1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4250
Book Chapter: Verse
3501 Hand 20:26 | deze dingen verborgen is; want dit is in geen hoek geschied. ~
3502 Hand 21:22 | ulieden goedsmoeds te zijn; want er zal geen verlies geschieden
3503 Hand 21:23 | 23 Want dezen zelfden nacht heeft
3504 Hand 21:25 | zijt goedsmoeds, mannen, want ik geloof Gode, dat het
3505 Hand 21:34 | vermaan ik u spijze te nemen, want dat dient tot uw behouding;
3506 Hand 21:34 | dient tot uw behouding; want niemand van u zal een haar
3507 Hand 22:2 | gemene vriendelijkheid; want een groot vuur ontstoken
3508 Hand 22:20 | zien en aan te spreken; want vanwege de hope Israels
3509 Hand 22:22 | horen, wat gij gevoelt; want wat deze sekte aangaat,
3510 Hand 22:27 | 27 Want het hart dezes volks is
3511 Rom 1:9 | 9 Want God is mijn Getuige, Welken
3512 Rom 1:11 | 11 Want ik verlang om u te zien,
3513 Rom 1:16 | 16 Want ik schaam mij des Evangelies
3514 Rom 1:16 | Evangelies van Christus niet; want het is een kracht Gods tot
3515 Rom 1:17 | 17 Want de rechtvaardigheid Gods
3516 Rom 1:18 | 18 Want de toorn Gods wordt geopenbaard
3517 Rom 1:19 | is, in hen openbaar is; want God heeft het hun geopenbaard. ~
3518 Rom 1:20 | 20 Want Zijn onzienlijke dingen
3519 Rom 1:26 | tot oneerlijke bewegingen; want ook hun vrouwen hebben het
3520 Rom 2:1 | zijt, die anderen oordeelt; want waarin gij een ander oordeelt,
3521 Rom 2:1 | veroordeelt gij uzelven; want gij, die anderen oordeelt,
3522 Rom 2:11 | 11 Want er is geen aanneming des
3523 Rom 2:12 | 12 Want zovelen, als er zonder wet
3524 Rom 2:13 | 13 (Want de hoorders der wet zijn
3525 Rom 2:14 | 14 Want wanneer de heidenen, die
3526 Rom 2:24 | 24 Want de Naam van God wordt om
3527 Rom 2:25 | 25 Want de besnijdenis is wel nut,
3528 Rom 2:28 | 28 Want die is niet een Jood, die
3529 Rom 3:2 | 2 Vele in alle manier; want dit is wel het eerste, dat
3530 Rom 3:3 | 3 Want wat is het, al zijn sommigen
3531 Rom 3:7 | 7 Want indien de waarheid Gods
3532 Rom 3:9 | uitnemender? Ganselijk niet; want wij hebben te voren beschuldigd
3533 Rom 3:20 | gerechtvaardigd worden, voor Hem; want door de wet is de kennis
3534 Rom 3:22 | over allen, die geloven; want er is geen onderscheid. ~
3535 Rom 3:23 | 23 Want zij hebben allen gezondigd,
3536 Rom 4:2 | 2 Want indien Abraham uit de werken
3537 Rom 4:3 | 3 Want wat zegt de Schrift? En
3538 Rom 4:9 | of ook over de voorhuid? Want wij zeggen, dat Abraham
3539 Rom 4:13 | 13 Want de belofte is niet door
3540 Rom 4:14 | 14 Want indien degenen, die uit
3541 Rom 4:15 | 15 Want de wet werkt toorn; want
3542 Rom 4:15 | Want de wet werkt toorn; want waar geen wet is, daar is
3543 Rom 5:6 | 6 Want Christus, als wij nog krachteloos
3544 Rom 5:7 | 7 Want nauwelijks zal iemand voor
3545 Rom 5:7 | een rechtvaardige sterven; want voor den goede zal mogelijk
3546 Rom 5:10 | 10 Want indien wij, vijanden zijnde,
3547 Rom 5:13 | 13 Want tot de wet was de zonde
3548 Rom 5:15 | alzo is ook de genadegift, want indien, door de misdaad
3549 Rom 5:16 | heeft, alzo is de gift; want de schuld is wel uit een
3550 Rom 5:17 | 17 Want indien door de misdaad van
3551 Rom 5:19 | 19 Want gelijk door de ongehoorzaamheid
3552 Rom 6:5 | 5 Want indien wij met Hem een plant
3553 Rom 6:7 | 7 Want die gestorven is, die is
3554 Rom 6:10 | 10 Want dat Hij gestorven is, dat
3555 Rom 6:14 | 14 Want de zonde zal over u niet
3556 Rom 6:14 | zal over u niet heersen; want gij zijt niet onder de wet,
3557 Rom 6:19 | zwakheid uws vleses wil; want gelijk gij uw leden gesteld
3558 Rom 6:20 | 20 Want toen gij dienstknechten
3559 Rom 6:21 | waarover gij u nu schaamt? Want het einde derzelve is de
3560 Rom 6:23 | 23 Want de bezoldiging der zonde
