Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
migdal-gad 1
migdol 4
migron 2
mij 4160
mijamim 1
mijamin 3
mijl 1
Frequency    [«  »]
4462 als
4422 mijn
4250 want
4160 mij
4039 aan
3972 voor
3731 hun

Bijbel

IntraText - Concordances

mij

1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4160

     Book Chapter: Verse
3501 Luk 11:6 | mijn vriend van de reis tot mij gekomen is, en ik heb niet, 3502 Luk 11:7 | antwoordende, zou zeggen: Doe mij geen moeite aan; de deur 3503 Luk 11:7 | en mijn kinderen zijn met mij in de slaapkamer; ik kan 3504 Luk 11:23 | 23 Wie met Mij niet is, die is tegen Mij; 3505 Luk 11:23 | Mij niet is, die is tegen Mij; en wie met Mij niet vergadert, 3506 Luk 11:23 | is tegen Mij; en wie met Mij niet vergadert, die verstrooit. ~ 3507 Luk 12:8 | zeg u: Een iegelijk, die Mij belijden zal voor de mensen, 3508 Luk 12:9 | 9 Maar wie Mij verloochenen zal voor de 3509 Luk 12:13 | mijn broeder, dat hij met mij de erfenis dele. ~ 3510 Luk 12:14 | tot hem: Mens, wie heeft Mij tot een rechter of scheidsman 3511 Luk 13:27 | waar gij zijt; wijkt van Mij af, alle gij werkers der 3512 Luk 13:35 | voorwaar, Ik zeg u, dat gij Mij niet zult zien, totdat de 3513 Luk 14:18 | hem bezie; ik bid u, houd mij voor verontschuldigd. ~ 3514 Luk 14:19 | beproeven; ik bid u, houd mij voor verontschuldigd. ~ 3515 Luk 14:26 | 26 Indien iemand tot Mij komt en niet haat zijn vader, 3516 Luk 14:27 | zijn kruis niet draagt, en Mij navolgt, die kan Mijn discipel 3517 Luk 15:6 | tot hen: Weest blijde met mij; want ik heb mijn schaap 3518 Luk 15:9 | zeggende: Weest blijde met mij; want ik heb den penning 3519 Luk 15:12 | tot den vader: Vader, geef mij het deel des goeds, dat 3520 Luk 15:12 | het deel des goeds, dat mij toekomt. En hij deelde hun 3521 Luk 15:19 | genaamd te worden; maak mij als een van uw huurlingen. ~ 3522 Luk 15:29 | overtreden, en gij hebt mij nooit een bokje gegeven, 3523 Luk 15:31 | Kind, gij zijt altijd bij mij, en al het mijne is uwe. ~ 3524 Luk 16:3 | dit rentmeesterschap van mij neemt? Graven kan ik niet; 3525 Luk 16:3 | niet; te bedelen schaam ik mij. ~ 3526 Luk 16:4 | rentmeesterschap afgezet zal wezen, zij mij in hun huizen ontvangen. ~ 3527 Luk 17:4 | wederkeert, zeggende: Het is mij leed; zo zult gij het hem 3528 Luk 17:8 | eten, en omgord u, en dien mij, totdat ik zal gegeten en 3529 Luk 18:3 | kwam tot hem, zeggende: Doe mij recht tegen mijn wederpartij. ~ 3530 Luk 18:5 | Nochtans, omdat deze weduwe mij moeilijk valt, zo zal ik 3531 Luk 18:5 | niet eindelijk kome, en mij het hoofd breke. ~ 3532 Luk 18:13 | borst, zeggende: O God! wees mij zondaar genadig! ~ 3533 Luk 18:16 | Laat de kinderkens tot Mij komen, en verhindert hen 3534 Luk 18:19 | zeide tot hem: Wat noemt gij Mij goed? Niemand is goed, dan 3535 Luk 18:22 | en kom herwaarts, volg Mij. ~ 3536 Luk 19:27 | hier, en slaat ze hier voor mij dood. ~ 3537 Luk 20:3 | een woord vragen, en zegt Mij: ~ 3538 Luk 20:23 | tot hen: Wat verzoekt gij Mij? ~ 3539 Luk 20:24 | 24 Toont Mij een penning; wiens beeld 3540 Luk 22:21 | ziet, de hand desgenen, die Mij verraadt, is met Mij aan 3541 Luk 22:21 | die Mij verraadt, is met Mij aan de tafel. ~ 3542 Luk 22:28 | gij zijt degenen, die met Mij steeds gebleven zijt in 3543 Luk 22:29 | gelijkerwijs Mijn Vader dat Mij verordineerd heeft; ~ 3544 Luk 22:34 | verloochend hebben, dat gij Mij kent. ~ 3545 Luk 22:37 | hetwelk geschreven is, in Mij moet volbracht worden, namelijk: 3546 Luk 22:37 | ook die dingen, die van Mij geschreven zijn, hebben 3547 Luk 22:42 | wildet dezen drinkbeker van Mij wegnemen, doch niet Mijn 3548 Luk 22:53 | hebt gij de handen tegen Mij niet uitgestoken; maar dit 3549 Luk 22:61 | gekraaid hebben, zult gij Mij driemaal verloochenen. ~ 3550 Luk 22:68 | indien Ik ook vraag, gij zult Mij niet antwoorden, of loslaten; ~ 3551 Luk 23:14 | Gij hebt dezen Mens tot mij gebracht, als een, die het 3552 Luk 23:28 | Jeruzalem! weent niet over Mij, maar weent over uzelven, 3553 Luk 23:43 | Ik u: Heden zult gij met Mij in het Paradijs zijn. ~ 3554 Luk 24:39 | want Ik ben het Zelf; tast Mij aan, en ziet; want een geest 3555 Luk 24:44 | vervuld worden, wat van Mij geschreven is in de Wet 3556 Joha 1:15 | Welken ik zeide: Die na mij komt, is voor mij geworden, 3557 Joha 1:15 | Die na mij komt, is voor mij geworden, want Hij was eer 3558 Joha 1:27 | 27 Dezelve is het, Die na mij komt, Welke