Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
migdal-gad 1
migdol 4
migron 2
mij 4160
mijamim 1
mijamin 3
mijl 1
Frequency    [«  »]
4462 als
4422 mijn
4250 want
4160 mij
4039 aan
3972 voor
3731 hun

Bijbel

IntraText - Concordances

mij

1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4160

     Book Chapter: Verse
1501 Job 29:5 | Toen de Almachtige nog met mij was, en mijn jongens rondom 1502 Job 29:5 | en mijn jongens rondom mij; ~ 1503 Job 29:6 | in boter, en de rots bij mij oliebeken uitgoot; ~ 1504 Job 29:8 | 8 De jongens zagen mij, en verstaken zich, en de 1505 Job 29:11 | 11 Als een oor mij hoorde, zo hield het mij 1506 Job 29:11 | mij hoorde, zo hield het mij gelukzalig; als mij een 1507 Job 29:11 | het mij gelukzalig; als mij een oog zag, zo getuigde 1508 Job 29:11 | zag, zo getuigde het van mij. ~ 1509 Job 29:13 | die verloren ging, kwam op mij; en het hart der weduwe 1510 Job 29:14 | 14 Ik bekleedde mij met gerechtigheid, en zij 1511 Job 29:14 | gerechtigheid, en zij bekleedde mij; mijn oordeel was als een 1512 Job 29:20 | heerlijkheid was nieuw bij mij, en mijn boog veranderde 1513 Job 29:21 | 21 Zij hoorden mij aan, en wachtten, en zwegen 1514 Job 29:23 | 23 Want zij wachtten naar mij, gelijk naar den regen, 1515 Job 30:1 | 1 Maar nu lachen over mij minderen dan ik van dagen, 1516 Job 30:2 | 2 Waartoe zou mij ook geweest zijn de krachten 1517 Job 30:10 | Zij hebben een gruwel aan mij, zij maken zich verre van 1518 Job 30:10 | zij maken zich verre van mij, ja, zij onthouden het speeksel 1519 Job 30:11 | mijn zeel losgemaakt, en mij bedrukt; daarom hebben zij 1520 Job 30:12 | voeten uit, en banen tegen mij hun verderfelijke wegen. ~ 1521 Job 30:15 | met verschrikkingen tegen mij gekeerd; elk een vervolgt 1522 Job 30:16 | stort zich nu mijn ziel in mij uit; de dagen des druks 1523 Job 30:16 | dagen des druks grijpen mij aan. ~ 1524 Job 30:17 | doorboort Hij mijn beenderen in mij, en mijn polsaderen rusten 1525 Job 30:18 | kleed veranderd; Hij omgordt mij als de kraag mijns roks. ~ 1526 Job 30:19 | 19 Hij heeft mij in het slijk geworpen, en 1527 Job 30:20 | tot U, maar Gij antwoordt mij niet; ik sta, maar Gij acht 1528 Job 30:20 | sta, maar Gij acht niet op mij. ~ 1529 Job 30:21 | veranderd in een wrede tegen mij; door de sterkte Uwer hand 1530 Job 30:21 | Uwer hand wederstaat Gij mij hatelijk. ~ 1531 Job 30:22 | 22 Gij heft mij op in den wind; Gij doet 1532 Job 30:22 | op in den wind; Gij doet mij daarop rijden, en Gij versmelt 1533 Job 30:22 | rijden, en Gij versmelt mij het wezen. ~ 1534 Job 30:23 | 23 Want ik weet, dat Gij mij ter dood brengen zult, en 1535 Job 30:27 | dagen der verdrukking zijn mij voorgekomen. ~ 1536 Job 30:30 | huid is zwart geworden over mij, en mijn gebeente is ontstoken 1537 Job 31:6 | 6 Hij wege mij op, in een rechte weegschaal, 1538 Job 31:13 | als zij geschil hadden met mij; ~ 1539 Job 31:15 | 15 Heeft Hij niet, Die mij in den buik maakte, hem 1540 Job 31:18 | mijn jonkheid af is hij bij mij opgetogen, als bij een vader, 1541 Job 31:20 | 20 Zo zijn lenden mij niet gezegend hebben, toen 1542 Job 31:23 | het verderf Gods was bij mij een schrik, en ik vermocht 1543 Job 31:29 | verdrukking mijns haters, en mij opgewekt heb, als het kwaad 1544 Job 31:34 | verachtste der huisgezinnen zou mij afgeschrikt hebben; zodat 1545 Job 31:35 | Och, of ik een hadde, die mij hoorde! Zie, mijn oogmerk 1546 Job 31:35 | oogmerk is, dat de Almachtige mij antwoorde, en dat mijn tegenpartij 1547 Job 31:36 | schouder dragen? Ik zou het op mij binden als een kroon. ~ 1548 Job 31:38 | 38 Zo mijn land tegen mij roept, en zijn voren te 1549 Job 32:10 | Daarom zeg ik: Hoor naar mij; ik zal mijn gevoelen ook 1550 Job 32:14 | 14 Nu heeft hij tegen mij geen woorden gericht, en 1551 Job 32:18 | geest mijns buiks benauwt mij. ~ 1552 Job 32:20 | zal spreken, opdat ik voor mij lucht krijge; ik zal mijn 1553 Job 32:22 | in kort zou mijn Maker mij wegnemen. ~ 1554 Job 33:4 | 4 De Geest Gods heeft mij gemaakt, en de adem des 1555 Job 33:4 | adem des Almachtigen heeft mij levend gemaakt. ~ 1556 Job 33:5 | 5 Zo gij kunt, antwoord mij; schik u voor mijn aangezicht, 1557 Job 33:10 | Hij vindt oorzaken tegen mij, Hij houdt mij voor Zijn 1558 Job 