Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
wanneer 500
wannen 5
wanners 1
want 4250
wapen 2
wapende 1
wapendrager 17
Frequency    [«  »]
5157 op
4462 als
4422 mijn
4250 want
4160 mij
4039 aan
3972 voor

Bijbel

IntraText - Concordances

want

1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4250

     Book Chapter: Verse
3501 Hand 20:26 | deze dingen verborgen is; want dit is in geen hoek geschied. ~ 3502 Hand 21:22 | ulieden goedsmoeds te zijn; want er zal geen verlies geschieden 3503 Hand 21:23 | 23 Want dezen zelfden nacht heeft 3504 Hand 21:25 | zijt goedsmoeds, mannen, want ik geloof Gode, dat het 3505 Hand 21:34 | vermaan ik u spijze te nemen, want dat dient tot uw behouding; 3506 Hand 21:34 | dient tot uw behouding; want niemand van u zal een haar 3507 Hand 22:2 | gemene vriendelijkheid; want een groot vuur ontstoken 3508 Hand 22:20 | zien en aan te spreken; want vanwege de hope Israels 3509 Hand 22:22 | horen, wat gij gevoelt; want wat deze sekte aangaat, 3510 Hand 22:27 | 27 Want het hart dezes volks is 3511 Rom 1:9 | 9 Want God is mijn Getuige, Welken 3512 Rom 1:11 | 11 Want ik verlang om u te zien, 3513 Rom 1:16 | 16 Want ik schaam mij des Evangelies 3514 Rom 1:16 | Evangelies van Christus niet; want het is een kracht Gods tot 3515 Rom 1:17 | 17 Want de rechtvaardigheid Gods 3516 Rom 1:18 | 18 Want de toorn Gods wordt geopenbaard 3517 Rom 1:19 | is, in hen openbaar is; want God heeft het hun geopenbaard. ~ 3518 Rom 1:20 | 20 Want Zijn onzienlijke dingen 3519 Rom 1:26 | tot oneerlijke bewegingen; want ook hun vrouwen hebben het 3520 Rom 2:1 | zijt, die anderen oordeelt; want waarin gij een ander oordeelt, 3521 Rom 2:1 | veroordeelt gij uzelven; want gij, die anderen oordeelt, 3522 Rom 2:11 | 11 Want er is geen aanneming des 3523 Rom 2:12 | 12 Want zovelen, als er zonder wet 3524 Rom 2:13 | 13 (Want de hoorders der wet zijn 3525 Rom 2:14 | 14 Want wanneer de heidenen, die 3526 Rom 2:24 | 24 Want de Naam van God wordt om 3527 Rom 2:25 | 25 Want de besnijdenis is wel nut, 3528 Rom 2:28 | 28 Want die is niet een Jood, die 3529 Rom 3:2 | 2 Vele in alle manier; want dit is wel het eerste, dat 3530 Rom 3:3 | 3 Want wat is het, al zijn sommigen 3531 Rom 3:7 | 7 Want indien de waarheid Gods 3532 Rom 3:9 | uitnemender? Ganselijk niet; want wij hebben te voren beschuldigd 3533 Rom 3:20 | gerechtvaardigd worden, voor Hem; want door de wet is de kennis 3534 Rom 3:22 | over allen, die geloven; want er is geen onderscheid. ~ 3535 Rom 3:23 | 23 Want zij hebben allen gezondigd, 3536 Rom 4:2 | 2 Want indien Abraham uit de werken 3537 Rom 4:3 | 3 Want wat zegt de Schrift? En 3538 Rom 4:9 | of ook over de voorhuid? Want wij zeggen, dat Abraham 3539 Rom 4:13 | 13 Want de belofte is niet door 3540 Rom 4:14 | 14 Want indien degenen, die uit 3541 Rom 4:15 | 15 Want de wet werkt toorn; want 3542 Rom 4:15 | Want de wet werkt toorn; want waar geen wet is, daar is 3543 Rom 5:6 | 6 Want Christus, als wij nog krachteloos 3544 Rom 5:7 | 7 Want nauwelijks zal iemand voor 3545 Rom 5:7 | een rechtvaardige sterven; want voor den goede zal mogelijk 3546 Rom 5:10 | 10 Want indien wij, vijanden zijnde, 3547 Rom 5:13 | 13 Want tot de wet was de zonde 3548 Rom 5:15 | alzo is ook de genadegift, want indien, door de misdaad 3549 Rom 5:16 | heeft, alzo is de gift; want de schuld is wel uit een 3550 Rom 5:17 | 17 Want indien door de misdaad van 3551 Rom 5:19 | 19 Want gelijk door de ongehoorzaamheid 3552 Rom 6:5 | 5 Want indien wij met Hem een plant 3553 Rom 6:7 | 7 Want die gestorven is, die is 3554 Rom 6:10 | 10 Want dat Hij gestorven is, dat 3555 Rom 6:14 | 14 Want de zonde zal over u niet 3556 Rom 6:14 | zal over u niet heersen; want gij zijt niet onder de wet, 3557 Rom 6:19 | zwakheid uws vleses