voor mij geworden 3559 Joha 1:27 | na mij komt, Welke voor mij geworden is, Wien ik niet 3560 Joha 1:30 | Welken ik gezegd heb: Na mij komt een Man, Die voor mij 3561 Joha 1:30 | mij komt een Man, Die voor mij geworden is, want Hij was 3562 Joha 1:33 | kende Hem niet; maar Die mij gezonden heeft, om te dopen 3563 Joha 1:33 | dopen met water, Die had mij gezegd: Op Welken gij den 3564 Joha 1:44 | en zeide tot hem: Volg Mij. ~ 3565 Joha 1:49 | tot Hem: Van waar kent Gij mij? Jezus antwoordde en zeide 3566 Joha 2:17 | ijver van Uw huis heeft mij verslonden. ~ 3567 Joha 4:7 | Jezus zeide tot haar: Geef Mij te drinken. ~ 3568 Joha 4:9 | Die een Jood zijt, van mij te drinken, die een Samaritaanse 3569 Joha 4:10 | is, Die tot u zegt: Geef Mij te drinken, zo zoudt gij 3570 Joha 4:15 | zeide tot Hem: Heere, geef mij dat water, opdat mij niet 3571 Joha 4:15 | geef mij dat water, opdat mij niet dorste, en ik hier 3572 Joha 4:21 | tot haar: Vrouw, geloof Mij, de ure komt, wanneer gijlieden, 3573 Joha 4:29 | Komt, ziet een Mens, Die mij gezegd heeft alles, wat 3574 Joha 4:34 | doe den wil Desgenen, Die Mij gezonden heeft, en Zijn 3575 Joha 4:39 | die getuigde: Hij heeft mij gezegd alles, wat ik gedaan 3576 Joha 5:7 | Heere, ik heb geen mens, om mij te werpen in het badwater, 3577 Joha 5:7 | zo daalt een ander voor mij neder. ~ 3578 Joha 5:11 | Hij antwoordde hun: Die mij gezond gemaakt heeft, Die 3579 Joha 5:11 | gemaakt heeft, Die heeft mij gezegd: Neem uw beddeken 3580 Joha 5:24 | hoort, en gelooft Hem, Die Mij gezonden heeft, die heeft 3581 Joha 5:30 | den wil des Vaders, Die Mij gezonden heeft. ~ 3582 Joha 5:32 | Er is een ander, die van Mij getuigt, en Ik weet, dat 3583 Joha 5:32 | getuigenis, welke hij van Mij getuigt, waarachtig is. ~ 3584 Joha 5:36 | Johannes; want de werken, die Mij de Vader gegeven heeft, 3585 Joha 5:36 | die Ik doe, getuigen van Mij, dat Mij de Vader gezonden 3586 Joha 5:36 | doe, getuigen van Mij, dat Mij de Vader gezonden heeft. ~ 3587 Joha 5:37 | 37 En de Vader, Die Mij gezonden heeft, Die heeft 3588 Joha 5:37 | heeft, Die heeft Zelf van Mij getuigd. Gij hebt noch Zijn 3589 Joha 5:39 | en die zijn het, die van Mij getuigen. ~ 3590 Joha 5:40 | 40 En gij wilt tot Mij niet komen, opdat gij het 3591 Joha 5:43 | Mijns Vaders, en gij neemt Mij niet aan; zo een ander komt 3592 Joha 5:46 | geloofdet, zo zoudt gij Mij geloven; want hij heeft 3593 Joha 5:46 | geloven; want hij heeft van Mij geschreven. ~ 3594 Joha 6:26 | voorwaar zeg Ik u: gij zoekt Mij, niet omdat gij tekenen 3595 Joha 6:35 | Brood des levens; die tot Mij komt, zal geenszins hongeren, 3596 Joha 6:35 | geenszins hongeren, en die in Mij gelooft, zal nimmermeer 3597 Joha 6:36 | Ik heb u gezegd, dat gij Mij ook gezien hebt, en gij 3598 Joha 6:37 | 37 Al wat Mij de Vader geeft, zal tot 3599 Joha 6:37 | de Vader geeft, zal tot Mij komen; en die tot Mij komt, 3600 Joha 6:37 | tot Mij komen; en die tot Mij komt, zal Ik geenszins uitwerpen. ~ 3601 Joha 6:38 | maar den wil Desgenen, Die Mij gezonden heeft. ~ 3602 Joha 6:39 | is de wil des Vaders, Die Mij gezonden heeft, dat al wat 3603 Joha 6:39 | gezonden heeft, dat al wat Hij Mij gegeven heeft, Ik daaruit 3604 Joha 6:40 | is de wil Desgenen, Die Mij gezonden heeft, dat een 3605 Joha 6:44 | 44 Niemand kan tot Mij komen, tenzij dat de Vader, 3606 Joha 6:44 | tenzij dat de Vader, Die Mij gezonden heeft, hem trekke; 3607 Joha 6:45 | geleerd heeft, die komt tot Mij. ~ 3608 Joha 6:47 | voorwaar zeg Ik u: Die in Mij gelooft, heeft het eeuwige 3609 Joha 6:56 | bloed drinkt, die blijft in Mij, en Ik in hem. ~ 3610 Joha 6:57 | 57 Gelijkerwijs Mij de levende Vader gezonden 3611 Joha 6:57 | door den Vader; alzo die Mij eet, dezelve zal leven door 3612 Joha 6:57 | dezelve zal leven door Mij. ~ 3613 Joha 6:65 | gezegd, dat niemand tot Mij komen kan, tenzij dat het 3614 Joha 7:7 | ulieden niet haten, maar Mij haat zij, omdat Ik van dezelve 3615 Joha 7:16 | niet, maar Desgenen, Die Mij gezonden heeft. ~ 3616 Joha 7:19 | doet de wet. Wat zoekt gij Mij te doden? ~ 3617 Joha 7:23 | worde; zijt gij toornig op Mij, dat Ik een gehelen mens 3618 Joha 7:28 | en zeggende: En gij kent Mij, en gij weet, van waar Ik 3619 Joha 7:28 | maar Hij is waarachtig, Die Mij gezonden heeft, Welken gijlieden 3620 Joha 7:29 | ben van Hem, en Hij heeft Mij gezonden. ~ 3621 Joha 7:33 | ga heen tot Dengene, Die Mij gezonden