3561 Rom 7:1 | Weet gij niet, broeders! (want ik spreek tot degenen, die
3562 Rom 7:2 | 2 Want een vrouw, die onder den
3563 Rom 7:5 | 5 Want toen wij in het vlees waren,
3564 Rom 7:7 | zonde niet dan door de wet; want ook had ik de begeerlijkheid
3565 Rom 7:8 | begeerlijkheid gewrocht; want zonder de wet is de zonde
3566 Rom 7:11 | 11 Want de zonde, oorzaak genomen
3567 Rom 7:14 | 14 Want wij weten, dat de wet geestelijk
3568 Rom 7:15 | 15 Want hetgeen ik doe, dat ken
3569 Rom 7:15 | ik doe, dat ken ik niet; want hetgeen ik wil, dat doe
3570 Rom 7:18 | 18 Want ik weet, dat in mij, dat
3571 Rom 7:18 | vlees, geen goed woont; want het willen is wel bij mij,
3572 Rom 7:19 | 19 Want het goede dat ik wil, doe
3573 Rom 7:22 | 22 Want ik heb een vermaak in de
3574 Rom 8:2 | 2 Want de wet des Geestes des levens
3575 Rom 8:3 | 3 Want hetgeen der wet onmogelijk
3576 Rom 8:5 | 5 Want die naar het vlees zijn,
3577 Rom 8:6 | 6 Want het bedenken des vleses
3578 Rom 8:7 | vijandschap is tegen God; want het onderwerpt zich der
3579 Rom 8:7 | zich der wet Gods niet; want het kan ook niet. ~
3580 Rom 8:13 | 13 Want indien gij naar het vlees
3581 Rom 8:14 | 14 Want zovelen als er door den
3582 Rom 8:15 | 15 Want gij hebt niet ontvangen
3583 Rom 8:18 | 18 Want ik houde het daarvoor, dat
3584 Rom 8:19 | 19 Want het schepsel, als met opgestoken
3585 Rom 8:20 | 20 Want het schepsel is der ijdelheid
3586 Rom 8:22 | 22 Want wij weten, dat het ganse
3587 Rom 8:24 | 24 Want wij zijn in hope zalig geworden.
3588 Rom 8:24 | gezien wordt, is geen hoop; want hetgeen iemand ziet, waarom
3589 Rom 8:26 | zwakheden mede te hulp; want wij weten niet, wat wij
3590 Rom 8:29 | 29 Want die Hij te voren gekend
3591 Rom 8:36 | 36 (Gelijk geschreven is: Want om Uwentwil worden wij den
3592 Rom 8:38 | 38 Want ik ben verzekerd, dat noch
3593 Rom 9:3 | 3 Want ik zou zelf wel wensen verbannen
3594 Rom 9:6 | woord Gods ware uitgevallen; want die zijn niet allen Israel,
3595 Rom 9:9 | 9 Want dit is het woord der beloftenis:
3596 Rom 9:11 | 11 Want als de kinderen nog niet
3597 Rom 9:15 | 15 Want Hij zegt tot Mozes: Ik zal
3598 Rom 9:17 | 17 Want de Schrift zegt tot Farao:
3599 Rom 9:19 | Wat klaagt Hij dan nog? Want wie heeft Zijn wil wederstaan? ~
3600 Rom 9:28 | 28 Want Hij voleindt een zaak en
3601 Rom 9:28 | af in rechtvaardigheid; want de Heere zal een afgesneden
3602 Rom 9:32 | als uit de werken der wet, want zij hebben zich gestoten
3603 Rom 10:2 | 2 Want ik geef hun getuigenis,
3604 Rom 10:3 | 3 Want alzo zij de rechtvaardigheid
3605 Rom 10:4 | 4 Want het einde der wet is Christus,
3606 Rom 10:5 | 5 Want Mozes beschrijft de rechtvaardigheid,
3607 Rom 10:10 | 10 Want met het hart gelooft men
3608 Rom 10:11 | 11 Want de Schrift zegt: Een iegelijk,
3609 Rom 10:12 | 12 Want er is geen onderscheid,
3610 Rom 10:12 | van Jood noch van Griek; want eenzelfde is Heere van allen,
3611 Rom 10:13 | 13 Want een iegelijk, die den Naam
3612 Rom 10:16 | Evangelie gehoorzaam geweest; want Jesaja zegt: Heere, wie
3613 Rom 11:1 | verstoten? Dat zij verre; want ik ben ook een Israeliet,
3614 Rom 11:13 | 13 Want ik spreek tot u, heidenen,
3615 Rom 11:15 | 15 Want indien hun verwerping de
3616 Rom 11:21 | 21 Want is het, dat God de natuurlijke
3617 Rom 11:23 | zullen ingeent worden; want God is machtig om dezelve
3618 Rom 11:24 | 24 Want indien gij afgehouwen zijt
3619 Rom 11:25 | 25 Want ik wil niet, broeders, dat
3620 Rom 11:29 | 29 Want de genadegiften en de roeping
3621 Rom 11:30 | 30 Want gelijkerwijs ook gijlieden
3622 Rom 11:32 | 32 Want God heeft hen allen onder
3623 Rom 11:34 | 34 Want wie heeft den zin des Heeren
3624 Rom 11:36 | 36 Want uit Hem, en door Hem, en
3625 Rom 12:3 | 3 Want door de genade, die mij