wil; want gelijk gij uw leden gesteld 3558 Rom 6:20 | 20 Want toen gij dienstknechten 3559 Rom 6:21 | waarover gij u nu schaamt? Want het einde derzelve is de 3560 Rom 6:23 | 23 Want de bezoldiging der zonde 3561 Rom 7:1 | Weet gij niet, broeders! (want ik spreek tot degenen, die 3562 Rom 7:2 | 2 Want een vrouw, die onder den 3563 Rom 7:5 | 5 Want toen wij in het vlees waren, 3564 Rom 7:7 | zonde niet dan door de wet; want ook had ik de begeerlijkheid 3565 Rom 7:8 | begeerlijkheid gewrocht; want zonder de wet is de zonde 3566 Rom 7:11 | 11 Want de zonde, oorzaak genomen 3567 Rom 7:14 | 14 Want wij weten, dat de wet geestelijk 3568 Rom 7:15 | 15 Want hetgeen ik doe, dat ken 3569 Rom 7:15 | ik doe, dat ken ik niet; want hetgeen ik wil, dat doe 3570 Rom 7:18 | 18 Want ik weet, dat in mij, dat 3571 Rom 7:18 | vlees, geen goed woont; want het willen is wel bij mij, 3572 Rom 7:19 | 19 Want het goede dat ik wil, doe 3573 Rom 7:22 | 22 Want ik heb een vermaak in de 3574 Rom 8:2 | 2 Want de wet des Geestes des levens 3575 Rom 8:3 | 3 Want hetgeen der wet onmogelijk 3576 Rom 8:5 | 5 Want die naar het vlees zijn, 3577 Rom 8:6 | 6 Want het bedenken des vleses 3578 Rom 8:7 | vijandschap is tegen God; want het onderwerpt zich der 3579 Rom 8:7 | zich der wet Gods niet; want het kan ook niet. ~ 3580 Rom 8:13 | 13 Want indien gij naar het vlees 3581 Rom 8:14 | 14 Want zovelen als er door den 3582 Rom 8:15 | 15 Want gij hebt niet ontvangen 3583 Rom 8:18 | 18 Want ik houde het daarvoor, dat 3584 Rom 8:19 | 19 Want het schepsel, als met opgestoken 3585 Rom 8:20 | 20 Want het schepsel is der ijdelheid 3586 Rom 8:22 | 22 Want wij weten, dat het ganse 3587 Rom 8:24 | 24 Want wij zijn in hope zalig geworden. 3588 Rom 8:24 | gezien wordt, is geen hoop; want hetgeen iemand ziet, waarom 3589 Rom 8:26 | zwakheden mede te hulp; want wij weten niet, wat wij 3590 Rom 8:29 | 29 Want die Hij te voren gekend 3591 Rom 8:36 | 36 (Gelijk geschreven is: Want om Uwentwil worden wij den 3592 Rom 8:38 | 38 Want ik ben verzekerd, dat noch 3593 Rom 9:3 | 3 Want ik zou zelf wel wensen verbannen 3594 Rom 9:6 | woord Gods ware uitgevallen; want die zijn niet allen Israel, 3595 Rom 9:9 | 9 Want dit is het woord der beloftenis: 3596 Rom 9:11 | 11 Want als de kinderen nog niet 3597 Rom 9:15 | 15 Want Hij zegt tot Mozes: Ik zal 3598 Rom 9:17 | 17 Want de Schrift zegt tot Farao: 3599 Rom 9:19 | Wat klaagt Hij dan nog? Want wie heeft Zijn wil wederstaan? ~ 3600 Rom 9:28 | 28 Want Hij voleindt een zaak en 3601 Rom 9:28 | af in rechtvaardigheid; want de Heere zal een afgesneden 3602 Rom 9:32 | als uit de werken der wet, want zij hebben zich gestoten 3603 Rom 10:2 | 2 Want ik geef hun getuigenis, 3604 Rom 10:3 | 3 Want alzo zij de rechtvaardigheid 3605 Rom 10:4 | 4 Want het einde der wet is Christus, 3606 Rom 10:5 | 5 Want Mozes beschrijft de rechtvaardigheid, 3607 Rom 10:10 | 10 Want met het hart gelooft men 3608 Rom 10:11 | 11 Want de Schrift zegt: Een iegelijk, 3609 Rom 10:12 | 12 Want er is geen onderscheid, 3610 Rom 10:12 | van Jood noch van Griek; want eenzelfde is Heere van allen, 3611 Rom 10:13 | 13 Want een iegelijk, die den Naam 3612 Rom 10:16 | Evangelie gehoorzaam geweest; want Jesaja zegt: Heere, wie 3613 Rom 11:1 | verstoten? Dat zij verre; want ik ben ook een Israeliet, 3614 Rom 11:13 | 13 Want ik spreek tot u, heidenen, 3615 Rom 11:15 | 15 Want indien hun verwerping de 3616 Rom 11:21 | 21 Want is het, dat God de natuurlijke 3617 Rom 11:23 | zullen ingeent worden; want God is machtig om dezelve 3618 Rom 11:24 | 24 Want indien gij afgehouwen zijt 3619 Rom 11:25 | 25 Want ik wil niet, broeders, dat 3620 Rom 11:29 | 29 Want de genadegiften en de roeping 3621 Rom 11:30 | 30 Want gelijkerwijs ook gijlieden 3622 Rom 11:32 | 32 Want