33:10 | oorzaken tegen mij, Hij houdt mij voor Zijn vijand. ~ 1559 Job 33:27 | recht verkeerd, hetwelk mij niet heeft gebaat; ~ 1560 Job 33:31 | Merk op, o Job! Hoor naar mij; zwijg, en ik zal spreken. ~ 1561 Job 33:32 | er redenen zijn, antwoord mij; spreek, want ik heb lust 1562 Job 33:33 | 33 Zo niet, hoor naar mij; zwijg, en ik zal u wijsheid 1563 Job 34:2 | verstandigen, neigt de oren naar mij. ~ 1564 Job 34:10 | van verstand, hoort naar mij: Verre zij God van goddeloosheid, 1565 Job 34:32 | Behalve wat ik zie, leer Gij mij; heb ik onrecht gewrocht, 1566 Job 34:34 | van verstand zullen met mij zeggen, en een wijs man 1567 Job 34:34 | en een wijs man zal naar mij horen; ~ 1568 Job 36:2 | 2 Verbeid mij een weinig, en ik zal u 1569 Job 37:3 | u vragen, en onderricht Mij. ~ 1570 Job 39:2 | u vragen, en onderricht Mij. ~ 1571 Job 39:3 | te niet maken? Zult Gij Mij verdoemen, opdat gij rechtvaardig 1572 Job 40:2 | 2 Wie heeft Mij voorgekomen, dat Ik hem 1573 Job 41:3 | verstond, dingen, die voor mij te wonderbaar waren, die 1574 Job 41:4 | vragen, en onderricht Gij mij. ~ 1575 Job 41:6 | 6 Daarom verfoei ik mij, en ik heb berouw in stof 1576 Job 41:7 | gijlieden hebt niet recht van Mij gesproken, gelijk Mijn knecht 1577 Job 41:8 | gijlieden hebt niet recht van Mij gesproken, gelijk Mijn knecht 1578 Psa 2:7 | verhalen: de HEERE heeft tot Mij gezegd: Gij zijt Mijn Zoon, 1579 Psa 2:8 | 8 Eis van Mij, en Ik zal de heidenen geven 1580 Psa 3:2 | vermenigvuldigd; velen staan tegen mij op. ~ 1581 Psa 3:4 | HEERE! zijt een Schild voor mij, mijn eer, en Die mijn hoofd 1582 Psa 3:5 | HEERE, en Hij verhoorde mij van den berg Zijner heiligheid. 1583 Psa 3:6 | want de HEERE ondersteunde mij. ~ 1584 Psa 3:7 | volks, die zich rondom tegen mij zetten. ~ 1585 Psa 3:8 | 8Sta op, HEERE, verlos mij, mijn God; want Gij hebt 1586 Psa 4:2 | 2Als ik roep, verhoor mij, o God mijner gerechtigheid! 1587 Psa 4:2 | In benauwdheid hebt Gij mij ruimte gemaakt; wees mij 1588 Psa 4:2 | mij ruimte gemaakt; wees mij genadig, en hoor mijn gebed. ~ 1589 Psa 4:9 | Gij, o HEERE! alleen zult mij doen zeker wonen. ~  ~ 1590 Psa 5:4 | horen; des morgens zal ik mij tot U schikken, en wacht 1591 Psa 5:8 | in Uw huis ingaan; ik zal mij buigen naar het paleis Uwer 1592 Psa 5:9 | 9 HEERE! Leid mij in Uw gerechtigheid, om 1593 Psa 6:2 | 2 O HEERE, straf mij niet in Uw toorn, en kastijd 1594 Psa 6:2 | in Uw toorn, en kastijd mij niet in Uw grimmigheid! ~ 1595 Psa 6:3 | 3 Wees mij genadig, HEERE, want ik 1596 Psa 6:3 | ik ben verzwakt; genees mij, HEERE, want mijn beenderen 1597 Psa 6:5 | HEERE, red mijn ziel; verlos mij, om Uwer goedertierenheid 1598 Psa 6:9 | 9 Wijkt van mij, al gij werkers der ongerechtigheid; 1599 Psa 7:2 | op U betrouw ik; verlos mij van al mijn vervolgers, 1600 Psa 7:2 | mijn vervolgers, en red mij. ~ 1601 Psa 7:5 | heb dien, die vrede met mij had; (ja, ik heb dien gered 1602 Psa 7:5 | ja, ik heb dien gered die mij zonder oorzaak benauwde!) ~ 1603 Psa 7:7 | benauwers, en ontwaak tot mij; Gij hebt het gericht bevolen. ~ 1604 Psa 7:9 | volken recht doen; richt mij, HEERE, naar mijn gerechtigheid, 1605 Psa 7:9 | mijn oprechtigheid, die bij mij is. ~ 1606 Psa 9:3 | 3 In U zal ik mij verblijden, en van vreugde 1607 Psa 9:14 | 14 Wees mij genadig, HEERE, zie mijn 1608 Psa 9:14 | ellende aan, van mijn haters mij aangedaan, Gij, Die mij 1609 Psa 9:14 | mij aangedaan, Gij, Die mij verhoogt uit de poorten 1610 Psa 9:15 | van Sion vertelle, dat ik mij verheuge in Uw heil. ~ 1611 Psa 13:2 | 2Hoe lang, HEERE, zult Gij mij steeds vergeten? Hoe lang 1612 Psa 13:2 | zult Gij Uw aangezicht voor mij verbergen? ~ 1613 Psa 13:3 | lang zal mijn vijand over mij verhoogd zijn? ~ 1614 Psa 13:4 | 4Aanschouw, verhoor mij, HEERE, mijn God; verlicht 1615 Psa 13:6 | HEERE zingen, omdat Hij aan mij welgedaan heeft. ~  ~ 1616 Psa 16:1 | kleinood van David. Bewaar mij, o God! want ik betrouw 1617 Psa 16:6 | 6 De snoeren zijn mij in liefelijke plaatsen gevallen; 1618 Psa 16:6 | ja, een schone erfenis is mij geworden. ~ 1619 Psa 16:7 | zal den HEERE loven, Die mij raad heeft gegeven; zelfs 1620 Psa 16:7 | zelfs bij nacht onderwijzen mij mijn nieren. ~ 1621 Psa 16:8 | den HEERE geduriglijk voor mij, omdat Hij aan mijn