1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4250
Book Chapter: Verse
2501 Jer 46:28 | niet, spreekt de HEERE; want Ik ben met u; want Ik zal
2502 Jer 46:28 | HEERE; want Ik ben met u; want Ik zal een voleinding maken
2503 Jer 47:4 | overgeblevenen helper af te snijden; want de HEERE zal de Filistijnen,
2504 Jer 48:1 | Israels, alzo: Wee over Nebo, want zij is verstoord; Kirjathaim
2505 Jer 48:5 | 5 Want in den opgang van Luhith
2506 Jer 48:5 | geween bij geween opgaan, want in den afgang van Horonaim
2507 Jer 48:7 | 7 Want om uw vertrouwen op uw werken,
2508 Jer 48:8 | 8 Want de verstoorder zal komen
2509 Jer 48:8 | effen veld verdelgd worden; want de HEERE heeft het gezegd. ~
2510 Jer 48:9 | Geeft Moab vederen, want al vliegende zal zij uitgaan;
2511 Jer 48:18 | gij dochter van Dibon! want Moabs verstoorder is tegen
2512 Jer 48:20 | Moab is beschaamd, want hij is verslagen; huilt
2513 Jer 48:27 | 27 Want is u niet Israel ter belaching
2514 Jer 48:33 | Moabs land, weggenomen is; want Ik heb den wijn doen ophouden
2515 Jer 48:34 | die driejarige vaarze; want ook de wateren van Nimrim
2516 Jer 48:37 | 37 Want alle hoofden zijn kaal,
2517 Jer 48:38 | straten is overal misbaar; want Ik heb Moab verbroken als
2518 Jer 48:40 | 40 Want zo zegt de HEERE: Ziet,
2519 Jer 48:42 | 42 Want Moab zal verdelgd worden,
2520 Jer 48:44 | den strik gevangen worden; want Ik zal over haar, over Moab,
2521 Jer 48:46 | volk van Kamos is verloren; want uw zonen zijn weggenomen
2522 Jer 49:3 | 3 Huil, o Hesbon! want Ai is verstoord; krijt,
2523 Jer 49:3 | loopt om bij de tuinen; want Malcham zal wandelen in
2524 Jer 49:8 | gij inwoners van Dedan! want Ik heb Ezau's verderf over
2525 Jer 49:12 | 12 Want zo zegt de HEERE: Ziet,
2526 Jer 49:13 | 13 Want Ik heb bij Mijzelven gezworen,
2527 Jer 49:15 | 15 Want zie, Ik heb u klein gemaakt
2528 Jer 49:19 | tegen de sterke woning; want Ik zal hem in een ogenblik
2529 Jer 49:19 | Ik tegen haar bestellen; want wie is Mij gelijk, en wie
2530 Jer 49:30 | Hazor! spreekt de HEERE; want Nebukadrezar, de koning
2531 Jer 50:3 | 3 Want een volk komt tegen haar
2532 Jer 50:9 | 9 Want ziet, Ik zal een verzameling
2533 Jer 50:14 | en spaart de pijlen niet; want zij heeft tegen den HEERE
2534 Jer 50:15 | haar muren zijn afgebroken; want dat is des HEEREN wraak,
2535 Jer 50:20 | niet gevonden worden; want Ik zal ze dengenen vergeven,
2536 Jer 50:25 | gramschap voortgebracht; want dat is een werk van den
2537 Jer 50:27 | slachting; wee over hen, want hun dag is gekomen, de tijd
2538 Jer 50:29 | alles, wat zij gedaan heeft; want zij heeft trotselijk gehandeld
2539 Jer 50:31 | de HEERE der heirscharen; want uw dag is gekomen, de tijd,
2540 Jer 50:38 | wateren, dat zij uitdrogen; want het is een land van gesneden
2541 Jer 50:44 | tegen de sterke woning; want Ik zal hen in een ogenblik
2542 Jer 50:44 | Ik tegen haar bestellen; want wie is Mij gelijk, en wie
2543 Jer 51:2 | land uitledigen zullen; want zij zullen ten dage des
2544 Jer 51:5 | 5 Want Israel of Juda zal niet
2545 Jer 51:6 | in haar ongerechtigheid; want dit is de tijd der wraak
2546 Jer 51:9 | iegelijk in zijn land trekken; want haar oordeel reikt tot aan
2547 Jer 51:11 | koningen van Medie opgewekt; want Zijn voornemen is tegen
2548 Jer 51:11 | Hij haar verderve; want dit is de wraak des HEEREN,
2549 Jer 51:12 | wachters, bereidt de lagen; want gelijk de HEERE heeft voorgenomen,
2550 Jer 51:17 | van het gesneden beeld; want zijn gegoten beeld is leugen,
2551 Jer 51:19 | deel is niet gelijk die; want Hij is de Formeerder van
2552 Jer 51:26 | geen steen tot fondamenten; want gij zult tot eeuwige woestheden
2553 Jer 51:29 | land beven en pijn lijden; want elk een van des HEEREN gedachten
2554 Jer 51:33 | 33 Want zo zegt de HEERE der heirscharen,
2555 Jer 51:44 | meer tot hem toevloeien, want ook Babels muur is
2556 Jer 51:46 | zal worden in het land; want er zal een gerucht komen
2557 Jer 51:48 | zullen juichen over Babel; want van het noorden zullen haar
2558 Jer 51:51 | zijn beschaamd geworden, want wij hebben versmaadheid
2559 Jer 51:55 | 55 Want de HEERE verstoort Babel,
2560 Jer 51:55 | stem uit haar doen vergaan; want hunlieder golven zullen
