Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
volvaardigheid 4
volwassen 1
vond 77
vonden 57
vonk 2
vonken 2
vonnis 3
Frequency    [«  »]
57 verbrand
57 verwoest
57 vierhonderd
57 vonden
56 daarmede
56 geschenk
56 gewisselijk

Bijbel

IntraText - Concordances

vonden

   Book Chapter: Verse
1 Gen 11:2 | togen, dat zij een laagte vonden in het land Sinear; en zij 2 Gen 24:19 | groeven in dat dal, en zij vonden aldaar een put van levend 3 Gen 40:8 | in den mond onzer zakken vonden, hebben wij tot u uit het 4 Exo 15:22 | dagen in de woestijn, en vonden geen water. ~ 5 Exo 16:27 | te verzamelen; doch zij vonden niet. ~ 6 Num 15:32 | in de woestijn waren, zo vonden zij een man, hout lezende 7 Num 15:33 | 33 En die hem vonden, hout lezende, brachten 8 Ric 1:5 | 5 En zij vonden Adoni-Bezek te Bezek, en 9 Ric 20:12 | 12 En zij vonden onder de inwoners van Jabes 10 1Sa 9:4 | land van Salisa, maar zij vonden ze niet; daarna gingen zij 11 1Sa 9:4 | land van Jemini, doch zij vonden ze niet. ~ 12 1Sa 9:11 | den opgang der stad, zo vonden zij maagden, die uitgingen 13 1Sa 30:11 | 11 En zij vonden een Egyptischen man op het 14 1Sa 31:8 | verslagenen te plunderen, zo vonden zij Saul en zijn drie zonen, 15 1Kon 1:3 | landpalen van Israel; en zij vonden Abisag, een Sunamietische, 16 2Kon 2:17| dagen zochten, doch hem niet vonden. ~ 17 2Kon 9:21| togen uit Jehu tegemoet, en vonden hem op het stuk lands van 18 2Kon 9:35| haar te begraven; doch zij vonden niet van haar, dan het bekkeneel, 19 1Kro 4:40| 40 En zij vonden vette en goede weide, en 20 1Kro 10:8 | verslagenen te plunderen, zo vonden zij Saul en zijn zonen, 21 2Kro 21:25| hun buit te roven, en zij vonden bij hen in menigte, zowel 22 2Kro 29:16| in den tempel des HEEREN vonden; en de Levieten namen ze 23 Neh 5:8 | worden? Toen zwegen zij, en vonden geen antwoord. ~ 24 Neh 8:15 | 15 En zij vonden in de wet geschreven, dat 25 Psa 107:4 | die geen stad ter woning vonden; ~ 26 Pred 7:29| heeft, maar zij hebben veel vonden gezocht.   ~ 27 Hoo 3:3 | die in de stad omgingen, vonden mij: ik zeide: Hebt gij 28 Hoo 5:7 | die in de stad omgingen, vonden mij, zij sloegen mij, zij 29 Jer 41:12 | Nethanja, te strijden; en zij vonden hem aan het grote water, 30 Jer 50:7 | 7      Allen, die hen vonden, aten hen op, en hun wederpartijders 31 Dan 6:12 | mannen met hopen, en zij vonden Daniel biddende en smekende 32 Matt 2:11| het huis gekomen zijnde, vonden zij het Kindeken met Maria, 33 Matt 22:10| vergaderden allen, die zij vonden, beiden kwaden en goeden; 34 Matt 26:59| zij Hem doden mochten; en vonden niet. ~ 35 Matt 26:60| getuigen toegekomen waren, zo vonden zij toch niet. ~ 36 Matt 27:32| 32 En uitgaande, vonden zij een man van Cyrene, 37 Mark 11:4 | 4 En zij gingen heen, en vonden het veulen gebonden bij 38 Mark 14:16| en kwamen in de stad, en vonden het, gelijk Hij hun gezegd 39 Mark 14:55| Jezus, om Hem te doden, en vonden niet. ~ 40 Luk 2:16 | zij kwamen met haast, en vonden Maria en Jozef, en het Kindeken 41 Luk 2:45 | 45 En als zij Hem niet vonden, keerden zij wederom naar 42 Luk 2:46 | drie dagen, dat zij Hem vonden in den tempel, zittende 43 Luk 7:10 | wedergekeerd zijnde in het huis, vonden den kranken dienstknecht 44 Luk 8:35 | en kwamen tot Jezus, en vonden den mens, van welken de 45 Luk 19:32 | waren, heengegaan zijnde, vonden het, gelijk Hij hun gezegd 46 Luk 19:48 | 48 En zij vonden niet, wat zij doen zouden; 47 Luk 22:13 | 13 En zij, heengaande, vonden het, gelijk Hij hun gezegd 48 Luk 24:2 | 2 En zij vonden den steen afgewenteld van 49 Luk 24:3 | 3 En ingegaan zijnde, vonden zij het lichaam van den 50 Luk 24:33 | weder naar Jeruzalem, en vonden de elven samenvergaderd, 51 Hand 7:6 | doorgegaan waren tot Pafos toe, vonden zij een zekeren tovenaar, 52 Hand 11:6 | 6 En als zij hen niet vonden, trokken zij Jason en enige 53 Hand 21:28| dieplood uitgeworpen hebbende, vonden zij twintig vademen; en 54 Hand 21:28| wederom het dieplood uit, en vonden vijftien vademen; ~ 55 Hand 21:39| tegen denwelken zij geraden vonden, zo zij konden, het schip 56 Hand 22:14| 14 Alwaar wij broeders vonden, en werden gebeden, zeven 57 2Kor 9:4 | mij kwamen, en u onbereid vonden, wij (opdat wij niet zeggen:


Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License