heeft. ~ 3622 Joha 7:34 | 34 Gij zult Mij zoeken, en gij zult Mij 3623 Joha 7:34 | Mij zoeken, en gij zult Mij niet vinden; en waar Ik 3624 Joha 7:36 | Hij gezegd heeft: Gij zult Mij zoeken, en zult Mij niet 3625 Joha 7:36 | zult Mij zoeken, en zult Mij niet vinden; en waar Ik 3626 Joha 7:37 | iemand dorst, die kome tot Mij en drinke. ~ 3627 Joha 7:38 | 38 Die in Mij gelooft, gelijkerwijs de 3628 Joha 8:12 | het licht der wereld; die Mij volgt, zal in de duisternis 3629 Joha 8:16 | maar Ik en de Vader, Die Mij gezonden heeft. ~ 3630 Joha 8:18 | getuig, en de Vader, Die Mij gezonden heeft, getuigt 3631 Joha 8:18 | gezonden heeft, getuigt van Mij. ~ 3632 Joha 8:19 | antwoordde: Gij kent noch Mij, noch Mijn Vader; indien 3633 Joha 8:19 | noch Mijn Vader; indien gij Mij kendet, zo zoudt gij ook 3634 Joha 8:21 | Ik ga heen, en gij zult Mij zoeken, en in uw zonden 3635 Joha 8:26 | en te oordelen; maar Die Mij gezonden heeft, is waarachtig; 3636 Joha 8:28 | spreek Ik, gelijk Mijn Vader Mij geleerd heeft. ~ 3637 Joha 8:29 | 29 En Die Mij gezonden heeft, is met Mij. 3638 Joha 8:29 | Mij gezonden heeft, is met Mij. De Vader heeft Mij niet 3639 Joha 8:29 | met Mij. De Vader heeft Mij niet alleen gelaten, want 3640 Joha 8:37 | zaad zijt; maar gij zoekt Mij te doden; want Mijn woord 3641 Joha 8:40 | 40 Maar nu zoekt gij Mij te doden, een Mens, Die 3642 Joha 8:42 | Vader ware, zo zoudt gij Mij liefhebben; want Ik ben 3643 Joha 8:42 | gekomen, maar Hij heeft Mij gezonden. ~ 3644 Joha 8:45 | 45 Maar Mij, omdat Ik u de waarheid 3645 Joha 8:46 | 46 Wie van u overtuigt Mij van zonde? En indien Ik 3646 Joha 8:46 | zeg, waarom gelooft gij Mij niet? ~ 3647 Joha 8:49 | Mijn Vader, en gij onteert Mij. ~ 3648 Joha 8:54 | Mijn Vader is het, Die Mij eert, Welken gij zegt, dat 3649 Joha 9:4 | de werken Desgenen, Die Mij gezonden heeft, zolang het 3650 Joha 9:11 | mijn ogen, en zeide tot mij: Ga heen naar het badwater 3651 Joha 9:11 | En ik ging heen, en wies mij, en ik werd ziende. ~ 3652 Joha 9:15 | op mijn ogen, en ik wies mij, en ik zie. ~ 3653 Joha 10:8 | Allen, zovelen als er voor Mij zijn gekomen, zijn dieven 3654 Joha 10:9 | Deur; indien iemand door Mij ingaat, die zal behouden 3655 Joha 10:15 | 15 Gelijkerwijs de Vader Mij kent, alzo ken Ik ook den 3656 Joha 10:17 | 17 Daarom heeft mij de Vader lief, overmits 3657 Joha 10:18 | Niemand neemt hetzelve van Mij, maar Ik leg het van Mijzelven 3658 Joha 10:25 | Vaders, die getuigen van Mij. 3659 Joha 10:27 | ken dezelve, en zij volgen Mij. ~ 3660 Joha 10:29 | 29 Mijn Vader, die ze Mij gegeven heeft, is meerder 3661 Joha 10:32 | werk van die stenigt gij Mij? ~ 3662 Joha 10:36 | 36 Zegt gijlieden tot Mij, Dien de Vader geheiligd 3663 Joha 10:37 | Mijns Vaders, zo gelooft Mij niet; ~ 3664 Joha 10:38 | indien Ik ze doe, en zo gij Mij niet gelooft, zo gelooft 3665 Joha 10:38 | geloven, dat de Vader in Mij is, en Ik in Hem. ~ 3666 Joha 11:25 | Opstanding en het Leven; die in Mij gelooft zal leven, al ware 3667 Joha 11:26 | iegelijk, die leeft, en in Mij gelooft, zal niet sterven 3668 Joha 11:41 | Vader, Ik dank U, dat Gij Mij gehoord hebt. ~ 3669 Joha 11:42 | 42 Doch Ik wist, dat Gij Mij altijd hoort; maar om der 3670 Joha 11:42 | zouden geloven, dat Gij Mij gezonden hebt. ~ 3671 Joha 12:8 | gijlieden altijd met u, maar Mij hebt gij niet altijd. ~ 3672 Joha 12:26 | 26 Zo iemand Mij dient, die volge Mij; en 3673 Joha 12:26 | iemand Mij dient, die volge Mij; en waar Ik ben, aldaar 3674 Joha 12:26 | dienaar zijn. En zo iemand Mij dient, de Vader zal hem 3675 Joha 12:27 | Ik zeggen? Vader, verlos Mij uit deze ure! Maar hierom 3676 Joha 12:32 | zijn, zal hen allen tot Mij trekken. ~ 3677 Joha 12:44 | Jezus riep, en zeide: Die in Mij gelooft, gelooft in Mij 3678 Joha 12:44 | Mij gelooft, gelooft in Mij niet, maar in Dengene, Die 3679 Joha 12:44 | niet, maar in Dengene, Die Mij gezonden heeft. ~ 3680 Joha 12:45 | 45 En die Mij ziet, die ziet Dengene, 3681 Joha 12:45 | ziet, die ziet Dengene, Die Mij gezonden heeft. ~ 3682 Joha 12:46 | opdat een iegelijk, die in Mij gelooft, in de duisternis 3683 Joha 12:48 | 48 Die Mij verwerpt, en Mijn woorden 3684 Joha 12:49 | gesproken; maar de Vader, Die Mij gezonden heeft, Die heeft 3685 Joha 12:49 | gezonden heeft, Die heeft Mij een gebod gegeven, wat Ik 3686 Joha 12:50 | dat spreek Ik alzo, gelijk Mij de Vader gezegd heeft. ~  ~ 3687 Joha 13:6 | tot Hem: Heere, zult Gij mij de voeten wassen? ~ 3688 Joha 13:8 | gij hebt geen deel met Mij. ~ 3689 Joha 13:13 | 13 Gij heet Mij Meester en Heere; en gij 3690 Joha 13:18 | Schrift vervuld worde: Die met Mij het brood eet, heeft tegen 3691 Joha 13:18 | het brood eet, heeft tegen Mij zijn verzenen opgeheven. ~ 3692 Joha 13:20 | dien ontvangt, die ontvangt Mij, en wie Mij ontvangt, die 3693 Joha 13:20 | die ontvangt Mij, en wie Mij ontvangt, die ontvangt Hem, 3694 Joha 13:20 | ontvangt, die ontvangt Hem, Die Mij gezonden heeft. ~ 3695 Joha 13:21 | zeg u, dat een van ulieden Mij zal verraden. ~ 3696 Joha 13:33 | tijd ben Ik bij u. Gij zult Mij zoeken, en gelijk Ik den 3697 Joha 13:36 | Waar Ik heenga, kunt gij Mij nu niet volgen; maar gij 3698 Joha 13:36 | niet volgen; maar gij zult Mij namaals volgen. ~ 3699 Joha 13:38 | Zult gij uw leven voor Mij zetten? Voorwaar, voorwaar 3700 Joha 13:38 | niet kraaien, totdat gij Mij driemaal verloochend zult 3701 Joha 14:1 | gelooft in God, gelooft ook in Mij. ~ 3702 Joha 14:3 | kome Ik weder en zal u tot Mij nemen, opdat gij ook zijn 3703 Joha 14:6 | tot den Vader, dan door Mij. ~ 3704 Joha 14:7 | 7 Indien gijlieden Mij gekend hadt, zo zoudt gij 3705 Joha 14:9 | met ulieden, en hebt gij Mij niet gekend, Filippus? Die 3706 Joha 14:9 | niet gekend, Filippus? Die Mij gezien heeft, die heeft 3707 Joha 14:10 | Vader ben, en de Vader in Mij is? De woorden, die Ik tot 3708 Joha 14:10 | niet, maar de Vader, Die in Mij blijft, Dezelve doet de 3709 Joha 14:11 | 11 Gelooft Mij, dat Ik in den Vader ben 3710 Joha 14:11 | Vader ben en de Vader in Mij is; en indien niet, zo gelooft 3711 Joha 14:11 | indien niet, zo gelooft Mij om de werken zelve. ~ 3712 Joha 14:12 | voorwaar zeg Ik ulieden: Die in Mij gelooft, de werken, die 3713 Joha 14:15 | 15 Indien gij Mij liefhebt, zo bewaart Mijn 3714 Joha 14:19 | kleinen tijd, en de wereld zal Mij niet meer zien; maar gij 3715 Joha 14:19 | meer zien; maar gij zult Mij zien; want Ik leef, en gij 3716 Joha 14:20 | Mijn Vader ben, en gij in Mij, en Ik in u. ~ 3717 Joha 14:21 | bewaart, die is het, die Mij liefheeft; en die Mij liefheeft, 3718 Joha 14:21 | die Mij liefheeft; en die Mij liefheeft, zal van Mijn 3719 Joha 14:23 | zeide tot hem: Zo iemand Mij liefheeft, die zal Mijn 3720 Joha 14:24 | 24 Die Mij niet liefheeft, die bewaart 3721 Joha 14:24 | niet, maar des Vaders, Die Mij gezonden heeft. ~ 3722 Joha 14:28 | weder tot u. Indien gij Mij liefhadt, zo zoudt gij u 3723 Joha 14:30 | wereld komt, en heeft aan Mij niets. ~ 3724 Joha 14:31 | en alzo doe, gelijkerwijs Mij de Vader geboden heeft. 3725 Joha 15:2 | 2 Alle rank, die in Mij geen vrucht draagt, die 3726 Joha 15:4 | 4 Blijft in Mij, en Ik in u. Gelijkerwijs 3727 Joha 15:4 | ook gij niet, zo gij in Mij niet blijft. ~ 3728 Joha 15:5 | en gij de ranken; die in Mij blijft, en Ik in hem, die 3729 Joha 15:5 | veel vrucht; want zonder Mij kunt gij niets doen. ~ 3730 Joha 15:6 | 6 Zo iemand in Mij niet blijft, die is buiten 3731 Joha 15:7 | 7 Indien gij in Mij blijft, en Mijn woorden 3732 Joha 15:9 | 9 Gelijkerwijs de Vader Mij liefgehad heeft, heb Ik 3733 Joha 15:16 | 16 Gij hebt Mij niet uitverkoren, maar Ik 3734 Joha 15:18 | wereld haat, zo weet, dat zij Mij eer dan u gehaat heeft. ~ 3735 Joha 15:20 | dan zijn heer. Indien zij Mij vervolgd hebben, zij zullen 3736 Joha 15:21 | zij Hem niet kennen, Die Mij gezonden heeft. ~ 3737 Joha 15:23 | 23 Die Mij haat, die haat ook Mijn 3738 Joha 15:24 | zij ze gezien, en beiden Mij en Mijn Vader gehaat. ~ 3739 Joha 15:25 | geschreven is: Zij hebben mij zonder oorzaak gehaat. ~ 3740 Joha 15:26 | Vader uitgaat, Die zal van Mij getuigen. ~ 3741 Joha 15:27 | zijt van den beginne met Mij geweest. ~  ~  ~  3742 Joha 16:3 | niet gekend hebben, noch Mij. ~ 3743 Joha 16:5 | Ik heen tot Dengene, die Mij gezonden heeft, en niemand 3744 Joha 16:5 | en niemand van u vraagt Mij: Waar gaat Gij henen? ~ 3745 Joha 16:9 | Van zonde, omdat zij in Mij niet geloven; ~ 3746 Joha 16:10 | Vader heenga, en gij zult Mij niet meer zien; ~ 3747 Joha 16:14 | 14 Die zal Mij verheerlijken; want Hij 3748 Joha 16:16 | kleinen tijd, en gij zult Mij niet zien; en wederom een 3749 Joha 16:16 | kleinen tijd, en gij zult Mij zien, want Ik ga heen tot 3750 Joha 16:17 | kleinen tijd, en gij zult Mij niet zien; en wederom een 3751 Joha 16:17 | kleinen tijd, en gij zult Mij zien; en: Want