2561 Jer 51:56 | 56 Want de verstoorder komt over
2562 Jer 51:56 | hunlieder bogen zijn verbroken; want de HEERE, de God der vergelding,
2563 Jer 52:3 | 3 Want het geschiedde, om den toorn
2564 Klaa 1:9 | zie mijn ellende aan, want de vijand maakt zich groot. ~
2565 Klaa 1:18 | De HEERE is rechtvaardig, want ik ben Zijn mond wederspannig
2566 Klaa 1:20 | Resch. Aanzie, HEERE, want mij is bange; mijn ingewand
2567 Klaa 1:20 | in het binnenste van mij, want ik ben zeer wederspannig
2568 Klaa 1:22 | vanwege al mijn overtredingen; want mijn zuchtingen zijn vele,
2569 Klaa 1:35 | jonkvrouw, dochter Sions, want uw breuk is zo groot
2570 Klaa 1:75 | 31 Caph. Want de Heere zal niet verstoten
2571 Klaa 1:77 | 33 Caph. Want Hij plaagt of bedroeft des
2572 Klaa 1:119| verslagenen van den honger; want die vlieten daarhenen, als
2573 Klaa 2:22 | 22 Want zoudt Gij ons ganselijk
2574 Eze 1:20 | tegenover hen opgeheven; want de geest der dieren was
2575 Eze 1:21 | tegenover hen opgeheven; want de geest der dieren
2576 Eze 2:5 | dat zij het laten zullen (want zij zijn een wederspannig
2577 Eze 2:6 | niet voor hun aangezicht, want zij zijn een wederspannig
2578 Eze 2:7 | dat zij het laten zullen; want zij zijn wederspannig. ~
2579 Eze 3:5 | 5 Want gij zijt niet gezonden tot
2580 Eze 3:7 | naar Mij niet willen horen; want het ganse huis Israels is
2581 Eze 3:25 | 25 Want u aangaande, mensenkind,
2582 Eze 3:26 | tot een bestraffenden man; want zij zijn een wederspannig
2583 Eze 3:27 | het laat, die late het; want zij zijn een wederspannig
2584 Eze 4:5 | 5 Want Ik heb u gegeven de jaren
2585 Eze 4:14 | niet verontreinigd geweest; want ik heb, van mijn jeugd af
2586 Eze 5:2 | gij in den wind strooien; want Ik zal het zwaard achter
2587 Eze 5:6 | landen, die rondom haar zijn; want zij hebben Mijn rechten
2588 Eze 5:8 | Ziet, Ik wil aan u, ja Ik, want Ik zal gerichten in het
2589 Eze 6:11 | boosheden van het huis Israels; want zij zullen door het zwaard,
2590 Eze 7:3 | Nu is het einde over u; want Ik zal Mijn toorn tegen
2591 Eze 7:12 | verkoper bedrijve geen rouw; want een brandende toorn is over
2592 Eze 7:13 | 13 Want de verkoper zal tot het
2593 Eze 7:14 | niemand trekt ten strijde; want Mijn brandende toorn is
2594 Eze 7:19 | zullen zij niet vullen; want het zal de aanstoot hunner
2595 Eze 7:22 | verborgen plaats ontheiligen; want inbrekers zullen daar inkomen
2596 Eze 7:23 | 23 Maak een keten; want het land is vol van bloedgerichten,
2597 Eze 8:12 | gebeelde binnenkameren? want zij zeggen: De HEERE
2598 Eze 8:17 | zich, om Mij te vertoornen; want zie, zij steken de wijnranken
2599 Eze 9:9 | stad is vol van afwijking; want zij zeggen: De HEERE
2600 Eze 10:8 | 8 Want er werd gezien aan de cherubs
2601 Eze 10:17 | hieven zich deze ook op; want de geest der dieren was
2602 Eze 11:5 | gijlieden o huis Israels! want Ik weet elkeen der dingen,
2603 Eze 12:2 | te horen, en niet horen, want zij zijn een wederspannig
2604 Eze 12:6 | gij het land niet ziet; want Ik heb u den huize Israels
2605 Eze 12:24 | 24 Want geen ijdel gezicht zal er
2606 Eze 12:25 | 25 Want Ik ben de HEERE, Ik zal
2607 Eze 12:25 | meer uitgesteld worden; want in uw dagen, o wederspannig
2608 Eze 14:7 | 7 Want ieder man uit het huis Israels,
2609 Eze 14:21 | 21 Want alzo zegt de Heere HEERE:
2610 Eze 15:7 | 7 Want Ik zal Mijn aangezicht tegen
2611 Eze 16:14 | heidenen om uw schoonheid; want die was volmaakt door Mijn
2612 Eze 16:34 | naloopt, om te hoereren; want als gij hoerenloon geeft,
2613 Eze 16:59 | 59 Want alzo zegt de Heere HEERE:
2614 Eze 16:61 | dan gij, aannemen zult; want Ik zal u dezelve geven tot
2615 Eze 16:62 | 62 Want Ik zal Mijn verbond met
2616 Eze 17:18 | 18 Want hij heeft den eed veracht,
2617 Eze 18:31 | hart en een nieuwen geest; want waarom zoudt gij sterven,
2618 Eze 18:32 | 32 Want Ik heb geen lust aan den
2619 Eze 20:16 | sabbatten ontheiligden; want hun hart wandelde hun drekgoden
2620 Eze 20:34 | 34 Want Ik zal u uit de volken voeren,
2621 Eze 20:40 | 40 Want op Mijn heiligen berg, op
2622 Eze 21:7 | zeggen zult: Om het gerucht, want het komt! en alle hart zal
2623 Eze 21:12 | Schreeuw en huil, o mensenkind, want hetzelve zal zijn tegen
2624 Eze 21:14 | en sla hand tegen hand; want het zwaard zal verdubbeld
