Book Chapter: Verse
1 Exo 8:14 | vergaderden ze samen bij hopen, en het land stonk. ~
2 Deu 32:23 | 23 Ik zal kwaden over hen hopen; Mijn pijlen zal Ik op hen
3 Ric 6:16 | driehonderd man in drie hopen; en hij gaf een iegelijk
4 Ric 6:20 | 20 Alzo bliezen de drie hopen met de bazuinen, en braken
5 Ric 8:34 | lagen op Sichem, met vier hopen. ~
6 Ric 8:43 | volk, en deelde hen in drie hopen, en hij legde lagen in het
7 Ric 8:44 | 44 Want Abimelech en de hopen, die bij hem waren, overvielen
8 Ric 8:44 | stadspoort; en de twee andere hopen overvielen allen, die in
9 Ric 14:16 | ezelskinnebakken, een hoop, twee hopen, met een ezelskinnebakken
10 1Sa 2:22 | bij de vrouwen, die met hopen samenkwamen aan de deur
11 1Sa 11:11 | het volk stelde in drie hopen, en zij kwamen in het midden
12 1Sa 13:17 | der Filistijnen, in drie hopen; de ene hoop keerde zich
13 2Kon 10:8 | hij zeide: Legt ze in twee hopen, aan de deur der poort,
14 2Kon 21:25| te verstoren tot woeste hopen. ~
15 1Kro 7:4 | vaderlijke huizen, waren de hopen des krijgsheirs zes en dertig
16 2Kro 31:6 | geheiligd waren, en maakten vele hopen.
17 2Kro 31:7 | begonnen zij den grond van die hopen te leggen, en in de zevende
18 2Kro 31:8 | de vorsten kwamen en die hopen zagen, zegenden zij den
19 2Kro 31:9 | de Levieten aangaande die hopen. ~
20 Job 1:17 | De Chaldeen stelden drie hopen, en vielen op de kemelen
21 Job 6:11 | Wat is mijn kracht, dat ik hopen zou? Of welk is mijn einde,
22 Job 13:15 | mij doodde, zou ik niet hopen? Evenwel zal ik mijn wegen
23 Job 14:14 | al de dagen mijns strijds hopen, totdat mijn verandering
24 Job 15:28 | die gereed waren tot steen hopen te worden. ~
25 Psa 33:18 | op Zijn goedertierenheid hopen. ~
26 Psa 33:22 | ons; gelijk als wij op U hopen. ~
27 Psa 34:18 | op Zijn goedertierenheid hopen. ~
28 Psa 34:22 | ons; gelijk als wij op U hopen. ~
29 Psa 71:14 | Doch ik zal geduriglijk hopen, en zal al Uw lof nog groter
30 Psa 119:49 | hetwelk Gij mij hebt doen hopen. ~
31 Psa 119:61 | 61 De goddeloze hopen hebben mij beroofd; nochtans
32 Psa 147:11 | op Zijn goedertierenheid hopen. ~
33 Spre 25:22| vurige kolen op zijn hoofd hopen, en de HEERE zal het u vergelden. ~
34 Spre 30:27| uit, zich verdelende in hopen. ~
35 Jes 10:31 | inwoners van Gebim vluchten met hopen. ~
36 Jes 37:26 | verstoren tot woeste hopen. ~
37 Jes 38:18 | zullen op Uw waarheid niet hopen. ~
38 Jes 51:5 | en op Mijn arm zullen zij hopen. ~
39 Jer 4:6 | op naar Sion, vlucht met hopen, blijft niet staan! want
40 Jer 5:7 | overspel, en verzamelen bij hopen in het hoerenhuis. ~
41 Jer 6:1 | 1 Vlucht met hopen, gij kinderen van Benjamin!
42 Jer 9:11 | Jeruzalem stellen tot steen hopen, tot een woning der draken;
43 Jer 26:18 | en Jeruzalem tot steen hopen worden, en de berg dezes
44 Jer 51:37 | Babel zal worden tot steen hopen, een woning der draken,
45 Klaa 1:65| harte nemen, daarom zal ik hopen; ~
46 Klaa 1:68| ziel, daarom zal ik op Hem hopen. ~
47 Dan 6:7 | vorsten en de stadhouders met hopen tot den koning, en zeiden
48 Dan 6:12 | Toen kwamen die mannen met hopen, en zij vonden Daniel biddende
49 Dan 6:16 | Toen kwamen die mannen met hopen tot den koning, en zij zeiden
50 Hos 12:12 | hun altaren zijn als steen hopen op de voren der velden. ~
51 Matt 12:21| Naam zullen de heidenen hopen. ~
52 Luk 6:35 | leent, zonder iets weder te hopen; en uw loon zal groot zijn,
53 Rom 8:24 | waarom zal hij het ook hopen? ~
54 Rom 8:25 | 25 Maar indien wij hopen, hetgeen wij niet zien,
55 Rom 12:20 | kolen vuurs op zijn hoofd hopen. ~
56 Rom 15:12 | op Hem zullen de heidenen hopen. ~
57 2Kor 1:10| nog verlost; op Welken wij hopen, dat Hij ons ook nog verlossen
|