3626 Rom 12:4 | 4 Want gelijk wij in een lichaam
3627 Rom 12:19 | geeft den toorn plaats; want er is geschreven: Mij komt
3628 Rom 12:20 | zo geeft hem te drinken; want dat doende, zult gij kolen
3629 Rom 13:1 | haar gesteld, onderworpen; want er is geen macht dan van
3630 Rom 13:3 | 3 Want de oversten zijn niet tot
3631 Rom 13:4 | 4 Want zij is Gods dienares, u
3632 Rom 13:4 | gij kwaad doet, zo vrees; want zij draagt het zwaard niet
3633 Rom 13:4 | zwaard niet tevergeefs; want zij is Gods dienares, een
3634 Rom 13:6 | 6 Want daarom betaalt gij ook schattingen;
3635 Rom 13:6 | betaalt gij ook schattingen; want zij zijn dienaars van God,
3636 Rom 13:8 | elkander lief te hebben; want die den ander liefheeft,
3637 Rom 13:9 | 9 Want dit: Gij zult geen overspel
3638 Rom 13:11 | nu uit den slaap opwaken; want de zaligheid is ons nu nader,
3639 Rom 14:3 | hem niet, die daar eet; want God heeft hem aangenomen. ~
3640 Rom 14:4 | zal vastgesteld worden, want God is machtig hem vast
3641 Rom 14:6 | die eet zulks den Heere, want hij dankt God; en die niet
3642 Rom 14:7 | 7 Want niemand van ons leeft zichzelven,
3643 Rom 14:8 | 8 Want hetzij dat wij leven, wij
3644 Rom 14:9 | 9 Want daartoe is Christus ook
3645 Rom 14:10 | veracht gij uw broeder? Want wij zullen allen voor den
3646 Rom 14:11 | 11 Want er is geschreven: Ik leef,
3647 Rom 14:17 | 17 Want het Koninkrijk Gods is niet
3648 Rom 14:18 | 18 Want die Christus in deze dingen
3649 Rom 15:3 | 3 Want ook Christus heeft Zichzelven
3650 Rom 15:4 | 4 Want al wat te voren geschreven
3651 Rom 15:18 | 18 Want ik zou niet durven iets
3652 Rom 15:24 | Spanje reis, tot u komen; want ik hoop in het doorreizen
3653 Rom 15:26 | 26 Want het heeft dien van Macedonie
3654 Rom 15:27 | 27 Want het heeft hun zo goed gedacht;
3655 Rom 15:27 | zijn zij hun schuldenaars; want indien de heidenen hunner
3656 Rom 16:2 | zou mogen van doen hebben; want zij is een voorstandster
3657 Rom 16:18 | 18 Want dezulken dienen onzen Heere
3658 Rom 16:19 | 19 Want uw gehoorzaamheid is tot
3659 1Kor 1:11 | 11 Want mij is van u bekend gemaakt,
3660 1Kor 1:17 | 17 Want Christus heeft mij niet
3661 1Kor 1:18 | 18 Want het woord des kruises is
3662 1Kor 1:19 | 19 Want er is geschreven: Ik zal
3663 1Kor 1:21 | 21 Want nademaal, in de wijsheid
3664 1Kor 1:25 | 25 Want het dwaze Gods is wijzer
3665 1Kor 1:26 | 26 Want gij ziet uw roeping, broeders,
3666 1Kor 2:2 | 2 Want ik heb niet voorgenomen
3667 1Kor 2:8 | dezer wereld gekend heeft; want indien zij ze gekend hadden,
3668 1Kor 2:10 | geopenbaard door Zijn Geest; want de Geest onderzoekt alle
3669 1Kor 2:11 | 11 Want wie van de mensen weet,
3670 1Kor 2:14 | die des Geestes Gods zijn; want zij zijn hem dwaasheid,
3671 1Kor 2:16 | 16 Want wie heeft den zin des Heeren
3672 1Kor 3:2 | en niet met vaste spijs; want gij vermocht toen nog niet;
3673 1Kor 3:3 | 3 Want gij zijt nog vleselijk;
3674 1Kor 3:3 | gij zijt nog vleselijk; want dewijl onder u nijd is,
3675 1Kor 3:4 | 4 Want als de een zegt: Ik ben
3676 1Kor 3:9 | 9 Want wij zijn Gods medearbeiders;
3677 1Kor 3:11 | 11 Want niemand kan een ander fondament
3678 1Kor 3:13 | werk zal openbaar worden; want de dag zal het verklaren,
3679 1Kor 3:17 | dien zal God schenden; want de tempel Gods is heilig,
3680 1Kor 3:19 | 19 Want de wijsheid dezer wereld
3681 1Kor 3:19 | wereld is dwaasheid bij God; want er is geschreven: Hij vat
3682 1Kor 3:21 | Niemand dan roeme op mensen; want alles is uwe. ~
3683 1Kor 4:4 | 4 Want ik ben mijzelven van geen
3684 1Kor 4:7 | 7 Want wie onderscheidt u? En wat
3685 1Kor 4:9 | 9 Want ik acht, dat God ons, die
3686 1Kor 4:9 | als tot den dood verwezen; want wij zijn een schouwspel
3687 1Kor 4:15 | 15 Want al hadt gij tien duizend