2625 Eze 21:21 | 21 Want de koning van Babel zal
2626 Eze 21:32 | zal niet gedacht worden; want Ik, de HEERE, heb het gesproken. ~ ~ ~ ~ ~
2627 Eze 23:8 | niet, gebracht uit Egypte; want zij hadden bij haar in haar
2628 Eze 23:14 | hoererijen nog meer toe; want toen zij geschilderde mannen
2629 Eze 23:28 | 28 Want alzo zegt de Heere HEERE:
2630 Eze 23:34 | borsten zult gij afrukken; want Ik heb het gesproken, spreekt
2631 Eze 23:37 | 37 Want zij hebben overspel gedaan,
2632 Eze 23:39 | 39 Want als zij hun kinderen hun
2633 Eze 23:45 | recht der bloedvergietsters; want zij zijn overspeelsters,
2634 Eze 23:46 | 46 Want alzo zegt de Heere HEERE:
2635 Eze 24:7 | 7 Want haar bloed is in het midden
2636 Eze 25:6 | 6 Want alzo zegt de Heere HEERE:
2637 Eze 26:5 | uitspreiding van netten; want Ik heb het gesproken, spreekt
2638 Eze 26:7 | 7 Want alzo zegt de Heere HEERE:
2639 Eze 26:14 | niet meer gebouwd worden; want Ik, de HEERE, heb het gesproken,
2640 Eze 26:19 | 19 Want alzo zegt de Heere HEERE:
2641 Eze 28:10 | door de hand der vreemden; want Ik heb het gesproken, spreekt
2642 Eze 28:23 | 23 Want Ik zal de pestilentie in
2643 Eze 29:12 | 12 Want Ik zal Egypteland stellen
2644 Eze 29:15 | verheffen boven de heidenen; want Ik zal hen verminderen,
2645 Eze 30:3 | 3 Want de dag is nabij, ja, de
2646 Eze 30:4 | zullen vallen in Egypte; want zij zullen derzelver menigte
2647 Eze 30:9 | den dag van Egypte; want ziet, het komt aan! ~
2648 Eze 31:14 | staan vanwege hun hoogte; want zij zijn allen overgegeven
2649 Eze 32:11 | 11 Want zo zegt de Heere HEERE:
2650 Eze 32:32 | 32 Want Ik heb ook Mijn schrik gegeven
2651 Eze 33:11 | bekeert u van uw boze wegen, want waarom zoudt gij sterven,
2652 Eze 33:28 | 28 Want Ik zal het land tot een
2653 Eze 33:31 | maar zij doen ze niet; want zij maken liefkozingen met
2654 Eze 34:11 | 11 Want zo zegt de Heere HEERE:
2655 Eze 34:17 | 17 Want gij, o Mijn schapen! de
2656 Eze 34:26 | 26 Want Ik zal dezelve, en de plaatsen
2657 Eze 36:8 | Mijn volk Israel dragen, want zij naderen te komen. ~
2658 Eze 36:9 | 9 Want ziet, Ik ben bij u, en Ik
2659 Eze 36:23 | 23 Want Ik zal Mijn groten Naam
2660 Eze 36:24 | 24 Want Ik zal u uit de heidenen
2661 Eze 38:19 | 19 Want Ik heb gesproken in Mijn
2662 Eze 38:21 | 21 Want Ik zal het zwaard over hem
2663 Eze 39:5 | open veld zult gij vallen; want Ik heb het gesproken, spreekt
2664 Eze 40:4 | wat ik u zal doen zien; want, opdat ik u zou doen zien,
2665 Eze 41:6 | vastgehouden mochten worden; want zij werden niet vastgehouden
2666 Eze 41:7 | wijder, en gaf zich rondom; want het huis was omsingeld opwaarts
2667 Eze 42:6 | 6 Want zij waren wel van drie rijen,
2668 Eze 42:8 | 8 Want de lengte der kameren, die
2669 Eze 42:13 | zondoffer, en het schuldoffer, want de plaats is heilig. ~
2670 Eze 42:14 | zij gediend hebben, want die zijn een heiligheid;
2671 Eze 45:14 | een homer van tien bath, want tien bath zijn een homer. ~
2672 Eze 47:1 | huizes naar het oosten; want het voorste deel van het
2673 Eze 47:5 | waar ik niet kon doorgaan; want de wateren waren hoge wateren,
2674 Eze 47:12 | nieuwe vruchten voortbrengen; want zijn wateren vlieten uit
2675 Eze 48:14 | verwisselen, noch overdragen; want het is een heiligheid den
2676 Dan 1:10 | 10 Want de overste der kamerlingen
2677 Dan 1:10 | ulieder drank verordend heeft; want waarom zou hij ulieder aangezichten
2678 Dan 2:11 | 11 Want de zaak die de koning begeert,
2679 Dan 2:20 | eeuwigheid tot in eeuwigheid, want Zijn is de wijsheid en de
2680 Dan 2:21 | 21 Want Hij verandert de tijden
2681 Dan 2:22 | wat in het duister is, want het licht woont bij Hem. ~
2682 Dan 2:23 | wij van U verzocht hebben, want Gij hebt ons des konings
2683 Dan 2:37 | een koning der koningen; want de God des hemels heeft
2684 Dan 3:29 | drekhoop gesteld worde; want er is geen ander God, Die
2685 Dan 4:22 | en sterk zijt geworden; want uw grootheid is zo gewassen,
2686 Dan 4:29 | 29 Want op het einde van twaalf
2687 Dan 4:33 | volbracht over Nebukadnezar, want hij werd uit de mensen verstoten,
2688 Dan 4:34 | mijn ogen op ten hemel, want mijn verstand kwam weer
2689 Dan 5:11 | geest der heilige goden is, want in de dagen uws vaders is
