1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4160
Book Chapter: Verse
2001 Psa 81:14 | Och, dat Mijn volk naar Mij gehoord had, dat Israel
2002 Psa 86:1 | HEERE! neig Uw oor, verhoor mij; want ik ben ellendig en
2003 Psa 86:3 | 3 Zijt mij genadig, HEERE! want ik
2004 Psa 86:7 | U aan, want Gij verhoort mij. ~
2005 Psa 86:11 | 11 Leer mij, HEERE! Uw weg; ik zal in
2006 Psa 86:13 | goedertierenheid is groot over mij; en Gij hebt mijn ziel uit
2007 Psa 86:14 | hovaardigen staan tegen mij op, en de vergaderingen
2008 Psa 86:16 | 16 Wend U tot mij, en zijt mij genadig, geef
2009 Psa 86:16 | Wend U tot mij, en zijt mij genadig, geef Uw knecht
2010 Psa 86:17 | 17 Doe aan mij een teken ten goede, opdat
2011 Psa 86:17 | worden, als Gij, HEERE! mij geholpen, en mij getroost
2012 Psa 86:17 | HEERE! mij geholpen, en mij getroost zult hebben. ~
2013 Psa 87:4 | vermelden, onder degenen, die Mij kennen; ziet, de Filistijn,
2014 Psa 88:7 | 7 Gij hebt mij in den ondersten kuil gelegd,
2015 Psa 88:8 | 8 Uw grimmigheid ligt op mij; Gij hebt mij nedergedrukt
2016 Psa 88:8 | grimmigheid ligt op mij; Gij hebt mij nedergedrukt met al Uw baren.
2017 Psa 88:9 | bekenden hebt Gij verre van mij gedaan, Gij hebt mij hun
2018 Psa 88:9 | van mij gedaan, Gij hebt mij hun tot een groten gruwel
2019 Psa 88:15 | verbergt Uw aanschijn voor mij? ~
2020 Psa 88:17 | hittige toornigheden gaan over mij; Uw verschrikkingen doen
2021 Psa 88:17 | Uw verschrikkingen doen mij vergaan. ~
2022 Psa 88:18 | gansen dag omringen zij mij als water; te zamen omgeven
2023 Psa 88:18 | water; te zamen omgeven zij mij. ~
2024 Psa 88:19 | vriend en metgezel verre van mij gedaan; mijn bekenden zijn
2025 Psa 89:27 | 27 Hij zal Mij noemen: Gij zijt mijn Vader!
2026 Psa 89:37 | en zijn troon zal voor Mij zijn gelijk de zon. ~
2027 Psa 91:14 | 14 Dewijl hij Mij zeer bemint, spreekt God,
2028 Psa 91:15 | 15 Hij zal Mij aanroepen, en Ik zal hem
2029 Psa 92:5 | 5 Want Gij hebt mij verblijd, HEERE! met Uw
2030 Psa 92:12 | de boosdoeners, die tegen mij opstaan. ~
2031 Psa 94:16 | 16 Wie zal voor mij staan tegen de boosdoeners?
2032 Psa 94:16 | boosdoeners? Wie zal zich voor mij stellen tegen de werkers
2033 Psa 94:17 | 17 Ten ware dat de HEERE mij een Hulp geweest ware, mijn
2034 Psa 94:18 | goedertierenheid, o HEERE! ondersteunde mij. ~
2035 Psa 94:19 | mijn gedachten binnen in mij vermenigvuldigd werden,
2036 Psa 94:22 | 22 Doch de HEERE is mij geweest tot een Hoog Vertrek,
2037 Psa 95:9 | 9 Waar Mij uw vaders verzochten, Mij
2038 Psa 95:9 | Mij uw vaders verzochten, Mij beproefden, ook Mijn werk
2039 Psa 101:2 | weg; wanneer zult Gij tot mij komen? Ik zal in het midden
2040 Psa 101:3 | der afvalligen, het zal mij niet aankleven. ~
2041 Psa 101:4 | 4Het verkeerde hart zal van mij wijken; den boze zal ik
2042 Psa 101:6 | in het land, dat zij bij mij zitten; die in den oprechten
2043 Psa 101:6 | oprechten weg wandelt, die zal mij dienen. ~
2044 Psa 102:3 | Uw aangezicht niet voor mij, neig Uw oor tot mij ten
2045 Psa 102:3 | voor mij, neig Uw oor tot mij ten dage mijner benauwdheid;
2046 Psa 102:3 | dagen als ik roep, verhoor mij haastelijk. ~
2047 Psa 102:9 | 9 Mijn vijanden smaden mij al den dag; die tegen mij
2048 Psa 102:9 | mij al den dag; die tegen mij razen, zweren bij mij. ~
2049 Psa 102:9 | tegen mij razen, zweren bij mij. ~
2050 Psa 102:11 | groten toorn; want Gij hebt mij verheven, en mij weder nedergeworpen. ~
2051 Psa 102:11 | Gij hebt mij verheven, en mij weder nedergeworpen. ~
2052 Psa 102:25 | Ik zeide: Mijn God! neem mij niet weg in het midden mijner
2053 Psa 103:1 | ziel, en al wat binnen in mij is, Zijn heiligen Naam. ~
2054 Psa 104:34 | Hem zal zoet zijn; ik zal mij in den HEERE verblijden. ~
2055 Psa 106:4 | welbehagen tot Uw volk, bezoek mij met Uw heil; ~
2056 Psa 106:5 | uitverkorenen; opdat ik mij verblijde met de blijdschap
2057 Psa 106:5 | blijdschap Uws volks; opdat ik mij beroeme met Uw erfdeel.
2058 Psa 108:11 | 11 Wie zal mij voeren in een vaste stad?
2059 Psa 108:11 | een vaste stad? Wie zal mij leiden tot in Edom? ~
2060 Psa 109:2 | mond des bedrogs zijn tegen mij opengedaan; zij hebben met
2061 Psa 109:2 | opengedaan; zij hebben met mij gesproken met een valse
2062 Psa 109:3 | hatelijke woorden hebben zij mij omsingeld; ja, zij hebben