3688 1Kor 4:15 | gij toch niet vele vaders; want in Christus Jezus heb ik
3689 1Kor 4:20 | 20 Want het Koninkrijk Gods is niet
3690 1Kor 5:7 | gelijk gij ongezuurd zijt. Want ook ons Pascha is voor ons
3691 1Kor 5:10 | met de afgodendienaars; want anders zoudt gij moeten
3692 1Kor 5:12 | 12 Want wat heb ik ook die buiten
3693 1Kor 6:16 | een lichaam met haar is? Want die twee, zegt Hij, zullen
3694 1Kor 6:20 | 20 Want gij zijt duur gekocht: zo
3695 1Kor 7:7 | 7 Want ik wilde, dat alle mensen
3696 1Kor 7:9 | onthouden, dat zij trouwen; want het is beter te trouwen
3697 1Kor 7:14 | 14 Want de ongelovige man is geheiligd
3698 1Kor 7:14 | geheiligd door den man; want anders waren uw kinderen
3699 1Kor 7:16 | 16 Want wat weet gij, vrouw, of
3700 1Kor 7:22 | 22 Want die in den Heere geroepen
3701 1Kor 7:31 | als niet misbruikende; want de gedaante dezer wereld
3702 1Kor 8:5 | 5 Want hoewel er ook zijn, die
3703 1Kor 8:8 | ons Gode niet aangenaam; want hetzij dat wij eten, wij
3704 1Kor 8:10 | 10 Want zo iemand u, die de kennis
3705 1Kor 9:2 | nochtans ben ik het ulieden; want het zegel mijns apostelschaps
3706 1Kor 9:9 | 9 Want in de wet van Mozes is geschreven:
3707 1Kor 9:10 | ganselijk om onzentwil? Want om onzentwil is dat geschreven;
3708 1Kor 9:15 | aan mij geschieden zou; want het ware mij beter te sterven,
3709 1Kor 9:16 | 16 Want indien ik het Evangelie
3710 1Kor 9:16 | verkondige, het is mij geen roem; want de nood is mij opgelegd.
3711 1Kor 9:17 | 17 Want indien ik dat gewillig doe,
3712 1Kor 9:19 | 19 Want daar ik van allen vrij was,
3713 1Kor 10:4 | drank gedronken hebben; want zij dronken uit de geestelijke
3714 1Kor 10:5 | geen welgevallen gehad; want zij zijn in de woestijn
3715 1Kor 10:17 | 17 Want een brood is het, zo zijn
3716 1Kor 10:26 | 26 Want de aarde is des Heeren,
3717 1Kor 10:28 | en om des gewetens wil. Want de aarde is des Heeren,
3718 1Kor 10:29 | uzelven, maar des anderen; want waarom wordt mijn vrijheid
3719 1Kor 11:5 | onteert haar eigen hoofd; want het is een en hetzelfde,
3720 1Kor 11:6 | 6 Want indien een vrouw niet gedekt
3721 1Kor 11:7 | 7 Want de man moet het hoofd niet
3722 1Kor 11:8 | 8 Want de man is uit de vrouw niet,
3723 1Kor 11:9 | 9 Want ook is de man niet geschapen
3724 1Kor 11:12 | 12 Want gelijkerwijs de vrouw uit
3725 1Kor 11:18 | 18 Want eerstelijk, als gij samenkomt
3726 1Kor 11:19 | 19 Want er moeten ook ketterijen
3727 1Kor 11:21 | 21 Want in het eten neemt een iegelijk
3728 1Kor 11:23 | 23 Want ik heb van den Heere ontvangen,
3729 1Kor 11:26 | 26 Want zo dikwijls als gij dit
3730 1Kor 11:29 | 29 Want die onwaardiglijk eet en
3731 1Kor 11:31 | 31 Want indien wij onszelven oordeelden,
3732 1Kor 12:8 | 8 Want dezen wordt door den Geest
3733 1Kor 12:12 | 12 Want gelijk het lichaam een is,
3734 1Kor 12:13 | 13 Want ook wij allen zijn door
3735 1Kor 12:14 | 14 Want ook het lichaam is niet
3736 1Kor 13:9 | 9 Want wij kennen ten dele, en
3737 1Kor 13:12 | 12 Want wij zien nu door een spiegel
3738 1Kor 14:2 | 2 Want die een vreemde taal spreekt,
3739 1Kor 14:2 | niet den mensen, maar Gode; want niemand verstaat het, doch
3740 1Kor 14:5 | meer, dat gij profeteert; want die profeteert, is meerder
3741 1Kor 14:8 | 8 Want ook indien de bazuin een
3742 1Kor 14:9 | hetgeen gesproken wordt? Want gij zult zijn als die in
3743 1Kor 14:14 | 14 Want indien ik in een vreemde
3744 1Kor 14:17 | 17 Want gij dankzegt wel behoorlijk,
3745 1Kor 14:31 | 31 Want gij kunt allen, de een na
3746 1Kor 14:33 | 33 Want God is geen God van verwarring,
3747 1Kor 14:34 | in de Gemeenten zwijgen; want het is haar niet toegelaten
3748 1Kor 14:35 | haar eigen mannen vragen; want het staat lelijk voor de
