Book Chapter: Verse
1 Gen 23:51 | aangezicht; neem haar en trek henen; zij zij de vrouw
2 Gen 24:2 | verscheen hem en zeide: Trek niet af naar Egypte; woon
3 Gen 24:16 | zeide Abimelech tot Izak: Trek van ons; want gij zijt veel
4 Gen 32:1 | God tot Jakob: Maak u op, trek op naar Beth-El, en woon
5 Gen 46:6 | 6 En Farao zeide: Trek op en begraaf uw vader,
6 Exo 3:5 | zeide: Nader hier niet toe; trek uw schoenen uit van uw voeten;
7 Exo 11:8 | voor mij neigen, zeggende: Trek uit, gij en al het volk,
8 Exo 17:9 | Jozua: Kies ons mannen, en trek uit, strijd tegen Amalek;
9 Exo 34:1 | HEERE tot Mozes: Ga heen, trek op van hier, gij en het
10 Num 20:26 | 26 En trek Aaron zijn klederen uit,
11 Num 20:26 | Aaron zijn klederen uit, en trek ze Eleazar, zijn zoon, aan;
12 Joz 1:2 | gestorven; zo maak u nu op, trek over deze Jordaan, gij en
13 Joz 5:15 | heir des HEEREN tot Jozua: Trek uw schoenen af van uw voeten;
14 Joz 8:1 | krijgsvolk, en maak u op, trek op naar Ai; zie, Ik heb
15 Joz 10:6 | leger van Gilgal, zeggende: Trek uw handen niet af van uw
16 Ric 1:3 | tot zijn broeder Simeon: Trek met mij op in mijn lot,
17 Ric 4:6 | niet geboden: Ga heen en trek op den berg Thabor, en neem
18 Ric 8:29 | Vermeerder uw heir, en trek uit. ~
19 Ric 8:38 | volk, dat gij veracht hebt? trek toch nu uit en strijd tegen
20 Ric 8:54 | droeg, en zeide tot hem: Trek uw zwaard uit, en dood mij,
21 Ric 18:11 | jongen zeide tot zijn heer: Trek toch voort, en laat ons
22 Ric 18:18 | Bethlehem-Juda getogen, maar ik trek nu naar het huis des HEEREN;
23 1Sa 23:4 | hem en zeide: Maak u op, trek af naar Kehila; want Ik
24 1Sa 25:35 | en hij zeide tot haar: Trek met vrede op naar uw huis;
25 1Sa 31:4 | Saul tot zijn wapendrager: Trek uw zwaard uit, en doorsteek
26 2Sa 2:1 | de HEERE zeide tot hem: Trek op. En David zeide: Waarheen
27 2Sa 5:19 | de HEERE zeide tot David: Trek op, want Ik zal de Filistijnen
28 2Sa 5:23 | zult niet optrekken; maar trek om tot achter hen, dat gij
29 2Sa 14:2 | alsof gij rouw droegt, en trek nu rouwklederen aan, en
30 2Sa 24:2 | krijgsoverste, die bij hem was: Trek nu om, door alle stammen
31 2Sa 24:16 | volk maakte: Het is genoeg, trek uw hand nu af. De engel
32 1Kon 18:5 | Achab had gezegd tot Obadja: Trek door het land, tot alle
33 1Kon 18:41| Daarna zeide Elia tot Achab: Trek op, eet en drink; want er
34 1Kon 22:6 | nalaten? En zij zeiden: Trek op, want de HEERE zal ze
35 1Kon 22:12| profeteerden alzo, zeggende: Trek op naar Ramoth in Gilead,
36 1Kon 22:15| nalaten? En hij zeide tot hem: Trek op, en gij zult voorspoedig
37 1Kon 22:30| strijd komen; maar gij, trek uw klederen aan. Alzo verstelde
38 2Kon 20:25| HEERE heeft tot mij gezegd: Trek op tegen dat land, en verderf
39 1Kro 10:4 | Saul tot zijn wapendrager: Trek uw zwaard uit en doorsteek
40 1Kro 14:10| de HEERE zeide tot hem: Trek op, want Ik zal hen in uw
41 1Kro 22:15| verdervenden engel: Het is genoeg, trek nu uw hand af. De engel
42 2Kro 19:5 | nalaten? En zij zeiden: Trek op, want God zal hen in
43 2Kro 19:11| profeteerden alzo, zeggende: Trek op naar Ramoth in Gilead,
44 2Kro 19:29| strijd komen; maar gij, trek uw klederen aan. Alzo verstelde
45 Job 28:18 | gedacht worden; want de trek der wijsheid is meerder
46 Psa 74:11 | ja, Uw rechterhand af? Trek haar uit het midden van
47 Pred 7:18| gij daaraan vasthoudt, en trek ook uw hand van dit niet
48 Pred 11:6 | zaad in den morgenstond, en trek uw hand des avonds niet
49 Hoo 1:4 | 4 Trek mij, wij zullen U nalopen!
50 Jes 21:2 | die verstoorder verstoort; trek op, o Elam! beleger ze,
51 Jes 36:10 | HEERE heeft tot mij gezegd: Trek op tegen dat land, en verderf
52 Jes 51:9 | 9 Ontwaak, ontwaak, trek sterkte aan, Gij arm des
53 Jes 52:1 | 1 Waak op, waak op, trek uw sterkte aan, o Sion!
54 Jes 52:1 | uw sterkte aan, o Sion! trek uw sierlijke klederen aan,
55 Jer 50:21 | Tegen het land Merathaim, trek tegen hetzelve op, en tegen
56 Eze 24:6 | schuim en niet is uitgegaan! trek stuk bij stuk daaruit, en
57 Eze 32:20 | het zwaard overgegeven; trek haar henen met al haar menigte. ~
58 Matt 2:20| en Zijn moeder tot u, en trek in het land Israels; want
|