Book Chapter: Verse
1 Gen 25:22 | en hij zeide: De stem is Jakobs stem, maar de handen zijn
2 Gen 26:5 | den broeder van Rebekka, Jakobs en Ezau's moeder. ~
3 Gen 27:37 | 2 Toen ontstak Jakobs toorn tegen Rachel, en hij
4 Gen 29:25 | zodat het gewricht van Jakobs heup verwrongen werd, als
5 Gen 29:32 | omdat Hij het gewricht van Jakobs heup aangeroerd had, aan
6 Gen 31:3 | zijn ziel kleefde aan Dina, Jakobs dochter; en hij had de jonge
7 Gen 31:7 | dwaasheid in Israel gedaan had, Jakobs dochter beslapende, hetwelk
8 Gen 31:13 | 13 Toen antwoordden Jakobs zonen aan Sichem en Hemor,
9 Gen 31:19 | doen; want hij had lust in Jakobs dochter; en hij was geeerd
10 Gen 32:23 | zonen van Lea waren: Ruben, Jakobs eerstgeborene, daarna Simeon,
11 Gen 34:2 | 2 Dit zijn Jakobs geschiedenissen. Jozef,
12 Gen 42:19 | 19 De zonen van Rachel, Jakobs huisvrouw: Jozef en Benjamin. ~
13 Gen 45:24 | de handen van de Machtige Jakobs; daarvan is hij een herder,
14 Exo 1:5 | Al de zielen nu, die uit Jakobs heup voortgekomen zijn,
15 Deu 33:4 | geboden, een erfenis van Jakobs gemeente; ~
16 Deu 33:28 | zal zeker alleen wonen, en Jakobs oog zal zijn op een land
17 2Sa 23:1 | opgericht, de gezalfde van Jakobs God, en liefelijk in psalmen
18 1Kon 18:31| stammen van de kinderen Jakobs, tot welke het woord des
19 Psa 20:2 | benauwdheid; de Naam van den God Jakobs zette u in een hoog vertrek. ~
20 Psa 44:5 | gebied de verlossingen Jakobs. ~
21 Psa 75:10 | verkondigen; ik zal den God Jakobs psalmzingen. ~
22 Psa 81:5 | Israel, een recht van den God Jakobs. ~
23 Psa 114:1 | uit Egypte toog, het huis Jakobs van een volk, dat een vreemde
24 Psa 114:7 | het aangezicht van den God Jakobs; ~
25 Psa 132:2 | gezworen heeft, den Machtige Jakobs gelofte gedaan heeft, zeggende: ~
26 Psa 132:5 | woningen voor den Machtige Jakobs! ~
27 Psa 146:5 | Welgelukzalig is hij, die den God Jakobs tot zijn Hulp heeft, wiens
28 Jes 2:3 | tot het huis van den God Jakobs, opdat Hij ons lere van
29 Jes 10:20 | ontkomenen van het huis Jakobs niet meer steunen zullen
30 Jes 29:23 | en zij zullen den Heilige Jakobs heiligen, en den God van
31 Jes 41:14 | Vrees niet, gij wormpje Jakobs, gij volkje Israels! Ik
32 Jes 45:4 | 4 Om Jakobs, Mijns knechts wil, en Israels,
33 Jes 49:26 | uw Verlosser, de Machtige Jakobs. ~ ~
34 Jes 59:1 | overtreding, en het huis Jakobs hun zonden. ~
35 Jes 61:16 | uw Verlosser, de Machtige Jakobs. ~
36 Jer 10:16 | 16 Jakobs deel is niet gelijk die,
37 Jer 30:18 | de gevangenis der tenten Jakobs wenden, en Mij over hun
38 Jer 51:19 | 19 Jakobs deel is niet gelijk die;
39 Klaa 1:24| Heere heeft al de woningen Jakobs verslonden, en heeft ze
40 Eze 20:5 | tot het zaad van het huis Jakobs, en maakte Mijzelven hun
41 Eze 39:25 | de Heere HEERE: Nu zal Ik Jakobs gevangenen wederbrengen,
42 Amos 3:13| Hoort en betuigt in het huis Jakobs, spreekt de Heere HEERE,
43 Amos 6:8 | Ik heb een gruwel van Jakobs hovaardij, en Ik haat zijn
44 Amos 8:7 | HEERE heeft gezworen bij Jakobs heerlijkheid: Zo Ik al hun
45 Amos 9:8 | behalve dat Ik het huis Jakobs niet ganselijk zal verdelgen,
46 Oba 1:17 | zijn; en die van het huis Jakobs zullen hun erfgoederen erfelijk
47 Oba 1:18 | 18 En Jakobs huis zal een vuur zijn,
48 Mic 2:7 | 7 O gij, die Jakobs huis geheten zijt! Is dan
49 Mic 3:1 | ik: Hoort nu, gij hoofden Jakobs, en gij oversten van het
50 Mic 3:9 | gij hoofden van het huis Jakobs, en gij oversten van het
51 Mic 4:2 | en ten huize van den God Jakobs, opdat Hij ons lere van
52 Mic 5:6 | 6 En Jakobs overblijfsel zal zijn in
53 Nah 2:2 | HEERE heeft de hovaardij Jakobs afgewend, gelijk de hovaardij
54 Mal 1:2 | liefgehad? Was niet Ezau Jakobs broeder? spreekt de HEERE;
55 Mal 3:6 | daarom zijt gij, o kinderen Jakobs! niet verteerd. ~
56 Matt 22:32| de God Izaks, en de God Jakobs! God is niet een God der
57 Mark 12:26| de God Izaks, en de God Jakobs? ~
58 Luk 1:33 | En Hij zal over het huis Jakobs Koning zijn in der eeuwigheid,
59 Luk 20:37 | den God Izaks, en den God Jakobs. ~
60 Joha 4:6 | En aldaar was de fontein Jakobs. Jezus dan, vermoeid zijnde
61 Hand 3:13| God Abrahams, en Izaks, en Jakobs, de God onzer vaderen, heeft
|