God heeft hen allen onder 3623 Rom 11:34 | 34 Want wie heeft den zin des Heeren 3624 Rom 11:36 | 36 Want uit Hem, en door Hem, en 3625 Rom 12:3 | 3 Want door de genade, die mij 3626 Rom 12:4 | 4 Want gelijk wij in een lichaam 3627 Rom 12:19 | geeft den toorn plaats; want er is geschreven: Mij komt 3628 Rom 12:20 | zo geeft hem te drinken; want dat doende, zult gij kolen 3629 Rom 13:1 | haar gesteld, onderworpen; want er is geen macht dan van 3630 Rom 13:3 | 3 Want de oversten zijn niet tot 3631 Rom 13:4 | 4 Want zij is Gods dienares, u 3632 Rom 13:4 | gij kwaad doet, zo vrees; want zij draagt het zwaard niet 3633 Rom 13:4 | zwaard niet tevergeefs; want zij is Gods dienares, een 3634 Rom 13:6 | 6 Want daarom betaalt gij ook schattingen; 3635 Rom 13:6 | betaalt gij ook schattingen; want zij zijn dienaars van God, 3636 Rom 13:8 | elkander lief te hebben; want die den ander liefheeft, 3637 Rom 13:9 | 9 Want dit: Gij zult geen overspel 3638 Rom 13:11 | nu uit den slaap opwaken; want de zaligheid is ons nu nader, 3639 Rom 14:3 | hem niet, die daar eet; want God heeft hem aangenomen. ~ 3640 Rom 14:4 | zal vastgesteld worden, want God is machtig hem vast 3641 Rom 14:6 | die eet zulks den Heere, want hij dankt God; en die niet 3642 Rom 14:7 | 7 Want niemand van ons leeft zichzelven, 3643 Rom 14:8 | 8 Want hetzij dat wij leven, wij 3644 Rom 14:9 | 9 Want daartoe is Christus ook 3645 Rom 14:10 | veracht gij uw broeder? Want wij zullen allen voor den 3646 Rom 14:11 | 11 Want er is geschreven: Ik leef, 3647 Rom 14:17 | 17 Want het Koninkrijk Gods is niet 3648 Rom 14:18 | 18 Want die Christus in deze dingen 3649 Rom 15:3 | 3 Want ook Christus heeft Zichzelven 3650 Rom 15:4 | 4 Want al wat te voren geschreven 3651 Rom 15:18 | 18 Want ik zou niet durven iets 3652 Rom 15:24 | Spanje reis, tot u komen; want ik hoop in het doorreizen 3653 Rom 15:26 | 26 Want het heeft dien van Macedonie 3654 Rom 15:27 | 27 Want het heeft hun zo goed gedacht; 3655 Rom 15:27 | zijn zij hun schuldenaars; want indien de heidenen hunner 3656 Rom 16:2 | zou mogen van doen hebben; want zij is een voorstandster 3657 Rom 16:18 | 18 Want dezulken dienen onzen Heere 3658 Rom 16:19 | 19 Want uw gehoorzaamheid is tot 3659 1Kor 1:11 | 11 Want mij is van u bekend gemaakt, 3660 1Kor 1:17 | 17 Want Christus heeft mij niet 3661 1Kor 1:18 | 18 Want het woord des kruises is 3662 1Kor 1:19 | 19 Want er is geschreven: Ik zal 3663 1Kor 1:21 | 21 Want nademaal, in de wijsheid 3664 1Kor 1:25 | 25 Want het dwaze Gods is wijzer 3665 1Kor 1:26 | 26 Want gij ziet uw roeping, broeders, 3666 1Kor 2:2 | 2 Want ik heb niet voorgenomen 3667 1Kor 2:8 | dezer wereld gekend heeft; want indien zij ze gekend hadden, 3668 1Kor 2:10 | geopenbaard door Zijn Geest; want de Geest onderzoekt alle 3669 1Kor 2:11 | 11 Want wie van de mensen weet, 3670 1Kor 2:14 | die des Geestes Gods zijn; want zij zijn hem dwaasheid, 3671 1Kor 2:16 | 16 Want wie heeft den zin des Heeren 3672 1Kor 3:2 | en niet met vaste spijs; want gij vermocht toen nog niet; 3673 1Kor 3:3 | 3 Want gij zijt nog vleselijk; 3674 1Kor 3:3 | gij zijt nog vleselijk; want dewijl onder u nijd is, 3675 1Kor 3:4 | 4 Want als de een zegt: Ik ben 3676 1Kor 3:9 | 9 Want wij zijn Gods medearbeiders; 3677 1Kor 3:11 | 11 Want niemand kan een ander fondament 3678 1Kor 3:13 | werk zal openbaar worden; want de dag zal het verklaren, 3679 1Kor 3:17 | dien zal God schenden; want de tempel Gods is heilig, 3680 1Kor 3:19 | 19 Want de wijsheid dezer wereld 3681 1Kor 3:19 | wereld is dwaasheid bij God; want er is geschreven: Hij vat 3682 1Kor 3:21 | Niemand dan roeme op mensen; want alles is uwe. ~ 3683 1Kor 4:4 | 4 Want ik ben mijzelven van geen 3684 1Kor 4:7 | 7 Want wie onderscheidt u? En wat 3685 1Kor 4:9 | 9 Want