3749 1Kor 15:3 | 3 Want ik heb ulieden ten eerste
3750 1Kor 15:9 | 9 Want ik ben de minste van de
3751 1Kor 15:15 | bevonden valse getuigen Gods; want wij hebben van God getuigd,
3752 1Kor 15:16 | 16 Want indien de doden niet opgewekt
3753 1Kor 15:21 | 21 Want dewijl de dood door een
3754 1Kor 15:22 | 22 Want gelijk zij allen in Adam
3755 1Kor 15:25 | 25 Want Hij moet als Koning heersen,
3756 1Kor 15:27 | 27 Want Hij heeft alle dingen Zijn
3757 1Kor 15:32 | Laat ons eten en drinken, want morgen sterven wij. ~
3758 1Kor 15:34 | rechtvaardiglijk, en zondigt niet. Want sommigen hebben de kennis
3759 1Kor 15:41 | heerlijkheid der sterren; want de ene ster verschilt in
3760 1Kor 15:52 | met de laatste bazuin; want de bazuin zal slaan, en
3761 1Kor 15:53 | 53 Want dit verderfelijke moet onverderfelijkheid
3762 1Kor 16:5 | Macedonie zal doorgegaan zijn, (want ik zal door Macedonie gaan); ~
3763 1Kor 16:7 | 7 Want ik wil u nu niet zien in
3764 1Kor 16:9 | 9 Want mij is een grote en krachtige
3765 1Kor 16:10 | buiten vreze bij u zij; want hij werkt het werk des Heeren,
3766 1Kor 16:11 | opdat hij tot mij kome; want ik verwacht hem met de broederen. ~
3767 1Kor 16:17 | Fortunatus, en Achaikus, want dezen hebben vervuld hetgeen
3768 1Kor 16:18 | 18 Want zij hebben mijn geest verkwikt,
3769 2Kor 1:5 | 5 Want gelijk het lijden van Christus
3770 2Kor 1:8 | 8 Want wij willen niet, broeders,
3771 2Kor 1:12 | 12 Want onze roem is deze, namelijk
3772 2Kor 1:13 | 13 Want wij schrijven u geen andere
3773 2Kor 1:19 | 19 Want de Zoon van God, Jezus Christus,
3774 2Kor 1:20 | 20 Want zovele beloften Gods als
3775 2Kor 1:24 | medewerkers uwer blijdschap; want gij staat door het geloof. ~ ~
3776 2Kor 2:2 | 2 Want indien ik ulieden bedroef,
3777 2Kor 2:4 | 4 Want ik heb ulieden uit vele
3778 2Kor 2:9 | 9 Want daartoe heb ik ook geschreven,
3779 2Kor 2:10 | vergeeft, dien vergeef ik ook; want zo ik ook iets vergeven
3780 2Kor 2:11 | 11 Want zijn gedachten zijn ons
3781 2Kor 2:15 | 15 Want wij zijn Gode een goede
3782 2Kor 2:17 | 17 Want wij dragen niet, gelijk
3783 2Kor 3:6 | letter, maar des Geestes; want de letter doodt, maar de
3784 2Kor 3:9 | 9 Want indien de bediening der
3785 2Kor 3:10 | 10 Want ook het verheerlijkte is
3786 2Kor 3:11 | 11 Want indien hetgeen te niet gedaan
3787 2Kor 3:14 | zinnen zijn verhard geworden; want tot op den dag van heden
3788 2Kor 4:5 | 5 Want wij prediken niet onszelven,
3789 2Kor 4:6 | 6 Want God, Die gezegd heeft, dat
3790 2Kor 4:11 | 11 Want wij, die leven, worden altijd
3791 2Kor 4:15 | 15 Want al deze dingen zijn om uwentwil,
3792 2Kor 4:17 | 17 Want onze lichte verdrukking,
3793 2Kor 4:18 | dingen, die men niet ziet; want de dingen, die men ziet,
3794 2Kor 5:1 | 1 Want wij weten, dat, zo ons aardse
3795 2Kor 5:2 | 2 Want ook in dezen zuchten wij,
3796 2Kor 5:4 | 4 Want ook wij, die in dezen tabernakel
3797 2Kor 5:7 | 7 (Want wij wandelen door geloof
3798 2Kor 5:10 | 10 Want wij allen moeten geopenbaard
3799 2Kor 5:12 | 12 Want wij prijzen onszelven u
3800 2Kor 5:13 | 13 Want hetzij dat wij uitzinnig
3801 2Kor 5:14 | 14 Want de liefde van Christus dringt
3802 2Kor 5:19 | 19 Want God was in Christus de wereld
3803 2Kor 5:21 | 21 Want Dien, Die geen zonde gekend
3804 2Kor 6:2 | 2 Want Hij zegt: In den aangenamen
3805 2Kor 6:14 | aan met de ongelovigen; want wat mededeel heeft de gerechtigheid
3806 2Kor 6:16 | tempel Gods met de afgoden? Want gij zijt de tempel des levenden
3807 2Kor 7:3 | niet tot uw veroordeling; want ik heb te voren gezegd,
3808 2Kor 7:5 | 5 Want ook, als wij in Macedonie
3809 2Kor 7:8 | 8 Want hoewel ik u in den zendbrief
3810 2Kor 7:8 | hoewel het mij berouwd heeft; want ik zie, dat dezelve zendbrief,
