1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4039
Book Chapter: Verse
2501 Psa 46:10 | oorlogen doet ophouden tot aan het einde der aarde, de
2502 Psa 46:10 | boog verbreekt, en de spies aan twee slaat, de wagenen met
2503 Psa 48:3 | ganse aarde is de berg Sion, aan de zijden van het noorden;
2504 Psa 48:7 | Beving greep hen aldaar aan, smart als van een barende
2505 Psa 48:11 | God! alzo is Uw roem tot aan de einden der aarde; Uw
2506 Psa 48:14 | paleizen, opdat gij het aan het navolgende geslacht
2507 Psa 50:1 | van den opgang der zon tot aan haar ondergang. ~
2508 Psa 50:15 | 15 En roept Mij aan in den dag der benauwdheid;
2509 Psa 51:21 | Dan zult Gij lust hebben aan de offeranden der gerechtigheid,
2510 Psa 51:21 | offeranden der gerechtigheid, aan brandoffer en een offer,
2511 Psa 53:5 | aten? Zij roepen God niet aan. ~
2512 Psa 55:6 | Vrees en beving komt mij aan, en gruwen overdekt mij; ~
2513 Psa 55:21 | 21 Hij slaat zijn handen aan degenen, die vrede met Hem
2514 Psa 57:3 | Allerhoogste, tot God, Die het aan mij voleinden zal. ~
2515 Psa 57:11 | goedertierenheid is groot tot aan de hemelen, en Uw waarheid
2516 Psa 57:11 | hemelen, en Uw waarheid tot aan de bovenste wolken. ~
2517 Psa 58:4 | vervreemd van de baarmoeder aan; de leugensprekers dolen
2518 Psa 58:4 | leugensprekers dolen van moeders buik aan. ~
2519 Psa 58:8 | drijven; legt hij zijn pijlen aan, laat hen zijn, alsof zij
2520 Psa 59:14 | heerser is in Jakob, ja, tot aan de einden der aarde. Sela. ~
2521 Psa 63:7 | legerstede, zo peins ik aan U in de nachtwaken. ~
2522 Psa 65:6 | en der verre gelegenen aan de zee! ~
2523 Psa 66:3 | Uw vijanden geveinsdelijk aan U onderwerpen.
2524 Psa 66:5 | is vreselijk van werking aan de mensenkinderen. ~
2525 Psa 66:16 | ik zal vertellen, wat Hij aan mijn ziel gedaan heeft. ~
2526 Psa 67:2 | Hij doe Zijn aanschijn aan ons lichten. Sela. ~
2527 Psa 68:29 | geboden; sterk, o God, wat Gij aan ons gewrocht hebt! ~
2528 Psa 69:2 | wateren zijn gekomen tot aan de ziel. ~
2529 Psa 69:9 | vreemd geworden, en onbekend aan mijner moeders kinderen. ~
2530 Psa 69:17 | goedertierenheid is goed; zie mij aan naar de grootheid Uwer barmhartigheden. ~
2531 Psa 69:25 | hittigheid Uws toorns grijpe hen aan. ~
2532 Psa 70:3 | worden, die lust hebben aan mijn kwaad. ~
2533 Psa 71:5 | Vertrouwen van mijn jeugd aan. ~
2534 Psa 71:6 | ik gesteund van den buik aan; van mijner moeders ingewand
2535 Psa 71:6 | mijner moeders ingewand aan zijt Gij mijn Uithelper;
2536 Psa 71:17 | mij geleerd van mijn jeugd aan, en tot nog toe verkondig
2537 Psa 72:8 | zal heersen van de zee tot aan de zee, en van de rivier
2538 Psa 72:8 | zee, en van de rivier tot aan de einden der aarde. ~
2539 Psa 73:15 | zo zou ik trouweloos zijn aan het geslacht Uwer kinderen. ~
2540 Psa 74:2 | 2 Gedenk aan Uw vergadering, die Gij
2541 Psa 74:14 | hebt hem tot spijs gegeven aan het volk in dorre plaatsen. ~
2542 Psa 74:19 | 19 Geef aan het wild gedierte de ziel
2543 Psa 77:4 | 4 Dacht ik aan God, zo maakte ik misbaar;
2544 Psa 77:7 | 7 Ik dacht aan mijn snarenspel; in den
2545 Psa 78:26 | en voerde den zuidenwind aan door Zijn sterkte; ~
2546 Psa 78:40 | woestijn, deden Hem smart aan in de wildernis! ~
2547 Psa 78:42 | 42 Zij dachten niet aan Zijn hand, aan den dag,
2548 Psa 78:42 | dachten niet aan Zijn hand, aan den dag, toen Hij hen van
2549 Psa 78:48 | hagel over, en hun beesten aan de vurige kolen. ~
2550 Psa 78:50 | en hun gedierte gaf Hij aan de pestilentie over. ~
2551 Psa 78:66 | sloeg Zijn wederpartijders aan het achterste; Hij deed
2552 Psa 78:66 | deed hun eeuwige smaadheid aan. ~
2553 Psa 79:2 | dode lichamen Uwer knechten aan het gevogelte des hemels
2554 Psa 79:2 | vlees Uwer gunstgenoten aan het gedierte des lands. ~
2555 Psa 80:12 | schoot zijn ranken uit tot aan de zee, en zijn scheuten
2556 Psa 80:12 | zee, en zijn scheuten tot aan de rivier. ~
2557 Psa 81:8 | donders; Ik beproefde u aan de wateren van Meriba. Sela. ~
2558 Psa 83:5 | geen volk meer zijn; dat aan den naam Israels niet meer
2559 Psa 83:10 | Midian, als Sisera, als Jabin aan de beek Kison; ~
2560 Psa 84:11 | duizend elders; ik koos liever aan den dorpel in het huis mijns
2561 Psa 86:7 | mijner benauwdheid roep ik U aan, want Gij verhoort mij. ~
2562 Psa 86:17 | 17 Doe aan mij een teken ten goede,
2563 Psa 88:4 | en mijn leven raakt tot aan het graf. ~