Ik ga heen 3752 Joha 16:19 | kleinen tijd, en gij zult Mij niet zien, en wederom een 3753 Joha 16:19 | kleinen tijd, en gij zult Mij zien? ~ 3754 Joha 16:23 | En in dien dag zult gij Mij niets vragen. Voorwaar, 3755 Joha 16:27 | heeft u lief, dewijl gij Mij liefgehad hebt, en hebt 3756 Joha 16:32 | iegelijk naar het zijne, en gij Mij alleen zult laten; en nochtans 3757 Joha 16:32 | alleen; want de Vader is met Mij. ~ 3758 Joha 16:33 | gesproken, opdat gij in Mij vrede hebt. In de wereld 3759 Joha 17:4 | voleindigd het werk, dat Gij Mij gegeven hebt om te doen; ~ 3760 Joha 17:5 | 5 En nu verheerlijk Mij, Gij Vader, bij Uzelven, 3761 Joha 17:6 | geopenbaard den mensen, die Gij Mij uit de wereld gegeven hebt. 3762 Joha 17:6 | Zij waren Uw, en Gij hebt Mij dezelve gegeven; en zij 3763 Joha 17:7 | bekend, dat alles, wat Gij Mij gegeven hebt, van U is. ~ 3764 Joha 17:8 | Want de woorden, die Gij Mij gegeven hebt, heb Ik hun 3765 Joha 17:8 | hebben geloofd, dat Gij Mij gezonden hebt. ~ 3766 Joha 17:9 | maar voor degenen, die Gij Mij gegeven hebt, want zij zijn 3767 Joha 17:11 | bewaar ze in Uw Naam, die Gij Mij gegeven hebt, opdat zij 3768 Joha 17:12 | Ik ze in Uw Naam. Die Gij Mij gegeven hebt, heb Ik bewaard, 3769 Joha 17:18 | 18 Gelijkerwijs Gij Mij gezonden hebt in de wereld, 3770 Joha 17:20 | degenen, die door hun woord in Mij geloven zullen. ~ 3771 Joha 17:21 | gelijkerwijs Gij, Vader, in Mij, en Ik in U, dat ook zij 3772 Joha 17:21 | de wereld gelove, dat Gij Mij gezonden hebt. ~ 3773 Joha 17:22 | heerlijkheid gegeven, die Gij Mij gegeven hebt; opdat zij 3774 Joha 17:23 | 23 Ik in hen, en Gij in Mij; opdat zij volmaakt zijn 3775 Joha 17:23 | wereld bekenne, dat Gij Mij gezonden hebt, en hen liefgehad 3776 Joha 17:23 | liefgehad hebt, gelijk Gij Mij liefgehad hebt. ~ 3777 Joha 17:24 | waar Ik ben, ook die bij Mij zijn, die Gij Mij gegeven 3778 Joha 17:24 | die bij Mij zijn, die Gij Mij gegeven hebt; opdat zij 3779 Joha 17:24 | mogen aanschouwen, die Gij Mij gegeven hebt; want Gij hebt 3780 Joha 17:24 | gegeven hebt; want Gij hebt Mij liefgehad, voor de grondlegging 3781 Joha 17:25 | dezen hebben bekend, dat Gij Mij gezonden hebt. ~ 3782 Joha 17:26 | de liefde, waarmede Gij Mij liefgehad hebt, in hen zij, 3783 Joha 18:8 | het ben. Indien gij dan Mij zoekt, zo laat dezen heengaan. ~ 3784 Joha 18:9 | had: Uit degenen, die Gij Mij gegeven hebt, heb Ik niemand 3785 Joha 18:11 | schede. Den drinkbeker, dien Mij de Vader gegeven heeft, 3786 Joha 18:21 | 21 Wat ondervraagt gij Mij? Ondervraag degenen, die 3787 Joha 18:23 | indien wel, waarom slaat gij Mij? ~ 3788 Joha 18:34 | hebben het u anderen van Mij gezegd? ~ 3789 Joha 18:35 | overpriesters hebben U aan mij overgeleverd; wat hebt Gij 3790 Joha 19:10 | tot Hem: Spreekt Gij tot mij niet? Weet Gij niet, dat 3791 Joha 19:11 | geen macht hebben tegen Mij, indien het u niet van boven 3792 Joha 19:11 | gegeven ware; daarom die Mij aan u heeft overgeleverd, 3793 Joha 19:28 | zou vervuld worden, zeide: Mij dorst. ~ 3794 Joha 20:15 | Hem weg gedragen hebt, zeg mij, waar gij Hem gelegd hebt, 3795 Joha 20:17 | Jezus zeide tot haar: Raak Mij niet aan, want Ik ben nog 3796 Joha 20:21 | zij ulieden, gelijkerwijs Mij de Vader gezonden heeft, 3797 Joha 20:29 | zeide tot hem: Omdat gij Mij gezien hebt, Thomas, zo 3798 Joha 21:15 | zoon van Jonas, hebt gij Mij liever dan dezen? Hij zeide 3799 Joha 21:16 | zoon van Jonas, hebt gij Mij lief? Hij zeide tot Hem: 3800 Joha 21:17 | zoon van Jonas, hebt gij Mij lief? Petrus werd bedroefd, 3801 Joha 21:17 | tot hem zeide: Hebt gij Mij lief, en zeide tot Hem: 3802 Joha 21:19 | zeide Hij tot hem: Volg Mij. ~ 3803 Joha 21:22 | gaat het u aan? Volg gij Mij. ~ 3804 Hand 1:4 | die gij, zeide Hij, van Mij gehoord hebt. ~ 3805 Hand 2:25 | den Heere allen tijd voor mij; want Hij is aan mijn rechter 3806 Hand 2:28 | 28 Gij hebt mij de wegen des levens bekend 3807 Hand 2:28 | bekend gemaakt; Gij zult mij vervullen met verheuging 3808 Hand 2:29 | mannen broeders, het is mij geoorloofd vrij uit tot 3809 Hand 3:22 | uit uw broederen, gelijk mij; Dien zult gij horen, in 3810 Hand 5:28 | vreemde; doch God heeft mij getoond, dat ik geen mens 3811 Hand 5:29 | om wat reden gijlieden mij hebt ontboden. ~ 3812 Hand 5:31 | ziet, een man stond voor mij, in een blinkend kleed, 3813 Hand 6:5 | hemel, en het kwam tot bij mij; ~ 3814 Hand 6:7 | hoorde een