2063 Psa 109:3 | omsingeld; ja, zij hebben mij bestreden zonder oorzaak. ~
2064 Psa 109:4 | Voor mijn liefde, staan zij mij tegen; maar ik was steeds
2065 Psa 109:5 | 5 En zij hebben mij kwaad voor goed opgelegd,
2066 Psa 109:21 | HEERE Heere! maak het met mij om Uws Naams wil; dewijl
2067 Psa 109:21 | goedertierenheid goed is, verlos mij. ~
2068 Psa 109:22 | is in het binnenste van mij doorwond. ~
2069 Psa 109:25 | ik hun een smaad; als zij mij zien, zo schudden zij hun
2070 Psa 109:26 | 26 Help mij, HEERE, mijn God! verlos
2071 Psa 109:26 | HEERE, mijn God! verlos mij naar Uw goedertierenheid.
2072 Psa 116:2 | Want Hij neigt Zijn oor tot mij; dies zal ik Hem in mijn
2073 Psa 116:3 | banden des doods hadden mij omvangen, en de angsten
2074 Psa 116:3 | de angsten der hel hadden mij getroffen; ik vond benauwdheid
2075 Psa 116:6 | uitgeteerd, doch Hij heeft mij verlost. ~
2076 Psa 116:12 | voor al Zijn weldaden aan mij bewezen? ~
2077 Psa 118:5 | aangeroepen; de HEERE heeft mij verhoord, stellende mij
2078 Psa 118:5 | mij verhoord, stellende mij in de ruimte. ~
2079 Psa 118:6 | 6 De HEERE is bij mij, ik zal niet vrezen; wat
2080 Psa 118:6 | zal niet vrezen; wat zal mij een mens doen? ~
2081 Psa 118:7 | 7 De HEERE is bij mij onder degenen, die mij helpen;
2082 Psa 118:7 | bij mij onder degenen, die mij helpen; daarom zal ik mijn
2083 Psa 118:7 | lust zien aan degenen, die mij haten. ~
2084 Psa 118:10 | 10 Alle heidenen hadden mij omringd; het is in den Naam
2085 Psa 118:11 | 11 Zij hadden mij omringd, ja, zij hadden
2086 Psa 118:11 | omringd, ja, zij hadden mij omringd; het is in den Naam
2087 Psa 118:12 | 12 Zij hadden mij omringd als bijen; zij zijn
2088 Psa 118:13 | 13 Gij hadt mij zeer hard gestoten, tot
2089 Psa 118:13 | toe, maar de HEERE heeft mij geholpen. ~
2090 Psa 118:14 | Sterkte en Psalm, want Hij is mij tot heil geweest. ~
2091 Psa 118:18 | 18 De HEERE heeft mij wel hard gekastijd; maar
2092 Psa 118:18 | gekastijd; maar Hij heeft mij ter dood niet overgegeven. ~
2093 Psa 118:19 | 19 Doet mij de poorten der gerechtigheid
2094 Psa 118:21 | Ik zal U loven, omdat Gij mij verhoord hebt, en mij tot
2095 Psa 118:21 | Gij mij verhoord hebt, en mij tot heil geweest zijt. ~
2096 Psa 119:8 | inzettingen bewaren; verlaat mij niet al te zeer. ~
2097 Psa 119:10 | met mijn gehele hart, laat mij van Uw geboden niet afdwalen. ~
2098 Psa 119:12 | Gij zijt gezegend; leer mij Uw inzettingen. ~
2099 Psa 119:19 | verberg Uw geboden voor mij niet. ~
2100 Psa 119:22 | 22 Wentel van mij versmaadheid en verachting,
2101 Psa 119:23 | de vorsten zittende tegen mij gesproken hebben, heeft
2102 Psa 119:25 | kleeft aan het stof; maak mij levend naar Uw woord. ~
2103 Psa 119:26 | wegen verteld, en Gij hebt mij verhoord; leer mij Uw inzettingen. ~
2104 Psa 119:26 | hebt mij verhoord; leer mij Uw inzettingen. ~
2105 Psa 119:27 | 27 Geef mij den weg Uwer bevelen te
2106 Psa 119:28 | weg van treurigheid; richt mij op naar Uw woord. ~
2107 Psa 119:29 | 29 Wend van mij den weg der valsheid, en
2108 Psa 119:29 | der valsheid, en verleen mij genadiglijk Uw wet. ~
2109 Psa 119:30 | waarheid, Uw rechten heb ik mij voorgesteld. ~
2110 Psa 119:31 | getuigenissen; o HEERE! beschaam mij niet. ~
2111 Psa 119:33 | 33 He. HEERE! leer mij den weg Uwer inzettingen,
2112 Psa 119:34 | 34 Geef mij het verstand, en ik zal
2113 Psa 119:35 | 35 Doe mij treden op het pad Uwer geboden,
2114 Psa 119:37 | geen ijdelheid zien; maak mij levend door Uw wegen. ~
2115 Psa 119:40 | begeerte tot Uw bevelen; maak mij levend door Uw gerechtigheid. ~
2116 Psa 119:41 | 41 Vau. En dat mij Uw goedertierenheden overkomen,
2117 Psa 119:46 | van Uw getuigenissen, en mij niet schamen. ~
2118 Psa 119:47 | 47 En ik zal mij vermaken in Uw geboden,
2119 Psa 119:49 | gesproken, op hetwelk Gij mij hebt doen hopen. ~
2120 Psa 119:50 | want Uw toezegging heeft mij levend gemaakt. ~
2121 Psa 119:51 | 51 De hovaardigen hebben mij boven mate zeer bespot;
2122 Psa 119:52 | oordelen van ouds aan, en heb mij getroost. ~
2123 Psa 119:53 | 53 Grote beroering heeft mij bevangen vanwege de goddelozen,
2124 Psa 119:54 | 54 Uw inzettingen zijn mij gezangen geweest, ter plaatse
2125 Psa 119:56 | 56 Dat is mij geschied, omdat ik Uw bevelen