3811 2Kor 7:9 | zijt geweest tot bekering; want gij zijt bedroefd geweest
3812 2Kor 7:10 | 10 Want de droefheid naar God werkt
3813 2Kor 7:11 | 11 Want ziet, ditzelfde dat gij
3814 2Kor 7:14 | 14 Want indien ik iets bij hem over
3815 2Kor 8:3 | 3 Want zij zijn naar vermogen (
3816 2Kor 8:9 | 9 Want gij weet de genade van onzen
3817 2Kor 8:10 | zeg in dezen mijn mening; want dit is u oorbaar, als die
3818 2Kor 8:12 | 12 Want indien te voren de volvaardigheid
3819 2Kor 8:13 | 13 Want dit zeg ik niet, opdat anderen
3820 2Kor 9:1 | 1 Want van de bediening, die voor
3821 2Kor 9:2 | 2 Want ik weet de volvaardigheid
3822 2Kor 9:7 | droefheid, of uit nooddwang; want God heeft een blijmoedigen
3823 2Kor 9:12 | 12 Want de bediening van dezen dienst
3824 2Kor 10:3 | 3 Want wandelende in het vlees,
3825 2Kor 10:4 | 4 Want de wapenen van onzen krijg
3826 2Kor 10:8 | 8 Want indien ik ook iets overvloediger
3827 2Kor 10:10 | 10 Want de brieven (zeggen zij)
3828 2Kor 10:12 | 12 Want wij durven onszelven niet
3829 2Kor 10:14 | 14 Want wij strekken onszelven niet
3830 2Kor 10:14 | tot u niet zouden komen; want wij zijn ook gekomen tot
3831 2Kor 10:18 | 18 Want niet die zichzelven prijst,
3832 2Kor 11:2 | 2 Want ik ben ijverig over u met
3833 2Kor 11:2 | over u met een ijver Gods; want ik heb ulieden toebereid,
3834 2Kor 11:4 | 4 Want indien degene, die komt,
3835 2Kor 11:5 | 5 Want ik acht, dat ik nergens
3836 2Kor 11:9 | 9 Want mijn gebrek hebben de broeders
3837 2Kor 11:13 | 13 Want zulke valse apostelen zijn
3838 2Kor 11:14 | 14 En het is geen wonder; want de satan zelf verandert
3839 2Kor 11:19 | 19 Want gij verdraagt gaarne de
3840 2Kor 11:20 | 20 Want gij verdraagt het, zo u
3841 2Kor 12:1 | mij waarlijk niet oorbaar; want ik zal komen tot gezichten
3842 2Kor 12:6 | 6 Want zo ik roemen wil, ik zal
3843 2Kor 12:6 | ik zal niet onwijs zijn, want ik zal de waarheid zeggen;
3844 2Kor 12:9 | Mijn genade is u genoeg; want Mijn kracht wordt in zwakheid
3845 2Kor 12:10 | benauwdheden, om Christus' wil; want als ik zwak ben, dan ben
3846 2Kor 12:11 | gij hebt mij genoodzaakt, want ik behoorde van u geprezen
3847 2Kor 12:11 | van u geprezen te zijn; want ik ben in geen ding minder
3848 2Kor 12:13 | 13 Want wat is er, waarin gij minder
3849 2Kor 12:14 | zal u niet lastig zijn; want ik zoek niet het uwe, maar
3850 2Kor 12:14 | zoek niet het uwe, maar u; want de kinderen moeten niet
3851 2Kor 12:20 | 20 Want ik vrees, dat als ik gekomen
3852 2Kor 13:4 | 4 Want hoewel Hij gekruist is door
3853 2Kor 13:4 | nochtans door de kracht Gods. Want ook wij zijn zwak in Hem,
3854 2Kor 13:8 | 8 Want wij vermogen niets tegen
3855 2Kor 13:9 | 9 Want wij verblijden ons, wanneer
3856 Gal 1:10 | 10 Want predik ik nu de mensen,
3857 Gal 1:10 | zoek ik mensen te behagen? Want indien ik nog mensen behaagde,
3858 Gal 1:12 | 12 Want ik heb ook hetzelve niet
3859 Gal 1:13 | 13 Want gij hebt mijn omgang gehoord,
3860 Gal 2:6 | persoon des mensen niet aan; want die geacht waren, hebben
3861 Gal 2:8 | 8 (Want Die in Petrus krachtelijk
3862 Gal 2:12 | 12 Want eer sommigen van Jakobus
3863 Gal 2:18 | 18 Want indien ik, hetgeen ik afgebroken
3864 Gal 2:19 | 19 Want ik ben door de wet der wet
3865 Gal 2:21 | genade Gods niet te niet; want indien de rechtvaardigheid
3866 Gal 3:10 | 10 Want zovelen als er uit de werken
3867 Gal 3:10 | die zijn onder den vloek; want er is geschreven: Vervloekt
3868 Gal 3:11 | wordt voor God, is openbaar; want de rechtvaardige zal uit
3869 Gal 3:13 | geworden zijnde voor ons; want er is geschreven: Vervloekt
3870 Gal 3:18 | 18 Want indien de erfenis uit de
3871 Gal 3:21 | beloftenissen Gods? Dat zij verre; want indien er een wet gegeven
3872 Gal 3:26 | 26 Want gij zijt allen kinderen