2564 Psa 88:11 | 11 Zult Gij wonder doen aan de doden? Of zullen de overledenen
2565 Psa 88:16 | 16 Van der jeugd aan ben ik bedrukt en doodbrakende;
2566 Psa 89:36 | bij Mijn heiligheid: Zo Ik aan David liege! ~
2567 Psa 89:51 | 51 Gedenk, HEERE! aan de smaad Uwer knechten,
2568 Psa 90:16 | 16 Laat Uw werk aan Uw knechten gezien worden,
2569 Psa 91:7 | 7 Aan uw zijden zullen er duizend
2570 Psa 91:7 | vallen, en tien duizend aan uw rechterhand; tot u zal
2571 Psa 91:12 | dragen, opdat gij uw voet aan geen steen stoot. ~
2572 Psa 95:10 | jaren heb Ik verdriet gehad aan dit geslacht, en heb gezegd:
2573 Psa 97:3 | Zijn wederpartijen rondom aan brand. ~
2574 Psa 98:3 | goedertierenheid, en Zijner waarheid aan het huis Israels; en al
2575 Psa 102:6 | 6 Mijn gebeente kleeft aan mijn vlees, vanwege de stem
2576 Psa 102:15 | knechten hebben een welgevallen aan haar stenen, en hebben medelijden
2577 Psa 103:17 | vrezen, en Zijn gerechtigheid aan kindskinderen; ~
2578 Psa 103:18 | 18 Aan degenen, die Zijn verbond
2579 Psa 103:18 | Zijn verbond houden, en die aan Zijn bevelen denken, om
2580 Psa 103:22 | den HEERE, al Zijn werken! aan alle plaatsen Zijner heerschappij.
2581 Psa 105:1 | den HEERE, roept Zijn Naam aan, maakt Zijn daden bekend
2582 Psa 105:9 | heeft gemaakt, en Zijns eeds aan Izak; ~
2583 Psa 105:10 | Welken Hij ook gesteld heeft aan Jakob tot een inzetting,
2584 Psa 105:10 | Jakob tot een inzetting, aan Israel tot een eeuwig verbond, ~
2585 Psa 105:15 | Tast Mijn gezalfden niet aan, en doet Mijn profeten geen
2586 Psa 105:42 | 42 Want Hij dacht aan Zijn heilig woord, aan Abraham,
2587 Psa 105:42 | dacht aan Zijn heilig woord, aan Abraham, Zijn knecht. ~
2588 Psa 106:7 | maar zij waren wederspannig aan de zee, bij de Schelfzee. ~
2589 Psa 106:12 | 12 Toen geloofden zij aan Zijn woorden; zij zongen
2590 Psa 106:15 | begeerte; maar Hij zond aan hun zielen een magerheid. ~
2591 Psa 106:18 | vlam stak de goddelozen aan brand. ~
2592 Psa 106:22 | Cham; vreselijke dingen aan de Schelfzee. ~
2593 Psa 106:28 | hebben zij zich gekoppeld aan Baal-Peor, en zij hebben
2594 Psa 106:32 | maakten Hem ook zeer toornig aan het twistwater, en het ging
2595 Psa 106:40 | Hij heeft een gruwel gehad aan Zijn erfdeel. ~
2596 Psa 106:44 | zag Hij hun benauwdheid aan, als Hij hun geschrei hoorde. ~
2597 Psa 106:45 | Hij dacht tot hun beste aan Zijn verbond, en het berouwde
2598 Psa 107:18 | spijze, en zij waren tot aan de poorten des doods gekomen. ~
2599 Psa 108:5 | hemelen, en Uw waarheid tot aan de bovenste wolken. ~
2600 Psa 109:6 | over hem, en de satan sta aan zijn rechterhand. ~
2601 Psa 109:24 | vermagerd, zodat er geen vet aan is. ~
2602 Psa 110:1 | mijn Heere gesproken: Zit aan Mijn rechterhand, totdat
2603 Psa 110:5 | 5De HEERE is aan Uw rechterhand; Hij zal
2604 Psa 111:5 | gedenkt in der eeuwigheid aan Zijn verbond. ~
2605 Psa 113:2 | HEEREN zij geprezen, van nu aan tot in der eeuwigheid. ~
2606 Psa 115:18 | zullen den HEERE loven van nu aan tot in der eeuwigheid. Hallelujah! ~ ~
2607 Psa 116:4 | riep den Naam des HEEREN aan, zeggende: Och HEERE! bevrijd
2608 Psa 116:7 | rust, want de HEERE heeft aan u welgedaan. ~
2609 Psa 116:12 | vergelden voor al Zijn weldaden aan mij bewezen? ~
2610 Psa 118:7 | daarom zal ik mijn lust zien aan degenen, die mij haten. ~
2611 Psa 118:27 | feest offer met touwen tot aan de hoornen van het altaar. ~
2612 Psa 119:25 | Daleth. Mijn ziel kleeft aan het stof; maak mij levend
2613 Psa 119:31 | 31 Ik kleef vast aan Uw getuigenissen; o HEERE!
2614 Psa 119:38 | Bevestig Uw toezeggingen aan Uw knecht, die Uw vreze
2615 Psa 119:52 | Ik heb gedacht, o HEERE! aan Uw oordelen van ouds aan,
2616 Psa 119:52 | aan Uw oordelen van ouds aan, en heb mij getroost. ~
2617 Psa 119:66 | wetenschap, want ik heb aan Uw geboden geloofd. ~
2618 Psa 119:76 | troosten, naar Uw toezegging aan Uw knecht. ~
2619 Psa 119:121 | gedaan; geef mij niet over aan mijn onderdrukkers. ~
2620 Psa 119:132 | 132 Zie mij aan, wees mij genadig, naar
2621 Psa 119:132 | genadig, naar het recht aan degenen, die Uw Naam beminnen. ~
2622 Psa 119:153 | Resch. Zie mijn ellende aan, en help mij uit, want Uw
2623 Psa 119:159 | 159 Zie aan, dat ik Uw bevelen lief
2624 Psa 120:7 | als ik spreek, zijn zij aan den oorlog. ~
2625 Psa 121:5 | de HEERE is uw Schaduw, aan uw rechterhand. ~
2626 Psa 121:8 | uw ingang bewaren, van nu aan tot in der eeuwigheid. ~ ~