ik acht, dat God ons, die 3686 1Kor 4:9 | als tot den dood verwezen; want wij zijn een schouwspel 3687 1Kor 4:15 | 15 Want al hadt gij tien duizend 3688 1Kor 4:15 | gij toch niet vele vaders; want in Christus Jezus heb ik 3689 1Kor 4:20 | 20 Want het Koninkrijk Gods is niet 3690 1Kor 5:7 | gelijk gij ongezuurd zijt. Want ook ons Pascha is voor ons 3691 1Kor 5:10 | met de afgodendienaars; want anders zoudt gij moeten 3692 1Kor 5:12 | 12 Want wat heb ik ook die buiten 3693 1Kor 6:16 | een lichaam met haar is? Want die twee, zegt Hij, zullen 3694 1Kor 6:20 | 20 Want gij zijt duur gekocht: zo 3695 1Kor 7:7 | 7 Want ik wilde, dat alle mensen 3696 1Kor 7:9 | onthouden, dat zij trouwen; want het is beter te trouwen 3697 1Kor 7:14 | 14 Want de ongelovige man is geheiligd 3698 1Kor 7:14 | geheiligd door den man; want anders waren uw kinderen 3699 1Kor 7:16 | 16 Want wat weet gij, vrouw, of 3700 1Kor 7:22 | 22 Want die in den Heere geroepen 3701 1Kor 7:31 | als niet misbruikende; want de gedaante dezer wereld 3702 1Kor 8:5 | 5 Want hoewel er ook zijn, die 3703 1Kor 8:8 | ons Gode niet aangenaam; want hetzij dat wij eten, wij 3704 1Kor 8:10 | 10 Want zo iemand u, die de kennis 3705 1Kor 9:2 | nochtans ben ik het ulieden; want het zegel mijns apostelschaps 3706 1Kor 9:9 | 9 Want in de wet van Mozes is geschreven: 3707 1Kor 9:10 | ganselijk om onzentwil? Want om onzentwil is dat geschreven; 3708 1Kor 9:15 | aan mij geschieden zou; want het ware mij beter te sterven, 3709 1Kor 9:16 | 16 Want indien ik het Evangelie 3710 1Kor 9:16 | verkondige, het is mij geen roem; want de nood is mij opgelegd. 3711 1Kor 9:17 | 17 Want indien ik dat gewillig doe, 3712 1Kor 9:19 | 19 Want daar ik van allen vrij was, 3713 1Kor 10:4 | drank gedronken hebben; want zij dronken uit de geestelijke 3714 1Kor 10:5 | geen welgevallen gehad; want zij zijn in de woestijn 3715 1Kor 10:17 | 17 Want een brood is het, zo zijn 3716 1Kor 10:26 | 26 Want de aarde is des Heeren, 3717 1Kor 10:28 | en om des gewetens wil. Want de aarde is des Heeren, 3718 1Kor 10:29 | uzelven, maar des anderen; want waarom wordt mijn vrijheid 3719 1Kor 11:5 | onteert haar eigen hoofd; want het is een en hetzelfde, 3720 1Kor 11:6 | 6 Want indien een vrouw niet gedekt 3721 1Kor 11:7 | 7 Want de man moet het hoofd niet 3722 1Kor 11:8 | 8 Want de man is uit de vrouw niet, 3723 1Kor 11:9 | 9 Want ook is de man niet geschapen 3724 1Kor 11:12 | 12 Want gelijkerwijs de vrouw uit 3725 1Kor 11:18 | 18 Want eerstelijk, als gij samenkomt 3726 1Kor 11:19 | 19 Want er moeten ook ketterijen 3727 1Kor 11:21 | 21 Want in het eten neemt een iegelijk 3728 1Kor 11:23 | 23 Want ik heb van den Heere ontvangen, 3729 1Kor 11:26 | 26 Want zo dikwijls als gij dit 3730 1Kor 11:29 | 29 Want die onwaardiglijk eet en 3731 1Kor 11:31 | 31 Want indien wij onszelven oordeelden, 3732 1Kor 12:8 | 8 Want dezen wordt door den Geest 3733 1Kor 12:12 | 12 Want gelijk het lichaam een is, 3734 1Kor 12:13 | 13 Want ook wij allen zijn door 3735 1Kor 12:14 | 14 Want ook het lichaam is niet 3736 1Kor 13:9 | 9 Want wij kennen ten dele, en 3737 1Kor 13:12 | 12 Want wij zien nu door een spiegel 3738 1Kor 14:2 | 2 Want die een vreemde taal spreekt, 3739 1Kor 14:2 | niet den mensen, maar Gode; want niemand verstaat het, doch 3740 1Kor 14:5 | meer, dat gij profeteert; want die profeteert, is meerder 3741 1Kor 14:8 | 8 Want ook indien de bazuin een 3742 1Kor 14:9 | hetgeen gesproken wordt? Want gij zult zijn als die in 3743 1Kor 14:14 | 14 Want indien ik in een vreemde 3744 1Kor 14:17 | 17 Want gij dankzegt wel behoorlijk, 3745 1Kor 14:31 | 31 Want gij kunt allen, de een na 3746 1Kor 14:33 | 33 Want God is geen God van verwarring, 3747 1Kor 14:34 | in de Gemeenten zwijgen; want het is haar niet toegelaten 