rechterhand 1622 Psa 16:11 | 11 Gij zult mij het pad des levens bekend 1623 Psa 17:3 | nachts bezocht, Gij hebt mij getoetst. Gij vindt niets; 1624 Psa 17:4 | handelingen des mensen, ik heb mij, naar het woord Uwer lippen, 1625 Psa 17:6 | Ik roep U aan, omdat Gij mij verhoort; o God! neig Uw 1626 Psa 17:6 | o God! neig Uw oor tot mij; hoor mijn rede. ~ 1627 Psa 17:8 | 8 Bewaar mij als het zwart des oogappels, 1628 Psa 17:8 | zwart des oogappels, verberg mij onder de schaduw Uwer vleugelen, ~ 1629 Psa 17:9 | aangezicht der goddelozen, die mij verwoesten, mijner doodsvijanden, 1630 Psa 17:9 | mijner doodsvijanden, die mij omringen. ~ 1631 Psa 18:5 | Banden des doods hadden mij omvangen, en beken Belials 1632 Psa 18:5 | beken Belials verschrikten mij. ~ 1633 Psa 18:6 | Banden der hel omringden mij, strikken des doods bejegenden 1634 Psa 18:6 | strikken des doods bejegenden mij. ~ 1635 Psa 18:7 | 7 Als mij bange was, riep ik den HEERE 1636 Psa 18:17 | zond van de hoogte, Hij nam mij, Hij trok mij op uit grote 1637 Psa 18:17 | hoogte, Hij nam mij, Hij trok mij op uit grote wateren. ~ 1638 Psa 18:18 | 18 Hij verloste mij van mijn sterken vijand, 1639 Psa 18:19 | 19 Zij hadden mij bejegend ten dage mijns 1640 Psa 18:19 | ongevals; maar de HEERE was mij tot een Steunsel. ~ 1641 Psa 18:20 | 20 En Hij voerde mij uit in de ruimte, Hij rukte 1642 Psa 18:20 | in de ruimte, Hij rukte mij uit, want Hij had lust aan 1643 Psa 18:20 | uit, want Hij had lust aan mij. ~ 1644 Psa 18:21 | 21 De HEERE vergold mij naar mijn gerechtigheid, 1645 Psa 18:21 | mijn gerechtigheid, Hij gaf mij weder naar de reinigheid 1646 Psa 18:23 | Zijn rechten waren voor mij, en Zijn inzettingen deed 1647 Psa 18:23 | inzettingen deed ik niet van mij weg. ~ 1648 Psa 18:24 | oprecht bij Hem, en ik wachtte mij voor mijn ongerechtigheid. ~ 1649 Psa 18:25 | 25 Zo gaf mij de HEERE weder naar mijn 1650 Psa 18:33 | 33 Het is God, Die mij met kracht omgordt; en Hij 1651 Psa 18:34 | der hinden, en Hij stelt mij op mijn hoogten. ~ 1652 Psa 18:36 | 36 Ook hebt Gij mij het schild Uws heils gegeven, 1653 Psa 18:36 | en Uw rechterhand heeft mij ondersteund, en Uw zachtmoedigheid 1654 Psa 18:36 | Uw zachtmoedigheid heeft mij groot gemaakt. ~ 1655 Psa 18:37 | voetstap ruim gemaakt onder mij, en mijn enkelen hebben 1656 Psa 18:40 | 40 Want Gij omgorddet mij met kracht ten strijde; 1657 Psa 18:40 | strijde; Gij deedt onder mij nederbukken, die tegen mij 1658 Psa 18:40 | mij nederbukken, die tegen mij opstonden. ~ 1659 Psa 18:41 | 41 En Gij gaaft mij den nek mijner vijanden, 1660 Psa 18:44 | 44 Gij hebt mij uitgeholpen van de twisten 1661 Psa 18:44 | twisten des volks; Gij hebt mij gesteld tot een hoofd der 1662 Psa 18:44 | dat ik niet kende, heeft mij gediend. ~ 1663 Psa 18:45 | Zo haast als hun oor van mij hoorde, hebben zij mij gehoorzaamd; 1664 Psa 18:45 | van mij hoorde, hebben zij mij gehoorzaamd; vreemden hebben 1665 Psa 18:45 | gehoorzaamd; vreemden hebben zich mij geveinsdelijk onderworpen. ~ 1666 Psa 18:48 | 48 De God, Die mij volkomen wraak geeft, en 1667 Psa 18:48 | geeft, en de volken onder mij brengt; ~ 1668 Psa 18:49 | 49 Die mij uithelpt van mijn vijanden; 1669 Psa 18:49 | vijanden; ja, Gij verhoogt mij boven degenen, die tegen 1670 Psa 18:49 | boven degenen, die tegen mij opstaan; Gij redt mij van 1671 Psa 18:49 | tegen mij opstaan; Gij redt mij van den man des gewelds. ~ 1672 Psa 19:13 | afdwalingen verstaan? Reinig mij van de verborgene afdwalingen. ~ 1673 Psa 19:14 | trotsheden; laat ze niet over mij heersen; dan zal ik oprecht 1674 Psa 22:2 | mijn God! waarom hebt Gij mij verlaten, verre zijnde van 1675 Psa 22:8 | 8 Allen, die mij zien, bespotten mij; zij 1676 Psa 22:8 | die mij zien, bespotten mij; zij steken de lip uit, 1677 Psa 22:10 | Gij zijt het immers, Die mij uit den buik hebt uitgetogen; 1678 Psa 22:10 | buik hebt uitgetogen; Die mij hebt doen vertrouwen, zijnde 1679 Psa 22:12 | 12 Zo wees niet verre van mij, want benauwdheid is nabij; 1680 Psa 22:13 | 13 Vele varren hebben mij omsingeld, sterke stieren 1681 Psa 22:13 | stieren van Basan hebben mij omringd. ~ 1682 Psa 22:14 | Zij hebben hun mond tegen mij opgesperd, als een verscheurende 1683 Psa 22:16 | mijn gehemelte; en Gij legt mij in het