Book Chapter: Verse
1 Gen 29:6 | broeder, tot Ezau; en ook trekt hij u tegemoet, en vierhonderd
2 Gen 38:2 | dat er koren in Egypte is; trekt daarhenen af, en koopt ons
3 Gen 38:33 | den honger uwer huizen, en trekt heen. ~
4 Gen 40:17 | zal mijn slaaf zijn; doch trekt gijlieden op in vrede tot
5 Gen 41:9 | 9 Haast u en trekt op tot mijn vader, en zegt
6 Gen 41:17 | dit, laadt uw beesten, en trekt heen, gaat naar het land
7 Exo 5:4 | Mozes en Aaron! waarom trekt gij het volk af van hun
8 Exo 8:28 | gaan geenszins te verre trekt! Bidt vuriglijk voor mij. ~
9 Exo 12:31 | nacht, en zeide: Maakt u op, trekt uit het midden van mijn
10 Num 13:17 | verspieden; en hij zeide tot hen: Trekt dit henen op tegen het zuiden,
11 Num 14:42 | 42 Trekt niet op, want de HEERE zal
12 Deu 1:21 | gegeven voor uw aangezicht; trekt op, bezit het erfelijk,
13 Deu 1:42 | HEERE tot mij: Zeg hun: Trekt niet op, en strijdt niet,
14 Deu 2:13 | 13 Nu, maakt u op, en trekt over de beek Zered. Alzo
15 Deu 3:18 | strijdbare mannen zijt, trekt gewapend door voor het aangezicht
16 Deu 4:26 | over de Jordaan naar toe trekt, om dat te erven; gij zult
17 Joz 6:7 | tot het volk zeide hij: Trekt door en gaat rondom deze
18 Joz 7:2 | sprak hij tot hen, zeggende: Trekt opwaarts en bespiedt het
19 Ric 10:8 | wedergekomen, dat gij met ons trekt, en tegen de kinderen Ammons
20 Ric 18:17 | de oude man zeide: Waar trekt gij henen, en van waar komt
21 Ric 19:23 | broeder? En de HEERE zeide: Trekt tegen hem op. ~
22 Ric 19:28 | ophouden? en de HEERE zeide: Trekt op, want morgen zal Ik hem
23 Ric 20:10 | zij geboden hun, zeggende: Trekt heen, en slaat met de scherpte
24 1Sa 12:2 | 2 En nu, ziet, daar trekt de koning voor uw aangezicht
25 1Sa 15:6 | zeggen: Gaat weg, wijkt, trekt af uit het midden der Amalekieten,
26 1Sa 25:19 | zeide tot haar jongelingen: Trekt heen voor mijn aangezicht;
27 2Sa 19:33 | koning zeide tot Barzillai: Trekt gij met mij over, en ik
28 2Kon 6:9 | gij door die plaats niet trekt, want de Syriers zijn daarhenen
29 2Kro 19:14| het nalaten? En hij zeide: Trekt op, en gijlieden zult voorspoedig
30 2Kro 21:16| 16 Trekt morgen tot hen af; ziet,
31 2Kro 24:5 | Levieten, en zeide tot hen: Trekt uit tot de steden van Juda,
32 Job 21:33 | dals zijn hem zoet, en hij trekt na zich alle mensen; en
33 Job 24:22 | 22 Ook trekt hij de machtigen door zijn
34 Job 36:27 | 27 Want Hij trekt de druppelen der wateren
35 Job 38:24 | vrolijk in zijn kracht; en trekt uit, den geharnaste tegemoet. ~
36 Psa 10:9 | den ellendige, als hij hem trekt in zijn net. ~
37 Psa 74:11 | 11 Waarom trekt Gij Uw hand, ja, Uw rechterhand
38 Spre 8:35| vindt, vindt het leven, en trekt een welgevallen van den
39 Jes 10:15 | pochen tegen dien, die ze trekt? Alsof een staf bewoog degenen,
40 Jes 10:28 | Hij komt te Ajath, hij trekt door Migron; te Michmas
41 Jes 31:2 | doet het kwaad komen, en trekt Zijn woorden niet terug;
42 Jes 32:11 | dochters, die zo zeker zijt; trekt u uit, en ontbloot u, en
43 Jes 44:13 | 13 De timmerman trekt het richtsnoer uit, hij
44 Jes 51:5 | gerechtigheid is nabij, Mijn heil trekt uit, en Mijn armen zullen
45 Jes 58:9 | 9 En gij trekt met olie tot den koning,
46 Jer 46:4 | helmen; vaagt de spiesen, trekt de pantsiers aan! ~
47 Jer 46:8 | 8 Egypte trekt op als een stroom, en zijn
48 Jer 46:9 | 9 Trekt op, gij paarden! en raast,
49 Jer 49:28 | HEERE alzo: Maakt u op, trekt op tegen Kedar, en verstoort
50 Jer 49:31 | 31 Maakt u op, trekt op tegen het volk, dat rust
51 Eze 7:14 | alles bereid, maar niemand trekt ten strijde; want Mijn brandende
52 Amos 6:2 | Hamath, de grote stad, en trekt af naar Gath der Filistijnen;
53 Nah 2:1 | 1 De verstrooier trekt tegen uw aangezicht op,
54 Zep 2:15 | Een ieder, die daardoor trekt, zal ze aanfluiten, hij
55 Matt 5:29| uw rechteroog u ergert, trekt het uit, en werpt het van
56 Matt 18:9 | indien uw oog u ergert, trekt het uit, en werpt het van
57 Luk 10:40 | komende, zeide zij: Heere, trekt Gij U dat niet aan, dat
58 2Kor 6:14| 14 Trekt niet een ander juk aan met
|