3873 Gal 3:27 | 27 Want zovelen als gij in Christus
3874 Gal 3:28 | daarin is geen man en vrouw; want gij allen zijt een in Christus
3875 Gal 4:12 | 12 Weest gij als ik, want ook ik ben als gij; broeders,
3876 Gal 4:15 | was dan uw gelukachting? Want ik geef u getuigenis, dat
3877 Gal 4:20 | mijn stem mocht veranderen; want ik ben in twijfel over u. ~
3878 Gal 4:22 | 22 Want er is geschreven, dat Abraham
3879 Gal 4:24 | andere beduiding hebben; want deze zijn de twee verbonden;
3880 Gal 4:25 | 25 Want dit, namelijk Agar, is Sinai,
3881 Gal 4:27 | 27 Want er is geschreven: Wees vrolijk,
3882 Gal 4:27 | die geen barensnood hebt, want de kinderen der eenzame
3883 Gal 4:30 | dienstmaagd uit en haar zoon; want de zoon der dienstmaagd
3884 Gal 5:5 | 5 Want wij verwachten door den
3885 Gal 5:6 | 6 Want in Christus Jezus heeft
3886 Gal 5:13 | 13 Want gij zijt tot vrijheid geroepen,
3887 Gal 5:14 | 14 Want de gehele wet wordt in een
3888 Gal 5:17 | 17 Want het vlees begeert tegen
3889 Gal 6:3 | 3 Want zo iemand meent iets te
3890 Gal 6:5 | 5 Want een iegelijk zal zijn eigen
3891 Gal 6:7 | laat Zich niet bespotten; want zo wat de mens zaait, dat
3892 Gal 6:8 | 8 Want die in zijn eigen vlees
3893 Gal 6:9 | doende, niet vertragen; want te zijner tijd zullen wij
3894 Gal 6:13 | 13 Want ook zijzelven, die besneden
3895 Gal 6:15 | 15 Want in Christus Jezus heeft
3896 Gal 6:17 | niemand doe mij moeite aan; want ik draag de littekenen van
3897 Efez 2:8 | 8 Want uit genade zijt gij zalig
3898 Efez 2:10 | 10 Want wij zijn Zijn maaksel, geschapen
3899 Efez 2:14 | 14 Want Hij is onze vrede, Die deze
3900 Efez 2:18 | 18 Want door Hem hebben wij beiden
3901 Efez 4:25 | iegelijk met zijn naaste; want wij zijn elkanders leden. ~
3902 Efez 5:5 | 5 Want dit weet gij, dat geen hoereerder,
3903 Efez 5:6 | verleide met ijdele woorden; want om deze dingen komt de toorn
3904 Efez 5:8 | 8 Want gij waart eertijds duisternis,
3905 Efez 5:9 | 9 (Want de vrucht des Geestes is
3906 Efez 5:12 | 12 Want hetgeen heimelijk van hen
3907 Efez 5:13 | zijnde, worden openbaar; want al wat openbaar maakt, is
3908 Efez 5:23 | 23 Want de man is het hoofd der
3909 Efez 5:29 | 29 Want niemand heeft ooit zijn
3910 Efez 5:30 | 30 Want wij zijn leden Zijns lichaams,
3911 Efez 6:1 | gehoorzaam in den Heere; want dat is recht. ~
3912 Efez 6:12 | 12 Want wij hebben den strijd niet
3913 Fili 1:8 | 8 Want God is mijn Getuige, hoezeer
3914 Fili 1:19 | 19 Want ik weet, dat dit mij ter
3915 Fili 1:21 | 21 Want het leven is mij Christus,
3916 Fili 1:23 | 23 Want ik word van deze twee gedrongen,
3917 Fili 1:23 | en met Christus te zijn; want dat is zeer verre het beste. ~
3918 Fili 1:29 | 29 Want u is uit genade gegeven
3919 Fili 2:5 | 5 Want dat gevoelen zij in u, hetwelk
3920 Fili 2:13 | 13 Want het is God, Die in u werkt
3921 Fili 2:20 | 20 Want ik heb niemand, die even
3922 Fili 2:21 | 21 Want zij zoeken allen het hunne,
3923 Fili 2:30 | 30 Want om het werk van Christus
3924 Fili 3:3 | 3 Want wij zijn de besnijding,
3925 Fili 3:18 | 18 Want velen wandelen anders; van
3926 Fili 4:11 | dit zeg vanwege gebrek; want ik heb geleerd vergenoegd
3927 Fili 4:16 | 16 Want ook in Thessalonica hebt
3928 Kol 1:16 | 16 Want door Hem zijn alle dingen
3929 Kol 1:19 | 19 Want het is des Vaders welbehagen
3930 Kol 2:1 | 1 Want ik wil, dat gij weet, hoe
3931 Kol 2:5 | 5 Want hoewel ik met het vlees
3932 Kol 2:9 | 9 Want in Hem woont al de volheid
3933 Kol 3:3 | 3 Want gij zijt gestorven, en uw
3934 Kol 3:20 | ouderen gehoorzaam in alles, want dat is de Heere welbehagelijk. ~
3935 Kol 3:24 | vergelding der erfenis; want gij dient de Heere Christus. ~
3936 Kol 4:13 | 13 Want ik geef hem getuigenis,
3937 1The 1:5 | 5 Want ons Evangelie is onder u