3748 1Kor 14:35 | haar eigen mannen vragen; want het staat lelijk voor de 3749 1Kor 15:3 | 3 Want ik heb ulieden ten eerste 3750 1Kor 15:9 | 9 Want ik ben de minste van de 3751 1Kor 15:15 | bevonden valse getuigen Gods; want wij hebben van God getuigd, 3752 1Kor 15:16 | 16 Want indien de doden niet opgewekt 3753 1Kor 15:21 | 21 Want dewijl de dood door een 3754 1Kor 15:22 | 22 Want gelijk zij allen in Adam 3755 1Kor 15:25 | 25 Want Hij moet als Koning heersen, 3756 1Kor 15:27 | 27 Want Hij heeft alle dingen Zijn 3757 1Kor 15:32 | Laat ons eten en drinken, want morgen sterven wij. ~ 3758 1Kor 15:34 | rechtvaardiglijk, en zondigt niet. Want sommigen hebben de kennis 3759 1Kor 15:41 | heerlijkheid der sterren; want de ene ster verschilt in 3760 1Kor 15:52 | met de laatste bazuin; want de bazuin zal slaan, en 3761 1Kor 15:53 | 53 Want dit verderfelijke moet onverderfelijkheid 3762 1Kor 16:5 | Macedonie zal doorgegaan zijn, (want ik zal door Macedonie gaan); ~ 3763 1Kor 16:7 | 7 Want ik wil u nu niet zien in 3764 1Kor 16:9 | 9 Want mij is een grote en krachtige 3765 1Kor 16:10 | buiten vreze bij u zij; want hij werkt het werk des Heeren, 3766 1Kor 16:11 | opdat hij tot mij kome; want ik verwacht hem met de broederen. ~ 3767 1Kor 16:17 | Fortunatus, en Achaikus, want dezen hebben vervuld hetgeen 3768 1Kor 16:18 | 18 Want zij hebben mijn geest verkwikt, 3769 2Kor 1:5 | 5 Want gelijk het lijden van Christus 3770 2Kor 1:8 | 8 Want wij willen niet, broeders, 3771 2Kor 1:12 | 12 Want onze roem is deze, namelijk 3772 2Kor 1:13 | 13 Want wij schrijven u geen andere 3773 2Kor 1:19 | 19 Want de Zoon van God, Jezus Christus, 3774 2Kor 1:20 | 20 Want zovele beloften Gods als 3775 2Kor 1:24 | medewerkers uwer blijdschap; want gij staat door het geloof. ~  ~ 3776 2Kor 2:2 | 2 Want indien ik ulieden bedroef, 3777 2Kor 2:4 | 4 Want ik heb ulieden uit vele 3778 2Kor 2:9 | 9 Want daartoe heb ik ook geschreven, 3779 2Kor 2:10 | vergeeft, dien vergeef ik ook; want zo ik ook iets vergeven 3780 2Kor 2:11 | 11 Want zijn gedachten zijn ons 3781 2Kor 2:15 | 15 Want wij zijn Gode een goede 3782 2Kor 2:17 | 17 Want wij dragen niet, gelijk 3783 2Kor 3:6 | letter, maar des Geestes; want de letter doodt, maar de 3784 2Kor 3:9 | 9 Want indien de bediening der 3785 2Kor 3:10 | 10 Want ook het verheerlijkte is 3786 2Kor 3:11 | 11 Want indien hetgeen te niet gedaan 3787 2Kor 3:14 | zinnen zijn verhard geworden; want tot op den dag van heden 3788 2Kor 4:5 | 5 Want wij prediken niet onszelven, 3789 2Kor 4:6 | 6 Want God, Die gezegd heeft, dat 3790 2Kor 4:11 | 11 Want wij, die leven, worden altijd 3791 2Kor 4:15 | 15 Want al deze dingen zijn om uwentwil, 3792 2Kor 4:17 | 17 Want onze lichte verdrukking, 3793 2Kor 4:18 | dingen, die men niet ziet; want de dingen, die men ziet, 3794 2Kor 5:1 | 1 Want wij weten, dat, zo ons aardse 3795 2Kor 5:2 | 2 Want ook in dezen zuchten wij, 3796 2Kor 5:4 | 4 Want ook wij, die in dezen tabernakel 3797 2Kor 5:7 | 7 (Want wij wandelen door geloof 3798 2Kor 5:10 | 10 Want wij allen moeten geopenbaard 3799 2Kor 5:12 | 12 Want wij prijzen onszelven u 3800 2Kor 5:13 | 13 Want hetzij dat wij uitzinnig 3801 2Kor 5:14 | 14 Want de liefde van Christus dringt 3802 2Kor 5:19 | 19 Want God was in Christus de wereld 3803 2Kor 5:21 | 21 Want Dien, Die geen zonde gekend 3804 2Kor 6:2 | 2 Want Hij zegt: In den aangenamen 3805 2Kor 6:14 | aan met de ongelovigen; want wat mededeel heeft de gerechtigheid 3806 2Kor 6:16 | tempel Gods met de afgoden? Want gij zijt de tempel des levenden 3807 2Kor 7:3 | niet tot uw veroordeling; want ik heb te voren gezegd, 3808 2Kor 7:5 | 5 Want ook, als wij in Macedonie 3809 2Kor 7:8 | 8 Want hoewel ik u in den zendbrief 3810 2Kor 7:8 | hoewel het mij berouwd heeft; want ik