2126 Psa 119:58 | gebeden van ganser harte, wees mij genadig naar Uw toezegging. ~
2127 Psa 119:61 | De goddeloze hopen hebben mij beroofd; nochtans heb ik
2128 Psa 119:64 | Uw goedertierenheid; leer mij Uw inzettingen. ~
2129 Psa 119:66 | 66 Leer mij een goeden zin en wetenschap,
2130 Psa 119:68 | goed en goeddoende; leer mij Uw inzettingen.
2131 Psa 119:69 | hovaardigen hebben leugens tegen mij gestoffeerd; doch ik bewaar
2132 Psa 119:71 | 71 Het is mij goed, dat ik verdrukt ben
2133 Psa 119:72 | 72 De wet Uws monds is mij beter, dan duizenden van
2134 Psa 119:73 | 73 Jod. Uw handen hebben mij gemaakt, en bereid; maak
2135 Psa 119:73 | gemaakt, en bereid; maak mij verstandig, opdat ik Uw
2136 Psa 119:74 | 74 Die U vrezen, zullen mij aanzien, en zich verblijden,
2137 Psa 119:75 | gerechtigheid zijn, en dat Gij mij uit getrouwheid verdrukt
2138 Psa 119:76 | goedertierenheid zijn om mij te troosten, naar Uw toezegging
2139 Psa 119:77 | 77 Laat mij Uw barmhartigheden overkomen,
2140 Psa 119:78 | beschaamd worden, omdat zij mij met leugen nedergestoten
2141 Psa 119:79 | 79 Laat hen tot mij keren, die U vrezen, en
2142 Psa 119:82 | zeide: Wanneer zult Gij mij vertroosten? ~
2143 Psa 119:85 | 85 De hovaardigen hebben mij putten gegraven, hetwelk
2144 Psa 119:86 | waarheid; zij vervolgen mij met leugen, help mij. ~
2145 Psa 119:86 | vervolgen mij met leugen, help mij. ~
2146 Psa 119:87 | 87 Zij hebben mij bijna vernietigd op de aarde,
2147 Psa 119:88 | 88 Maak mij levend naar Uw goedertierenheid,
2148 Psa 119:93 | want door dezelve hebt Gij mij levend gemaakt. ~
2149 Psa 119:94 | 94 Ik ben Uw, behoud mij, want ik heb Uw bevelen
2150 Psa 119:95 | De goddelozen hebben op mij gewacht, om mij te doen
2151 Psa 119:95 | hebben op mij gewacht, om mij te doen vergaan; ik neem
2152 Psa 119:98 | 98 Zij maakt mij door Uw geboden wijzer,
2153 Psa 119:98 | zij is in eeuwigheid bij mij. ~
2154 Psa 119:102 | Uw rechten, want Gij hebt mij geleerd. ~
2155 Psa 119:107 | zeer verdrukt, HEERE! maak mij levend naar Uw woord. ~
2156 Psa 119:108 | offeranden mijns monds, en leer mij Uw rechten. ~
2157 Psa 119:110 | 110 De goddelozen hebben mij een strik gelegd; nochtans
2158 Psa 119:115 | 115 Wijkt van mij, gij boosdoeners! dat ik
2159 Psa 119:116 | 116 Ondersteun mij naar Uw toezegging, opdat
2160 Psa 119:116 | opdat ik leve; en laat mij niet beschaamd worden over
2161 Psa 119:117 | 117 Ondersteun mij, zo zal ik behouden zijn;
2162 Psa 119:117 | behouden zijn; dan zal ik mij steeds in Uw inzettingen
2163 Psa 119:121 | gerechtigheid gedaan; geef mij niet over aan mijn onderdrukkers. ~
2164 Psa 119:122 | goede; laat de hovaardigen mij niet onderdrukken. ~
2165 Psa 119:124 | goedertierenheid, en leer mij Uw inzettingen. ~
2166 Psa 119:125 | Ik ben Uw knecht, maak mij verstandig, en ik zal Uw
2167 Psa 119:132 | 132 Zie mij aan, wees mij genadig, naar
2168 Psa 119:132 | 132 Zie mij aan, wees mij genadig, naar het recht
2169 Psa 119:133 | geen ongerechtigheid over mij heersen. ~
2170 Psa 119:134 | 134 Verlos mij van des mensen overlast,
2171 Psa 119:135 | over Uw knecht, en leer mij Uw inzettingen. ~
2172 Psa 119:139 | 139 Mijn ijver heeft mij doen vergaan, omdat mijn
2173 Psa 119:143 | Benauwdheid en angst hebben mij getroffen, doch Uw geboden
2174 Psa 119:144 | in der eeuwigheid; doe ze mij verstaan, zo zal ik leven. ~
2175 Psa 119:145 | harte geroepen: verhoor mij, o HEERE! ik zal Uw inzettingen
2176 Psa 119:146 | heb U aangeroepen, verlos mij, en ik zal Uw getuigenissen
2177 Psa 119:149 | goedertierenheid, o HEERE! maak mij levend naar Uw recht. ~
2178 Psa 119:150 | praktijken najagen, genaken mij, zij wijken verre van Uw
2179 Psa 119:153 | mijn ellende aan, en help mij uit, want Uw wet heb ik
2180 Psa 119:154 | mijn twistzaak, en verlos mij, maak mij levend, naar Uw
2181 Psa 119:154 | twistzaak, en verlos mij, maak mij levend, naar Uw toezegging. ~
2182 Psa 119:156 | barmhartigheden zijn vele; maak mij levend naar Uw rechten. ~
2183 Psa 119:158 | handelen, en het verdroot mij, dat zij Uw woord niet onderhielden. ~
2184 Psa 119:159 | lief heb, o HEERE! maak mij levend naar Uw goedertierenheid. ~
2185 Psa 119:161 | Schin. De vorsten hebben mij vervolgd zonder oorzaak;
2186 Psa 119:169 | aanschijn genaken, maak mij verstandig naar Uw woord. ~
