Book Chapter: Verse
1 Matt 4:25| 25 En vele scharen volgden Hem na, van Galilea
2 Matt 7:28| woorden geeindigd had, dat de scharen zich ontzetten over Zijn
3 Matt 8:1 | afgeklommen was, zijn Hem vele scharen gevolgd. ~
4 Matt 8:18| 18 En Jezus, vele scharen ziende rondom Zich, beval
5 Matt 9:8 | 8 De scharen nu dat ziende, hebben zich
6 Matt 9:33| sprak de stomme. En de scharen verwonderden zich, zeggende:
7 Matt 9:36| 36 En Hij, de scharen ziende, werd innerlijk met
8 Matt 11:7 | heengingen, heeft Jezus tot de scharen begonnen te zeggen van Johannes:
9 Matt 12:15| vertrok van daar, en vele scharen volgden Hem, en Hij genas
10 Matt 12:23| 23 En al de scharen ontzetten zich, en zeiden:
11 Matt 12:46| 46 En als Hij nog tot de scharen sprak, ziet, Zijn moeder
12 Matt 13:2 | tot Hem vergaderden vele scharen, zodat Hij in een schip
13 Matt 13:34| dingen heeft Jezus tot de scharen gesproken door gelijkenissen,
14 Matt 13:36| 36 Toen nu Jezus de scharen van Zich gelaten had, ging
15 Matt 14:13| woeste plaats alleen; en de scharen, dat horende, zijn Hem te
16 Matt 14:15| nu voorbijgegaan; laat de scharen van U, opdat zij heengaan
17 Matt 14:19| 19 En Hij beval de scharen neder te zitten op het gras,
18 Matt 14:19| en de discipelen aan de scharen. ~
19 Matt 14:22| andere zijde, terwijl Hij de scharen van Zich zou laten. ~
20 Matt 14:23| 23 En als Hij nu de scharen van Zich gelaten had, klom
21 Matt 15:30| 30 En vele scharen zijn tot Hem gekomen, hebbende
22 Matt 15:31| 31 Alzo dat de scharen zich verwonderden, ziende
23 Matt 15:35| 35 En Hij gebood den scharen neder te zitten op de aarde. ~
24 Matt 15:39| 39 En de scharen van Zich gelaten hebbende,
25 Matt 19:2 | 2 En vele scharen volgden Hem, en Hij genas
26 Matt 21:9 | 9 En de scharen, die voorgingen en die volgden,
27 Matt 21:11| 11 En de scharen zeiden: Deze is Jezus, de
28 Matt 21:46| vangen, vreesden zij de scharen, dewijl deze Hem hielden
29 Matt 22:33| 33 En de scharen, dit horende, werden verslagen
30 Matt 23:1 | Toen sprak Jezus tot de scharen en tot Zijn discipelen, ~
31 Matt 26:55| zelfder ure sprak Jezus tot de scharen: Gij zijt uitgegaan als
32 Matt 27:20| de ouderlingen hebben den scharen aangeraden, dat zij zouden
33 Mark 6:33| 33 En de scharen zagen hen heenvaren, en
34 Mark 10:1 | overzijde van de Jordaan; en de scharen kwamen wederom samen bij
35 Luk 3:7 | 7 Hij zeide dan tot de scharen, die uitkwamen, om van hem
36 Luk 3:10 | 10 En de scharen vraagden hem, zeggende:
37 Luk 4:42 | een woeste plaats; en de scharen zochten Hem, en kwamen tot
38 Luk 5:3 | nederzittende, leerde Hij de scharen uit het schip. ~
39 Luk 5:15 | ging te meer voort; en vele scharen kwamen samen om Hem te horen,
40 Luk 7:24 | waren, begon Hij tot de scharen van Johannes te zeggen:
41 Luk 8:42 | heenging, zo verdrongen Hem de scharen.
42 Luk 8:45 | met hem waren: Meester, de scharen drukken en verdringen U,
43 Luk 9:11 | 11 En de scharen, dat verstaande, volgden
44 Luk 9:18 | zeggende: Wie zeggen de scharen, dat Ik ben? ~
45 Luk 11:14 | dat de stomme sprak; en de scharen verwonderden zich. ~
46 Luk 11:29 | 29 En als de scharen dicht bijeenvergaderden,
47 Luk 12:54 | En Hij zeide ook tot de scharen: Wanneer gij een wolk ziet
48 Luk 14:25 | 25 En vele scharen gingen met Hem; en Hij,
49 Luk 23:4 | tot de overpriesters en de scharen: Ik vind geen schuld in
50 Luk 23:48 | 48 En al de scharen, die samengekomen waren
51 Joha 7:12| gemurmels van Hem onder de scharen. Sommigen zeiden: Hij is
52 Hand 7:45| 45 Doch de Joden, de scharen ziende, werden met nijdigheid
53 Hand 8:11| 11 En de scharen, ziende, hetgeen Paulus
54 Hand 8:13| wilde hij offeren met de scharen. ~
55 Hand 8:18| wederhielden zij nauwelijks de scharen, dat zij hun niet offerden. ~
56 Hand 8:19| Ikonium, en overreedden de scharen, en stenigden Paulus, en
57 Hand 11:13| zij ook daar en bewogen de scharen. ~
58 Open 17:15| hoer zit, zijn volken, en scharen, en natien, en tongen. ~
|