stof des doods. ~ 1684 Psa 22:17 | 17 Want honden hebben mij omsingeld; een vergadering 1685 Psa 22:17 | vergadering van boosdoeners heeft mij omgeven; zij hebben mijn 1686 Psa 22:18 | schouwen het aan, zij zien op mij. ~ 1687 Psa 22:22 | 22 Verlos mij uit des leeuwen muil; en 1688 Psa 22:22 | leeuwen muil; en verhoor mij van de hoornen der eenhoornen. ~ 1689 Psa 23:1 | De HEERE is mijn Herder, mij zal niets ontbreken. ~ 1690 Psa 23:2 | 2Hij doet mij nederliggen in grazige weiden; 1691 Psa 23:2 | grazige weiden; Hij voert mij zachtjes aan zeer stille 1692 Psa 23:3 | verkwikt mijn ziel; Hij leidt mij in het spoor der gerechtigheid, 1693 Psa 23:4 | vrezen, want Gij zijt met mij; Uw stok en Uw staf, die 1694 Psa 23:4 | Uw staf, die vertroosten mij. ~ 1695 Psa 23:6 | 6Immers zullen mij het goede en de weldadigheid 1696 Psa 25:2 | op U vertrouw ik; laat mij niet beschaamd worden; laat 1697 Psa 25:2 | vreugde opspringen over mij. ~ 1698 Psa 25:4 | 4 Daleth. HEERE! maak mij Uw wegen bekend, leer mij 1699 Psa 25:4 | mij Uw wegen bekend, leer mij Uw paden. ~ 1700 Psa 25:5 | 5 He. Vau. Leid mij in Uw waarheid, en leer 1701 Psa 25:5 | in Uw waarheid, en leer mij, want Gij zijt de God mijns 1702 Psa 25:16 | 16 Pe. Wend U tot mij, en wees mij genadig, want 1703 Psa 25:16 | Wend U tot mij, en wees mij genadig, want ik ben eenzaam 1704 Psa 25:17 | zich wijd uitgestrekt; voer mij uit mijn noden. ~ 1705 Psa 25:19 | vermenigvuldigen, en zij haten mij met een wreveligen haat. ~ 1706 Psa 25:20 | Bewaar mijn ziel, en red mij; laat mij niet beschaamd 1707 Psa 25:20 | mijn ziel, en red mij; laat mij niet beschaamd worden, want 1708 Psa 25:21 | oprechtigheid en vroomheid mij behoeden, want ik verwacht 1709 Psa 26:1 | Een psalm van David! Doe mij recht, HEERE! want ik wandel 1710 Psa 26:2 | 2 Proef mij, HEERE, en verzoek mij; 1711 Psa 26:2 | Proef mij, HEERE, en verzoek mij; toets mijn nieren en mijn 1712 Psa 26:11 | mijn oprechtigheid, verlos mij dan en wees mij genadig. ~ 1713 Psa 26:11 | verlos mij dan en wees mij genadig. ~ 1714 Psa 27:2 | en mijn vijanden tegen mij, tot mij naderden, om mijn 1715 Psa 27:2 | vijanden tegen mij, tot mij naderden, om mijn vlees 1716 Psa 27:3 | 3 Ofschoon mij een leger belegerde, mijn 1717 Psa 27:3 | ofschoon een oorlog tegen mij opstond, zo vertrouw ik 1718 Psa 27:5 | 5 Want Hij versteekt mij in Zijn hut, ten dage des 1719 Psa 27:5 | des kwaads; Hij verbergt mij in het verborgene Zijner 1720 Psa 27:5 | Zijner tent; Hij verhoogt mij op een rotssteen. ~ 1721 Psa 27:6 | mijn vijanden, die rondom mij zijn, en ik zal in Zijn 1722 Psa 27:7 | stem, als ik roep; en wees mij genadig, en antwoord mij. ~ 1723 Psa 27:7 | mij genadig, en antwoord mij. ~ 1724 Psa 27:9 | Uw aangezicht niet voor mij, keer Uw knecht niet af 1725 Psa 27:9 | mijn Hulp geweest, begeef mij niet, en verlaat mij niet, 1726 Psa 27:9 | begeef mij niet, en verlaat mij niet, o God mijns heils! ~ 1727 Psa 27:10 | vader en mijn moeder hebben mij verlaten, maar de HEERE 1728 Psa 27:10 | verlaten, maar de HEERE zal mij aannemen. ~ 1729 Psa 27:11 | 11 HEERE! leer mij Uw weg, en leid mij in het 1730 Psa 27:11 | leer mij Uw weg, en leid mij in het rechte pad, om mijner 1731 Psa 27:12 | 12 Geef mij niet over in de begeerte 1732 Psa 27:12 | valse getuigen zijn tegen mij opgestaan, mitsgaders die 1733 Psa 28:1 | houd U niet als doof van mij af; opdat ik niet, zo Gij 1734 Psa 28:1 | opdat ik niet, zo Gij U van mij stil houdt, vergeleken worde 1735 Psa 28:3 | 3Trek mij niet weg met de goddelozen, 1736 Psa 30:2 | verhogen, HEERE, want Gij hebt mij opgetrokken, en mijn vijanden 1737 Psa 30:2 | opgetrokken, en mijn vijanden over mij niet verblijd. ~ 1738 Psa 30:3 | U geroepen, en Gij hebt mij genezen. ~ 1739 Psa 30:4 | graf opgevoerd; Gij hebt mij bij het leven behouden, 1740 Psa 30:11 | 11 Hoor, HEERE! en wees mij genadig; HEERE! wees mij 1741 Psa 30:11 | mij genadig; HEERE! wees mij een Helper. ~ 1742 Psa 30:12 | 12 Gij hebt mij mijn weeklage veranderd 1743 Psa 30:12 | hebt mijn zak ontbonden, en mij met blijdschap omgord; ~ 1744 Psa 31:2 | HEERE! betrouw ik, laat mij niet beschaamd worden in 1745 Psa 31:2 | worden in eeuwigheid; help mij uit door Uw gerechtigheid. ~ 1746 Psa 31:3 | 3 Neig Uw oor tot