2187 Psa 119:170 | Uw aanschijn komen, red mij naar Uw toezegging. ~
2188 Psa 119:171 | overvloediglijk uitstorten, als Gij mij Uw inzettingen zult geleerd
2189 Psa 119:173 | 173 Laat Uw hand mij te hulp komen, want ik heb
2190 Psa 119:175 | loven, en laat Uw rechten mij helpen. ~
2191 Psa 120:1 | benauwdheid, en Hij heeft mij verhoord. ~
2192 Psa 120:5 | 5O, wee mij, dat ik een vreemdeling
2193 Psa 122:1 | van David. Ik verblijd mij in degenen, die tot mij
2194 Psa 122:1 | mij in degenen, die tot mij zeggen: Wij zullen in het
2195 Psa 129:1 | lied Hammaaloth. Zij hebben mij dikwijls benauwd van mijn
2196 Psa 129:2 | 2Zij hebben mij dikwijls van mijn jeugd
2197 Psa 129:2 | benauwd; evenwel hebben zij mij niet overmocht. ~
2198 Psa 131:1 | niet gewandeld in dingen mij te groot en tewonderlijk. ~
2199 Psa 131:2 | als een gespeend kind in mij. ~
2200 Psa 138:2 | 2Ik zal mij nederbuigen naar het paleis
2201 Psa 138:3 | als ik riep, zo hebt Gij mij verhoord; Gij hebt mij versterkt
2202 Psa 138:3 | Gij mij verhoord; Gij hebt mij versterkt met kracht in
2203 Psa 138:7 | der benauwdheid, maakt Gij mij levend; Uw hand strekt Gij
2204 Psa 138:7 | en Uw rechterhand behoudt mij. ~
2205 Psa 138:8 | 8De HEERE zal het voor mij voleinden; Uw goedertierenheid,
2206 Psa 139:1 | Gij doorgrondt en kent mij. ~
2207 Psa 139:5 | 5 Gij bezet mij van achteren en van voren,
2208 Psa 139:5 | voren, en Gij zet Uw hand op mij. ~
2209 Psa 139:6 | 6 De kennis is mij te wonderbaar, zij is hoog,
2210 Psa 139:8 | Gij zijt daar; of bedde ik mij in de hel, zie, Gij zijt
2211 Psa 139:10 | 10 Ook daar zou Uw hand mij geleiden, en Uw rechterhand
2212 Psa 139:10 | geleiden, en Uw rechterhand zou mij houden. ~
2213 Psa 139:11 | zeide: De duisternis zal mij immers bedekken; dan is
2214 Psa 139:11 | is de nacht een licht om mij. ~
2215 Psa 139:13 | bezit mijn nieren; Gij hebt mij in mijner moeders buik bedekt. ~
2216 Psa 139:17 | Daarom, hoe kostelijk zijn mij, o God, Uw gedachten! hoe
2217 Psa 139:19 | mannen des bloeds, wijkt van mij! ~
2218 Psa 139:22 | haat, tot vijanden zijn zij mij. ~
2219 Psa 139:23 | 23 Doorgrond mij, o God! en ken mijn hart;
2220 Psa 139:23 | en ken mijn hart; beproef mij, en ken mijn gedachten. ~
2221 Psa 139:24 | 24 En zie, of bij mij een schadelijke weg zij;
2222 Psa 139:24 | schadelijke weg zij; en leid mij op den eeuwigen weg. ~ ~
2223 Psa 140:2 | 2 Red mij, HEERE! van den kwaden mens;
2224 Psa 140:2 | den kwaden mens; behoed mij voor den man alles gewelds; ~
2225 Psa 140:5 | 5 Bewaar mij, HEERE! van de handen des
2226 Psa 140:5 | handen des goddelozen; behoed mij van den man alles gewelds;
2227 Psa 140:6 | 6 De hovaardigen hebben mij een strik verborgen, en
2228 Psa 140:6 | valstrikken hebben zij mij gezet. Sela. ~
2229 Psa 140:10 | het hoofd dergenen, die mij omringen, de overlast hunner
2230 Psa 141:1 | roep U aan, haast U tot mij; neem mijn stem ter ore,
2231 Psa 141:5 | 5 De rechtvaardige sla mij, het zal weldadigheid zijn;
2232 Psa 141:5 | weldadigheid zijn; en hij bestraffe mij, het zal olie des hoofds
2233 Psa 141:9 | 9 Bewaar mij voor het geweld des striks,
2234 Psa 141:9 | geweld des striks, dien zij mij gelegd hebben, en voor de
2235 Psa 142:4 | 4Als mijn geest in mij overstelpt was, zo hebt
2236 Psa 142:4 | mijn pad gekend. Zij hebben mij een strik verborgen op den
2237 Psa 142:5 | zo was er niemand, die mij kende, er was geen ontvlieden
2238 Psa 142:5 | was geen ontvlieden voor mij; niemand zorgde voor mijn
2239 Psa 142:7 | ben zeer uitgeteerd; red mij van mijn vervolgers, want
2240 Psa 142:8 | de rechtvaardigen zullen mij omringen, wanneer Gij wel
2241 Psa 142:8 | omringen, wanneer Gij wel bij mij zult gedaan hebben. ~
2242 Psa 143:1 | mijn smekingen; verhoor mij naar Uw waarheid, naar Uw
2243 Psa 143:3 | leven ter aarde; hij legt mij in duisternissen, als degenen,
2244 Psa 143:4 | mijn geest overstelpt in mij, mijn hart is verbaasd in
2245 Psa 143:4 | verbaasd in het midden van mij. ~
2246 Psa 143:7 | 7 Verhoor mij haastelijk, HEERE! mijn
2247 Psa 143:7 | verberg Uw aangezicht niet van mij, want ik zou gelijk worden
2248 Psa 143:8 | 8 Doe mij Uw goedertierenheid in den
2249 Psa 143:8 | want ik betrouw op U; maak mij bekend den weg, dien ik
