Book Chapter: Verse
1 1Kon 16:1 | het woord des HEEREN tot Jehu, den zoon van Hanani, tegen
2 1Kon 16:7 | den dienst van den profeet Jehu, den zoon van Hanani, tegen
3 1Kon 16:12| den dienst van den profeet Jehu; ~
4 1Kon 19:16| 16 Daartoe zult gij Jehu, den zoon van Nimsi, zalven
5 1Kon 19:17| het zal geschieden, dat Jehu hem, die van het zwaard
6 1Kon 19:17| en die van het zwaard van Jehu ontkomt, dien zal Elisa
7 2Kon 9:2 | gekomen zijn, zo zie, waar Jehu, de zoon van Josafat, den
8 2Kon 9:5 | woord aan u, o hoofdman! En Jehu zeide: Tot wien van ons
9 2Kon 9:11| 11 En als Jehu uitging tot de knechten
10 2Kon 9:13| met de bazuin, en zeiden: Jehu is koning geworden! ~
11 2Kon 9:14| 14 Alzo maakte Jehu, de zoon van Josafat, den
12 2Kon 9:15| den koning van Syrie.) En Jehu zeide: Zo het ulieder wil
13 2Kon 9:16| 16 Toen reed Jehu, en toog naar Jizreel; want
14 2Kon 9:17| Jizreel, en zag den hoop van Jehu, als hij aankwam, en zeide:
15 2Kon 9:18| koning: Is het vrede? En Jehu zeide: Wat hebt gij met
16 2Kon 9:19| koning: Is het vrede? En Jehu zeide: Wat hebt gij met
17 2Kon 9:20| drijven is als het drijven van Jehu, den zoon van Nimsi, want
18 2Kon 9:21| wagen; en zij togen uit Jehu tegemoet, en vonden hem
19 2Kon 9:22| geschiedde nu, als Joram Jehu zag, dat hij zeide: Is het
20 2Kon 9:22| zeide: Is het ook vrede, Jehu? Maar hij zeide: Wat vrede,
21 2Kon 9:24| 24 Maar Jehu spande den boog met volle
22 2Kon 9:25| 25 Toen zeide Jehu tot Bidkar, zijn hoofdman:
23 2Kon 9:27| het huis des hofs; doch Jehu vervolgde hem achterna,
24 2Kon 9:30| 30 En Jehu kwam te Jizreel. Als Izebel
25 2Kon 9:31| 31 Toen nu Jehu ter poorte inkwam, zeide
26 2Kon 10:1 | zeventig zonen te Samaria; en Jehu schreef brieven, dewelke
27 2Kon 10:5 | voedsterheren zonden tot Jehu, zeggende: Wij zijn uw knechten,
28 2Kon 10:11| 11 Daartoe sloeg Jehu al de overgeblevenen van
29 2Kon 10:13| 13 Vond Jehu de broederen van Ahazia,
30 2Kon 10:18| 18 En Jehu verzamelde al het volk,
31 2Kon 10:18| Baal een weinig gediend; Jehu zal hem veel dienen. ~
32 2Kon 10:19| wordt, zal niet leven. Doch Jehu deed dat door listigheid,
33 2Kon 10:20| 20 Verder zeide Jehu: Heiligt Baal een verbods
34 2Kon 10:21| 21 Ook zond Jehu in het ganse Israel; en
35 2Kon 10:23| 23 En Jehu kwam met Jonadab, den zoon
36 2Kon 10:24| brandofferen te doen, bestelde zich Jehu daarbuiten tachtig mannen,
37 2Kon 10:25| brandoffer te doen, dat Jehu zeide tot de trawanten en
38 2Kon 10:28| 28 Alzo verdelgde Jehu Baal uit Israel. ~
39 2Kon 10:29| deed, na te volgen, week Jehu niet af, te weten, van de
40 2Kon 10:30| 30 De HEERE dan zeide tot Jehu: Daarom dat gij welgedaan
41 2Kon 10:31| 31 Maar Jehu nam niet waar te wandelen
42 2Kon 10:34| der geschiedenissen van Jehu, en al wat hij gedaan heeft,
43 2Kon 10:35| 35 En Jehu ontsliep met zijn vaderen,
44 2Kon 10:36| 36 En de dagen, die Jehu over Israel geregeerd heeft
45 2Kon 12:1 | In het zevende jaar van Jehu werd Joas koning, en regeerde
46 2Kon 13:1 | In het zevende jaar van Jehu werd Joas koning, en regeerde
47 2Kon 14:1 | werd Joahaz, de zoon van Jehu, koning over Israel, te
48 2Kon 15:8 | van Joahaz, den zoon van Jehu, den koning van Israel,
49 2Kon 16:12| dat Hij gesproken had tot Jehu, zeggende: U zullen zonen
50 1Kro 2:38| 38 En Obed gewon Jehu, en Jehu gewon Azaria, ~
51 1Kro 2:38| 38 En Obed gewon Jehu, en Jehu gewon Azaria, ~
52 1Kro 4:35| 35 En Joel, en Jehu, de zoon van Jesibja, den
53 1Kro 12:3 | Azmaveth, en Beracha, en Jehu, de Anathothiet. ~
54 2Kro 20:2 | 2 En Jehu, de zoon van Hanani, de
55 2Kro 21:34| in de geschiedenissen van Jehu, den zoon van Hanani, die
56 2Kro 23:7 | toog hij met Joram uit tot Jehu, den zoon van Nimsi, denwelken
57 2Kro 23:8 | 8 Zo geschiedde het, als Jehu het oordeel uitvoerde tegen
58 2Kro 23:9 | en zij brachten hem tot Jehu, en zij doodden hem, en
59 2Kro 25:17| van Joahaz, den zoon van Jehu, den koning van Israel,
60 Hos 1:4 | bezoeken over het huis van Jehu, en zal het koninkrijk van
|