mij, red mij haastelijk; wees 1747 Psa 31:3 | Neig Uw oor tot mij, red mij haastelijk; wees mij tot 1748 Psa 31:3 | red mij haastelijk; wees mij tot een sterke Rotssteen, 1749 Psa 31:3 | tot een zeer vast Huis, om mij te behouden. ~ 1750 Psa 31:4 | Steenrots en mijn Burg; leid mij dan, en voer mij, om Uws 1751 Psa 31:4 | Burg; leid mij dan, en voer mij, om Uws Naams wil. ~ 1752 Psa 31:5 | 5 Doe mij uitgaan uit het net, dat 1753 Psa 31:5 | uit het net, dat zij voor mij verborgen hebben, want Gij 1754 Psa 31:6 | ik mijn geest; Gij hebt mij verlost, HEERE, Gij, God 1755 Psa 31:8 | 8 Ik zal mij verheugen en verblijden 1756 Psa 31:9 | 9 En mij niet hebt overgeleverd in 1757 Psa 31:10 | 10 Wees mij genadig, HEERE! want mij 1758 Psa 31:10 | mij genadig, HEERE! want mij is bange; van verdriet is 1759 Psa 31:12 | bekenden tot een schrik; die mij op de straten zien, vlieden 1760 Psa 31:12 | straten zien, vlieden van mij weg. ~ 1761 Psa 31:14 | dewijl zij te zamen tegen mij raadslaan; zij denken mijn 1762 Psa 31:16 | tijden zijn in Uw hand; red mij van de hand mijner vijanden, 1763 Psa 31:17 | Uw knecht lichten; verlos mij door Uw goedertierenheid. ~ 1764 Psa 31:18 | 18 HEERE! laat mij niet beschaamd worden, want 1765 Psa 31:22 | Zijn goedertierenheid aan mij wonderlijk gemaakt, mij 1766 Psa 31:22 | mij wonderlijk gemaakt, mij voerende als in een vaste 1767 Psa 32:4 | was dag en nacht zwaar op mij; mijn sap werd veranderd 1768 Psa 32:7 | 7 Gij zijt mij een Verberging; Gij behoedt 1769 Psa 32:7 | Verberging; Gij behoedt mij voor benauwdheid; Gij omringt 1770 Psa 32:7 | benauwdheid; Gij omringt mij met vrolijke gezangen van 1771 Psa 35:4 | Gimel. Maakt den HEERE met mij groot, en laat ons Zijn 1772 Psa 35:5 | HEERE gezocht, en Hij heeft mij geantwoord, en mij uit al 1773 Psa 35:5 | heeft mij geantwoord, en mij uit al mijn vrezen gered. ~ 1774 Psa 35:12 | gij, kinderen! hoort naar mij! ik zal u des HEEREN vreze 1775 Psa 36:4 | worden, die kwaad tegen mij bedenken. ~ 1776 Psa 36:7 | groeve van hun net voor mij verborgen; zij hebben zonder 1777 Psa 36:11 | niet weet, eisen zij van mij. ~ 1778 Psa 36:12 | 12 Zij vergelden mij kwaad voor goed, de beroving 1779 Psa 36:13 | 13 Mij aangaande daarentegen, als 1780 Psa 36:14 | het een vriend, alsof het mij een broeder geweest ware; 1781 Psa 36:15 | zij verzamelden zich tot mij als geslagenen, en ik merkte 1782 Psa 36:16 | tafelbroeders knersten zij over mij met hun tanden. ~ 1783 Psa 36:19 | zich niet verblijden over mij, die mij om valse oorzaken 1784 Psa 36:19 | verblijden over mij, die mij om valse oorzaken vijanden 1785 Psa 36:19 | wenken met de ogen, die mij zonder oorzaak haten. ~ 1786 Psa 36:21 | sperren hun mond wijd op tegen mij; zij zeggen: Ha, ha, ons 1787 Psa 36:22 | HEERE! wees niet verre van mij. ~ 1788 Psa 36:24 | 24 Doe mij recht naar Uw gerechtigheid, 1789 Psa 36:24 | God! en laat hen zich over mij niet verblijden. ~ 1790 Psa 36:26 | bekleed worden, die zich tegen mij groot maken. ~ 1791 Psa 37:12 | hovaardigen kome niet over mij, en de hand der goddelozen 1792 Psa 37:12 | hand der goddelozen doe mij niet omzwerven. ~ 1793 Psa 39:2 | 2 O HEERE! straf mij niet in Uw groten toorn, 1794 Psa 39:2 | groten toorn, en kastijd mij niet in Uw grimmigheid. ~ 1795 Psa 39:3 | 3 Want Uw pijlen zijn in mij gedaald, en Uw hand is op 1796 Psa 39:3 | gedaald, en Uw hand is op mij nedergedaald. ~ 1797 Psa 39:5 | een zware last zijn zij mij te zwaar geworden. ~ 1798 Psa 39:11 | en om, mijn kracht heeft mij verlaten; en het licht mijner 1799 Psa 39:11 | zij zelven zijn niet bij mij. ~ 1800 Psa 39:13 | mijn ziel zoeken, leggen mij strikken; en die mijn kwaad 1801 Psa 39:17 | Dat zij zich toch over mij niet verblijden! Wanneer 1802 Psa 39:17 | zo zouden zij zich tegen mij groot maken. ~ 1803 Psa 39:18 | mijn smart is steeds voor mij. ~ 1804 Psa 39:20 | worden machtig; en die mij om valse oorzaken haten, 1805 Psa 39:21 | voor goed vergelden, staan mij tegen, omdat ik het goede 1806 Psa 39:22 | 22 Verlaat mij niet, o HEERE, mijn God! 1807 Psa 39:22 | God! wees niet verre van mij. ~ 1808 Psa 40:2 | goddeloze nog tegenover mij is. ~ 1809 Psa 40:5 | 5 HEERE! maak mij bekend mijn einde, en welke 1810 Psa 40:9 | 9 Verlos mij van al mijn