2250 Psa 143:9 | 9 Red mij, HEERE! van mijn vijanden;
2251 Psa 143:10 | 10 Leer mij Uw welbehagen doen, want
2252 Psa 143:10 | Uw goede Geest geleide mij in een effen land. ~
2253 Psa 143:11 | 11 O HEERE! maak mij levend, om Uws Naams wil;
2254 Psa 144:2 | Vertrek en mijn Bevrijder voor mij, mijn Schild, en op Wien
2255 Psa 144:2 | mijn Schild, en op Wien ik mij betrouwe; Die mijn volk
2256 Psa 144:2 | betrouwe; Die mijn volk aan mij onderwerpt! ~
2257 Psa 144:7 | van de hoogte uit; ontzet mij, en ruk mij uit de grote
2258 Psa 144:7 | uit; ontzet mij, en ruk mij uit de grote wateren, uit
2259 Psa 144:11 | 11 Ontzet mij en red mij van de hand der
2260 Psa 144:11 | 11 Ontzet mij en red mij van de hand der vreemden,
2261 Spre 1:28 | Dan zullen zij tot Mij roepen, maar Ik zal niet
2262 Spre 1:28 | niet antwoorden; zij zullen Mij vroeg zoeken, maar zullen
2263 Spre 1:28 | vroeg zoeken, maar zullen Mij niet vinden; ~
2264 Spre 1:33 | 33 Maar die naar Mij hoort, zal zeker wonen,
2265 Spre 4:4 | 4 Hij nu leerde mij, en zeide tot mij: Uw hart
2266 Spre 4:4 | leerde mij, en zeide tot mij: Uw hart houde mijn woorden
2267 Spre 5:7 | gij kinderen! hoort naar mij, en wijkt niet van de redenen
2268 Spre 7:14 | Dankoffers zijn bij mij, ik heb heden mijn geloften
2269 Spre 7:24 | dan, kinderen, hoort naar mij, en luistert naar de redenen
2270 Spre 8:15 | 15 Door Mij regeren de koningen, en
2271 Spre 8:16 | 16 Door Mij heersen de heersers, en
2272 Spre 8:17 | 17 Ik heb lief, die Mij liefhebben; en die Mij vroeg
2273 Spre 8:17 | die Mij liefhebben; en die Mij vroeg zoeken, zullen Mij
2274 Spre 8:17 | Mij vroeg zoeken, zullen Mij vinden. ~
2275 Spre 8:18 | Rijkdom en eer is bij Mij, duurachtig goed en gerechtigheid. ~
2276 Spre 8:22 | 22 De HEERE bezat Mij in het beginsel Zijns wegs,
2277 Spre 8:32 | dan, kinderen! hoort naar Mij; want welgelukzalig zijn
2278 Spre 8:34 | Welgelukzalig is de mens, die naar Mij hoort, dagelijks wakende
2279 Spre 8:35 | 35 Want die Mij vindt, vindt het leven,
2280 Spre 8:36 | 36 Maar die tegen Mij zondigt, doet zijn ziel
2281 Spre 8:36 | ziel geweld aan; allen, die Mij haten, hebben den dood lief. ~ ~
2282 Spre 9:11 | 11 Want door Mij zullen uw dagen vermenigvuldigen,
2283 Spre 23:26 | 26 Mijn zoon! geef mij uw hart, en laat uw ogen
2284 Spre 23:35 | 35 Men heeft mij geslagen, zult gij zeggen,
2285 Spre 23:35 | ziek geweest; men heeft mij gebeukt, ik heb het niet
2286 Spre 24:29 | Zeg niet: Gelijk als hij mij gedaan heeft, zo zal ik
2287 Spre 30:7 | van U begeerd, onthoud ze mij niet, eer ik sterve: ~
2288 Spre 30:8 | leugentaal doe verre van mij; armoede of rijkdom geef
2289 Spre 30:8 | armoede of rijkdom geef mij niet; voed mij met het brood
2290 Spre 30:8 | rijkdom geef mij niet; voed mij met het brood mijns bescheiden
2291 Spre 30:18 | Deze drie dingen zijn voor mij te wonderlijk, ja, vier,
2292 Pred 1:16 | vermeerderd, boven allen, die voor mij te Jeruzalem geweest zijn;
2293 Pred 2:4 | 4 Ik maakte mij grote werken, ik bouwde
2294 Pred 2:4 | grote werken, ik bouwde mij huizen, ik plantte mij wijngaarden. ~
2295 Pred 2:4 | bouwde mij huizen, ik plantte mij wijngaarden. ~
2296 Pred 2:5 | 5 Ik maakte mij hoven en lusthoven, en ik
2297 Pred 2:6 | 6 Ik maakte mij vijvers van wateren, om
2298 Pred 2:7 | meer dan allen, die voor mij te Jeruzalem geweest waren. ~
2299 Pred 2:8 | 8 Ik vergaderde mij ook zilver en goud, en kleinoden
2300 Pred 2:8 | landschappen; ik bestelde mij zangers en zangeressen,
2301 Pred 2:9 | meer dan iemand, die voor mij te Jeruzalem geweest was;
2302 Pred 2:9 | ook bleef mijn wijsheid mij bij. ~
2303 Pred 2:11 | 11 Toen wendde ik mij tot al mijn werken, die
2304 Pred 2:12 | 12 Daarna wendde ik mij, om te zien wijsheid, ook
2305 Pred 2:17 | leven, want dit werk dacht mij kwaad, dat onder de zon
2306 Pred 2:18 | achterlaten aan een mens, die na mij wezen zal. ~
2307 Pred 2:20 | 20 Daarom keerde ik mij om, om mijn hart te doen
2308 Pred 4:1 | 1 Daarna wende ik mij, en zag aan al de onderdrukkingen,
2309 Pred 4:7 | 7 Ik wendde mij wederom, en ik zag een ijdelheid
2310 Pred 7:23 | maar zij was nog verre van mij. ~
2311 Pred 7:25 | 25 Ik keerde mij om, en mijn hart, om te
2312 Pred 9:11 | 11 Ik keerde mij, en zag onder de zon, dat
2313 Pred 9:13 | gezien, en zij was groot bij mij: ~
