eten, of 1918 Pred 2:26 | 26      Want Hij geeft wijsheid, en wetenschap, 1919 Pred 3:17 | den goddeloze oordelen; want aldaar is de tijd voor alle 1920 Pred 3:19 | 19      Want wat den kinderen der mensen 1921 Pred 3:19 | boven de beesten is geen; want allen zijn zij ijdelheid. ~ 1922 Pred 3:22 | verblijde in zijn werken, want dat is zijn deel; want wie 1923 Pred 3:22 | want dat is zijn deel; want wie zal hem daarhenen brengen, 1924 Pred 4:9 | Twee zijn beter dan een; want zij hebben een goede beloning 1925 Pred 4:10 | 10      Want indien zij vallen, de een 1926 Pred 4:10 | den ene, die gevallen is, want er is geen tweede om hem 1927 Pred 4:14 | 14      Want een komt uit het gevangenhuis, 1928 Pred 4:17 | zotten slachtoffer te geven; want zij weten niet, dat zij 1929 Pred 5:1 | brengen voor Gods aangezicht; want God is in den hemel, en 1930 Pred 5:2 | 2      Want gelijk de droom komt door 1931 Pred 5:3 | uit dezelve te betalen; want Hij heeft geen lust aan 1932 Pred 5:6 | 6      Want gelijk in de veelheid der 1933 Pred 5:7 | over zulk een voornemen; want die hoger is      dan de 1934 Pred 5:17 | hetwelk God hem geeft; want dat is zijn deel. ~ 1935 Pred 5:19 | 19      Want hij zal niet veel gedenken 1936 Pred 6:4 | 4      Want met ijdelheid komt zij, 1937 Pred 6:8 | 8      Want wat heeft de wijze meer 1938 Pred 6:12 | 12      Want wie weet, wat goed is voor 1939 Pred 6:12 | doorbrengt als een schaduw? Want wie kan den      mens aanzeggen, 1940 Pred 7:2 | het huis des maaltijds; want in hetzelve is het einde 1941 Pred 7:3 | is beter dan het lachen; want door de droefheid des aangezichts 1942 Pred 7:6 | 6      Want gelijk het geluid der doornen 1943 Pred 7:9 | uw geest om te toornen; want de toorn rust in den boezem 1944 Pred 7:10 | geweest zijn, dan deze? Want gij zoudt naar zulks niet 1945 Pred 7:12 | 12      Want de wijsheid is tot een schaduw, 1946 Pred 7:13 | Aanmerk het werk Gods; want wie kan recht maken, dat 1947 Pred 7:14 | des tegenspoeds, zie toe; want God maakt ook den een tegenover 1948 Pred 7:18 | uw hand van dit niet af; want die God vreest, dien ontgaat 1949 Pred 7:22 | 22      Want uw hart heeft ook veelmalen 1950 Pred 8:3 | staande in een kwade zaak; want al wat hem lust, doet hij. ~ 1951 Pred 8:6 | 6      Want een ieder voornemen heeft 1952 Pred 8:7 | 7      Want hij weet niet, wat er geschieden 1953 Pred 8:7 | wat er geschieden zal; want wie zal het hem te kennen 1954 Pred 8:15 | drinken, en blijde te zijn; want dat zal hem aankleven van 1955 Pred 9:4 | 4      Want voor dengene, die vergezelschapt 1956 Pred 9:4 | alle levenden, is er hoop; want een levende hond is beter 1957 Pred 9:5 | 5      Want de levenden weten, dat zij 1958 Pred 9:7 | uw wijn van goeder harte; want God heeft alrede een behagen 1959 Pred 9:9 | zon, al uw ijdele dagen; want dit is uw deel in dit leven, 1960 Pred 9:10 | doen, doe dat met uw macht; want er is geen werk, noch verzinning, 1961 Pred 10:4 | verlaat uw plaats niet; want het is medicijn, het stilt 1962 Pred 10:20 | binnenste uwer slaapkamer; want het gevogelte des hemels 1963 Pred 11:1 | brood uit op het water, want gij zult het vinden na vele 1964 Pred 11:2 | zeven, ja, ook aan acht; want gij weet niet, wat kwaad 1965 Pred 11:6 | hand des avonds niet af; want gij weet niet, wat recht 1966 Pred 11:8 | de dagen der duisternis, want die zullen veel zijn; en 1967 Pred 11:10 | kwade weg van uw vlees, want de jeugd, en de jonkheid 1968 Pred 12:5 | dat de lust zal vergaan; want de mens gaat naar zijn eeuwig 1969 Pred 12:13 | God, en houd Zijn geboden, want dit betaamt allen mensen. ~ 1970 Pred 12:14 | 14      Want God zal ieder werk in het 1971 Hoo 1:2 | met de kussen Zijns monds; want Uw uitnemende liefde is 1972 Hoo 1:7 | kudde legert in den middag; want waarom zou ik zijn als een, 1973 Hoo 2:5 | versterkt mij met de appelen, want ik ben krank van liefde. ~ 1974 Hoo 2:11 | 11      Want zie, de winter is voorbij, 1975 Hoo 2:14 | doe Mij uw stem horen; want uw stem is zoet, en uw gedaante 1976 Hoo 2:15 | de wijngaarden verderven, want onze wijngaarden hebben 1977 Hoo 5:2 | Mijn duive, Mijn volmaakte! want Mijn hoofd is vervuld met      1978 Hoo 6:5 | Wend uw ogen van Mij af, want zij doen Mij geweld aan; 1979 Hoo 8:6 | als een zegel op Uw arm; want de liefde is sterk als de 1980 Jes 1:2 | neem ter ore, gij aarde! want de HEERE spreekt: Ik heb 1981 Jes 1:15 | vermenigvuldigt, hoor Ik niet; want uw handen zijn vol bloed. ~ 1982 Jes 1:20 | het zwaard gegeten worden; want de mond des HEEREN heeft 1983 Jes 1:29 | 29      Want zij zullen beschaamd worden 1984 Jes 1:30 | 30      Want gij zult zijn als een eik, 1985 Jes 2:3 | wandelen in Zijn paden; want uit Sion zal de wet uitgaan, 1986 Jes 2:6 | huis van Jakob, verlaten, want zij zijn vervuld met goddeloosheid, 1987 Jes 2:12 | 12      Want de dag des HEEREN der heirscharen 1988 Jes 2:22 | wiens adem in zijn neus is, want waarin is hij te achten? ~  ~ 1989 Jes 3:1 | 1      Want ziet, de Heere, HEERE der 1990 Jes 3:8 | 8      Want Jeruzalem heeft aangestoten, 1991 Jes 3:9 | niet. Wee hunlieder ziel; want zij doen zichzelven kwaad. ~ 1992 Jes 3:11 | het zal hem kwalijk gaan, want de vergelding zijner handen 1993 Jes 3:14 | volks en deszelfs vorsten, want gijlieden hebt dezen wijngaard 1994 Jes 4:5 | vlammenden vuurs des   nachts; want over alles wat heerlijk 1995 Jes 5:7 | 7      Want de wijngaard van den HEERE 1996 Jes 5:26 | 26      Want Hij zal een banier opwerpen 1997 Jes 6:5 | Toen zeide ik: Wee mij, want ik verga! dewijl ik een 1998 Jes 6:5 | dat onrein van lippen is; want mijn ogen hebben den      1999 Jes 6:12 | 12      Want de HEERE zal die mensen 2000 Jes 7:18 | 18      Want het zal te dien dage geschieden,


1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4250

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License