overtredingen; 1811 Psa 40:9 | mijn overtredingen; en stel mij niet tot een smaad des dwazen. ~ 1812 Psa 40:11 | 11 Neem Uw plage van op mij weg, ik ben bezweken van 1813 Psa 40:14 | 14 Wend U van mij af, dat ik mij verkwikke, 1814 Psa 40:14 | Wend U van mij af, dat ik mij verkwikke, eer dat ik heenga, 1815 Psa 41:2 | verwacht; en Hij heeft Zich tot mij geneigd, en mijn geroep 1816 Psa 41:3 | 3 En Hij heeft mij uit een ruisenden kuil, 1817 Psa 41:7 | en spijsoffer; Gij hebt mij de oren doorboord; brandoffer 1818 Psa 41:8 | de rol des boeks is van mij geschreven. ~ 1819 Psa 41:12 | zult Uw barmhartigheden van mij niet onthouden; laat Uw 1820 Psa 41:12 | weldadigheid en Uw trouw mij geduriglijk behoeden. ~ 1821 Psa 41:13 | zonder getal toe, hebben mij omgeven; mijn ongerechtigheden 1822 Psa 41:13 | ongerechtigheden hebben mij aangegrepen, dat ik niet 1823 Psa 41:13 | hoofds, en mijn hart heeft mij verlaten. ~ 1824 Psa 41:14 | 14 Het behage U, HEERE! mij te verlossen; HEERE! haast 1825 Psa 41:16 | hunner beschaming, die van mij zeggen: Ha, ha! ~ 1826 Psa 41:18 | maar de HEERE denkt aan mij; Gij zijt mijn Hulp en mijn 1827 Psa 42:5 | Ik zeide: O HEERE! wees mij genadig; genees mijn ziel, 1828 Psa 42:6 | vijanden spreken kwaad van mij, zeggende: Wanneer zal hij 1829 Psa 42:7 | iemand van hen komt, om mij te zien, hij spreekt valsheid; 1830 Psa 42:8 | mompelen te zamen tegen mij; ze bedenken tegen mij, 1831 Psa 42:8 | tegen mij; ze bedenken tegen mij, hetgeen mij kwaad is, zeggende: ~ 1832 Psa 42:8 | bedenken tegen mij, hetgeen mij kwaad is, zeggende: ~ 1833 Psa 42:10 | heeft de verzenen tegen mij grotelijks verheven. ~ 1834 Psa 42:11 | Maar Gij, o HEERE! wees mij genadig, en richt mij op; 1835 Psa 42:11 | wees mij genadig, en richt mij op; en ik zal het hun vergelden. ~ 1836 Psa 42:12 | weet ik, dat Gij lust aan mij hebt, dat mijn vijand over 1837 Psa 42:12 | hebt, dat mijn vijand over mij niet zal juichen. ~ 1838 Psa 42:13 | 13 Want mij aangaande, Gij onderhoudt 1839 Psa 42:13 | aangaande, Gij onderhoudt mij in mijn oprechtigheid, en 1840 Psa 42:13 | oprechtigheid, en Gij stelt mij voor Uw aangezicht in eeuwigheid. ~ 1841 Psa 42:18 | 4 Mijn tranen zijn mij tot spijs dag en nacht; 1842 Psa 42:18 | omdat zij den gansen dag tot mij zeggen: Waar is uw God? ~ 1843 Psa 42:19 | en stort mijn ziel uit in mij, omdat ik placht heen te 1844 Psa 42:20 | ziel! en zijt onrustig in mij? Hoop op God, want ik zal 1845 Psa 42:21 | ziel buigt zich neder in mij, daarom gedenk ik Uwer uit 1846 Psa 42:22 | baren en Uw golven zijn over mij heengegaan. ~ 1847 Psa 42:23 | nachts zal Zijn lied bij mij zijn; het gebed tot den 1848 Psa 42:24 | Steenrots! waarom vergeet Gij mij? Waarom ga ik in het zwart, 1849 Psa 42:25 | in mijn beenderen honen mij mijn wederpartijders, als 1850 Psa 42:25 | als zij den gansen dag tot mij zeggen: Waar is uw God? ~ 1851 Psa 42:26 | wat zijt gij onrustig in mij? Hoop op God, want ik zal 1852 Psa 43:1 | 1Doe mij recht, o God! en twist Gij 1853 Psa 43:1 | mijn twistzaak; bevrijd mij van het ongoedertieren volk, 1854 Psa 43:2 | sterkte; waarom verstoot Gij mij dan? Waarom ga ik steeds 1855 Psa 43:3 | en Uw waarheid, dat die mij leiden; dat zij mij brengen 1856 Psa 43:3 | die mij leiden; dat zij mij brengen tot den berg Uwer 1857 Psa 43:5 | wat zijt gij onrustig in mij? Hoop op God, want ik zal 1858 Psa 44:7 | boog, en mijn zwaard zal mij niet verlossen. ~ 1859 Psa 44:16 | schande is den gansen dag voor mij, en de schaamte mijns aangezichts 1860 Psa 44:16 | mijns aangezichts bedekt mij; ~ 1861 Psa 49:6 | die op de hielen zijn, mij omringen? ~ 1862 Psa 49:16 | verlossen, want Hij zal mij opnemen. Sela. ~ 1863 Psa 50:5 | 5 Verzamelt Mij Mijn gunstgenoten, die Mijn 1864 Psa 50:8 | brandofferen zijn steeds voor Mij. ~ 1865 Psa 50:11 | het wild des velds is bij Mij. ~ 1866 Psa 50:12 | 12 Zo Mij hongerde, Ik zou het u niet 1867 Psa 50:15 | 15 En roept Mij aan in den dag der benauwdheid; 1868 Psa 50:15 | u uithelpen, en gij zult Mij eren. ~ 1869 Psa 50:23 | Wie dankoffert, die zal Mij eren; en wie zijn weg wel 1870 Psa 51:3 | 3 Wees mij genadig, o God! naar Uw 1871 Psa 51:4 | 4 Was mij wel van mijn ongerechtigheid, 1872 Psa 51:4 | ongerechtigheid, en reinig mij van mijn