2314 Hoo 1:2 | 2 Hij kusse mij met de kussen Zijns monds;
2315 Hoo 1:4 | 4 Trek mij, wij zullen U nalopen! De
2316 Hoo 1:4 | nalopen! De Koning heeft mij gebracht in Zijn binnenkameren;
2317 Hoo 1:6 | 6 Ziet mij niet aan, dat ik zwartachtig
2318 Hoo 1:6 | ik zwartachtig ben, omdat mij de zon heeft beschenen;
2319 Hoo 1:6 | mijner moeder waren tegen mij ontstoken, zij hebben mij
2320 Hoo 1:6 | mij ontstoken, zij hebben mij gezet tot een hoederin der
2321 Hoo 1:7 | 7 Zeg mij aan, Gij, Dien mijn ziel
2322 Hoo 1:13 | 13 Mijn Liefste is mij een bundeltje mirre, dat
2323 Hoo 1:14 | 14 Mijn Liefste is mij een tros van Cyprus, in
2324 Hoo 2:4 | 4 Hij voert mij in het wijnhuis, en de liefde
2325 Hoo 2:4 | liefde is Zijn banier over mij. ~
2326 Hoo 2:5 | Ondersteunt gijlieden mij met de flessen, versterkt
2327 Hoo 2:5 | met de flessen, versterkt mij met de appelen, want ik
2328 Hoo 2:6 | Zijn rechterhand omhelze mij. ~
2329 Hoo 2:10 | Liefste antwoordt, en zegt tot mij: Sta op, Mijn vriendin,
2330 Hoo 2:14 | ener steile plaats, toon Mij uw gedaante, doe Mij uw
2331 Hoo 2:14 | toon Mij uw gedaante, doe Mij uw stem horen; want uw stem
2332 Hoo 3:3 | de stad omgingen, vonden mij: ik zeide: Hebt gij Dien
2333 Hoo 3:4 | binnenste kamer van degene, die mij gebaard heeft. ~
2334 Hoo 4:8 | 8 Bij Mij van den Libanon af, o bruid!
2335 Hoo 4:8 | Libanon af, o bruid! kom bij Mij van den Libanon af; zie
2336 Hoo 4:9 | 9 Gij hebt Mij het hart genomen, Mijn zuster,
2337 Hoo 4:9 | zuster, o bruid! gij hebt Mij het hart genomen, met een
2338 Hoo 5:2 | Liefsten, Die klopte, was: Doe Mij open, Mijn zuster, Mijn
2339 Hoo 5:6 | doch Hij antwoordde mij niet. ~
2340 Hoo 5:7 | de stad omgingen, vonden mij, zij sloegen mij, zij verwondden
2341 Hoo 5:7 | vonden mij, zij sloegen mij, zij verwondden mij; de
2342 Hoo 5:7 | sloegen mij, zij verwondden mij; de wachters op de muren
2343 Hoo 5:7 | muren namen mijn sluier van mij. ~
2344 Hoo 6:5 | 5 Wend uw ogen van Mij af, want zij doen Mij geweld
2345 Hoo 6:5 | van Mij af, want zij doen Mij geweld aan; uw haar is als
2346 Hoo 6:12 | Eer ik het wist, zette mij mijn ziel op de wagens van
2347 Hoo 7:10 | Zijn genegenheid is tot mij. ~
2348 Hoo 8:1 | 1 Och, dat Gij mij als een Broeder waart, zuigende
2349 Hoo 8:1 | U kussen, ook zouden zij mij niet verachten. ~
2350 Hoo 8:2 | moeders huis, Gij zoudt mij leren; ik zou U van specerijwijn
2351 Hoo 8:3 | Zijn rechterhand omhelze mij. ~
2352 Hoo 8:6 | 6 Zet mij als een zegel op Uw hart,
2353 Hoo 8:13 | merken op uw stem; doe ze Mij horen. ~
2354 Jes 1:2 | verhoogd; maar zij hebben tegen Mij overtreden. ~
2355 Jes 1:11 | 11 Waartoe zal Mij zijn de veelheid uwer slachtoffers?
2356 Jes 1:13 | vergeefs offer, het reukwerk is Mij een gruwel; de nieuwe maanden,
2357 Jes 1:14 | haat Mijn ziel, zij zijn Mij tot een last; Ik ben moede
2358 Jes 1:24 | Machtige Israels: O wee! Ik zal Mij troosten van Mijn wederpartijders.
2359 Jes 1:24 | wederpartijders. Ik zal Mij wreken van Mijn vijanden. ~
2360 Jes 3:7 | kleed in mijn huis; zet mij niet tot een overste des
2361 Jes 5:3 | Juda, oordeelt toch tussen Mij en tussen Mijn wijngaard. ~
2362 Jes 6:5 | Toen zeide ik: Wee mij, want ik verga! dewijl ik
2363 Jes 6:6 | van de serafs vloog tot mij, en had een gloeiende kool
2364 Jes 6:8 | Zie, hier ben ik, zend mij henen. ~
2365 Jes 8:1 | Verder zeide de HEERE tot mij: Neem u een grote rol, en
2366 Jes 8:2 | 2 Toen nam ik mij getrouwe getuigen, Uria,
2367 Jes 8:3 | zoon; en de HEERE zeide tot mij: Noem zijn naam MAHER-SCHALAL,
2368 Jes 8:5 | HEERE sprak nog verder tot mij, zeggende: ~
2369 Jes 8:11 | alzo heeft de HEERE tot mij gezegd, met een sterke hand,
2370 Jes 8:11 | sterke hand, en Hij onderwees mij van niet te wandelen op
2371 Jes 8:18 | ik en de kinderen, die mij de HEERE gegeven heeft,
2372 Jes 12:1 | HEERE! dat Gij toornig op mij geweest zijt, maar Uw toorn
2373 Jes 12:1 | afgekeerd, en Gij troost mij. ~
2374 Jes 12:2 | en mijn Psalm, en Hij is mij tot Heil geworden. ~
2375 Jes 14:13 | Gods verhogen; en ik zal mij zetten op den berg der samenkomst
2376 Jes 18:4 | alzo heeft de HEERE tot mij gezegd: Ik zal stil zijn,
2377 Jes 21:2 | Een hard gezicht is mij te kennen gegeven: die trouweloze
