Book Chapter: Verse
1 Num 24:4 | 4 De hoorder der redenen Gods spreekt, die het gezicht
2 Num 24:16 | 16 De hoorder der redenen Gods spreekt, en die de
3 Deu 32:1 | spreken; en de aarde hore de redenen mijns monds. ~
4 Joz 25:27 | hij heeft gehoord al de redenen des HEEREN, die Hij tot
5 Ric 4:53 | ook beantwoordde zij haar redenen aan zichzelve: ~
6 Job 6:10 | spaarde; want ik heb de redenen des Heiligen niet verborgen
7 Job 6:25 | krachtig zijn de rechte redenen! Maar wat bestraft het bestraffen,
8 Job 6:26 | woorden bedenken, en zullen de redenen des mismoedigen voor wind
9 Job 8:2 | deze dingen spreken, en de redenen uws monds een geweldige
10 Job 8:10 | spreken, en uit hun hart redenen voortbrengen? ~
11 Job 15:3 | die niet baten, en door redenen, met dewelke hij geen voordeel
12 Job 15:13 | keert tegen God, en zulke redenen uit uw mond laat uitgaan. ~
13 Job 20:29 | van God, en de erve zijner redenen van God. ~ ~ ~
14 Job 22:22 | uit Zijn mond, en leg Zijn redenen in uw hart. ~
15 Job 23:5 | 5 Ik zou de redenen weten, die Hij mij antwoorden
16 Job 23:12 | ik ook niet weggedaan; de redenen Zijns monds heb ik meer
17 Job 32:11 | aanmerkingen, totdat gij redenen uitgezocht hadt. ~
18 Job 32:12 | overreedde, die uit ulieden zijn redenen beantwoordde; ~
19 Job 33:1 | gewisselijk, o Job! hoor toch mijn redenen, en neem al mijn woorden
20 Job 33:3 | 3 Mijn redenen zullen de oprechtigheid
21 Job 33:32 | 32 Zo er redenen zijn, antwoord mij; spreek,
22 Job 34:37 | klappen, en hij zou zijn redenen vermenigvuldigen tegen God. ~ ~ ~
23 Job 36:2 | u aanwijzen, dat er nog redenen voor God zijn. ~
24 Psa 5:2 | 2 O HEERE, neem mijn redenen ter ore; versta mijn overdenking.
25 Psa 12:7 | 7De redenen des HEEREN zijn reine redenen,
26 Psa 12:7 | redenen des HEEREN zijn reine redenen, zilver, gelouterd in een
27 Psa 19:5 | over de ganse aarde, en hun redenen aan het einde der wereld;
28 Psa 19:15 | 15 Laat de redenen mijns monds, en de overdenking
29 Psa 54:4 | gebed; neig de oren tot de redenen mijns monds. ~
30 Psa 78:1 | neigt ulieder oor tot de redenen mijns monds. ~
31 Psa 119:103| 103 Hoe zoet zijn Uw redenen mijn gehemelte geweest,
32 Psa 138:4 | gehoord zullen hebben de redenen Uws monds. ~
33 Psa 141:6 | en hebben gehoord mijn redenen, dat zij aangenaam waren. ~
34 Spre 1:2 | te weten; om te verstaan redenen des verstands; ~
35 Spre 1:21| poorten spreekt Zij Haar redenen in de stad; ~
36 Spre 2:1 | Mijn zoon! zo gij mijn redenen aanneemt, en mijn geboden
37 Spre 2:16| onbekende, die met haar redenen vleit; ~
38 Spre 4:5 | niet, en wijk niet van de redenen mijns monds. ~
39 Spre 4:10| mijn zoon! en neem mijn redenen aan, en de jaren des levens
40 Spre 4:20| woorden, neig uw oor tot mijn redenen. ~
41 Spre 5:7 | mij, en wijkt niet van de redenen mijns monds. ~
42 Spre 6:2 | Gij zijt verstrikt met de redenen uws monds; gij zijt gevangen
43 Spre 6:2 | gij zijt gevangen met de redenen uws monds. ~
44 Spre 7:1 | Mijn zoon, bewaar mijn redenen, en leg mijn geboden bij
45 Spre 7:5 | onbekende, die met haar redenen vleit. ~
46 Spre 7:24| mij, en luistert naar de redenen mijns monds. ~
47 Spre 8:8 | 8 Al de redenen Mijns monds zijn in gerechtigheid;
48 Spre 15:26| der reinen zijn liefelijke redenen. ~
49 Spre 16:24| 24 Liefelijke redenen zijn een honigraat, zoet
50 Spre 19:27| tucht, af te dwalen van de redenen der wetenschap. ~
51 Spre 22:21| maken de zekerheid van de redenen der waarheid; opdat gij
52 Spre 22:21| der waarheid; opdat gij de redenen der waarheid antwoorden
53 Spre 23:12| tucht, en uw oren tot de redenen der wetenschap. ~
54 Jes 32:7 | ellendigen te bederven met valse redenen, en het recht, als de arme
55 Jes 32:9 | zo zeker zijt, neemt mijn redenen ter ore. ~
56 Jes 43:26 | richten, vertelt gij uw redenen, opdat gij moogt gerechtvaardigd
57 Hos 6:5 | Ik heb ze gedood door de redenen Mijns monds; en uw oordelen
58 Luk 24:17 | En Hij zeide tot hen: Wat redenen zijn dit, die gij, wandelende,
59 Hand 14:2 | doorgereisd, en hen met vele redenen vermaand had, kwam hij in
|