Book Chapter: Verse
1 1Kro 26:8 | kleinen, als de groten, den meester met den leerling. ~
2 Spre 1:19| zij zal de ziel van haar meester vangen. ~
3 Spre 24:8 | te doen, dien zal men een meester van schandelijke verdichtselen
4 Jes 19:20 | hun een Heiland en Meester zenden, Die zal hen verlossen. ~
5 Matt 8:19| tot Hem, en zeide tot Hem: Meester! ik zal U volgen, waar Gij
6 Matt 9:11| discipelen: Waarom eet uw Meester met de tollenaren en de
7 Matt 10:24| discipel is niet boven den meester, noch de dienstknecht boven
8 Matt 10:25| dat hij worde gelijk zijn meester, en de dienstknecht gelijk
9 Matt 12:38| Schriftgeleerden en Farizeen, zeggende: Meester! wij willen van U wel een
10 Matt 17:24| ontvingen, en zeiden: Uw Meester, betaalt Hij de didrachmen
11 Matt 19:16| en zeide tot Hem: Goede Meester! wat zal ik goeds doen,
12 Matt 22:16| de Herodianen, zeggende: Meester! wij weten, dat Gij waarachtig
13 Matt 22:24| 24 Zeggende: Meester! Mozes heeft gezegd: Indien
14 Matt 22:36| 36 Meester! welk is het grote gebod
15 Matt 23:8 | genaamd worden; want Een is uw Meester, namelijk Christus; en gij
16 Matt 23:10| genoemd worden; want Een is uw Meester, namelijk Christus. ~
17 Matt 26:18| zulk een, en zegt hem: De Meester zegt: Mijn tijd is nabij,
18 Mark 4:38| Hem op, en zeiden tot Hem: Meester, bekommert het U niet, dat
19 Mark 5:35| gestorven; wat zijt gij den Meester nog moeilijk? ~
20 Mark 9:17| schare, antwoordende, zeide: Meester, ik heb mijn zoon tot U
21 Mark 9:38| antwoordde Hem, zeggende: Meester! wij hebben een gezien,
22 Mark 10:17| vallende, vraagde Hem: Goede Meester! wat zal ik doen, opdat
23 Mark 10:20| antwoordende, zeide tot Hem: Meester! al deze dingen heb ik onderhouden
24 Mark 10:35| van Zebedeus, zeggende: Meester! wij wilden wel, dat Gij
25 Mark 12:14| kwamen en zeiden tot Hem: Meester, wij weten, dat Gij waarachtig
26 Mark 12:19| 19 Meester! Mozes heeft ons geschreven:
27 Mark 12:32| schriftgeleerde zeide tot Hem: Meester, Gij hebt wel in der waarheid
28 Mark 13:1 | Zijn discipelen tot Hem: Meester, zie, hoedanige stenen,
29 Mark 14:14| den heer des huizes: De Meester zegt: Waar is de eetzaal,
30 Luk 3:12 | worden, en zeiden tot hem: Meester! wat zullen wij doen? ~
31 Luk 5:5 | antwoordde en zeide tot Hem: Meester, wij hebben den gehelen
32 Luk 6:40 | discipel is niet boven zijn meester; maar een iegelijk volmaakt
33 Luk 6:40 | discipel zal zijn gelijk zijn meester. ~
34 Luk 7:40 | te zeggen. En hij sprak: Meester! zeg het. ~
35 Luk 8:24 | wekten Hem op, zeggende: Meester, Meester, wij vergaan! en
36 Luk 8:24 | Hem op, zeggende: Meester, Meester, wij vergaan! en Hij, opgestaan
37 Luk 8:45 | Petrus en die met hem waren: Meester, de scharen drukken en verdringen
38 Luk 8:49 | dochter is gestorven; zijt den Meester niet moeilijk. ~
39 Luk 9:33 | zeide Petrus tot Jezus: Meester, het is goed, dat wij hier
40 Luk 9:38 | schare riep uit, zeggende: Meester, ik bid U, zie toch mijn
41 Luk 9:49 | Johannes antwoordde en zeide: Meester! wij hebben een gezien,
42 Luk 10:25 | verzoekende, en zeggende: Meester, wat doende zal ik het eeuwige
43 Luk 11:45 | antwoordende, zeide tot Hem: Meester! als Gij deze dingen zegt,
44 Luk 12:13 | de schare zeide tot Hem: Meester, zeg mijn broeder, dat hij
45 Luk 17:13 | hun stem, zeggende: Jezus, Meester! ontferm U onzer! ~
46 Luk 18:18 | vraagde Hem, zeggende: Goede Meester, wat doende zal ik het eeuwige
47 Luk 19:39 | de schare zeiden tot Hem: Meester, bestraf Uw discipelen. ~
48 Luk 20:21 | vraagden Hem, zeggende: Meester, wij weten, dat Gij recht
49 Luk 20:28 | 28 Zeggende: Meester! Mozes heeft ons geschreven:
50 Luk 20:39 | Schriftgeleerden, antwoordende, zeiden: Meester! Gij hebt wel gezegd. ~
51 Luk 21:7 | vraagden Hem, zeggende: Meester, wanneer zullen dan deze
52 Luk 22:11 | huisvader van dat huis: De Meester zegt u: Waar is de eetzaal,
53 Joha 1:39| zeggen, overgezet zijnde, Meester) waar woont Gij? ~
54 Joha 8:4 | midden, zeiden zij tot Hem: Meester, deze vrouw is op de daad
55 Joha 11:28| heimelijk, zeggende: De Meester is daar, en Hij roept u. ~
56 Joha 13:13| 13 Gij heet Mij Meester en Heere; en gij zegt wel,
57 Joha 13:14| Indien dan Ik, de Heere en de Meester, uw voeten gewassen heb,
58 Joha 20:16| Rabbouni, hetwelk is gezegd: Meester. ~
59 Hand 13:16| was, sprong op hen, en hen meester geworden zijnde, kreeg de
|