zonde. ~ 1873 Psa 51:5 | mijn zonde is steeds voor mij. ~ 1874 Psa 51:7 | geboren, en in zonde heeft mij mijn moeder ontvangen. ~ 1875 Psa 51:8 | het verborgene maakt Gij mij wijsheid bekend. ~ 1876 Psa 51:9 | 9 Ontzondig mij met hysop, en ik zal rein 1877 Psa 51:9 | en ik zal rein zijn; was mij, en ik zal witter zijn dan 1878 Psa 51:10 | 10 Doe mij vreugde en blijdschap horen; 1879 Psa 51:12 | 12 Schep mij een rein hart, o God! en 1880 Psa 51:12 | vernieuw in het binnenste van mij een vasten geest. ~ 1881 Psa 51:13 | 13 Verwerp mij niet van Uw aangezicht, 1882 Psa 51:13 | Heiligen Geest niet van mij. ~ 1883 Psa 51:14 | 14 Geef mij weder de vreugde Uws heils; 1884 Psa 51:14 | vrijmoedige geest ondersteune mij. ~ 1885 Psa 51:16 | 16 Verlos mij van bloedschulden, o God, 1886 Psa 54:3 | 3O God! verlos mij door Uw Naam, en doe mij 1887 Psa 54:3 | mij door Uw Naam, en doe mij recht door Uw macht. ~ 1888 Psa 54:5 | 5Want vreemden staan tegen mij op, en tirannen zoeken mijn 1889 Psa 54:6 | 6Ziet, God is mij een Helper; de Heere is 1890 Psa 54:9 | 9Want Hij heeft mij gered uit alle benauwdheid; 1891 Psa 55:3 | 3 Merk op mij, en verhoor mij; ik bedrijf 1892 Psa 55:3 | Merk op mij, en verhoor mij; ik bedrijf misbaar in mijn 1893 Psa 55:4 | schuiven ongerechtigheid op mij, en in toorn haten zij mij. ~ 1894 Psa 55:4 | mij, en in toorn haten zij mij. ~ 1895 Psa 55:5 | smart in het binnenste van mij, en verschrikkingen des 1896 Psa 55:5 | verschrikkingen des doods zijn op mij gevallen. ~ 1897 Psa 55:6 | 6 Vrees en beving komt mij aan, en gruwen overdekt 1898 Psa 55:6 | aan, en gruwen overdekt mij; ~ 1899 Psa 55:7 | 7 Zodat ik zeg: Och, dat mij iemand vleugelen, als ener 1900 Psa 55:13 | het is geen vijand, die mij hoont, anders zou ik het 1901 Psa 55:13 | hater niet, die zich tegen mij groot maakt, anders zou 1902 Psa 55:13 | groot maakt, anders zou ik mij voor hem verborgen hebben. ~ 1903 Psa 55:17 | 17 Mij aangaande, ik zal tot God 1904 Psa 55:17 | roepen, en de HEERE zal mij verlossen. ~ 1905 Psa 55:19 | verlost van den strijd tegen mij; want met menigte zijn zij 1906 Psa 55:19 | met menigte zijn zij tegen mij geweest. ~ 1907 Psa 56:2 | 2 Wees mij genadig, o God! want de 1908 Psa 56:2 | God! want de mens zoekt mij op te slokken; den gansen 1909 Psa 56:2 | slokken; den gansen dag dringt mij de bestrijder. ~ 1910 Psa 56:3 | Mijn verspieders zoeken mij den gansen dag op te slokken; 1911 Psa 56:5 | zal niet vrezen; wat zoude mij vlees doen? ~ 1912 Psa 56:6 | hun gedachten zijn tegen mij ten kwade. ~ 1913 Psa 56:10 | dit weet ik, dat God met mij is. ~ 1914 Psa 56:12 | zal niet vrezen; wat zou mij de mens doen? ~ 1915 Psa 56:13 | 13 O God! op mij zijn Uw geloften; ik zal 1916 Psa 57:2 | 2 Wees mij genadig, o God! Wees mij 1917 Psa 57:2 | mij genadig, o God! Wees mij genadig, want mijn ziel 1918 Psa 57:3 | Allerhoogste, tot God, Die het aan mij voleinden zal. ~ 1919 Psa 57:4 | van den hemel zenden, en mij verlossen, te schande makende 1920 Psa 57:4 | schande makende dengene, die mij zoekt op te slokken. Sela. 1921 Psa 59:2 | 2 Red mij van mijn vijanden, o mijn 1922 Psa 59:2 | vijanden, o mijn God! stel mij in een hoog vertrek voor 1923 Psa 59:2 | voor degenen, die tegen mij opstaan. ~ 1924 Psa 59:3 | 3 Red mij van de werkers der ongerechtigheid, 1925 Psa 59:3 | ongerechtigheid, en verlos mij van de mannen des bloeds. ~ 1926 Psa 59:4 | sterken rotten zich tegen mij; zonder mijn overtreding, 1927 Psa 59:5 | zonder mijn misdaad; waak op mij tegemoet, en zie. ~ 1928 Psa 59:11 | mijner goedertierenheid zal mij voorkomen; God zal mij op 1929 Psa 59:11 | zal mij voorkomen; God zal mij op mijn verspieders doen 1930 Psa 59:17 | vrolijk roemen, omdat Gij mij een Hoog Vertrek zijt geweest, 1931 Psa 59:17 | Toevlucht ten dage, als mij bange was. ~ 1932 Psa 60:10 | schoen werpen! juich over mij, o gij Palestina! ~ 1933 Psa 60:11 | 11 Wie zal mij voeren in een vaste stad? 1934 Psa 60:11 | een vaste stad? Wie zal mij leiden tot in Edom? ~ 1935 Psa 61:3 | hart overstelpt is; leid mij op een rotssteen, die mij 1936 Psa 61:3 | mij op een rotssteen, die mij te hoog zou zijn. ~ 1937 Psa 61:4 | 4Want Gij zijt mij een Toevlucht geweest, een 1938 Psa 61:6 | mijn geloften; Gij hebt mij gegeven de