2690 Dan 6:27 | van den God van Daniel; want Hij is de levende God, en
2691 Dan 7:12 | nam hun heerschappij weg, want verlenging van het leven
2692 Dan 8:17 | Versta, gij mensenkind! want dit gezicht zal zijn tot
2693 Dan 8:19 | ten einde dezer gramschap; want ter bestemder tijd zal het
2694 Dan 8:26 | sluit dit gezicht toe, want er zijn nog vele dagen toe. ~
2695 Dan 9:14 | heeft het over ons gebracht; want de HEERE, onze God, is rechtvaardig
2696 Dan 9:16 | Jeruzalem, Uw heiligen berg; want om onzer zonden wil en om
2697 Dan 9:18 | naar Uw Naam genoemd is; want wij werpen onze smekingen
2698 Dan 9:19 | Uws Zelfs wil, o mijn God! Want Uw stad, en Uw volk is naar
2699 Dan 9:23 | dat te kennen te geven; want gij zijt een zeer gewenst
2700 Dan 10:11 | en sta op uw standplaats, want Ik ben alnu tot u gezonden;
2701 Dan 10:12 | mij: Vrees niet, Daniel! want van den eersten dag aan,
2702 Dan 10:14 | in het vervolg der dagen, want het gezicht is nog voor
2703 Dan 10:17 | spreken met dien mijn Heere? Want wat mij aangaat, van nu
2704 Dan 10:19 | zeide: Mijn Heere spreke, want Gij hebt mij versterkt. ~
2705 Dan 11:4 | waarmede hij heerste; want zijn rijk zal uitgerukt
2706 Dan 11:13 | 13 Want de koning van het Noorden
2707 Dan 11:17 | medebrengen, en hij zal het doen; want hij zal hem een dochter
2708 Dan 11:25 | doch hij zal niet bestaan, want zij zullen gedachten tegen
2709 Dan 11:27 | en het zal niet gelukken, want het zal nog een einde hebben
2710 Dan 11:30 | 30 Want er zullen schepen van Chittim
2711 Dan 11:30 | en hij zal het doen; want wederkerende zal hij acht
2712 Dan 11:35 | tijd van het einde toe; want het zal nog zijn voor een
2713 Dan 11:36 | de gramschap voleind zij, want het is vastelijk besloten,
2714 Dan 12:9 | zeide: Ga henen, Daniel! want deze woorden zijn toegesloten
2715 Dan 12:13 | ga henen tot het einde, want gij zult rusten, en zult
2716 Hos 1:2 | kinderen der hoererijen; want het land hoereert ganselijk
2717 Hos 1:4 | Noem zijn naam Jizreel, want nog een weinig tijds, zo
2718 Hos 1:6 | Noem haar naam Lo-Ruchama; want Ik zal Mij voortaan niet
2719 Hos 1:9 | Noem zijn naam Lo-Ammi; want gijlieden zijt Mijn volk
2720 Hos 1:11 | uit het land optrekken; want de dag van Jizreel zal groot
2721 Hos 2:4 | 4 Want hunlieder moeder hoereert,
2722 Hos 2:4 | heeft, handelt schandelijk; want zij zegt: Ik zal mijn boelen
2723 Hos 2:6 | tot mijn vorigen Man, want toen was mij beter dan nu. ~
2724 Hos 3:4 | 4 Want de kinderen Israels zullen
2725 Hos 4:1 | woord, gij kinderen Israels! want de HEERE heeft een twist
2726 Hos 4:4 | twiste noch bestraffe iemand; want uw volk is als die met den
2727 Hos 4:10 | niet uitbreken in menigte; want zij hebben nagelaten den
2728 Hos 4:12 | zal het hem bekend maken; want de geest der hoererijen
2729 Hos 4:14 | omdat zij overspel doen; want zij zelven scheiden zich
2730 Hos 4:16 | 16 Want Israel is onbandig, als
2731 Hos 5:1 | oren, gij huis des konings! want ulieden gaat dit oordeel
2732 Hos 5:4 | tot hun God te bekeren; want de geest der hoererijen
2733 Hos 5:7 | gehandeld tegen den HEERE; want zij hebben vreemde kinderen
2734 Hos 5:11 | is verpletterd met recht; want hij heeft zo gewild; hij
2735 Hos 5:14 | 14 Want Ik zal Efraim zijn als een
2736 Hos 6:1 | wederkeren tot den HEERE, want Hij heeft verscheurd, en
2737 Hos 6:6 | 6 Want Ik heb lust tot weldadigheid,
2738 Hos 7:1 | de boosheden van Samaria; want zij werken valsheid; en
2739 Hos 7:6 | 6 Want zij voeren hun hart aan,
2740 Hos 7:11 | 11 Want Efraim is als een botte
2741 Hos 7:13 | 13 Wee hen, want zij zijn van Mij afgezworven;
2742 Hos 7:13 | afgezworven; verstoring over hen, want zij hebben tegen Mij overtreden!
2743 Hos 8:6 | 6 Want dat is ook uit Israel; een
2744 Hos 8:7 | 7 Want zij hebben wind gezaaid,
2745 Hos 8:9 | 9 Want zij zijn opgetogen naar
2746 Hos 8:14 | 14 Want Israel heeft zijn Maker
2747 Hos 9:1 | opspringens toe, gelijk de volken; want gij hoereert van uw God
2748 Hos 9:4 | zouden onrein worden; want hun brood zal voor hun ziel
2749 Hos 9:6 | 6 Want ziet, zij gaan daarhenen
2750 Hos 9:12 | mensen niet zullen zijn; want ook, wee hun, als Ik van
2751 Hos 9:15 | hun boosheid is te Gilgal, want daar heb Ik ze gehaat, om