zie, dat dezelve zendbrief, 3811 2Kor 7:9 | zijt geweest tot bekering; want gij zijt bedroefd geweest 3812 2Kor 7:10 | 10 Want de droefheid naar God werkt 3813 2Kor 7:11 | 11 Want ziet, ditzelfde dat gij 3814 2Kor 7:14 | 14 Want indien ik iets bij hem over 3815 2Kor 8:3 | 3 Want zij zijn naar vermogen ( 3816 2Kor 8:9 | 9 Want gij weet de genade van onzen 3817 2Kor 8:10 | zeg in dezen mijn mening; want dit is u oorbaar, als die 3818 2Kor 8:12 | 12 Want indien te voren de volvaardigheid 3819 2Kor 8:13 | 13 Want dit zeg ik niet, opdat anderen 3820 2Kor 9:1 | 1 Want van de bediening, die voor 3821 2Kor 9:2 | 2 Want ik weet de volvaardigheid 3822 2Kor 9:7 | droefheid, of uit nooddwang; want God heeft een blijmoedigen 3823 2Kor 9:12 | 12 Want de bediening van dezen dienst 3824 2Kor 10:3 | 3 Want wandelende in het vlees, 3825 2Kor 10:4 | 4 Want de wapenen van onzen krijg 3826 2Kor 10:8 | 8 Want indien ik ook iets overvloediger 3827 2Kor 10:10 | 10 Want de brieven (zeggen zij) 3828 2Kor 10:12 | 12 Want wij durven onszelven niet 3829 2Kor 10:14 | 14 Want wij strekken onszelven niet 3830 2Kor 10:14 | tot u niet zouden komen; want wij zijn ook gekomen tot 3831 2Kor 10:18 | 18 Want niet die zichzelven prijst, 3832 2Kor 11:2 | 2 Want ik ben ijverig over u met 3833 2Kor 11:2 | over u met een ijver Gods; want ik heb ulieden toebereid, 3834 2Kor 11:4 | 4 Want indien degene, die komt, 3835 2Kor 11:5 | 5 Want ik acht, dat ik nergens 3836 2Kor 11:9 | 9 Want mijn gebrek hebben de broeders 3837 2Kor 11:13 | 13 Want zulke valse apostelen zijn 3838 2Kor 11:14 | 14 En het is geen wonder; want de satan zelf verandert 3839 2Kor 11:19 | 19 Want gij verdraagt gaarne de 3840 2Kor 11:20 | 20 Want gij verdraagt het, zo u 3841 2Kor 12:1 | mij waarlijk niet oorbaar; want ik zal komen tot gezichten 3842 2Kor 12:6 | 6 Want zo ik roemen wil, ik zal 3843 2Kor 12:6 | ik zal niet onwijs zijn, want ik zal de waarheid zeggen; 3844 2Kor 12:9 | Mijn genade is u genoeg; want Mijn kracht wordt in zwakheid 3845 2Kor 12:10 | benauwdheden, om Christus' wil; want als ik zwak ben, dan ben 3846 2Kor 12:11 | gij hebt mij genoodzaakt, want ik behoorde van u geprezen 3847 2Kor 12:11 | van u geprezen te zijn; want ik ben in geen ding minder 3848 2Kor 12:13 | 13 Want wat is er, waarin gij minder 3849 2Kor 12:14 | zal u niet lastig zijn; want ik zoek niet het uwe, maar 3850 2Kor 12:14 | zoek niet het uwe, maar u; want de kinderen moeten niet 3851 2Kor 12:20 | 20 Want ik vrees, dat als ik gekomen 3852 2Kor 13:4 | 4 Want hoewel Hij gekruist is door 3853 2Kor 13:4 | nochtans door de kracht Gods. Want ook wij zijn zwak in Hem, 3854 2Kor 13:8 | 8 Want wij vermogen niets tegen 3855 2Kor 13:9 | 9 Want wij verblijden ons, wanneer 3856 Gal 1:10 | 10 Want predik ik nu de mensen, 3857 Gal 1:10 | zoek ik mensen te behagen? Want indien ik nog mensen behaagde, 3858 Gal 1:12 | 12 Want ik heb ook hetzelve niet 3859 Gal 1:13 | 13 Want gij hebt mijn omgang gehoord, 3860 Gal 2:6 | persoon des mensen niet aan; want die geacht waren, hebben 3861 Gal 2:8 | 8 (Want Die in Petrus krachtelijk 3862 Gal 2:12 | 12 Want eer sommigen van Jakobus 3863 Gal 2:18 | 18 Want indien ik, hetgeen ik afgebroken 3864 Gal 2:19 | 19 Want ik ben door de wet der wet 3865 Gal 2:21 | genade Gods niet te niet; want indien de rechtvaardigheid 3866 Gal 3:10 | 10 Want zovelen als er uit de werken 3867 Gal 3:10 | die zijn onder den vloek; want er is geschreven: Vervloekt 3868 Gal 3:11 | wordt voor God, is openbaar; want de rechtvaardige zal uit 3869 Gal 3:13 | geworden zijnde voor ons; want er is geschreven: Vervloekt 3870 Gal 3:18 | 18 Want indien de erfenis uit de 3871 Gal 3:21 | beloftenissen Gods? Dat zij verre; want indien er een wet gegeven 3872 Gal 3:26 | 26 Want gij zijt allen kinderen 