2627 Psa 125:2 | rondom Zijn volk, van nu aan tot in der eeuwigheid. ~
2628 Psa 126:2 | HEERE heeft grote dingen aan dezen gedaan. ~
2629 Psa 128:3 | een vruchtbare wijnstok aan de zijden van uw huis; uw
2630 Psa 131:3 | hope op den HEERE van nu aan tot in der eeuwigheid. ~ ~ ~ ~
2631 Psa 132:1 | Hammaaloth. O HEERE! gedenk aan David, aan al zijn lijden; ~
2632 Psa 132:1 | HEERE! gedenk aan David, aan al zijn lijden; ~
2633 Psa 135:12 | land ten erve, ten erve aan Zijn volk Israel. ~
2634 Psa 136:22 | 22 Ten erve aan Zijn knecht Israel; want
2635 Psa 136:23 | 23 Die aan ons gedacht heeft in onze
2636 Psa 137:1 | weenden wij, als wij gedachten aan Sion. ~
2637 Psa 137:2 | hebben onze harpen gehangen aan de wilgen, die daarin zijn. ~
2638 Psa 137:6 | 6Mijn tong kleve aan mijn gehemelte, zo ik aan
2639 Psa 137:6 | aan mijn gehemelte, zo ik aan u niet gedenke, zo ik Jeruzalem
2640 Psa 137:7 | 7HEERE! gedenk aan de kinderen van Edom, aan
2641 Psa 137:7 | aan de kinderen van Edom, aan den dag van Jeruzalem; die
2642 Psa 137:8 | misdaad vergelden zal, die gij aan ons misdaan hebt. ~
2643 Psa 137:9 | uw kinderkens grijpen, en aan de steenrots verpletteren
2644 Psa 138:6 | nochtans ziet Hij de nederige aan, en den verhevene kent Hij
2645 Psa 139:9 | des dageraads, woonde ik aan het uiterste der zee; ~
2646 Psa 140:6 | hebben een net uitgespreid aan de zijde des wegs; valstrikken
2647 Psa 141:1 | David. HEERE! ik roep U aan, haast U tot mij; neem mijn
2648 Psa 141:6 | 6 Hun rechters zijn aan de zijde der steenrots vrijgelaten
2649 Psa 141:7 | beenderen zijn verstrooid aan den mond des grafs, gelijk
2650 Psa 143:5 | 5 Ik gedenk aan de dagen van ouds; ik overleg
2651 Psa 144:2 | betrouwe; Die mijn volk aan mij onderwerpt! ~
2652 Psa 144:5 | daal neder; raak de bergen aan, dat zij roken. ~
2653 Psa 145:4 | 4 Daleth. Geslacht aan geslacht zal Uw werken roemen;
2654 Psa 145:9 | 9 Teth. De HEERE is aan allen goed, en Zijn barmhartigheden
2655 Psa 147:9 | het vee zijn voeder geeft; aan de jonge raven, als zij
2656 Psa 147:10 | 10 Hij heeft geen lust aan de sterkte des paards; Hij
2657 Psa 147:10 | Hij heeft geen welgevallen aan de benen des mans. ~
2658 Psa 147:11 | HEERE heeft een welgevallen aan hen, die Hem vrezen, die
2659 Psa 149:4 | HEERE heeft een welgevallen aan Zijn volk; Hij zal de zachtmoedigen
2660 Spre 1:3 | 3 Om aan te nemen onderwijs van goed
2661 Spre 1:9 | toevoegsel zijn, en ketenen aan uw hals. ~
2662 Spre 1:21 | het voorste der woelingen; aan de deuren der poorten spreekt
2663 Spre 3:3 | u niet verlaten; bind ze aan uw hals, schrijf zij op
2664 Spre 4:10 | zoon! en neem mijn redenen aan, en de jaren des levens
2665 Spre 4:13 | 13 Grijp de tucht aan, laat niet af; bewaar ze,
2666 Spre 6:15 | worden, dat er geen genezen aan zij. ~
2667 Spre 6:21 | 21 Bind ze steeds aan uw hart, hecht ze aan uw
2668 Spre 6:21 | steeds aan uw hart, hecht ze aan uw hals. ~
2669 Spre 6:30 | een dief geen verachting aan, als hij steelt om zijn
2670 Spre 7:3 | 3 Bind ze aan uw vingeren, schrijf ze
2671 Spre 7:13 | 13 En zij greep hem aan, en kuste hem; zij sterkte
2672 Spre 7:21 | onderricht, zij dreef hem aan door het gevlei harer lippen. ~
2673 Spre 8:2 | spits der hoge plaatsen, aan den weg, ter plaatse, waar
2674 Spre 8:3 | 3 Aan de zijde der poorten, voor
2675 Spre 8:3 | zijde der poorten, voor aan de stad, aan den ingang
2676 Spre 8:3 | poorten, voor aan de stad, aan den ingang der deuren roept
2677 Spre 8:10 | 10 Neemt Mijn tucht aan, en niet zilver, en wetenschap,
2678 Spre 8:22 | voor Zijn werken, van toen aan. ~
2679 Spre 8:23 | van de oudheden der aarde aan. ~
2680 Spre 8:34 | hoort, dagelijks wakende aan Mijn poorten, waarnemende
2681 Spre 8:36 | zondigt, doet zijn ziel geweld aan; allen, die Mij haten, hebben
2682 Spre 9:14 | 14 En zij zit aan de deur van haar huis, op
2683 Spre 10:8 | hart is, neemt de geboden aan; maar die dwaas is van lippen,
2684 Spre 10:10 | het oog wenkt, richt smart aan; en een dwaas van lippen
2685 Spre 11:21 | 21 Hand aan hand zal de boze niet onschuldig
2686 Spre 13:5 | stinkende, en doet zich schaamte aan. ~
2687 Spre 16:5 | den HEERE een gruwel; hand aan hand, zal hij niet onschuldig
2688 Spre 18:2 | De zot heeft geen lust aan verstandigheid, maar daarin,
2689 Spre 18:5 | aangezicht des goddelozen aan te nemen, om den rechtvaardige
2690 Spre 19:24 | en hij zal ze niet weder aan zijn mond brengen. ~