2752 Hos 10:3 | 3 Want nu zullen zij zeggen: Wij
2753 Hos 10:3 | Wij hebben geen koning; want wij hebben den HEERE niet
2754 Hos 10:5 | het kalf van Beth-Aven; want zijn volk zal over hetzelve
2755 Hos 10:13 | vrucht der leugen gegeten; want gij hebt vertrouwd op uw
2756 Hos 11:7 | 7 Want Mijn volk blijft hangen
2757 Hos 11:9 | om Efraim te verderven; want Ik ben God en geen mens,
2758 Hos 13:4 | God kennen dan Mij alleen, want er is geen Heiland dan Ik. ~
2759 Hos 13:9 | heeft u bedorven, o Israel! want in Mij is uw hulp. ~
2760 Hos 13:13 | hij is een onwijs kind; want anders zou hij geen tijd
2761 Hos 13:15 | 15 Want hij zal vrucht voortbrengen
2762 Hos 14:1 | Samaria zal woest worden, want zij is wederspannig geweest
2763 Hos 14:2 | den HEERE, uw God, toe; want gij zijt gevallen om uw
2764 Hos 14:5 | vrijwilliglijk liefhebben; want Mijn toorn is van hem gekeerd. ~
2765 Hos 14:10 | verstandig? die bekenne ze; want des HEEREN wegen zijn recht,
2766 Joe 1:6 | 6 Want een volk is opgekomen over
2767 Joe 1:10 | verwoest, het land treurt; want het koren is verwoest, de
2768 Joe 1:11 | de tarwe en om de gerst, want de oogst des velds is vergaan. ~
2769 Joe 1:13 | gij dienaars mijns Gods! want spijsoffer en drankoffer
2770 Joe 1:15 | 15 Ach, die dag! want de dag des HEEREN is nabij,
2771 Joe 1:17 | schuren zijn afgebroken, want het koren is verdord. ~
2772 Joe 1:18 | runderkudden zijn bedwelmd, want zij hebben geen weide, ook
2773 Joe 1:19 | Tot U, o HEERE! roep ik; want een vuur heeft de weiden
2774 Joe 1:20 | elk beest des velds tot U; want de waterstromen zijn uitgedroogd,
2775 Joe 2:1 | des lands beroerd zijn, want de dag des HEEREN komt,
2776 Joe 2:1 | de dag des HEEREN komt, want hij is nabij. ~
2777 Joe 2:11 | stem voor Zijn heir henen; want Zijn leger is zeer groot,
2778 Joe 2:11 | Zijn leger is zeer groot, want Hij is machtig, doende Zijn
2779 Joe 2:11 | machtig, doende Zijn woord; want de dag des HEEREN is groot
2780 Joe 2:13 | u tot den HEERE, uw God; want Hij is genadig en barmhartig,
2781 Joe 2:20 | zijn vuiligheid zal opgaan; want hij heeft grote dingen gedaan. ~
2782 Joe 2:21 | verheug u, en wees blijde; want de HEERE heeft grote dingen
2783 Joe 2:22 | gij beesten des velds! want de weiden der woestijn zullen
2784 Joe 2:22 | jong gras voortbrengen; want het geboomte zal zijn vrucht
2785 Joe 2:23 | blijde in den HEERE, uw God; want Hij zal u geven dien Leraar
2786 Joe 2:32 | aanroepen, zal behouden worden; want op den berg Sions en te
2787 Joe 3:1 | 1 Want ziet, in die dagen en te
2788 Joe 3:8 | aan een vergelegen volk; want de HEERE heeft het
2789 Joe 3:13 | Slaat de sikkel aan, want de oogst is rijp geworden;
2790 Joe 3:13 | komt aan, daalt henen af, want de pers is vol, en de perskuipen
2791 Joe 3:13 | de perskuipen lopen over; want hunlieder boosheid is groot. ~
2792 Joe 3:14 | het dal des dorswagens; want de dag des HEEREN is nabij,
2793 Amos 3:10 | 10 Want zij weten niet te doen,
2794 Amos 4:5 | offers uit, doet het horen; want alzo hebt gij het gaarne,
2795 Amos 4:13 | 13 Want zie, Die de bergen formeert,
2796 Amos 5:3 | 3 Want zo zegt de Heere HEERE:
2797 Amos 5:4 | 4 Want zo zegt de HEERE tot het
2798 Amos 5:5 | niet over naar Ber-Seba; want Gilgal zal voorzeker gevankelijk
2799 Amos 5:12 | 12 Want Ik weet, dat uw overtredingen
2800 Amos 5:13 | verstandige te dier tijd zwijgen, want het zal een boze tijd zijn. ~
2801 Amos 5:17 | wijngaarden zal rouwklage zijn; want Ik zal door het midden van
2802 Amos 5:22 | 22 Want ofschoon gij Mij brandofferen
2803 Amos 6:10 | Dan zal hij zeggen: Zwijg! want zij waren niet om des HEEREN
2804 Amos 6:11 | 11 Want ziet, de HEERE geeft bevel,
2805 Amos 6:12 | daarop met runderen ploegen? Want gijlieden hebt het recht
2806 Amos 6:14 | 14 Want ziet, Ik zal over ulieden,
2807 Amos 7:2 | van Jakob blijven staan; want hij is klein! ~
2808 Amos 7:5 | van Jakob blijven staan; want hij is klein! ~
2809 Amos 7:11 | 11 Want alzo zegt Amos: Jerobeam
2810 Amos 7:13 | voortaan niet meer profeteren; want dat is des konings heiligdom,
2811 Amos 9:5 | 5 Want de Heere HEERE der heirscharen
2812 Amos 9:9 | 9 Want ziet, Ik geef bevel, en
2813 Oba 1:15 | 15 Want de dag des HEEREN is nabij,