erfenis dergenen, 1939 Psa 63:8 | 8 Want Gij zijt mij een hulp geweest; en in 1940 Psa 63:9 | rechterhand ondersteunt mij. ~ 1941 Psa 64:3 | 3 Verberg mij voor den heimelijken raad 1942 Psa 65:4 | hadden de overhand over mij; maar onze overtredingen, 1943 Psa 66:14 | heeft uitgesproken, als mij bange was. ~ 1944 Psa 66:20 | Zijn goedertierenheid van mij. ~ 1945 Psa 69:2 | 2 Verlos mij, o God! want de wateren 1946 Psa 69:3 | en de vloed overstroomt mij. ~ 1947 Psa 69:5 | 5 Die mij zonder oorzaak haten, zijn 1948 Psa 69:5 | haren mijns hoofds; die mij zoeken te vernielen, die 1949 Psa 69:5 | zoeken te vernielen, die mij om valse oorzaken vijand 1950 Psa 69:7 | 7 Laat hen door mij niet beschaamd worden, die 1951 Psa 69:7 | heirscharen, laat hen door mij niet te schande worden, 1952 Psa 69:10 | ijver van Uw huis heeft mij verteerd; en de smaadheden 1953 Psa 69:10 | dergenen, die U smaden, zijn op mij gevallen. ~ 1954 Psa 69:11 | mijner ziel; maar het is mij geworden tot allerlei smaad. ~ 1955 Psa 69:13 | poort zitten, klappen van mij; en ik ben een snarenspel 1956 Psa 69:14 | 14 Maar mij aangaande, mijn gebed is 1957 Psa 69:14 | goedertierenheid; verhoor mij door de getrouwheid Uws 1958 Psa 69:15 | 15 Ruk mij uit het slijk, en laat mij 1959 Psa 69:15 | mij uit het slijk, en laat mij niet verzinken; laat mij 1960 Psa 69:15 | mij niet verzinken; laat mij gered worden van mijn haters, 1961 Psa 69:16 | 16 Laat de watervloed mij niet overstromen, en laat 1962 Psa 69:16 | overstromen, en laat de diepte mij niet verslinden; en laat 1963 Psa 69:16 | laat den put zijn mond over mij niet toesluiten. ~ 1964 Psa 69:17 | 17 Verhoor mij, o HEERE, want Uw goedertierenheid 1965 Psa 69:17 | goedertierenheid is goed; zie mij aan naar de grootheid Uwer 1966 Psa 69:18 | niet van Uw knecht, want mij is bange; haast U, verhoor 1967 Psa 69:18 | bange; haast U, verhoor mij. ~ 1968 Psa 69:19 | ziel, bevrijd ze; verlos mij om mijner vijanden wil. ~ 1969 Psa 69:22 | 22 Ja, zij hebben mij gal tot mijn spijs gegeven; 1970 Psa 69:22 | in mijn dorst hebben zij mij edik te drinken gegeven. ~ 1971 Psa 69:30 | smart; Uw heil, o God! zette mij in een hoog vertrek. ~ 1972 Psa 70:2 | 2Haast U, o God, om mij te verlossen, o HEERE, tot 1973 Psa 70:6 | nooddruftig; o God, haast U tot mij; Gij zijt mijn Hulp en mijn 1974 Psa 71:1 | HEERE! betrouw ik; laat mij niet beschaamd worden in 1975 Psa 71:2 | 2 Red mij door Uw gerechtigheid, en 1976 Psa 71:2 | gerechtigheid, en bevrijd mij; neig Uw oor tot mij, en 1977 Psa 71:2 | bevrijd mij; neig Uw oor tot mij, en verlos mij. ~ 1978 Psa 71:2 | Uw oor tot mij, en verlos mij. ~ 1979 Psa 71:3 | 3 Wees mij tot een Rotssteen, om daarin 1980 Psa 71:3 | Gij hebt bevel gegeven, om mij te verlossen, want Gij zijt 1981 Psa 71:4 | 4 Mijn God, bevrijd mij van de hand des goddelozen, 1982 Psa 71:9 | 9 Verwerp mij niet in den tijd des ouderdoms; 1983 Psa 71:9 | tijd des ouderdoms; verlaat mij niet, terwijl mijn kracht 1984 Psa 71:10 | mijn vijanden spreken van mij, en die op mijn ziel loeren, 1985 Psa 71:12 | God, wees niet verre van mij; mijn God! haast U tot mijn 1986 Psa 71:17 | 17 O God! Gij hebt mij geleerd van mijn jeugd aan, 1987 Psa 71:18 | grijsheid daar is, verlaat mij niet, o God, totdat ik dezen 1988 Psa 71:20 | 20 Gij, Die mij veel benauwdheden en kwaden 1989 Psa 71:20 | kwaden hebt doen zien, zult mij weder levend maken, en zult 1990 Psa 71:20 | weder levend maken, en zult mij weder ophalen uit de afgronden 1991 Psa 71:21 | grootheid vermeerderen, en mij rondom vertroosten. ~ 1992 Psa 73:2 | 2 Maar mij aangaande, mijn voeten waren 1993 Psa 73:24 | 24 Gij zult mij leiden door Uw raad; en 1994 Psa 73:24 | raad; en daarna zult Gij mij in heerlijkheid opnemen. ~ 1995 Psa 73:25 | den hemel? Nevens U lust mij ook niets op de aarde! ~ 1996 Psa 73:28 | 28 Maar mij aangaande, het is mij goed 1997 Psa 73:28 | Maar mij aangaande, het is mij goed nabij God te wezen; 1998 Psa 77:2 | en Hij zal het oor tot mij neigen. ~ 1999 Psa 77:11 | Daarna zeide ik: Dit krenkt mij; maar de rechterhand des 2000 Psa 81:9 | betuigen, Israel, of gij naar Mij hoordet! ~


1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4160

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License