2691 Spre 21:11 | onderricht, neemt hij wetenschap aan. ~
2692 Spre 23:2 | 2 En zet een mes aan uw keel, indien gij een
2693 Spre 23:31 | 31 Zie den wijn niet aan, als hij zich rood vertoont,
2694 Spre 24:32 | het, en nam onderwijzing aan; ~
2695 Spre 25:3 | 3 Aan de hoogte des hemels, en
2696 Spre 25:3 | de hoogte des hemels, en aan de diepte der aarde, en
2697 Spre 25:3 | de diepte der aarde, en aan het hart der koningen is
2698 Spre 26:10 | doen een iegelijk verdriet aan, en huren de zotten, en
2699 Spre 26:24 | binnenste stelt hij bedrog aan. ~
2700 Spre 27:7 | vertreedt het honigzeem; maar aan een hongerige ziel is alle
2701 Spre 29:1 | worden, zodat er geen genezen aan zij. ~
2702 Spre 29:8 | Spotdrijvende lieden blazen een stad aan brand; maar de wijzen keren
2703 Spre 29:15 | wijsheid; maar een kind, dat aan zichzelf gelaten is, beschaamt
2704 Spre 31:3 | 3 Geeft aan de vrouwen uw vermogen niet,
2705 Pred 1:14 | Ik zag al de werken aan, die onder de zon geschieden;
2706 Pred 2:1 | derhalve zie het goede aan; maar zie, ook dat was ijdelheid. ~
2707 Pred 2:18 | ik dien zou achterlaten aan een mens, die na mij wezen
2708 Pred 2:21 | overgeven tot zijn deel, aan een mens, die daaraan niet
2709 Pred 3:18 | zij als de beesten zijn aan zichzelven. ~
2710 Pred 4:1 | Daarna wende ik mij, en zag aan al de onderdrukkingen, die
2711 Pred 4:1 | trooster hadden; en aan de zijde hunner verdrukkers
2712 Pred 5:3 | Wanneer gij een gelofte aan God zult beloofd hebben,
2713 Pred 5:3 | want Hij heeft geen lust aan zotten; wat gij zult beloofd
2714 Pred 5:18 | Ook een iegelijk mens, aan denwelken God rijkdom en
2715 Pred 5:19 | hij zal niet veel gedenken aan de dagen zijns levens, dewijl
2716 Pred 6:2 | hij heeft voor zijn ziel aan geen ding gebrek, van alles
2717 Pred 8:16 | wijsheid te weten, en om aan te zien de bezigheid, die
2718 Pred 9:2 | ding wedervaart hun, gelijk aan alle anderen; enerlei wedervaart
2719 Pred 9:7 | heeft alrede een behagen aan uw werken. ~
2720 Pred 9:11 | maar dat tijd en toeval aan alle dezen wedervaart; ~
2721 Pred 11:2 | 2 Geef een deel aan zeven, ja, ook aan acht;
2722 Pred 11:2 | deel aan zeven, ja, ook aan acht; want gij weet niet,
2723 Pred 11:8 | zo laat hem ook gedenken aan de dagen der duisternis,
2724 Pred 12:1 | 1 En gedenk aan de Schepper in de dagen
2725 Pred 12:6 | gestoten wordt, en de kruik aan de springader gebroken wordt,
2726 Pred 12:6 | gebroken wordt, en het rad aan den bornput in stukken
2727 Hoo 1:6 | 6 Ziet mij niet aan, dat ik zwartachtig ben,
2728 Hoo 1:7 | 7 Zeg mij aan, Gij, Dien mijn ziel liefheeft,
2729 Hoo 1:9 | vergelijk u bij de paarden aan de wagens van Farao. ~
2730 Hoo 1:12 | 12 Terwijl de Koning aan Zijn ronde tafel is, geeft
2731 Hoo 3:8 | elk hebbende zijn zwaard aan zijn heup, vanwege den schrik
2732 Hoo 4:4 | waar duizend rondassen aan hangen, altemaal zijnde
2733 Hoo 4:7 | vriendin, en er is geen gebrek aan u. ~
2734 Hoo 5:16 | enkel zoetigheid, en al wat aan Hem is, is gans begeerlijk.
2735 Hoo 6:5 | want zij doen Mij geweld aan; uw haar is als een kudde
2736 Hoo 6:13 | ziet gijlieden de Sulammith aan? Zij is als een rei van
2737 Hoo 7:8 | borsten zijn als druif trossen aan den wijnstok, en de reuk
2738 Hoo 7:13 | De dudaim geven reuk, en aan onze deuren zijn allerlei
2739 Hoo 8:11 | hij gaf dezen wijngaard aan de hoeders, een ieder bracht
2740 Jes 1:6 | toe is er niets geheels aan hetzelve; maar wonden, en
2741 Jes 1:11 | beesten, en heb geen lust aan het bloed der varren,
2742 Jes 2:6 | gelijk de Filistijnen, en aan de kinderen der vreemden
2743 Jes 5:4 | Wat is er meer te doen aan Mijn wijngaard, hetwelk
2744 Jes 5:4 | Mijn wijngaard, hetwelk Ik aan hem niet gedaan heb? Waarom
2745 Jes 5:8 | Wee dengenen, die huis aan huis trekken, akker aan
2746 Jes 5:8 | aan huis trekken, akker aan akker brengen, totdat er
2747 Jes 6:7 | roerde mijn mond daarmede aan, en zeide: Zie, deze heeft
2748 Jes 7:3 | uw zoon, Schear-Jaschub, aan het einde van den watergang
2749 Jes 7:3 | watergang des oppersten vijvers, aan den hogen weg van het
2750 Jes 7:18 | toesissen de vliegen, die aan het einde der rivieren van
2751 Jes 7:20 | gehuurd scheermes, hetwelk aan gene zijde der rivier is,
2752 Jes 8:8 | er doorgaan, hij zal tot aan den hals reiken; en de uitstrekkingen
2753 Jes 8:23 | naar het land van Zebulon aan, en naar het land van
