Book Chapter: Verse
1 Matt 2:4 | bijeenvergaderd hebbende al de overpriesters en Schriftgeleerden des
2 Matt 16:21| lijden van de ouderlingen, en overpriesters, en Schriftgeleerden, en
3 Matt 21:15| 15 Als nu de overpriesters en Schriftgeleerden zagen
4 Matt 21:23| terwijl Hij leerde, de overpriesters en de ouderlingen des volks,
5 Matt 21:45| 45 En als de overpriesters en Farizeen deze Zijn gelijkenissen
6 Matt 26:3 | 3 Toen vergaderden de overpriesters en de Schriftgeleerden,
7 Matt 26:14| genaamd Judas Iskariot, tot de overpriesters, ~
8 Matt 26:47| stokken, gezonden van de overpriesters en ouderlingen des volks. ~
9 Matt 26:59| 59 En de overpriesters, en de ouderlingen, en de
10 Matt 27:1 | geworden was, hebben al de overpriesters en de ouderlingen des volks
11 Matt 27:3 | dertig zilveren penningen den overpriesters en den ouderlingen wedergebracht, ~
12 Matt 27:6 | 6 En de overpriesters, de zilveren penningen nemende,
13 Matt 27:12| 12 En als Hij van de overpriesters en de ouderlingen beschuldigd
14 Matt 27:20| 20 Maar de overpriesters en de ouderlingen hebben
15 Matt 27:41| 41 En desgelijks ook de overpriesters met de Schriftgeleerden,
16 Matt 27:62| voorbereiding, vergaderden de overpriesters en de Farizeen tot Pilatus, ~
17 Matt 28:11| stad, en boodschapten den overpriesters al de dingen, die geschied
18 Mark 8:31| worden van de ouderlingen, en overpriesters, en Schriftgeleerden, en
19 Mark 11:18| de Schriftgeleerden en de overpriesters hoorden dat, en zochten,
20 Mark 11:27| wandelde, kwamen tot Hem de overpriesters, en de schriftgeleerden,
21 Mark 14:1 | was na twee dagen. En de overpriesters en de Schriftgeleerden zochten,
22 Mark 14:10| twaalven, ging heen tot de overpriesters, opdat hij Hem hun zou overleveren. ~
23 Mark 14:43| stokken, gezonden van de overpriesters, en de schriftgeleerden,
24 Mark 14:53| bij hem vergaderden al de overpriesters, en de ouderlingen, en de
25 Mark 14:55| 55 En de overpriesters, en de gehele raad, zochten
26 Mark 15:1 | morgens vroeg, hielden de overpriesters te zamen raad, met de ouderlingen
27 Mark 15:3 | 3 En de overpriesters beschuldigden Hem van vele
28 Mark 15:10| 10 (Want hij wist, dat de overpriesters Hem door nijd overgeleverd
29 Mark 15:11| 11 Maar de overpriesters bewogen de schare, dat hij
30 Mark 15:31| 31 En insgelijks ook de overpriesters, met de schriftgeleerden,
31 Luk 9:22 | worden van de ouderlingen, en overpriesters, en Schriftgeleerden, en
32 Luk 19:47 | dagelijks in den tempel; en de overpriesters, en de Schriftgeleerden,
33 Luk 20:1 | Evangelie verkondigde, dat de overpriesters, en Schriftgeleerden, met
34 Luk 22:2 | 2 En de overpriesters en de Schriftgeleerden zochten,
35 Luk 22:4 | ging heen en sprak met de overpriesters en de hoofdmannen, hoe hij
36 Luk 22:52 | 52 En Jezus zeide tot de overpriesters, en de hoofdmannen des tempels,
37 Luk 22:66 | ouderlingen des volks, en de overpriesters en Schriftgeleerden, en
38 Luk 23:4 | En Pilatus zeide tot de overpriesters en de scharen: Ik vind geen
39 Luk 23:10 | 10 En de overpriesters en de Schriftgeleerden stonden,
40 Luk 23:13 | 13 En als Pilatus de overpriesters, en de oversten, en het
41 Luk 24:20 | 20 En hoe onze overpriesters en oversten Denzelven overgeleverd
42 Joha 7:32| murmelde; en de Farizeen en de overpriesters zonden dienaren, opdat zij
43 Joha 7:45| dienaars dan kwamen tot de overpriesters en Farizeen; en die zeiden
44 Joha 11:47| 47 De overpriesters dan en de Farizeen vergaderden
45 Joha 11:57| 57 De overpriesters nu en de Farizeen hadden
46 Joha 12:10| 10 En de overpriesters beraadslaagden, dat zij
47 Joha 18:3 | en enige dienaars van de overpriesters en Farizeen, kwam aldaar
48 Joha 18:35| een Jood? Uw volk en de overpriesters hebben U aan mij overgeleverd;
49 Joha 19:6 | 6 Als Hem dan de overpriesters en de dienaars zagen, riepen
50 Joha 19:15| uw Koning kruisigen? De overpriesters antwoordden: Wij hebben
51 Joha 19:21| 21 De overpriesters dan der Joden zeiden tot
52 Hand 4:23| en verkondigden al wat de overpriesters en de ouderlingen tot hen
53 Hand 16:30| banden, en beval, dat de overpriesters en hun gehele raad zouden
54 Hand 17:14| 14 Dewelke gingen tot de overpriesters en de ouderlingen, en zeiden:
55 Hand 19:15| ik te Jeruzalem was, de overpriesters en de ouderlingen der Joden
56 Hand 20:10| gesloten, de macht van de overpriesters ontvangen hebbende; en als
57 Hand 20:12| en last, welk ik van de overpriesters had, ~
|