3873 Gal 3:27 | 27 Want zovelen als gij in Christus 3874 Gal 3:28 | daarin is geen man en vrouw; want gij allen zijt een in Christus 3875 Gal 4:12 | 12 Weest gij als ik, want ook ik ben als gij; broeders, 3876 Gal 4:15 | was dan uw gelukachting? Want ik geef u getuigenis, dat 3877 Gal 4:20 | mijn stem mocht veranderen; want ik ben in twijfel over u. ~ 3878 Gal 4:22 | 22 Want er is geschreven, dat Abraham 3879 Gal 4:24 | andere beduiding hebben; want deze zijn de twee verbonden; 3880 Gal 4:25 | 25 Want dit, namelijk Agar, is Sinai, 3881 Gal 4:27 | 27 Want er is geschreven: Wees vrolijk, 3882 Gal 4:27 | die geen barensnood hebt, want de kinderen der eenzame 3883 Gal 4:30 | dienstmaagd uit en haar zoon; want de zoon der dienstmaagd 3884 Gal 5:5 | 5 Want wij verwachten door den 3885 Gal 5:6 | 6 Want in Christus Jezus heeft 3886 Gal 5:13 | 13 Want gij zijt tot vrijheid geroepen, 3887 Gal 5:14 | 14 Want de gehele wet wordt in een 3888 Gal 5:17 | 17 Want het vlees begeert tegen 3889 Gal 6:3 | 3 Want zo iemand meent iets te 3890 Gal 6:5 | 5 Want een iegelijk zal zijn eigen 3891 Gal 6:7 | laat Zich niet bespotten; want zo wat de mens zaait, dat 3892 Gal 6:8 | 8 Want die in zijn eigen vlees 3893 Gal 6:9 | doende, niet vertragen; want te zijner tijd zullen wij 3894 Gal 6:13 | 13 Want ook zijzelven, die besneden 3895 Gal 6:15 | 15 Want in Christus Jezus heeft 3896 Gal 6:17 | niemand doe mij moeite aan; want ik draag de littekenen van 3897 Efez 2:8 | 8 Want uit genade zijt gij zalig 3898 Efez 2:10 | 10 Want wij zijn Zijn maaksel, geschapen 3899 Efez 2:14 | 14 Want Hij is onze vrede, Die deze 3900 Efez 2:18 | 18 Want door Hem hebben wij beiden 3901 Efez 4:25 | iegelijk met zijn naaste; want wij zijn elkanders leden. ~ 3902 Efez 5:5 | 5 Want dit weet gij, dat geen hoereerder, 3903 Efez 5:6 | verleide met ijdele woorden; want om deze dingen komt de toorn 3904 Efez 5:8 | 8 Want gij waart eertijds duisternis, 3905 Efez 5:9 | 9 (Want de vrucht des Geestes is 3906 Efez 5:12 | 12 Want hetgeen heimelijk van hen 3907 Efez 5:13 | zijnde, worden openbaar; want al wat openbaar maakt, is 3908 Efez 5:23 | 23 Want de man is het hoofd der 3909 Efez 5:29 | 29 Want niemand heeft ooit zijn 3910 Efez 5:30 | 30 Want wij zijn leden Zijns lichaams, 3911 Efez 6:1 | gehoorzaam in den Heere; want dat is recht. ~ 3912 Efez 6:12 | 12 Want wij hebben den strijd niet 3913 Fili 1:8 | 8 Want God is mijn Getuige, hoezeer 3914 Fili 1:19 | 19 Want ik weet, dat dit mij ter 3915 Fili 1:21 | 21 Want het leven is mij Christus, 3916 Fili 1:23 | 23 Want ik word van deze twee gedrongen, 3917 Fili 1:23 | en met Christus te zijn; want dat is zeer verre het beste. ~ 3918 Fili 1:29 | 29 Want u is uit genade gegeven 3919 Fili 2:5 | 5 Want dat gevoelen zij in u, hetwelk 3920 Fili 2:13 | 13 Want het is God, Die in u werkt 3921 Fili 2:20 | 20 Want ik heb niemand, die even 3922 Fili 2:21 | 21 Want zij zoeken allen het hunne, 3923 Fili 2:30 | 30 Want om het werk van Christus 3924 Fili 3:3 | 3 Want wij zijn de besnijding, 3925 Fili 3:18 | 18 Want velen wandelen anders; van 3926 Fili 4:11 | dit zeg vanwege gebrek; want ik heb geleerd vergenoegd 3927 Fili 4:16 | 16 Want ook in Thessalonica hebt 3928 Kol 1:16 | 16 Want door Hem zijn alle dingen 3929 Kol 1:19 | 19 Want het is des Vaders welbehagen 3930 Kol 2:1 | 1 Want ik wil, dat gij weet, hoe 3931 Kol 2:5 | 5 Want hoewel ik met het vlees 3932 Kol 2:9 | 9 Want in Hem woont al de volheid 3933 Kol 3:3 | 3 Want gij zijt gestorven, en uw 3934 Kol 3:20 | ouderen gehoorzaam in alles, want dat is de Heere welbehagelijk. ~ 3935 Kol 3:24 | vergelding der erfenis; want gij dient de Heere Christus. ~ 3936 Kol 4:13 | 13 Want ik geef hem getuigenis, 3937 1The 1:5 | 5 Want ons Evangelie is onder u 3938 1The 1:8 | 8 