2754 Jes 8:23 | het land van Nafthali aan, alzo heeft Hij het in het
2755 Jes 8:23 | naar den weg zeewaarts aan gelegen over de Jordaan,
2756 Jes 8:23 | gelegen over de Jordaan, aan Galilea der heidenen. ~ ~
2757 Jes 9:6 | gerechtigheid, van nu aan tot in eeuwigheid toe. De
2758 Jes 10:11 | Gelijk als ik gedaan heb aan Samaria en aan haar afgoden,
2759 Jes 10:11 | gedaan heb aan Samaria en aan haar afgoden, zou ik alzo
2760 Jes 10:11 | ik alzo niet kunnen doen aan Jeruzalem en aan haar afgoden? ~
2761 Jes 10:11 | kunnen doen aan Jeruzalem en aan haar afgoden? ~
2762 Jes 10:26 | slachting van Midian was aan de rots van Oreb; en gelijk
2763 Jes 11:14 | van het oosten beroven; aan Edom en Moab zullen zij
2764 Jes 12:4 | den HEERE, roept Zijn Naam aan, maakt Zijn daden bekend
2765 Jes 13:3 | 3 Ik heb aan Mijn geheiligden bevel gegeven;
2766 Jes 13:17 | zilver niet zullen achten, en aan het goud zullen zij geen
2767 Jes 14:13 | den berg der samenkomst aan de zijden van het noorden. ~
2768 Jes 14:15 | gij nedergestoten worden, aan de zijden van den kuil! ~
2769 Jes 15:7 | hetgeen zij weggelegd hebben, aan de beek der wilgen voeren. ~
2770 Jes 16:2 | dat de dochteren van Moab aan de veren van Arnon zullen
2771 Jes 16:3 | 3 Brengt een raad aan, houdt gericht, maakt uw
2772 Jes 17:6 | opperste twijg, en vier of vijf aan zijn vruchtbare takken,
2773 Jes 17:10 | vergeten, en niet gedacht aan den Rotssteen uwer sterkte;
2774 Jes 18:1 | land, dat schaduwachtig is aan de frontieren, dat aan de
2775 Jes 18:1 | is aan de frontieren, dat aan de zijde der rivieren van
2776 Jes 19:7 | papiergewas bij de stromen, aan de oevers der stromen, en
2777 Jes 19:7 | stromen, en al het gezaaide aan de stromen, zal verdrogen;
2778 Jes 19:19 | en een opgericht teken aan haar landpalen voor den
2779 Jes 21:1 | De last der woestijn aan de zee. Gelijk de wervelwinden
2780 Jes 22:4 | bitterlijk wenen; dringt niet aan, om mij te troosten over
2781 Jes 22:7 | zullen zetten ter poorten aan. ~
2782 Jes 22:24 | 24 En men zal aan hem hangen alle heerlijkheid
2783 Jes 22:25 | heirscharen, zal die nagel, die aan een vaste plaats gestoken
2784 Jes 23:1 | het land Chittim is het aan hen openbaar geworden. ~
2785 Jes 26:5 | aarde toe, Hij doet ze tot aan het stof reiken. ~
2786 Jes 26:10 | hoogheid des HEEREN niet aan. ~
2787 Jes 26:18 | het land geen behoudenis aan, en de inwoners der wereld
2788 Jes 27:11 | het geformeerd heeft, zal aan hetzelve geen genade bewijzen. ~
2789 Jes 27:12 | stroom der rivier af tot aan de rivier van Egypte; doch
2790 Jes 28:25 | gerst, of spelt, elk aan zijn plaats. ~
2791 Jes 29:11 | boek, hetwelk men geeft aan een, die lezen kan, zeggende:
2792 Jes 29:12 | Of men geeft het boek aan een, die niet lezen kan,
2793 Jes 30:28 | overlopende beek, die tot aan den hals toe raakt; om de
2794 Jes 32:20 | Welgelukzalig zijt gijlieden, die aan alle wateren zaait; gij,
2795 Jes 33:20 | 20 Schouwt Sion aan, de stad onzer bijeenkomsten;
2796 Jes 36:2 | zwaar heir; en hij stond aan den watergang des oppersten
2797 Jes 36:2 | watergang des oppersten vijvers, aan den hogen weg van het
2798 Jes 37:3 | kinderen zijn gekomen tot aan de geboorte, en er is
2799 Jes 37:11 | de koningen van Assyrie aan alle landen gedaan hebben,
2800 Jes 38:1 | zegt de HEERE: Geef bevel aan uw huis; want gij zult
2801 Jes 39:1 | brieven en een geschenk aan Hizkia; want hij had gehoord
2802 Jes 40:21 | Is het u van den beginne aan niet bekend gemaakt! Hebt
2803 Jes 41:13 | God, grijp uw rechterhand aan, Die tot u zeg: Vrees niet,
2804 Jes 41:26 | verkondigd van den beginne aan, dat wij het weten mogen,
2805 Jes 42:18 | Hoort, gij doven! en schouwt aan, gij blinden! om te zien. ~
2806 Jes 42:21 | 21 De HEERE had lust aan hem, om Zijner gerechtigheid
2807 Jes 44:4 | het gras, als de wilgen aan de waterbeken. ~
2808 Jes 44:17 | buigt zich, en bidt het aan, en zegt: Red mij, want
2809 Jes 44:21 | 21 Gedenk aan deze dingen, o Jakob, en
2810 Jes 46:3 | gedragen zijt van den buik aan, en opgenomen van de baarmoeder
2811 Jes 46:7 | dragen hem, en zetten hem aan zijn plaats; daar staat
2812 Jes 46:10 | Die van den beginne aan verkondigt het einde, en
2813 Jes 46:13 | zal heil geven in Sion, aan Israel Mijn heerlijkheid. ~ ~
2814 Jes 47:7 | uw hart genomen, gij hebt aan het einde daarvan niet gedacht. ~
2815 Jes 47:15 | handelaars van uw jeugd aan, elk zal zijns weegs dwalen,