2814 Oba 1:16 | 16 Want gelijk gijlieden gedronken
2815 Oba 1:18 | overgeblevene zal hebben; want de HEERE heeft het gesproken. ~
2816 Jona 1:2 | Nineve, en predik tegen haar; want hunlieder boosheid is opgeklommen
2817 Jona 1:10 | Wat hebt gij dit gedaan? Want de mannen wisten, dat hij
2818 Jona 1:10 | HEEREN aangezicht vlood; want hij had het hun te
2819 Jona 1:11 | zee stil worde van ons? Want de zee werd hoe langer hoe
2820 Jona 1:12 | stil worden van ulieden; want ik weet, dat deze grote
2821 Jona 1:13 | droge, doch zij konden niet; want de zee werd hoe langer hoe
2822 Jona 1:14 | onschuldig bloed op ons; want Gij, HEERE! hebt gedaan,
2823 Jona 2:3 | 3 Want Gij hadt mij geworpen in
2824 Jona 3:6 | 6 Want dit woord geraakte tot den
2825 Jona 4:2 | vluchtende naar Tarsis; want ik wist, dat Gij een
2826 Jona 4:3 | toch mijn ziel van mij; want het is mij beter te sterven
2827 Mic 1:3 | 3 Want ziet, de HEERE gaat uit
2828 Mic 1:7 | stellen tot een woestheid; want zij heeft ze van hoerenloon
2829 Mic 1:9 | 9 Want haar plagen zijn dodelijk;
2830 Mic 1:9 | haar plagen zijn dodelijk; want zij zijn gekomen tot aan
2831 Mic 1:12 | 12 Want de inwoneres van Maroth
2832 Mic 1:12 | krank om des goeds wil; want een kwaad is van den HEERE
2833 Mic 1:13 | het beginsel der zonde) want in u zijn Israels overtredingen
2834 Mic 2:3 | zult zo rechtop niet gaan; want het zal een boze tijd
2835 Mic 2:10 | u dan op, en gaat henen; want dit land zal de rust niet
2836 Mic 3:7 | bovenste lip bewimpelen; want er zal geen antwoord Gods
2837 Mic 4:2 | in Zijn paden wandelen; want uit Sion zal de wet uitgaan,
2838 Mic 4:4 | zijn, die ze verschrikke; want de mond des HEEREN der heirscharen
2839 Mic 4:5 | 5 Want alle volken zullen wandelen,
2840 Mic 4:10 | als een barende vrouw; want nu zult gij wel uit de stad
2841 Mic 4:13 | en dors, o dochter Sions! Want Ik zal uw hoorn ijzer maken,
2842 Mic 5:3 | Gods, en zij zullen wonen, want nu zal Hij groot zijn tot
2843 Mic 6:2 | sterke fondamenten der aarde! want de HEERE heeft een twist
2844 Mic 6:9 | HEEREN roept tot de stad (want Uw Naam ziet het wezen):
2845 Mic 6:16 | 16 Want de inzettingen van Omri
2846 Mic 7:1 | 1 Ai mij! want ik ben, als wanneer de zomervruchten
2847 Mic 7:6 | 6 Want de zoon veracht den vader,
2848 Mic 7:9 | HEEREN gramschap dragen, want ik heb tegen Hem gezondigd;
2849 Mic 7:18 | toorn niet in eeuwigheid; want Hij heeft lust aan
2850 Nah 1:15 | Juda! betaal uw geloften; want de Belials- man zal voortaan
2851 Nah 2:2 | 2 Want de HEERE heeft de hovaardij
2852 Nah 2:2 | gelijk de hovaardij Israels; want de ledigmakers hebben ze
2853 Nah 2:9 | Rooft zilver, rooft goud, want er is geen einde des voorraads,
2854 Nah 3:19 | de handen over u klappen; want over wien is uw boosheid
2855 Zep 1:7 | aangezicht des Heeren HEEREN; want de dag des HEEREN is nabij;
2856 Zep 1:7 | dag des HEEREN is nabij; want de HEERE heeft een slachtoffer
2857 Zep 1:11 | gij inwoners der laagte! Want al het volk van koophandel
2858 Zep 1:17 | zullen gaan als de blinden; want zij hebben tegen den HEERE
2859 Zep 1:18 | ganse land verteerd worden; want Hij zal een voleinding
2860 Zep 2:4 | 4 Want Gaza zal verlaten wezen,
2861 Zep 2:10 | plaats van hun hoogmoed; want zij hebben beschimpt, en
2862 Zep 2:11 | de HEERE tegen hen wezen, want Hij zal al de goden der
2863 Zep 3:8 | Mij opmake tot den roof; want Mijn oordeel is, de heidenen
2864 Zep 3:8 | Mijns toorns uit te storten, want dit ganse land zal door
2865 Zep 3:11 | tegen Mij overtreden hebt; want alsdan zal Ik uit het midden
2866 Zac 1:15 | tegen die geruste heidenen; want Ik was een weinig toornig,
2867 Zac 1:17 | worden vanwege het goede; want de HEERE zal Sion nog troosten,
2868 Zac 2:6 | Noorderland, spreekt de HEERE; want Ik heb ulieden uitgebreid
2869 Zac 2:8 | 8 Want zo zegt de HEERE der heirscharen:
2870 Zac 2:8 | ulieden beroofd hebben; want die ulieden aanraakt, die
2871 Zac 2:9 | 9 Want ziet, Ik zal Mijn hand over
2872 Zac 2:10 | verblijd u, gij dochter Sions; want zie, Ik kom, en Ik zal in
2873 Zac 2:13 | het aangezicht des HEEREN! want Hij is ontwaakt uit Zijn
2874 Zac 3:8 | voor uw aangezicht zitten, want zij zijn een wonderteken;
2875 Zac 3:8 | zij zijn een wonderteken; want ziet, Ik zal Mijn Knecht,
