Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
meermalen 1
meest 5
meeste 15
meester 59
meester-dromer 1
meesteres 1
meesters 6
Frequency    [«  »]
59 koninkrijken
59 kunt
59 levende
59 meester
59 overtreden
59 redenen
59 rijk

Bijbel

IntraText - Concordances

meester

   Book Chapter: Verse
1 1Kro 26:8 | kleinen, als de groten, den meester met den leerling. ~ 2 Spre 1:19| zij zal de ziel van haar meester vangen. ~ 3 Spre 24:8 | te doen, dien zal men een meester van schandelijke verdichtselen 4 Jes 19:20 | hun een      Heiland en Meester zenden, Die zal hen verlossen. ~ 5 Matt 8:19| tot Hem, en zeide tot Hem: Meester! ik zal U volgen, waar Gij 6 Matt 9:11| discipelen: Waarom eet uw Meester met de tollenaren en de 7 Matt 10:24| discipel is niet boven den meester, noch de dienstknecht boven 8 Matt 10:25| dat hij worde gelijk zijn meester, en de dienstknecht gelijk 9 Matt 12:38| Schriftgeleerden en Farizeen, zeggende: Meester! wij willen van U wel een 10 Matt 17:24| ontvingen, en zeiden: Uw Meester, betaalt Hij de didrachmen 11 Matt 19:16| en zeide tot Hem: Goede Meester! wat zal ik goeds doen, 12 Matt 22:16| de Herodianen, zeggende: Meester! wij weten, dat Gij waarachtig 13 Matt 22:24| 24 Zeggende: Meester! Mozes heeft gezegd: Indien 14 Matt 22:36| 36 Meester! welk is het grote gebod 15 Matt 23:8 | genaamd worden; want Een is uw Meester, namelijk Christus; en gij 16 Matt 23:10| genoemd worden; want Een is uw Meester, namelijk Christus. ~ 17 Matt 26:18| zulk een, en zegt hem: De Meester zegt: Mijn tijd is nabij, 18 Mark 4:38| Hem op, en zeiden tot Hem: Meester, bekommert het U niet, dat 19 Mark 5:35| gestorven; wat zijt gij den Meester nog moeilijk? ~ 20 Mark 9:17| schare, antwoordende, zeide: Meester, ik heb mijn zoon tot U 21 Mark 9:38| antwoordde Hem, zeggende: Meester! wij hebben een gezien, 22 Mark 10:17| vallende, vraagde Hem: Goede Meester! wat zal ik doen, opdat 23 Mark 10:20| antwoordende, zeide tot Hem: Meester! al deze dingen heb ik onderhouden 24 Mark 10:35| van Zebedeus, zeggende: Meester! wij wilden wel, dat Gij 25 Mark 12:14| kwamen en zeiden tot Hem: Meester, wij weten, dat Gij waarachtig 26 Mark 12:19| 19 Meester! Mozes heeft ons geschreven: 27 Mark 12:32| schriftgeleerde zeide tot Hem: Meester, Gij hebt wel in der waarheid 28 Mark 13:1 | Zijn discipelen tot Hem: Meester, zie, hoedanige stenen, 29 Mark 14:14| den heer des huizes: De Meester zegt: Waar is de eetzaal, 30 Luk 3:12 | worden, en zeiden tot hem: Meester! wat zullen wij doen? ~ 31 Luk 5:5 | antwoordde en zeide tot Hem: Meester, wij hebben den gehelen 32 Luk 6:40 | discipel is niet boven zijn meester; maar een iegelijk volmaakt 33 Luk 6:40 | discipel zal zijn gelijk zijn meester. ~ 34 Luk 7:40 | te zeggen. En hij sprak: Meester! zeg het. ~ 35 Luk 8:24 | wekten Hem op, zeggende: Meester, Meester, wij vergaan! en 36 Luk 8:24 | Hem op, zeggende: Meester, Meester, wij vergaan! en Hij, opgestaan 37 Luk 8:45 | Petrus en die met hem waren: Meester, de scharen drukken en verdringen 38 Luk 8:49 | dochter is gestorven; zijt den Meester niet moeilijk. ~ 39 Luk 9:33 | zeide Petrus tot Jezus: Meester, het is goed, dat wij hier 40 Luk 9:38 | schare riep uit, zeggende: Meester, ik bid U, zie toch mijn 41 Luk 9:49 | Johannes antwoordde en zeide: Meester! wij hebben een gezien, 42 Luk 10:25 | verzoekende, en zeggende: Meester, wat doende zal ik het eeuwige 43 Luk 11:45 | antwoordende, zeide tot Hem: Meester! als Gij deze dingen zegt, 44 Luk 12:13 | de schare zeide tot Hem: Meester, zeg mijn broeder, dat hij 45 Luk 17:13 | hun stem, zeggende: Jezus, Meester! ontferm U onzer! ~ 46 Luk 18:18 | vraagde Hem, zeggende: Goede Meester, wat doende zal ik het eeuwige 47 Luk 19:39 | de schare zeiden tot Hem: Meester, bestraf Uw discipelen. ~ 48 Luk 20:21 | vraagden Hem, zeggende: Meester, wij weten, dat Gij recht 49 Luk 20:28 | 28 Zeggende: Meester! Mozes heeft ons geschreven: 50 Luk 20:39 | Schriftgeleerden, antwoordende, zeiden: Meester! Gij hebt wel gezegd. ~ 51 Luk 21:7 | vraagden Hem, zeggende: Meester, wanneer zullen dan deze 52 Luk 22:11 | huisvader van dat huis: De Meester zegt u: Waar is de eetzaal, 53 Joha 1:39| zeggen, overgezet zijnde, Meester) waar woont Gij? ~ 54 Joha 8:4 | midden, zeiden zij tot Hem: Meester, deze vrouw is op de daad 55 Joha 11:28| heimelijk, zeggende: De Meester is daar, en Hij roept u. ~ 56 Joha 13:13| 13 Gij heet Mij Meester en Heere; en gij zegt wel, 57 Joha 13:14| Indien dan Ik, de Heere en de Meester, uw voeten gewassen heb, 58 Joha 20:16| Rabbouni, hetwelk is gezegd: Meester. ~ 59 Hand 13:16| was, sprong op hen, en hen meester geworden zijnde, kreeg de


Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License