Book Chapter: Verse
1 Gen 38:25 | en dat men hun teerkost gave tot den weg; en men deed
2 Num 11:29 | HEERE Zijn Geest over hen gave! ~
3 Num 18:19 | genomen; zij zijn ulieden een gave, gegeven den HEERE, om den
4 Num 18:24 | zijn: het hefoffer hunner gave, met alle beweegofferen
5 Num 19:6 | genomen; zij zijn ulieden een gave, gegeven den HEERE, om den
6 Num 19:11 | zijn: het hefoffer hunner gave, met alle beweegofferen
7 Num 22:18 | huis vol zilver en goud gave, zo vermocht ik niet het
8 Num 24:13 | huis vol zilver en goud gave, zo kan ik het bevel des
9 Deu 2:30 | opdat Hij hem in uw hand gave, gelijk het is te dezen
10 Deu 4:38 | hunlieder land ter erfenis gave, als het te dezen dage is. ~
11 Deu 16:17 | 17 Een ieder, naar de gave zijner hand, naar den zegen
12 2Kro 25:20| opdat Hij hen in hun hand gave, overmits zij de goden der
13 Ezra 1:4 | benevens een vrijwillige gave, voor het huis Gods, Die
14 Ezra 7:16| Babel, met de vrijwillige gave des volks en der priesteren,
15 Ezra 8:28| dit goud, de vrijwillige gave, den HEERE, den God uwer
16 Ezra 9:9 | Hij ons een weinig levens gave, om het huis onzes Gods
17 Job 6:8 | dat God mijn verwachting gave; ~
18 Psa 55:7 | vleugelen, als ener duive, gave! ik zou henenvliegen, waar
19 Pred 3:13| zijn arbeid, Dit is een gave Gods. ~
20 Pred 5:18| arbeid, datzelve is een gave van God. ~
21 Eze 46:5 | lammeren zal het spijsoffer een gave zijner hand zijn; en olie,
22 Eze 46:11 | maar tot de lammeren, een gave zijner hand; en olie, een
23 Dan 2:16 | de uitlegging te kennen gave. ~
24 Matt 5:23| 23 Zo gij dan uw gave zult op het altaar offeren,
25 Matt 5:24| 24 Laat daar uw gave voor het altaar, en gaat
26 Matt 5:24| en komt dan en offert uw gave. ~
27 Matt 8:4 | den priester, en offer de gave, die Mozes geboden heeft,
28 Matt 15:5 | moeder zal zeggen: Het is een gave, zo wat u van mij zou kunnen
29 Matt 23:18| gezworen zal hebben bij de gave, die daarop is, die is schuldig. ~
30 Matt 23:19| want wat is meerder, de gave, of het altaar, dat de gave
31 Matt 23:19| gave, of het altaar, dat de gave heiligt? ~
32 Mark 7:11| korban (dat is te zeggen, een gave), zo wat u van mij zou kunnen
33 Joha 4:10| tot haar: Indien gij de gave Gods kendet, en Wie Hij
34 Hand 2:38| der zonden; en gij zult de gave des Heiligen Geestes ontvangen. ~
35 Hand 5:45| ontzetten zich, dat de gave des Heiligen Geestes ook
36 Hand 6:17| dan God hun evengelijke gave gegeven heeft, als ook ons,
37 Rom 1:11 | opdat ik u enige geestelijke gave mocht mededelen, ten einde
38 Rom 5:15 | meer de genade Gods, en de gave door de genade, die daar
39 Rom 5:17 | overvloed der genade en der gave der rechtvaardigheid ontvangen,
40 1Kor 1:7 | Alzo dat het u aan gene gave ontbreekt, verwachtende
41 1Kor 7:7 | iegelijk heeft zijn eigen gave van God, de een wel aldus,
42 1Kor 13:2 | En al ware het dat ik de gave der profetie had, en wist
43 1Kor 16:3 | door brieven, zenden, om uw gave naar Jeruzalem over te dragen. ~
44 2Kor 1:11| het gebed, opdat over de gave, door vele personen aan
45 2Kor 8:4 | dat wij wilden aannemen de gave en de gemeenschap dezer
46 2Kor 8:6 | had, hij ook alzo nog deze gave bij u voleinden zou. ~
47 2Kor 8:7 | ziet, dat gij ook in deze gave overvloedig zijt. ~
48 2Kor 8:19| met ons te reizen met deze gave, die van ons bediend wordt
49 2Kor 9:15| voor Zijn onuitsprekelijke gave. ~ ~
50 Efez 2:8 | niet uit u, het is Gods gave; ~
51 Efez 3:7 | dienaar geworden ben, naar de gave der genade Gods, die mij
52 Efez 4:7 | gegeven, naar de maat der gave van Christus. ~
53 Fili 4:17| 17 Niet dat ik de gave zoek, maar ik zoek de vrucht,
54 1Tim 4:14| 14 Verzuim de gave niet, die in u is, die u
55 2Tim 1:6 | maak, dat gij opwekt de gave Gods, die in u is, door
56 2Tim 2:25| te eniger tijd bekering gave tot erkentenis der waarheid; ~
57 Heb 6:4 | geweest zijn, en de hemelse gave gesmaakt hebben, en des
58 Heb 11:4 | was, alzo God over zijn gave getuigenis gaf; en door
59 Jako 1:17| 17 Alle goede gave, en alle volmaakte gifte
60 1Pet 4:10| Een iegelijk, gelijk hij gave ontvangen heeft, alzo bediene
|