Book Chapter: Verse
1 Deu 3:21 | alzo zal de HEERE aan alle koninkrijken doen, naar welke gij henen
2 Deu 28:25 | vlieden; en gij zult van alle koninkrijken der aarde beroerd worden. ~
3 Joz 11:10 | voren het hoofd van al deze koninkrijken. ~
4 1Sa 10:18 | en van de hand van alle koninkrijken, die u onderdrukten. ~
5 1Kon 4:21| was heersende over al de koninkrijken, van de rivier tot het land
6 1Kon 10:20| zijden, desgelijks is in geen koninkrijken gemaakt geweest. ~
7 2Kon 21:15| alleen zijt de God van alle koninkrijken der aarde, Gij hebt den
8 2Kon 21:19| zijn hand; zo zullen alle koninkrijken der aarde weten, dat Gij,
9 1Kro 30:30| over Israel, en over al de koninkrijken der landen. ~ ~
10 2Kro 13:8 | dienst, en den dienst van de koninkrijken der landen. ~
11 2Kro 18:10| des HEEREN werd over alle koninkrijken der landen, die rondom Juda
12 2Kro 21:6 | zijt de Heerser over alle koninkrijken der heidenen; en in Uw hand
13 2Kro 21:29| verschrikking Gods over alle koninkrijken dier landen, als zij hoorden,
14 2Kro 37:23| des hemels, heeft mij alle koninkrijken der aarde gegeven; en Hij
15 Ezra 1:2 | des hemels, heeft mij alle koninkrijken der aarde gegeven; en Hij
16 Neh 9:22 | 22 Voorts hebt Gij hun koninkrijken en volken gegeven, en hebt
17 Psa 46:7 | De heidenen raasden, de koninkrijken bewogen zich; Hij verhief
18 Psa 68:33 | 33 Gij koninkrijken der aarde, zingt Gode; psalmzingt
19 Psa 79:6 | niet kennen, en over de koninkrijken, die Uw Naam niet aanroepen. ~
20 Psa 102:23 | vergaderd worden, ook de koninkrijken, om den HEERE te dienen. ~
21 Psa 135:11 | koning van Basan, en al de koninkrijken van Kanaan, ~
22 Jes 10:10 | mijn hand gevonden heeft de koninkrijken der afgoden, ofschoon hun
23 Jes 13:4 | een stem van gedruis der koninkrijken, der verzamelde heidenen;
24 Jes 13:19 | zal Babel, het sieraad der koninkrijken, de heerlijkheid, de hovaardigheid
25 Jes 14:16 | de aarde beroerde, die de koninkrijken deed beven? ~
26 Jes 23:11 | over de zee, Hij heeft de koninkrijken beroerd; de HEERE heeft
27 Jes 23:17 | bedrijven met alle koninkrijken der aarde, die op den aardbodem
28 Jes 37:16 | alleen zijt de God van alle koninkrijken der aarde; Gij hebt den
29 Jes 37:20 | zijn hand, zo zullen alle koninkrijken der aarde weten, dat Gij
30 Jes 47:5 | genoemd worden koningin der koninkrijken. ~
31 Jer 1:10 | over de volken en over de koninkrijken, om uit te rukken, en af
32 Jer 1:15 | roep alle geslachten der koninkrijken van het noorden, spreekt
33 Jer 15:4 | tot een beroering aan alle koninkrijken der aarde, vanwege Manasse,
34 Jer 24:9 | beroering ten kwade, allen koninkrijken der aarde; tot smaadheid,
35 Jer 25:26 | met den anderen; ja, allen koninkrijken der aarde, die op den aardbodem
36 Jer 28:8 | veel landen en tegen grote koninkrijken geprofeteerd, van krijg,
37 Jer 29:18 | tot een beroering, allen koninkrijken der aarde, tot een vloek,
38 Jer 34:1 | zijn ganse heir, en alle koninkrijken der aarde, die onder de
39 Jer 34:17 | overgeven ter beroering allen koninkrijken der aarde. ~
40 Jer 49:28 | Tegen Kedar, en tegen de koninkrijken van Hazor, die Nebukadrezar,
41 Jer 51:20 | slaan, en door u zal Ik koninkrijken verderven. ~
42 Jer 51:27 | roept tegen haar bijeen de koninkrijken van Ararat, Minni en Askenaz;
43 Eze 29:15 | nederiger zijn dan de andere koninkrijken, en zich niet meer verheffen
44 Eze 37:22 | noch voortaan meer in twee koninkrijken verdeeld zijn. ~
45 Dan 2:44 | overgelaten worden; het zal al die koninkrijken vermalen, en te niet doen,
46 Dan 4:17 | heerschappij heeft over de koninkrijken der mensen, en geeft
47 Dan 4:25 | heerschappij heeft over de koninkrijken der mensen, en geeft
48 Dan 4:32 | de Allerhoogste over de koninkrijken der mensen heerschappij
49 Dan 5:21 | Allerhoogste, Heerser is over de koninkrijken der mensen, en over dezelve
50 Dan 7:27 | heerschappij, en de grootheid der koninkrijken onder den gansen hemel,
51 Dan 8:22 | hij verbroken was; vier koninkrijken zullen uit dat volk ontstaan,
52 Amos 6:2 | zij beter zijn dan deze koninkrijken, of hun landpale groter
53 Nah 3:5 | heidenen uw naaktheid, en den koninkrijken uw schande wijzen. ~
54 Zep 3:8 | heidenen te verzamelen, de koninkrijken te vergaderen, om over hen
55 Matt 4:8 | berg, en toonde Hem al de koninkrijken der wereld, en hun heerlijkheid; ~
56 Luk 4:5 | berg, toonde hij Hem al de koninkrijken der wereld, in een ogenblik
57 Luk 4:6 | de heerlijkheid derzelver koninkrijken geven; want zij is mij overgegeven,
58 Heb 11:33 | 33 Welken door het geloof koninkrijken hebben overwonnen, gerechtigheid
59 Open 11:15| den hemel, zeggende: De koninkrijken der wereld zijn geworden
|