2816 Jes 48:11 | worden? en Ik zal Mijn eer aan geen ander geven. ~
2817 Jes 48:20 | horen, brengt het uit tot aan het einde der aarde, zegt:
2818 Jes 49:6 | om Mijn heil te zijn tot aan het einde der aarde. ~
2819 Jes 49:7 | verachte ziel, tot Dien, aan Welken het volk een gruwel
2820 Jes 49:10 | ze leiden, en Hij zal hen aan de springaders der wateren
2821 Jes 50:1 | er van Mijn schuldeisers, aan wien Ik u verkocht heb?
2822 Jes 51:9 | Ontwaak, ontwaak, trek sterkte aan, Gij arm des HEEREN! ontwaak
2823 Jes 52:1 | waak op, trek uw sterkte aan, o Sion! trek uw sierlijke
2824 Jes 52:1 | trek uw sierlijke klederen aan, o Jeruzalem, gij heilige
2825 Jes 52:8 | zamen; want zij zullen oog aan oog zien, als de HEERE Sion
2826 Jes 52:11 | raakt het onreine niet aan; gaat uit het midden van
2827 Jes 53:1 | onze prediking geloofd, en aan wien is de arm des HEEREN
2828 Jes 55:6 | te vinden is; roept Hem aan, terwijl Hij nabij is. ~
2829 Jes 56:6 | te vinden is; roept Hem aan, terwijl Hij nabij is. ~
2830 Jes 57:4 | lust heb, en vasthouden aan Mijn verbond; ~
2831 Jes 57:6 | niet ontheilige, en die aan Mijn verbond vasthouden; ~
2832 Jes 58:5 | slachtende de kinderen aan de beken, onder de hoeken
2833 Jes 58:6 | 6 Aan de gladde stenen der beken
2834 Jes 58:18 | vertroostingen wedergeven, namelijk aan hun treurigen. ~
2835 Jes 59:2 | zoeken, en een lust hebben aan de kennis Mijner wegen,
2836 Jes 59:3 | wij, en Gij ziet het niet aan, waarom kwellen wij onze
2837 Jes 60:16 | bracht Hem Zijn arm heil aan, en Zijn gerechtigheid ondersteunde
2838 Jes 60:17 | Want Hij trok gerechtigheid aan als een pantser, en den
2839 Jes 60:17 | klederen der wraak trok Hij aan tot kleding, en Hij deed
2840 Jes 60:17 | kleding, en Hij deed den ijver aan als een mantel. ~
2841 Jes 60:18 | Hij vergelden, grimmigheid aan Zijn wederpartijders, vergelding
2842 Jes 60:18 | wederpartijders, vergelding aan Zijn vijanden; den eilanden
2843 Jes 60:21 | zaads, zegt de HEERE, van nu aan tot in eeuwigheid toe. ~ ~ ~
2844 Jes 61:4 | komen, en uw dochters zullen aan uw zijde gevoedsterd worden. ~
2845 Jes 61:14 | zullen zich nederbuigen aan de planten uwer voeten;
2846 Jes 63:4 | genoemd worden: Mijn lust is aan haar! en uw land: Het
2847 Jes 63:4 | de HEERE heeft een lust aan u, en uw land zal getrouwd
2848 Jes 63:11 | HEERE heeft doen horen, tot aan het einde der aarde: zegt
2849 Jes 64:2 | Waarom zijt Gij rood aan Uw gewaad, en Uw klederen
2850 Jes 64:7 | en de grote goedigheid aan het huis van Israel,
2851 Jes 64:11 | Nochtans dacht Hij aan de dagen van ouds, aan Mozes
2852 Jes 64:11 | Hij aan de dagen van ouds, aan Mozes en Zijn volk; maar
2853 Jes 64:12 | heerlijkheid heeft doen gaan aan de rechterhand van Mozes;
2854 Jes 65:2 | doet opbobbelen, om Uw Naam aan Uw wederpartijders bekend
2855 Jes 67:3 | en hun ziel heeft lust aan hun verfoeiselen. ~
2856 Jes 67:14 | des HEEREN bekend worden aan Zijn knechten, en Hij zal
2857 Jes 67:19 | En Ik zal een teken aan hen zetten, en uit hen,
2858 Jes 67:23 | alle vlees komen zal om aan te bidden voor Mijn aangezicht,
2859 Jer 1:9 | uit, en roerde mijn mond aan; en de HEERE zeide tot mij:
2860 Jer 2:5 | onrecht hebben uw vaders aan Mij gevonden, dat zij verre
2861 Jer 2:34 | opgraven gevonden, maar aan alle die. ~
2862 Jer 3:2 | Gij hebt voor hen gezeten aan de wegen, als een Arabier
2863 Jer 3:16 | niet opkomen; en zij zullen aan haar niet gedenken, en haar
2864 Jer 3:24 | opgegeten, van onze jeugd aan; hun schapen en hun runderen,
2865 Jer 3:25 | vaderen, van onze jeugd aan tot op dezen dag; en
2866 Jer 4:6 | want Ik breng een kwaad aan van het noorden, en een
2867 Jer 4:8 | Hierom, gordt zakken aan, bedrijft misbaar en huilt;
2868 Jer 4:10 | hebben; daar het zwaard tot aan de ziel raakt. ~
2869 Jer 4:18 | zo bitter is, dat het tot aan uw hart raakt. ~
2870 Jer 4:23 | 23 Ik zag het land aan, en ziet, het was woest
2871 Jer 4:24 | 24 Ik zag de bergen aan, en ziet, zij beefden; en
2872 Jer 5:3 | hebben geweigerd de tucht aan te nemen; zij hebben
2873 Jer 5:9 | Mijn ziel zich niet wreken aan zulk een volk, als dit is? ~
2874 Jer 5:29 | Mijn ziel zich niet wreken aan zulk een volk als dit is? ~
2875 Jer 6:9 | weder, gelijk een wijnlezer, aan de korven. ~
2876 Jer 6:13 | Want van hun kleinste aan tot hun grootste toe pleegt
2877 Jer 6:13 | gierigheid, en van den profeet aan tot den priester toe bedrijft