stem, die tot mij zeide: Sta op, Petrus, slacht 3815 Hand 6:9 | Doch de stem antwoordde mij ten tweeden male uit den 3816 Hand 6:11 | was, die van Cesarea tot mij afgezonden waren. ~ 3817 Hand 6:12 | 12 En de Geest zeide tot mij, dat ik met hen gaan zou, 3818 Hand 6:12 | niet twijfelende. En met mij gingen ook deze zes broeders, 3819 Hand 6:38 | Werp uw mantel om, en volg mij. ~ 3820 Hand 6:41 | engel uitgezonden heeft, en mij verlost heeft uit de hand 3821 Hand 7:2 | de Heilige Geest: Zondert Mij af beiden Barnabas en Saulus 3822 Hand 7:25 | maar ziet, Hij komt na mij, Wien ik niet waardig ben 3823 Hand 9:7 | over langen tijd onder ons mij verkoren heeft, dat de heidenen 3824 Hand 9:13 | Mannen broeders, hoort mij. ~ 3825 Hand 14:19 | tranen, en verzoekingen, die mij overkomen zijn door de lagen 3826 Hand 14:22 | Jeruzalem, niet wetende, wat mij daar ontmoeten zal; ~ 3827 Hand 14:23 | stad betuigt, zeggende, dat mij banden en verdrukkingen 3828 Hand 14:34 | nooddruft, en dergenen, die met mij waren, gediend hebben. ~ 3829 Hand 15:37 | tot den overste: Is het mij geoorloofd tot u wat te 3830 Hand 15:39 | Cilicie, en ik bid u, laat mij toe tot het volk te spreken. ~ 3831 Hand 16:5 | 5 Gelijk mij ook de hogepriester getuige 3832 Hand 16:6 | 6 Maar het geschiedde mij, als ik reisde, en Damaskus 3833 Hand 16:6 | den hemel een groot licht mij rondom omscheen. ~ 3834 Hand 16:7 | ik hoorde een stem, tot mij zeggende: Saul, Saul, wat 3835 Hand 16:7 | Saul, wat vervolgt gij Mij? ~ 3836 Hand 16:8 | Heere? En Hij zeide tot mij: Ik ben Jezus, de Nazarener, 3837 Hand 16:9 | 9 En die met mij waren, zagen wel het licht, 3838 Hand 16:9 | de stem Desgenen, Die tot mij sprak, hoorden zij niet. ~ 3839 Hand 16:10 | doen? En de Heere zeide tot mij: Sta op, en ga heen naar 3840 Hand 16:11 | geleid van degenen, die met mij waren, en kwam te Damaskus. ~ 3841 Hand 16:13 | 13 Kwam tot mij, en bij mij staande, zeide 3842 Hand 16:13 | 13 Kwam tot mij, en bij mij staande, zeide tot mij: 3843 Hand 16:13 | bij mij staande, zeide tot mij: Saul, broeder, word weder 3844 Hand 16:17 | 17 En het gebeurde mij, als ik te Jeruzalem wedergekeerd 3845 Hand 16:18 | dat ik Hem zag, en Hij tot mij zeide: Spoed u, en ga in 3846 Hand 16:18 | zullen uw getuigenis van Mij niet aannemen. ~ 3847 Hand 16:21 | 21 En Hij zeide tot mij: Ga heen; want Ik zal u 3848 Hand 16:27 | toe, en zeide tot hem: Zeg mij, zijt gij een Romein? En 3849 Hand 17:3 | gewitte wand! Zit gij ook om mij te oordelen naar de wet, 3850 Hand 17:3 | gij, tegen de wet, dat men mij zal slaan? ~ 3851 Hand 17:11 | gelijk gij te Jeruzalem van Mij betuigd hebt alzo moet gij 3852 Hand 17:18 | Paulus, de gevangene, heeft mij tot zich geroepen, en begeerd, 3853 Hand 17:19 | hij: Wat is het dat gij mij hebt te boodschappen? ~ 3854 Hand 17:22 | Zeg niemand voort, dat gij mij zulks geopenbaard hebt. ~ 3855 Hand 17:30 | 30 En als mij te kennen gegeven was, dat 3856 Hand 18:12 | 12 En zij hebben mij noch in den tempel gevonden 3857 Hand 18:13 | niet bewijzen, waarvan zij mij nu beschuldigen. ~ 3858 Hand 18:18 | 18 Waarover mij gevonden hebben, geheiligd 3859 Hand 18:19 | tegenwoordig te zijn, en mij te beschuldigen, indien 3860 Hand 18:19 | indien zij iets hadden tegen mij. ~ 3861 Hand 18:20 | zeggen of zij enig onrecht in mij gevonden hebben, als ik 3862 Hand 18:25 | bekomen, zo zal ik u tot mij roepen. ~ 3863 Hand 19:9 | Jeruzalem opgaan, en aldaar voor mij over deze dingen geoordeeld 3864 Hand 19:11 | van hetgeen, waarvan dezen mij beschuldigen, zo kan niemand 3865 Hand 19:11 | beschuldigen, zo kan niemand mij hun uit gunst overgeven. 3866 Hand 19:11 | gunst overgeven. Ik beroep mij op den keizer. ~ 3867 Hand 19:24 | gij ziet dezen, van welken mij de ganse menigte der Joden 3868 Hand 19:27 | 27 Want het dunkt mij tegen rede, een gevangene 3869 Hand 20:2 | o koning Agrippa, dat ik mij heden voor u zal verantwoorden 3870 Hand 20:3 | Daarom bid ik u, dat gij mij lankmoediglijk hoort. ~ 3871 Hand 20:5 | 5 Als die van over lang mij te voren gekend hebben ( 3872 Hand 20:13 | glans der zon, van den hemel mij en degenen, die met mij 3873 Hand 20:13 | mij en degenen, die met mij reisden, omschijnende. ~ 3874 Hand 20:14 | hoorde ik een stem, tot mij sprekende, en zeggende in 3875 Hand 20:14 | Saul, wat vervolgt gij Mij? Het is u hard, tegen de 3876 Hand 20:18 | geheiligden, door het geloof in Mij. ~ 3877 