Book Chapter: Verse
1 Gen 23:14 | toegewezen hebt, en dat ik daaraan bekenne, dat Gij weldadigheid
2 Exo 5:9 | over deze mannen, dat zij daaraan te doen hebben, en zich
3 Exo 7:17 | 17 Zo zegt de HEERE: Daaraan zult gij weten, dat Ik de
4 Exo 12:46 | dragen, en gij zult geen been daaraan breken. ~
5 Exo 25:24 | zult ook een gouden krans daaraan maken, rondom heen. ~
6 Exo 25:25 | zult ook een lijst rondom daaraan maken, een hand breed; en
7 Exo 25:26 | zult gij vier gouden ringen daaraan maken; en gij zult de ringen
8 Exo 25:28 | overtrekken; en de tafel zal daaraan gedragen worden. ~
9 Exo 28:32 | gat eens pantsiers zal het daaraan zijn, dat het niet gescheurd
10 Exo 30:4 | zult ook twee gouden ringen daaraan maken, onder zijn krans;
11 Exo 30:38 | dergelijke maken zal, om daaraan te rieken, die zal uitgeroeid
12 Exo 37:11 | maakte een gouden krans daaraan, rondom. ~
13 Exo 37:12 | 12 Hij maakte daaraan ook een lijst rondom, een
14 Exo 37:13 | goot ook vier gouden ringen daaraan; en hij zette de ringen
15 Exo 37:27 | maakte ook twee gouden ringen daaraan, onder zijn krans, aan zijn
16 Exo 39:4 | samenvoegende schouderbanden daaraan; aan deszelfs beide einden
17 Exo 39:31 | een snoer van hemelsblauw daaraan, om aan den hoed van boven
18 Exo 40:18 | en zette zijn richelen daaraan, en hij richtte deszelfs
19 Lev 3:4 | nieren, en het vet, hetwelk daaraan is, dat aan de weekdarmen
20 Lev 3:10 | nieren, en het vet, dat daaraan is, dat aan de weekdarmen
21 Lev 3:15 | nieren, en het vet, dat daaraan is, dat aan de weekdarmen
22 Lev 4:9 | nieren, en het vet, dat daaraan is, dat aan de weekdarmen
23 Lev 7:4 | nieren, en het vet, dat daaraan is, dat op de weekdarmen
24 Lev 11:43 | en verontreinigt u niet daaraan, dat gij daaraan verontreinigd
25 Lev 11:43 | u niet daaraan, dat gij daaraan verontreinigd zoudt worden. ~
26 Lev 13:21 | dat, ziet, geen wit haar daaraan is, en die niet lager dan
27 Num 9:12 | tot den morgen, en zullen daaraan geen been breken; naar alle
28 Deu 7:25 | het zilver en goud, dat daaraan is, zult gij niet begeren,
29 Deu 15:21 | 21 Doch als enig gebrek daaraan zal zijn, hetzij mank of
30 Deu 20:19 | niet verderven, de bijl daaraan drijvende; want gij zult
31 Ric 15:26 | huis gevestigd is, dat ik daaraan leune. ~
32 1Sa 9:24 | een schouder op, met wat daaraan was, en zette het voor Saul;
33 1Kon 6:38| alzo heeft hij zeven jaren daaraan gebouwd. ~ ~
34 1Kon 18:23| hout leggen, maar geen vuur daaraan leggen; en ik zal den anderen
35 1Kon 18:23| hout leggen, en geen vuur daaraan leggen. ~
36 1Kon 18:25| gods aan, en legt geen vuur daaraan. ~
37 2Kon 14:16| en hij leide zijn hand daaraan; en Elisa leide zijn handen
38 Est 29:2 | koning, dat men Mordechai daaraan hange; ga dan vrolijk met
39 Est 40:1 | zeide de koning: Hang hem daaraan. ~
40 Job 8:15 | niet bestaan; hij zal zich daaraan vasthouden, maar het zal
41 Job 21:6 | 6 Ja, wanneer ik daaraan gedenk, zo word ik beroerd,
42 Psa 42:19 | 5 Ik gedenk daaraan, en stort mijn ziel uit
43 Psa 127:1 | arbeiden deszelfs bouwlieden daaraan; zo de HEERE de stad niet
44 Pred 2:21| deel, aan een mens, die daaraan niet gearbeid heeft.
45 Pred 7:18| Het is goed, dat gij daaraan vasthoudt, en trek ook uw
46 Jes 22:25 | vallen, en de last, die daaraan is, zal afgesneden worden;
47 Jes 57:2 | en des mensen kind, dat daaraan vasthoudt; die den sabbat
48 Jer 6:21 | allerlei aanstoot stellen; en daaraan zullen zich stoten te zamen
49 Jer 7:12 | doen wonen; en ziet, wat Ik daaraan gedaan heb vanwege de boosheid
50 Jer 44:21 | lands, heeft de HEERE daaraan niet gedacht, en is het
51 Jer 51:63 | dan zult gij een steen daaraan binden, en werpen het in
52 Eze 15:3 | daarvan een pin, om enig vat daaraan te hangen? ~
53 Eze 43:17 | helft ener el; en de boezem daaraan, een el rondom; en
54 Mark 5:26| medicijnmeesters, en al het hare daaraan ten koste gelegd en geen
55 Luk 9:37 | het geschiedde des daags daaraan, als zij van den berg afkwamen,
56 Hand 14:15| te Trogyllion, en den dag daaraan kwamen wij te Milete. ~
57 Hand 15:1 | kwamen te Kos, en den dag daaraan te Rhodus, en van daar te
58 Hand 15:26| mannen met zich, en den dag daaraan met hen geheiligd zijnde,
59 Hand 19:17| uitstel nemende, des daags daaraan op den rechterstoel gezeten,
|