2878 Jer 6:26 | Mijns volks! gord een zak aan, en wentel u in de as, maak
2879 Jer 7:2 | poorten ingaat, om den HEERE aan te bidden. ~
2880 Jer 7:14 | 14 Zo zal Ik aan dit huis, dat naar Mijn
2881 Jer 7:14 | waarop gij vertrouwt, en aan deze plaats, die Ik u en
2882 Jer 7:14 | heb, doen, gelijk als Ik aan Silo gedaan heb. ~
2883 Jer 7:16 | hen op, en loop Mij niet aan; want Ik zal u niet horen. ~
2884 Jer 7:18 | de vaders steken het vuur aan, en de vrouwen kneden het
2885 Jer 7:18 | offeren, om Mij verdriet aan te doen. ~
2886 Jer 7:19 | Doen zij Mij verdriet aan? spreekt de HEERE. Doen
2887 Jer 7:19 | zij het zichzelven niet aan, tot beschaming huns aangezichts? ~
2888 Jer 8:5 | afkering? Zij houden vast aan bedrog, zij weigeren weder
2889 Jer 8:7 | Zelfs een ooievaar aan den hemel weet zijn gezette
2890 Jer 8:10 | Daarom zal Ik hun vrouwen aan anderen geven, hun akkers
2891 Jer 8:10 | anderen geven, hun akkers aan andere bezitters; want van
2892 Jer 8:10 | bezitters; want van den kleinste aan tot den grootste toe pleegt
2893 Jer 8:10 | gierigheid; van den profeet aan tot den priester toe bedrijft
2894 Jer 8:13 | HEERE; er zijn geen druiven aan den wijnstok, en geen vijgen
2895 Jer 8:13 | wijnstok, en geen vijgen aan den vijgeboom, ja, het blad
2896 Jer 9:9 | Mijn ziel zich niet wreken aan zulk een volk, als dit is? ~
2897 Jer 9:10 | van de vogelen des hemels aan tot de beesten toe zijn
2898 Jer 9:26 | Moab, en over allen, die aan de hoeken afgekort zijn,
2899 Jer 11:20 | wraak van hen zien; want aan U heb ik mijn twistzaak
2900 Jer 12:9 | rondom tegen haar; komt aan, verzamelt, al gij gedierte
2901 Jer 12:12 | ene einde des lands tot aan het andere einde des lands;
2902 Jer 13:1 | linnen gordel, en doe dien aan uw lenden, maar breng hem
2903 Jer 13:2 | HEEREN, en ik deed dien aan mijn lenden. ~
2904 Jer 13:4 | dien gij gekocht hebt, die aan uw lenden is, en maak u
2905 Jer 13:11 | gelijk als een gordel kleeft aan de lenden eens mans, alzo
2906 Jer 13:11 | het ganse huis van Juda aan Mij doen kleven, spreekt
2907 Jer 13:16 | eer uw voeten zich stoten aan de schemerende bergen; dat
2908 Jer 14:10 | de HEERE geen welgevallen aan hen, nu zal Hij hunner
2909 Jer 14:12 | spijsoffer offeren, Ik zal aan hen geen welgevallen hebben;
2910 Jer 14:19 | Heeft Uw ziel een walging aan Sion? Waarom hebt Gij ons
2911 Jer 15:4 | overgeven tot een beroering aan alle koninkrijken der aarde,
2912 Jer 15:9 | overblijfsel zal Ik aan het zwaard overgeven, voor
2913 Jer 17:1 | tafel van hunlieder hart, en aan de hoornen uwer altaren; ~
2914 Jer 17:8 | zal zijn als een boom, die aan het water geplant is, en
2915 Jer 17:8 | zijn wortelen uitschiet aan een rivier, en gevoelt het
2916 Jer 17:12 | hoogheid van het eerste aan, is de plaats onzes heiligdoms. ~
2917 Jer 17:23 | horen, en om de tucht niet aan te nemen. ~
2918 Jer 18:18 | Toen zeiden zij: Komt aan, laat ons gedachten tegen
2919 Jer 18:18 | van den profeet; komt aan, en laat ons hem slaan met
2920 Jer 19:5 | met vuur te verbranden, aan Baal tot brandofferen; hetwelk
2921 Jer 19:13 | huizen, op welker daken zij aan al het heir des hemels
2922 Jer 19:13 | des hemels gerookt en aan vreemde goden drankofferen
2923 Jer 20:2 | poort van Benjamin, die aan het huis des HEEREN is. ~
2924 Jer 21:4 | u belegeren, van buiten aan den muur; en Ik zal ze verzamelen
2925 Jer 21:13 | 13 Ziet, Ik wil aan u, gij inwoneres des dals,
2926 Jer 22:8 | heeft de HEERE alzo gedaan aan deze grote stad? ~
2927 Jer 22:21 | 21 Ik sprak u aan in uw groten voorspoed,
2928 Jer 22:24 | Juda, een zegelring ware aan Mijn rechterhand, zo zal
2929 Jer 23:5 | spreekt de HEERE, dat Ik aan David een rechtvaardige
2930 Jer 23:30 | Daarom, ziet, Ik wil aan de profeten, spreekt de
2931 Jer 23:31 | 31 Ziet, Ik wil aan de profeten, spreekt de
2932 Jer 23:32 | 32 Ziet, Ik wil aan degenen, die valse dromen
2933 Jer 25:22 | koningen der eilanden, die aan gene zijde der zee zijn. ~
2934 Jer 25:23 | Thema, en Buz, en allen, die aan de hoeken afgekort zijn; ~
2935 Jer 25:31 | Het geschal zal komen tot aan het einde der aarde; want
2936 Jer 25:31 | de goddelozen heeft Hij aan het zwaard overgegeven,
2937 Jer 25:33 | ene einde der aarde tot aan het andere einde der aarde;
2938 Jer 26:2 | steden van Juda, die komen om aan te bidden in het huis des
2939 Jer 26:11 | tot al het volk, zeggende: Aan dezen man is een oordeel
2940 Jer 26:16 | priesteren en tot de profeten: Aan dezen man is geen oordeel