2876 Zac 3:9 | 9 Want ziet, aangaande dien steen,
2877 Zac 4:7 | worden tot een vlak veld; want hij zal den hoofdsteen voortbrengen
2878 Zac 4:10 | 10 Want wie veracht den dag der
2879 Zac 5:3 | zal over het ganse land; want een iegelijk, die steelt,
2880 Zac 6:7 | het land te doorwandelen; want Hij had gezegd: Gaat heen,
2881 Zac 7:14 | doorging, noch wederkeerde; want zij stelden het gewenste
2882 Zac 8:10 | 10 Want voor die dagen kwam des
2883 Zac 8:10 | vrede vanwege den vijand, want Ik zond alle mensen,
2884 Zac 8:12 | 12 Want het zaad zal voorspoedig
2885 Zac 8:14 | 14 Want alzo zegt de HEERE der heirscharen:
2886 Zac 8:17 | een valsen eed niet lief; want al deze zijn dingen, die
2887 Zac 8:23 | zullen met ulieden gaan, want wij hebben gehoord, dat
2888 Zac 9:1 | Damaskus, deszelfs rust; want de HEERE heeft een oog over
2889 Zac 9:8 | niet meer door hen doorga; want nu heb Ik het met Mijn
2890 Zac 9:16 | zijnde de kudde Zijns volks; want gekroonde stenen zullen
2891 Zac 9:17 | 17 Want hoe groot zal zijn goed
2892 Zac 10:2 | 2 Want de terafim spreken ijdelheid,
2893 Zac 10:2 | onderdrukt geworden; want er was geen herder. ~
2894 Zac 10:5 | en zij zullen strijden; want de HEERE zal met hen wezen;
2895 Zac 10:6 | zal hen weder inzetten; want Ik heb Mij hunner ontfermd,
2896 Zac 10:6 | niet verstoten had; want Ik ben de HEERE, hun God,
2897 Zac 10:8 | toesissen, en zal ze vergaderen, want Ik zal ze verlossen; en
2898 Zac 10:10 | 10 Want Ik zal ze wederbrengen uit
2899 Zac 11:8 | in een maand afgesneden; want mijn ziel was over hen verdrietig
2900 Zac 11:12 | 12 Want ik had tot henlieden gezegd:
2901 Zac 11:16 | 16 Want ziet, Ik zal een herder
2902 Zac 13:5 | man, die het land bouwt; want een mens heeft mij daartoe
2903 Zac 14:2 | 2 Want Ik zal alle heidenen tegen
2904 Zac 14:5 | de vallei Mijner bergen (want deze vallei der bergen zal
2905 Zac 14:11 | geen verbanning meer zijn; want Jeruzalem zal zeker wonen. ~
2906 Mal 1:8 | 8 Want als gij wat blinds aanbrengt
2907 Mal 1:11 | een rein spijsoffer; want Mijn Naam zal groot zijn
2908 Mal 1:14 | offert, dat verdorven is! want Ik ben een groot Koning,
2909 Mal 2:7 | 7 Want de lippen der priesters
2910 Mal 2:7 | zijn mond de wet zoeken; want hij is een engel des HEEREN
2911 Mal 2:11 | Israel, en in Jeruzalem; want Juda ontheiligt de heiligheid
2912 Mal 2:11 | HEEREN, welke Hij liefheeft; want hij heeft de dochters
2913 Mal 2:16 | 16 Want de HEERE, de God Israels,
2914 Mal 3:2 | bestaan, als Hij verschijnt? Want Hij zal zijn als het vuur
2915 Mal 3:6 | 6 Want Ik, de HEERE, word niet
2916 Mal 3:12 | zullen u gelukzalig noemen; want gijlieden zult een lustig
2917 Mal 3:14 | tevergeefs God te dienen; want wat nuttigheid is het, dat
2918 Mal 4:1 | 1 Want ziet, die dag komt, brandende
2919 Mal 4:3 | de goddelozen vertreden; want zij zullen as worden onder
2920 Matt 1:18 | Jezus Christus was nu aldus; want als Maria, Zijn moeder,
2921 Matt 1:20 | uw vrouw, tot u te nemen; want hetgeen in haar ontvangen
2922 Matt 1:21 | zult Zijn naam heten JEZUS; want Hij zal Zijn volk zalig
2923 Matt 2:2 | geboren Koning der Joden? want wij hebben gezien Zijn ster
2924 Matt 2:5 | Bethlehem, in Judea gelegen; want alzo is geschreven door
2925 Matt 2:6 | onder de vorsten van Juda; want uit u zal de Leidsman voortkomen,
2926 Matt 2:13 | totdat ik het u zeggen zal; want Herodes zal het Kindeken
2927 Matt 2:20 | trek in het land Israels; want zij zijn gestorven, die
2928 Matt 2:25 | En zeggende: Bekeert u; want het Koninkrijk der hemelen
2929 Matt 2:26 | 3 Want deze is het, van denwelken
2930 Matt 2:32 | hebben Abraham tot een vader; want ik zeg u, dat God zelfs
2931 Matt 2:38 | zeide tot hem: Laat nu af; want aldus betaamt ons alle gerechtigheid
2932 Matt 4:6 | werp Uzelven nederwaarts; want er is geschreven, dat Hij
2933 Matt 4:10 | tot hem: Ga weg, satan, want er staat geschreven: Den
2934 Matt 4:17 | en te zeggen: Bekeert u; want het Koninkrijk der hemelen
2935 Matt 4:18 | net in de zee werpende (want zij waren vissers); ~
2936 Matt 5:3 | zijn de armen van geest; want hunner is het Koninkrijk
2937 Matt 5:4 | Zalig zijn die treuren; want zij zullen vertroost worden. ~