Hand 20:21 | Om dezer zaken wil hebben mij de Joden in den tempel gegrepen 3878 Hand 20:28 | tot Paulus: Gij beweegt mij bijna een Christen te worden. ~ 3879 Hand 20:29 | gij, maar ook allen, die mij heden horen, zodanigen wierden, 3880 Hand 21:21 | O mannen, men behoorde mij wel gehoor gegeven te hebben, 3881 Hand 21:23 | zelfden nacht heeft bij mij gestaan een engel Gods, 3882 Hand 21:25 | zijn zal, gelijkerwijs het mij gezegd is. ~ 3883 Hand 22:18 | 18 Dewelken, mij onderzocht hebbende, wilden 3884 Hand 22:18 | onderzocht hebbende, wilden mij loslaten, omdat geen schuld 3885 Hand 22:18 | geen schuld des doods in mij was. ~ 3886 Hand 22:19 | tegenspraken, werd ik genoodzaakt mij op den keizer te beroepen; 3887 Hand 22:20 | oorzaak dan heb ik u bij mij geroepen, om u te zien en 3888 Rom 1:10 | gebeden biddende, of mogelijk mij nog te eniger tijd goede 3889 Rom 1:15 | 15 Alzo hetgeen in mij is, dat is volvaardig, om 3890 Rom 1:16 | 16 Want ik schaam mij des Evangelies van Christus 3891 Rom 7:8 | door het gebod, heeft in mij alle begeerlijkheid gewrocht; 3892 Rom 7:10 | ten leven was, hetzelve is mij ten dood bevonden. ~ 3893 Rom 7:11 | hebbende door het gebod, heeft mij verleid, en door hetzelve 3894 Rom 7:13 | 13 Is dan het goede mij de dood geworden? Dat zij 3895 Rom 7:13 | verre. Maar de zonde is mij de dood geworden; opdat 3896 Rom 7:13 | zonde te zijn; werkende mij door het goede den dood; 3897 Rom 7:17 | meer, maar de zonde, die in mij woont. ~ 3898 Rom 7:18 | 18 Want ik weet, dat in mij, dat is, in mijn vlees, 3899 Rom 7:18 | want het willen is wel bij mij, maar het goede te doen, 3900 Rom 7:20 | meer, maar de zonde, die in mij woont. ~ 3901 Rom 7:21 | vind ik dan deze wet in mij: als ik het goede wil doen, 3902 Rom 7:21 | wil doen, dat het kwade mij bijligt. ~ 3903 Rom 7:23 | de wet mijns gemoeds, en mij gevangen neemt onder de 3904 Rom 7:24 | Ik ellendig mens, wie zal mij verlossen uit het lichaam 3905 Rom 8:2 | in Christus Jezus heeft mij vrijgemaakt van de wet der 3906 Rom 9:1 | lieg niet (mijn geweten mij mede getuigenis gevende 3907 Rom 9:2 | 2 Dat het mij een grote droefheid, en 3908 Rom 9:15 | Hij zegt tot Mozes: Ik zal Mij ontfermen, diens Ik Mij 3909 Rom 9:15 | Mij ontfermen, diens Ik Mij ontferm, en zal barmhartig 3910 Rom 9:19 | 19 Gij zult dan tot mij zeggen: Wat klaagt Hij dan 3911 Rom 9:20 | zeggen: Waarom hebt gij mij alzo gemaakt? ~ 3912 Rom 10:20 | gevonden van degenen, die Mij niet zochten; Ik ben openbaar 3913 Rom 10:20 | geworden dengenen, die naar Mij niet vraagden. ~ 3914 Rom 11:27 | dit is hun een verbond van Mij, als Ik hun zonden zal wegnemen. ~ 3915 Rom 12:3 | Want door de genade, die mij gegeven is, zeg ik een iegelijk, 3916 Rom 12:19 | want er is geschreven: Mij komt de wraak toe; Ik zal 3917 Rom 14:11 | leef, zegt de Heere; voor Mij zal alle knie zich buigen, 3918 Rom 15:3 | dergenen, die U smaden, zijn op Mij gevallen. ~ 3919 Rom 15:15 | makende, om de genade, die mij van God gegeven is; ~ 3920 Rom 15:18 | zeggen, hetwelk Christus door mij niet gewrocht heeft, tot 3921 Rom 15:30 | des Geestes, dat gij met mij strijdt in de gebeden tot 3922 Rom 15:30 | de gebeden tot God voor mij; ~ 3923 Rom 16:7 | apostelen, die ook voor mij in Christus geweest zijn. ~ 3924 Rom 16:19 | allen gekomen. Ik verblijde mij dan uwenthalve; en ik wil, 3925 Rom 16:23 | Gajus, de huiswaard van mij en van de gehele Gemeente. 3926 1Kor 1:11 | 11 Want mij is van u bekend gemaakt, 3927 1Kor 1:17 | 17 Want Christus heeft mij niet gezonden, om te dopen, 3928 1Kor 3:10 | Naar de genade Gods, die mij gegeven is, heb ik als een 3929 1Kor 4:3 | 3 Doch mij is voor het minste, dat 3930 1Kor 4:4 | gerechtvaardigd; maar Die mij oordeelt, is de Heere. ~ 3931 1Kor 6:12 | 12 Alle dingen zijn mij geoorloofd, maar alle dingen 3932 1Kor 6:12 | oorbaar; alle dingen zijn mij geoorloofd, maar ik zal 3933 1Kor 6:12 | onder de macht van geen mij laten brengen. ~ 3934 1Kor 7:1 | nu de dingen, waarvan gij mij geschreven hebt: het is 3935 1Kor 9:3 | degenen, die onderzoek over mij doen, is deze. ~ 3936 1Kor 9:15 | geschreven, opdat het alzo aan mij geschieden zou; want het 3937 1Kor 9:15 | geschieden zou; want het ware mij beter te sterven, dan dat 3938 1Kor 9:16 | Evangelie verkondige, het is mij geen roem; want de nood 3939 1Kor 9:16 | geen roem; want de nood is mij opgelegd. En wee mij, indien 3940 1Kor 9:16 | is