3938 1The 1:8 | 8 Want van u is het Woord des Heeren
3939 1The 1:9 | 9 Want zijzelven verkondigen van
3940 1The 2:1 | 1 Want gij weet zelven, broeders,
3941 1The 2:3 | 3 Want onze vermaning is niet geweest
3942 1The 2:5 | 5 Want wij hebben nooit met pluimstrijkende
3943 1The 2:9 | 9 Want gij gedenkt, broeders, onzen
3944 1The 2:9 | onzen arbeid en moeite; want nacht en dag werkende, opdat
3945 1The 2:14 | 14 Want gij, broeders, zijt navolgers
3946 1The 2:19 | 19 Want welke is onze hoop, of blijdschap,
3947 1The 2:20 | 20 Want gij zijt onze heerlijkheid
3948 1The 3:3 | worde in deze verdrukkingen; want gij weet zelven, dat wij
3949 1The 3:4 | 4 Want ook, toen wij bij u waren,
3950 1The 3:8 | 8 Want nu leven wij, indien gij
3951 1The 3:9 | 9 Want wat dankzegging kunnen wij
3952 1The 4:2 | 2 Want gij weet, wat bevelen wij
3953 1The 4:3 | 3 Want dit is de wil van God, uw
3954 1The 4:6 | bedriege in zijn handeling; want de Heere is een wreker over
3955 1The 4:7 | 7 Want God heeft ons niet geroepen
3956 1The 4:9 | node, dat ik u schrijve; want gijzelven zijt van God geleerd
3957 1The 4:10 | 10 Want gij doet ook hetzelfde aan
3958 1The 4:14 | 14 Want indien wij geloven, dat
3959 1The 4:15 | 15 Want dat zeggen wij u door het
3960 1The 4:16 | 16 Want de Heere Zelf zal met een
3961 1The 5:2 | 2 Want gij weet zelven zeer wel,
3962 1The 5:3 | 3 Want wanneer zij zullen zeggen:
3963 1The 5:7 | 7 Want die slapen, slapen des nachts,
3964 1The 5:9 | 9 Want God heeft ons niet gesteld
3965 1The 5:18 | 18 Dankt God in alles; want dit is de wil van God in
3966 2The 2:3 | verleide op enigerlei wijze; want die komt niet, tenzij dat
3967 2The 2:7 | 7 Want de verborgenheid der ongerechtigheid
3968 2The 3:2 | ongeschikte en boze mensen; want het geloof is niet aller. ~
3969 2The 3:7 | 7 Want gijzelven weet, hoe men
3970 2The 3:7 | ons behoort na te volgen; want wij hebben ons niet ongeregeld
3971 2The 3:10 | 10 Want ook toen wij bij u waren,
3972 2The 3:11 | 11 Want wij horen, dat sommigen
3973 1Tim 2:3 | 3 Want dat is goed en aangenaam
3974 1Tim 2:5 | 5 Want er is een God, er is ook
3975 1Tim 2:13 | 13 Want Adam is eerst gemaakt, daarna
3976 1Tim 3:5 | 5 (Want zo iemand zijn eigen huis
3977 1Tim 3:13 | 13 Want die wel gediend hebben,
3978 1Tim 4:4 | 4 Want alle schepsel Gods is goed,
3979 1Tim 4:5 | 5 Want het wordt geheiligd door
3980 1Tim 4:8 | 8 Want de lichamelijke oefening
3981 1Tim 4:10 | 10 Want hiertoe arbeiden wij ook,
3982 1Tim 4:16 | de leer; volhard daarin; want dat doende, zult gij en
3983 1Tim 5:4 | wedervergelding te doen; want dat is goed en aangenaam
3984 1Tim 5:11 | jonge weduwen niet aan; want als zij weelderig geworden
3985 1Tim 5:15 | 15 Want enigen hebben zich alrede
3986 1Tim 5:18 | 18 Want de Schrift zegt: Een dorsenden
3987 1Tim 6:7 | 7 Want wij hebben niets in de wereld
3988 1Tim 6:10 | 10 Want de geldgierigheid is een
3989 2Tim 1:7 | 7 Want God heeft ons niet gegeven
3990 2Tim 1:12 | maar word niet beschaamd; want ik weet, Wien ik geloofd
3991 2Tim 1:16 | Onesiforus barmhartigheid; want hij heeft mij dikmaals verkwikt,
3992 2Tim 2:11 | Dit is een getrouw woord; want indien wij met Hem gestorven
3993 2Tim 2:16 | ongoddelijk ijdelroepen; want zij zullen in meerdere goddeloosheid
3994 2Tim 3:2 | 2 Want de mensen zullen zijn liefhebbers
3995 2Tim 3:6 | 6 Want van dezen zijn het, die
3996 2Tim 3:9 | zullen niet meerder toenemen; want hun uitzinnigheid zal allen
3997 2Tim 4:3 | 3 Want er zal een tijd zijn, wanneer
3998 2Tim 4:6 | 6 Want ik word nu tot een drankoffer
3999 2Tim 4:10 | 10 Want Demas heeft mij verlaten,
4000 2Tim 4:11 | mede, en breng hem met u; want hij is mij zeer nut tot
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4250 |