2378 Jes 21:3 | krankheid, bange weeen hebben mij aangegrepen, gelijk de bange
2379 Jes 21:3 | een, die baart; ik krom mij van horen, ik word ontsteld
2380 Jes 21:4 | dwaalt, gruwen verschrikt mij, de schemering, waar ik
2381 Jes 21:4 | verlangd heb, stelt Hij mij tot beving.
2382 Jes 21:6 | aldus heeft de Heere tot mij gezegd: Ga heen, zet een
2383 Jes 21:8 | en op mijn hoede zet ik mij ganse nachten. ~
2384 Jes 21:11 | van Duma. Men roept tot mij uit Seir: Wachter! wat is
2385 Jes 21:16 | alzo heeft de HEERE tot mij gezegd: Nog binnen een jaar,
2386 Jes 22:4 | ik: Wendt het gezicht van mij af; laat mij bitterlijk
2387 Jes 22:4 | gezicht van mij af; laat mij bitterlijk wenen; dringt
2388 Jes 22:4 | wenen; dringt niet aan, om mij te troosten over de verstoring
2389 Jes 24:16 | mager, ik word mager, wee mij! de trouwelozen handelen
2390 Jes 26:9 | die in het binnenste van mij is, U vroeg zoeken; want
2391 Jes 27:4 | Grimmigheid is bij Mij niet; wie zou Mij als een
2392 Jes 27:4 | is bij Mij niet; wie zou Mij als een doorn en distel
2393 Jes 27:5 | aangrijpen, hij zal vrede met Mij maken; vrede zal hij met
2394 Jes 27:5 | maken; vrede zal hij met Mij maken. ~
2395 Jes 29:2 | droefheid wezen, en die stad zal Mij gelijk Ariel zijn. ~
2396 Jes 29:13 | Daarom dat dit volk tot Mij nadert met zijn mond, en
2397 Jes 29:13 | nadert met zijn mond, en zij Mij met hun lippen eren, doch
2398 Jes 29:13 | doch hun hart verre van Mij doen; en hun vreze, waarmede
2399 Jes 29:13 | hun vreze, waarmede zij Mij vrezen, mensengeboden
2400 Jes 29:16 | van zijn maker: Hij heeft mij niet gemaakt; en het geformeerde
2401 Jes 30:1 | te maken, maar niet uit Mij, en om zich met een bedekking
2402 Jes 31:4 | alzo heeft de HEERE tot mij gezegd: Gelijk als een leeuw,
2403 Jes 36:5 | vertrouwt gij nu, dat gij tegen mij rebelleert? ~
2404 Jes 36:7 | 7 Maar zo gij tot mij zegt: Wij vertrouwen op
2405 Jes 36:10 | verderven. De HEERE heeft tot mij gezegd: Trek op tegen dat
2406 Jes 36:12 | Rabsake zeide: Heeft mijn heer mij tot uw heer en tot u gezonden,
2407 Jes 36:16 | van Assyrie: Handelt met mij door een geschenk, en komt
2408 Jes 36:16 | een geschenk, en komt tot mij uit, en eet, een ieder van
2409 Jes 37:6 | gij gehoord hebt, waarmede Mij de dienaars des konings
2410 Jes 37:21 | God Israels: Dat gij tot Mij gebeden hebt tegen Sanherib,
2411 Jes 37:28 | inkomen, en uw woeden tegen Mij. ~
2412 Jes 37:29 | Om uw woeden tegen Mij, en dat uw woeling voor
2413 Jes 38:12 | levenstijd is weggetogen, en van mij weggevoerd gelijk eens herders
2414 Jes 38:12 | wever zijn web; Hij zal mij afsnijden, als van den drom;
2415 Jes 38:12 | dag tot den nacht zult Gij mij ten einde gebracht hebben. ~
2416 Jes 38:13 | 13 Ik stelde mij voor tot den morgenstond
2417 Jes 38:13 | tot den nacht, zult Gij mij ten einde gebracht hebben. ~
2418 Jes 38:15 | spreken? Gelijk Hij het mij heeft toegezegd, alzo heeft
2419 Jes 38:16 | mijn geest; want Gij hebt mij gezond gemaakt en mij genezen. ~
2420 Jes 38:16 | hebt mij gezond gemaakt en mij genezen. ~
2421 Jes 38:17 | 17 Zie, in vrede is mij de bitterheid bitter geweest;
2422 Jes 38:20 | De HEERE was gereed om mij te verlossen; daarom zullen
2423 Jes 39:3 | zijn uit verren lande tot mij gekomen, uit Babel. ~
2424 Jes 40:25 | wien dan zult gijlieden Mij vergelijken, dien Ik gelijk
2425 Jes 41:1 | 1 Zwijgt voor Mij, gij eilanden! en laat de
2426 Jes 41:28 | Ik hen zou vragen, en zij Mij antwoord geven zouden. ~
2427 Jes 42:14 | van ouds gezwegen, Ik heb Mij stil gehouden en Mij ingehouden;
2428 Jes 42:14 | heb Mij stil gehouden en Mij ingehouden; Ik zal uitschreeuwen,
2429 Jes 43:10 | opdat gij het weet, en Mij gelooft, en verstaat, dat
2430 Jes 43:10 | Ik Dezelve ben, dat voor Mij geen God geformeerd
2431 Jes 43:10 | geformeerd is, en na Mij geen zijn zal. ~
2432 Jes 43:11 | is geen Heiland behalve Mij. ~
2433 Jes 43:20 | Het gedierte des velds zal Mij eren, de draken en de jonge
2434 Jes 43:21 | 21 Dit volk heb Ik Mij geformeerd, zij zullen Mijn
2435 Jes 43:22 | 22 Doch gij hebt Mij niet aangeroepen, o Jakob!
2436 Jes 43:22 | o Jakob! als gij u tegen Mij vermoeid hebt, o Israel! ~
2437 Jes 43:23 | 23 Mij hebt gij niet gebracht het
2438 Jes 43:23 | uw slachtofferen hebt gij Mij niet geeerd; Ik heb u Mij