2938 Matt 5:5 | Zalig zijn de zachtmoedigen; want zij zullen het aardrijk
2939 Matt 5:6 | dorsten naar de gerechtigheid; want zij zullen verzadigd worden. ~
2940 Matt 5:7 | Zalig zijn de barmhartigen; want hun zal barmhartigheid geschieden. ~
2941 Matt 5:8 | zijn de reinen van hart; want zij zullen God zien. ~
2942 Matt 5:9 | Zalig zijn de vreedzamen; want zij zullen Gods kinderen
2943 Matt 5:10 | om der gerechtigheid wil; want hunner is het Koninkrijk
2944 Matt 5:12 | Verblijdt en verheugt u; want uw loon is groot in de hemelen;
2945 Matt 5:12 | is groot in de hemelen; want alzo hebben zij vervolgd
2946 Matt 5:18 | 18 Want voorwaar zeg Ik u: Totdat
2947 Matt 5:20 | 20 Want Ik zeg u: Tenzij uw gerechtigheid
2948 Matt 5:29 | uit, en werpt het van u; want het is u nut, dat een uwer
2949 Matt 5:30 | ze af, en werpt ze van u; want het is u nut, dat een uwer
2950 Matt 5:45 | Vaders, Die in de hemelen is; want Hij doet Zijn zon opgaan
2951 Matt 5:46 | 46 Want indien gij liefhebt, die
2952 Matt 6:5 | zijn gelijk de geveinsden; want die plegen gaarne, in de
2953 Matt 6:7 | woorden, gelijk de heidenen; want zij menen, dat zij door
2954 Matt 6:8 | Wordt dan hun niet gelijk; want uw Vader weet, wat gij van
2955 Matt 6:13 | verlos ons van den boze. Want Uw is het Koninkrijk, en
2956 Matt 6:14 | 14 Want indien gij den mensen hun
2957 Matt 6:16 | gezicht, gelijk de geveinsden; want zij mismaken hun aangezichten,
2958 Matt 6:21 | 21 Want waar uw schat is, daar zal
2959 Matt 6:24 | Niemand kan twee heren dienen; want of hij zal den enen haten
2960 Matt 6:32 | 32 Want al deze dingen zoeken de
2961 Matt 6:32 | dingen zoeken de heidenen; want uw hemelse Vader weet, dat
2962 Matt 6:34 | bezorgd tegen den morgen; want de morgen zal voor het zijne
2963 Matt 7:2 | 2 Want met welk oordeel gij oordeelt,
2964 Matt 7:8 | 8 Want een iegelijk, die bidt,
2965 Matt 7:12 | doet gij hun ook alzo; want dat is de wet en de profeten. ~
2966 Matt 7:13 | Gaat in door de enge poort; want wijd is de poort, en breed
2967 Matt 7:14 | 14 Want de poort is eng, en de weg
2968 Matt 7:25 | en het is niet gevallen, want het was op de steenrots
2969 Matt 7:29 | 29 Want Hij leerde hen, als macht
2970 Matt 8:9 | 9 Want ik ben ook een mens onder
2971 Matt 9:5 | 5 Want wat is lichter te zeggen:
2972 Matt 9:13 | barmhartigheid, en niet offerande; want Ik ben niet gekomen om te
2973 Matt 9:16 | laken op een oud kleed; want deszelfs aangezette lap
2974 Matt 9:21 | 21 Want zij zeide in zichzelven:
2975 Matt 9:24 | Zeide Hij tot hen: Vertrekt; want het dochtertje is niet dood,
2976 Matt 10:10 | noch schoenen, noch staf; want de arbeider is zijn voedsel
2977 Matt 10:17 | wacht u voor de mensen; want zij zullen u overleveren
2978 Matt 10:19 | of wat gij spreken zult; want het zal u in dezelve ure
2979 Matt 10:20 | 20 Want gij zijt het niet, die spreekt,
2980 Matt 10:23 | vervolgen, vliedt in de andere; want voorwaar zeg ik u: Gij zult
2981 Matt 10:26 | 26 Vreest dan hen niet; want er is niets bedekt, hetwelk
2982 Matt 10:35 | 35 Want Ik ben gekomen, om den mens
2983 Matt 11:10 | 10 Want deze is het, van denwelken
2984 Matt 11:13 | 13 Want al de profeten en de wet
2985 Matt 11:18 | 18 Want Johannes is gekomen, noch
2986 Matt 11:21 | Chorazin! wee u Bethsaida! want zo in Tyrus en Sidon de
2987 Matt 11:23 | toe nedergestoten worden. Want zo in Sodom die krachten
2988 Matt 11:26 | 26 Ja, Vader! Want alzo is geweest het welbehagen
2989 Matt 11:30 | 30 Want Mijn juk is zacht, en Mijn
2990 Matt 12:8 | 8 Want de Zoon des mensen is een
2991 Matt 12:33 | kwaad en zijn vrucht kwaad; want uit de vrucht wordt de boom
2992 Matt 12:34 | spreken, daar gij boos zijt? want uit den overvloed des harten
2993 Matt 12:37 | 37 Want uit uw woorden zult gij
2994 Matt 12:40 | 40 Want gelijk Jonas drie dagen
2995 Matt 12:41 | zullen hetzelve veroordelen; want zij hebben zich bekeerd
2996 Matt 12:42 | en hetzelve veroordelen; want zij is gekomen van de einden
2997 Matt 12:50 | 50 Want zo wie den wil Mijns Vaders
2998 Matt 13:12 | 12 Want wie heeft, dien zal gegeven
2999 Matt 13:15 | 15 Want het hart dezes volks is
3000 Matt 13:17 | 17 Want voorwaar zeg Ik u, dat vele
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4250 |