mij opgelegd. En wee mij, indien ik het Evangelie 3941 1Kor 9:17 | onwillig, de uitdeling is mij evenwel toebetrouwd. ~ 3942 1Kor 10:23 | 23 Alle dingen zijn mij geoorloofd, maar alle dingen 3943 1Kor 10:23 | oorbaar; alle dingen zijn mij geoorloofd, maar alle dingen 3944 1Kor 13:3 | liefde niet, zo zou het mij geen nuttigheid geven. ~ 3945 1Kor 14:11 | hij, die spreekt, zal bij mij barbaars zijn. ~ 3946 1Kor 14:21 | en ook alzo zullen zij Mij niet horen, zegt de Heere. ~ 3947 1Kor 15:8 | van allen is Hij ook van mij, als van een ontijdig geborene, 3948 1Kor 15:10 | en Zijn genade, die aan mij bewezen is, is niet ijdel 3949 1Kor 15:10 | de genade Gods, Die met mij is. ~ 3950 1Kor 15:32 | Efeze, wat nuttigheid is het mij, indien de doden niet opgewekt 3951 1Kor 16:4 | reizen zou, zo zullen zij met mij reizen. ~ 3952 1Kor 16:6 | overwinteren, opdat gij mij moogt geleiden, waar ik 3953 1Kor 16:9 | 9 Want mij is een grote en krachtige 3954 1Kor 16:11 | in vrede, opdat hij tot mij kome; want ik verwacht hem 3955 1Kor 16:17 | 17 En ik verblijde mij over de aankomst van Stefanas, 3956 1Kor 16:17 | dezen hebben vervuld hetgeen mij aan u ontbrak; ~ 3957 2Kor 1:17 | hetgeen ik voorneem, opdat bij mij zou wezen, ja, ja, en neen, 3958 2Kor 1:19 | gepredikt, namelijk door mij, en Silvanus, en Timotheus, 3959 2Kor 2:2 | bedroef, wie is het toch, die mij zal vrolijk maken, dan degene, 3960 2Kor 2:2 | maken, dan degene, die van mij bedroefd is geworden? ~ 3961 2Kor 2:5 | bedroefd heeft, die heeft niet mij bedroefd, maar ten dele ( 3962 2Kor 2:12 | Christus te prediken, en als mij een deur geopend was in 3963 2Kor 6:16 | God zijn, en zij zullen Mij een volk zijn. ~ 3964 2Kor 6:18 | Vader zijn, en gij zult Mij tot zonen en dochteren zijn, 3965 2Kor 7:7 | uw kermen, uw ijver voor mij; alzo dat ik te meer verblijd 3966 2Kor 7:8 | bedroefd heb, het berouwt mij niet, hoewel het mij berouwd 3967 2Kor 7:8 | berouwt mij niet, hoewel het mij berouwd heeft; want ik zie, 3968 2Kor 7:9 | 9 Nu verblijde ik mij, niet omdat gij bedroefd 3969 2Kor 7:16 | 16 Ik verblijde mij dan, dat ik in alles van 3970 2Kor 9:1 | de heiligen geschiedt, is mij onnodig aan u te schrijven. ~ 3971 2Kor 9:4 | mogelijk, zo de Macedoniers met mij kwamen, en u onbereid vonden, 3972 2Kor 11:1 | 1 Och, of gij mij een weinig verdroegt in 3973 2Kor 11:1 | onwijsheid; ja ook, verdraagt mij! ~ 3974 2Kor 11:9 | zonder u te bezwaren, en zal mij nog alzo houden. ~ 3975 2Kor 11:10 | waarheid van Christus is in mij, dat deze roem in de gewesten 3976 2Kor 11:10 | gewesten van Achaje aan mij niet zal verhinderd worden. ~ 3977 2Kor 11:16 | ben; doch zo niet, neemt mij dan aan als een onwijze, 3978 2Kor 11:28 | van buiten zijn, overvalt mij dagelijks de zorg van al 3979 2Kor 11:32 | der Damaskenen, willende mij vangen; ~ 3980 2Kor 12:1 | 1 Te roemen is mij waarlijk niet oorbaar; want 3981 2Kor 12:6 | daarvan af, opdat niemand van mij denke boven hetgeen hij 3982 2Kor 12:6 | dat ik ben, of dat hij uit mij hoort. ~ 3983 2Kor 12:7 | 7 En opdat ik mij door de uitnemendheid der 3984 2Kor 12:7 | niet zou verheffen, zo is mij gegeven een scherpe doorn 3985 2Kor 12:7 | engel des satans, dat hij mij met vuisten slaan zou, opdat 3986 2Kor 12:7 | vuisten slaan zou, opdat ik mij niet zou verheffen. ~ 3987 2Kor 12:8 | driemaal gebeden, opdat hij van mij zou wijken. ~ 3988 2Kor 12:9 | 9 En Hij heeft tot mij gezegd: Mijn genade is u 3989 2Kor 12:9 | de kracht van Christus in mij wone. ~ 3990 2Kor 12:11 | onwijs geworden; gij hebt mij genoodzaakt, want ik behoorde 3991 2Kor 12:13 | lastig ben geweest? Vergeeft mij dit ongelijk. ~ 3992 2Kor 12:21 | zal gekomen zijn, mijn God mij niet vernedere bij u, en 3993 2Kor 13:3 | proeve van Christus, Die in mij spreekt, Welke in u niet 3994 2Kor 13:10 | gebruiken, naar de macht, die mij de Heere gegeven heeft tot 3995 Gal 1:2 | al de broeders, die met mij zijn, aan de Gemeenten van 3996 Gal 1:6 | 6 Ik verwonder mij, dat gij zo haast wijkende 3997 Gal 1:11 | het Evangelie, hetwelk van mij verkondigd is, niet is naar 3998 Gal 1:15 | Gode behaagd heeft, Die mij van mijner moeders lijf 3999 Gal 1:16 | 16 Zijn Zoon in mij te openbaren, opdat ik Denzelven 4000 Gal 1:17 | Jeruzalem, tot degenen, die voor mij apostelen waren; maar ik


1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4160

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License