2439 Jes 43:23 | Mij niet geeerd; Ik heb u Mij niet doen dienen met spijsoffer,
2440 Jes 43:24 | 24 Mij hebt gij geen kalmus voor
2441 Jes 43:24 | uwer slachtoffers hebt gij Mij niet gedrenkt; maar gij
2442 Jes 43:24 | gedrenkt; maar gij hebt Mij arbeid gemaakt, met uw zonden,
2443 Jes 43:24 | met uw zonden, gij hebt Mij vermoeid met uw ongerechtigheden. ~
2444 Jes 43:26 | 26 Maakt Mij indachtig, laat ons te zamen
2445 Jes 43:27 | uitleggers hebben tegen Mij overtreden. ~
2446 Jes 44:6 | ben de Laatste, en behalve Mij is er geen God. ~
2447 Jes 44:7 | en het ordentelijk voor Mij stellen, sedert dat Ik een
2448 Jes 44:8 | is er ook een God behalve Mij? Immers, er is geen andere
2449 Jes 44:17 | bidt het aan, en zegt: Red mij, want gij zijt mijn god! ~
2450 Jes 44:21 | knecht, Israel, gij zult van Mij niet vergeten worden. ~
2451 Jes 44:22 | een wolk; keer weder tot Mij, want Ik heb u verlost. ~
2452 Jes 45:4 | noemde u toe, hoewel gij Mij niet kendet. ~
2453 Jes 45:5 | en niemand meer, buiten Mij is er geen God; Ik zal u
2454 Jes 45:5 | zal u gorden, hoewel gij Mij niet kent. ~
2455 Jes 45:6 | ondergang, dat er buiten Mij niets is, Ik ben de HEERE,
2456 Jes 45:11 | deszelfs Formeerder: Zij hebben Mij van toekomende dingen gevraagd;
2457 Jes 45:11 | Mijn kinderen, zoudt gij Mij van het werk Mijner handen
2458 Jes 45:19 | Jakob niet gezegd: Zoekt Mij te vergeefs; Ik ben de HEERE,
2459 Jes 45:21 | geen God meer behalve Mij, een rechtvaardig God, en
2460 Jes 45:22 | 22 Wendt U naar Mij toe, wordt behouden, alle
2461 Jes 45:23 | zal niet wederkeren: dat Mij alle knie zal gebogen worden,
2462 Jes 45:23 | gebogen worden, alle tong Mij zal zweren. ~
2463 Jes 45:24 | 24 Men zal van Mij zeggen: Gewisselijk, in
2464 Jes 46:3 | 3 Hoor naar Mij, o huis van Jakob, en het
2465 Jes 46:3 | het huis Israels! die van Mij gedragen zijt van den buik
2466 Jes 46:5 | Wien zoudt gijlieden Mij nabeelden, en evengelijk
2467 Jes 46:5 | en evengelijk maken, en Mij vergelijken, dat wij elkander
2468 Jes 46:12 | 12 Hoort naar Mij, gij stijven van harte,
2469 Jes 47:10 | hebt gezegd: Niemand ziet mij; uw wijsheid en uw wetenschap
2470 Jes 48:9 | wil zal Ik, u ten goede, Mij bedwingen, opdat Ik u niet
2471 Jes 48:12 | 12 Hoor naar Mij, o Jakob! en gij Israel,
2472 Jes 48:16 | Nadert gijlieden tot Mij, hoort dit: Ik heb van den
2473 Jes 48:16 | en Zijn Geest heeft Mij gezonden. ~
2474 Jes 49:1 | 1 Hoort naar Mij, gij eilanden! en luistert
2475 Jes 49:1 | van verre! De HEERE heeft Mij geroepen van den buik af,
2476 Jes 49:2 | schaduw Zijner hand heeft Hij Mij bedekt; en Hij heeft Mij
2477 Jes 49:2 | Mij bedekt; en Hij heeft Mij tot een zuiveren pijl gesteld,
2478 Jes 49:2 | pijlkoker heeft Hij Mij verborgen. ~
2479 Jes 49:3 | 3 En Hij heeft tot Mij gezegd: Gij zijt Mijn Knecht,
2480 Jes 49:5 | En nu zegt de HEERE, Die Mij Zich van moeders buik af
2481 Jes 49:6 | Het is te gering, dat Gij Mij een Knecht zoudt zijn, om
2482 Jes 49:14 | Sion zegt: De HEERE heeft mij verlaten, en de HEERE heeft
2483 Jes 49:14 | verlaten, en de HEERE heeft mij vergeten. ~
2484 Jes 49:16 | uw muren zijn steeds voor Mij. ~
2485 Jes 49:20 | voor uw oren: De plaats is mij te nauw, wijk van mij, dat
2486 Jes 49:20 | is mij te nauw, wijk van mij, dat ik wonen moge. ~
2487 Jes 49:21 | zeggen in uw hart: Wie heeft mij dezen gegenereerd, aangezien
2488 Jes 49:21 | weggeweken; wie heeft mij dan deze opgevoed? Ziet,
2489 Jes 49:23 | beschaamd zullen worden die Mij verwachten. ~
2490 Jes 50:2 | verlossen kan, of is er in Mij geen kracht om uit
2491 Jes 50:4 | De Heere HEERE heeft Mij een tong der geleerden gegeven,
2492 Jes 50:4 | wekt allen morgen, Hij wekt Mij het oor, dat Ik hore,
2493 Jes 50:5 | De Heere HEERE heeft Mij het oor geopend, en Ik ben
2494 Jes 50:6 | geef Mijn rug dengenen, die Mij slaan, en Mijn wangen dengenen,
2495 Jes 50:6 | Mijn wangen dengenen, die Mij het haar uitplukken; Mijn
2496 Jes 50:7 | Want de Heere HEERE helpt Mij, daarom word Ik niet te
2497 Jes 50:8 | 8 Hij is nabij, Die Mij rechtvaardigt, wie zal met
2498 Jes 50:8 | rechtvaardigt, wie zal met Mij twisten? Laat ons te zamen
2499 Jes 50:8 | heeft een rechtzaak tegen Mij? hij kome herwaarts tot
2500 Jes 50:8 | hij kome herwaarts tot Mij. ~
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4160 |