2941 Jer 27:2 | banden en jukken, en doe die aan uw hals; ~
2942 Jer 27:4 | 4 En beveel hun aan hun heren te zeggen: Zo
2943 Jer 27:5 | uitgestrekten arm, en Ik geef ze aan welken het recht is in Mijn
2944 Jer 28:14 | heb een ijzeren juk gedaan aan den hals van al deze volken,
2945 Jer 29:6 | zonen, en geeft uw dochteren aan mannen, dat zij zonen en
2946 Jer 29:22 | de koning van Babel aan het vuur braadde; ~
2947 Jer 31:9 | voeren; Ik zal hen leiden aan de waterbeken, in een rechten
2948 Jer 31:20 | denk Ik nog ernstelijk aan hem; daarom rommelt Mijn
2949 Jer 31:28 | en te verderven, en kwaad aan te doen; alzo zal Ik over
2950 Jer 31:38 | den toren Hananeel af tot aan de Hoekpoort. ~
2951 Jer 31:39 | nevens dezelve uitgaan tot aan den heuvel Gareb, en zich
2952 Jer 31:40 | as, en al de velden tot aan de beek Kidron, tot aan
2953 Jer 31:40 | aan de beek Kidron, tot aan den hoek van de Paardenpoort
2954 Jer 32:12 | En ik gaf den koopbrief aan Baruch, den zoon van Nerija,
2955 Jer 32:16 | nadat ik den koopbrief aan Baruch, den zoon van Nerija,
2956 Jer 32:18 | Die goedertierenheid doet aan duizenden, en de ongerechtigheid
2957 Jer 32:24 | wallen! zij zijn gekomen aan de stad, om die in te nemen,
2958 Jer 32:29 | huizen, op welker daken zij aan Baal gerookt, en anderen
2959 Jer 32:30 | Juda hebben van hun jeugd aan alleenlijk gedaan, dat kwaad
2960 Jer 32:33 | hoorden zij niet, om tucht aan te nemen; ~
2961 Jer 33:17 | Want zo zegt de HEERE: Aan David zal niet worden afgesneden
2962 Jer 36:2 | al de volken, van den dag aan, dat Ik tot u gesproken
2963 Jer 36:2 | van de dagen van Josia aan, tot op dezen dag. ~
2964 Jer 36:10 | in het bovenste voorhof, aan de deur der nieuwe
2965 Jer 36:26 | Daartoe gebood de koning aan Jerahmeel, den zoon van
2966 Jer 36:32 | een andere rol, en gaf ze aan den schrijver Baruch, den
2967 Jer 37:14 | maar Jerija greep Jeremia aan, en bracht hem tot de vorsten. ~
2968 Jer 38:9 | alles, wat zij gedaan hebben aan den profeet Jeremia, dien
2969 Jer 38:12 | oksels uwer armen, van onder aan de zelen. En Jeremia deed
2970 Jer 38:14 | in den derden ingang, die aan des HEEREN huis was; en
2971 Jer 38:16 | zwoer de koning Zedekia aan Jeremia in het verborgene,
2972 Jer 38:20 | overgeven; wees toch gehoorzaam aan de stem des HEEREN, naar
2973 Jer 39:14 | bewaring, en gaven hem over aan Gedalia, den zoon van Ahikam,
2974 Jer 40:4 | losgemaakt van de ketenen, die aan uw hand waren; indien het
2975 Jer 40:7 | gesteld had, en dat hij aan hem bevolen had de mannen,
2976 Jer 40:14 | uitgezonden heeft, om u aan het leven te slaan? Maar
2977 Jer 40:15 | weten; waarom zou hij u aan het leven slaan, en gans
2978 Jer 41:9 | lichamen der mannen, die hij aan de zijde van Gedalia geslagen
2979 Jer 41:10 | de overste der trawanten, aan Gedalia, den zoon van Ahikam,
2980 Jer 41:12 | strijden; en zij vonden hem aan het grote water, dat bij
2981 Jer 44:1 | dat tot Jeremia geschiedde aan al de Joden, die in Egypteland
2982 Jer 44:15 | 15 Toen antwoordden aan Jeremia al de mannen, die
2983 Jer 44:17 | mond is uitgegaan, rokende aan Melecheth des hemels, en
2984 Jer 44:18 | dat wij opgehouden hebben aan Melecheth des hemels te
2985 Jer 44:19 | 19 Ook wanneer wij aan Melecheth des hemels roken
2986 Jer 44:25 | ganselijk houden, rokende aan Melecheth des hemels, en
2987 Jer 46:2 | koning van Egypte, dat aan de rivier Frath, bij Karchemis
2988 Jer 46:4 | 4 Spant de paarden aan, en klimt op, gij ruiters!
2989 Jer 46:4 | spiesen, trekt de pantsiers aan! ~
2990 Jer 46:6 | niet; tegen het noorden, aan den oever der rivier Frath
2991 Jer 46:10 | het land van het noorden, aan de rivier Frath. ~
2992 Jer 47:7 | houden? De HEERE heeft toch aan het zwaard bevel gegeven;
2993 Jer 48:11 | Moab is van zijn jeugd aan gerust geweest, en hij heeft
2994 Jer 48:19 | 19 Sta aan den weg, en zie toe, gij
2995 Jer 48:32 | zij hebben gereikt tot aan Jaezers zee; maar de verstoorder
2996 Jer 48:34 | stem verheven, van Zoar tot aan Horonaim, die driejarige
2997 Jer 48:38 | vat, waar men geen lust aan heeft, spreekt de HEERE. ~
2998 Jer 49:3 | van Rabba, gordt zakken aan, drijft misbaar, en loopt
2999 Jer 49:14 | zeggen: Vergadert u, en komt aan tegen haar, en maakt u op
3000 Jer 49:32 | winden, te weten degenen, die aan de hoeken afgekort zijn;
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4039 |