Want van u is het Woord des Heeren 3939 1The 1:9 | 9 Want zijzelven verkondigen van 3940 1The 2:1 | 1 Want gij weet zelven, broeders, 3941 1The 2:3 | 3 Want onze vermaning is niet geweest 3942 1The 2:5 | 5 Want wij hebben nooit met pluimstrijkende 3943 1The 2:9 | 9 Want gij gedenkt, broeders, onzen 3944 1The 2:9 | onzen arbeid en moeite; want nacht en dag werkende, opdat 3945 1The 2:14 | 14 Want gij, broeders, zijt navolgers 3946 1The 2:19 | 19 Want welke is onze hoop, of blijdschap, 3947 1The 2:20 | 20 Want gij zijt onze heerlijkheid 3948 1The 3:3 | worde in deze verdrukkingen; want gij weet zelven, dat wij 3949 1The 3:4 | 4 Want ook, toen wij bij u waren, 3950 1The 3:8 | 8 Want nu leven wij, indien gij 3951 1The 3:9 | 9 Want wat dankzegging kunnen wij 3952 1The 4:2 | 2 Want gij weet, wat bevelen wij 3953 1The 4:3 | 3 Want dit is de wil van God, uw 3954 1The 4:6 | bedriege in zijn handeling; want de Heere is een wreker over 3955 1The 4:7 | 7 Want God heeft ons niet geroepen 3956 1The 4:9 | node, dat ik u schrijve; want gijzelven zijt van God geleerd 3957 1The 4:10 | 10 Want gij doet ook hetzelfde aan 3958 1The 4:14 | 14 Want indien wij geloven, dat 3959 1The 4:15 | 15 Want dat zeggen wij u door het 3960 1The 4:16 | 16 Want de Heere Zelf zal met een 3961 1The 5:2 | 2 Want gij weet zelven zeer wel, 3962 1The 5:3 | 3 Want wanneer zij zullen zeggen: 3963 1The 5:7 | 7 Want die slapen, slapen des nachts, 3964 1The 5:9 | 9 Want God heeft ons niet gesteld 3965 1The 5:18 | 18 Dankt God in alles; want dit is de wil van God in 3966 2The 2:3 | verleide op enigerlei wijze; want die komt niet, tenzij dat 3967 2The 2:7 | 7 Want de verborgenheid der ongerechtigheid 3968 2The 3:2 | ongeschikte en boze mensen; want het geloof is niet aller. ~ 3969 2The 3:7 | 7 Want gijzelven weet, hoe men 3970 2The 3:7 | ons behoort na te volgen; want wij hebben ons niet ongeregeld 3971 2The 3:10 | 10 Want ook toen wij bij u waren, 3972 2The 3:11 | 11 Want wij horen, dat sommigen 3973 1Tim 2:3 | 3 Want dat is goed en aangenaam 3974 1Tim 2:5 | 5 Want er is een God, er is ook 3975 1Tim 2:13 | 13 Want Adam is eerst gemaakt, daarna 3976 1Tim 3:5 | 5 (Want zo iemand zijn eigen huis 3977 1Tim 3:13 | 13 Want die wel gediend hebben, 3978 1Tim 4:4 | 4 Want alle schepsel Gods is goed, 3979 1Tim 4:5 | 5 Want het wordt geheiligd door 3980 1Tim 4:8 | 8 Want de lichamelijke oefening 3981 1Tim 4:10 | 10 Want hiertoe arbeiden wij ook, 3982 1Tim 4:16 | de leer; volhard daarin; want dat doende, zult gij en 3983 1Tim 5:4 | wedervergelding te doen; want dat is goed en aangenaam 3984 1Tim 5:11 | jonge weduwen niet aan; want als zij weelderig geworden 3985 1Tim 5:15 | 15 Want enigen hebben zich alrede 3986 1Tim 5:18 | 18 Want de Schrift zegt: Een dorsenden 3987 1Tim 6:7 | 7 Want wij hebben niets in de wereld 3988 1Tim 6:10 | 10 Want de geldgierigheid is een 3989 2Tim 1:7 | 7 Want God heeft ons niet gegeven 3990 2Tim 1:12 | maar word niet beschaamd; want ik weet, Wien ik geloofd 3991 2Tim 1:16 | Onesiforus barmhartigheid; want hij heeft mij dikmaals verkwikt, 3992 2Tim 2:11 | Dit is een getrouw woord; want indien wij met Hem gestorven 3993 2Tim 2:16 | ongoddelijk ijdelroepen; want zij zullen in meerdere goddeloosheid 3994 2Tim 3:2 | 2 Want de mensen zullen zijn liefhebbers 3995 2Tim 3:6 | 6 Want van dezen zijn het, die 3996 2Tim 3:9 | zullen niet meerder toenemen; want hun uitzinnigheid zal allen 3997 2Tim 4:3 | 3 Want er zal een tijd zijn, wanneer 3998 2Tim 4:6 | 6 Want ik word nu tot een drankoffer 3999 2Tim 4:10 | 10 Want Demas heeft mij verlaten, 4000 2Tim 4:11 | mede, en breng hem met u; want hij is mij zeer nut tot


1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4250

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License