Book Chapter: Verse
1 Exo 15:18 | HEERE zal in eeuwigheid en geduriglijk regeren! ~
2 Exo 27:20 | tot den luchter, dat men geduriglijk de lampen aansteke. ~
3 Exo 28:29 | het aangezicht des HEEREN geduriglijk. ~
4 Exo 28:30 | gericht der kinderen Israels geduriglijk op zijn hart dragen, voor
5 Exo 28:38 | geheiligde dingen; en zij zal geduriglijk aan zijn voorhoofd zijn,
6 Exo 29:38 | eenjarig zijn, des daags, geduriglijk. ~
7 Exo 29:42 | 42 Het zal een geduriglijk brandoffer zijn bij uw geslachten,
8 Lev 6:13 | 13 Het vuur zal geduriglijk op het altaar brandende
9 Num 9:16 | 16 Alzo geschiedde het geduriglijk; de wolk bedekte denzelven,
10 Ric 4:47 | HEEREN, vloekt haar inwoners geduriglijk; omdat zij niet gekomen
11 2Sa 5:10 | 10 David nu ging geduriglijk voort, en werd groot; want
12 2Sa 9:7 | wedergeven; en gij zult geduriglijk brood eten aan mijn tafel. ~
13 2Sa 9:10 | de zoon uws heren, zal geduriglijk brood eten aan mijn tafel.
14 2Sa 9:13 | te Jeruzalem, omdat hij geduriglijk at aan des konings tafel;
15 2Kon 27:29| zijner gevangenis, en hij at geduriglijk brood voor zijn aangezicht,
16 1Kro 11:9 | 9 En David ging geduriglijk voort, en werd groot, want
17 1Kro 16:11| sterkte, zoekt Zijn aangezicht geduriglijk. ~
18 1Kro 16:37| Asaf en zijn broederen, om geduriglijk te dienen voor de ark, naardat
19 1Kro 16:40| den HEERE de brandofferen geduriglijk te offeren op het brandofferaltaar,
20 1Kro 24:31| naar de wijze onder hen, geduriglijk, voor het aangezicht des
21 2Kro 10:7 | welgelukzalig deze uw knechten, die geduriglijk voor uw aangezicht staan,
22 2Kro 24:14| zilveren vaten; en zij offerden geduriglijk brandofferen in het huis
23 Psa 16:8 | 8 Ik stel den HEERE geduriglijk voor mij, omdat Hij aan
24 Psa 25:15 | 15 Ain. Mijn ogen zijn geduriglijk op den HEERE, want Hij zal
25 Psa 35:2 | aller tijd; Zijn lof zal geduriglijk in mijn mond zijn. ~
26 Psa 36:27 | gerechtigheid; en laat hen geduriglijk zeggen: Groot gemaakt zij
27 Psa 41:12 | weldadigheid en Uw trouw mij geduriglijk behoeden. ~
28 Psa 41:17 | de liefhebbers Uws heils geduriglijk zeggen: De HEERE zij groot
29 Psa 49:10 | 10 Dat hij ook voortaan geduriglijk zou leven, en de verderving
30 Psa 70:5 | de liefhebbers Uws heils geduriglijk zeggen: God zij groot gemaakt! ~
31 Psa 71:3 | om daarin te wonen, om geduriglijk daarin te gaan; Gij hebt
32 Psa 71:6 | mijn Uithelper; mijn lof is geduriglijk van U. ~
33 Psa 71:14 | 14 Doch ik zal geduriglijk hopen, en zal al Uw lof
34 Psa 72:15 | goud van Scheba, en men zal geduriglijk voor hem bidden; den gansen
35 Psa 73:23 | 23 Ik zal dan geduriglijk bij U zijn; Gij hebt mijn
36 Psa 74:23 | die tegen U opstaan, klimt geduriglijk op. ~
37 Psa 105:4 | sterkte; zoekt Zijn aangezicht geduriglijk. ~
38 Psa 119:109| 109 Mijn ziel is geduriglijk in mijn hand; nochtans vergeet
39 Spre 28:14| Welgelukzalig is de mens, die geduriglijk vreest; maar die zijn hart
40 Jes 21:8 | ik sta op den wachttoren geduriglijk bij dag, en op mijn hoede
41 Jes 28:28 | maar hij dorst het niet geduriglijk dorsende; noch hij breekt
42 Jes 51:13 | gegrond heeft, en vreest geduriglijk den gansen dag, vanwege
43 Jes 52:5 | HEERE, en Mijn Naam geduriglijk den gansen dag gelasterd
44 Jes 58:16 | twisten, en Ik zal niet geduriglijk verbolgen zijn; want de
45 Jes 59:11 | 11 En de HEERE zal u geduriglijk leiden, en Hij zal uw ziel
46 Jes 63:6 | op uw muren besteld, die geduriglijk al den dag en al den nacht
47 Jes 66:3 | 3 Een volk, Mij geduriglijk tergende in Mijn aangezicht,
48 Jer 52:33 | zijner gevangenis; en hij at geduriglijk brood voor zijn aangezicht,
49 Eze 46:14 | tot eeuwige inzettingen, geduriglijk. ~
50 Dan 6:17 | Daniel: Uw God, Dien gij geduriglijk eert, Die verlosse
51 Dan 6:21 | ook uw God, Dien gij geduriglijk eert, u van de leeuwen kunnen
52 Hos 12:7 | weldadigheid en recht, en wacht geduriglijk op uw God. ~
53 Oba 1:16 | zo zullen al de heidenen geduriglijk drinken; ja, zij zullen
54 Nah 3:19 | is uw boosheid niet geduriglijk gegaan? ~
55 Hand 5:2 | aalmoezen aan het volk, en God geduriglijk biddende. ~
56 Hand 20:7 | onze twaalf geslachten, geduriglijk nacht en dag God dienende,
57 Rom 13:6 | dienaars van God, in ditzelve geduriglijk bezig zijnde. ~
58 Heb 10:1 | offeranden, die zij alle jaren geduriglijk opofferen, nimmermeer heiligen
|