Book Chapter: Verse
1 Gen 11:8 | over de ganse aarde; en zij hielden op de stad te bouwen. ~
2 Gen 46:10 | zijde van de Jordaan is, hielden zij daar een grote en zeer
3 Exo 9:33 | HEERE; de donder en de hagel hielden op, en de regen werd niet
4 Exo 12:33 | 33 En de Egyptenaars hielden sterk aan bij het volk,
5 Num 9:5 | 5 En zij hielden het pascha op den veertienden
6 Joz 5:10 | Gilgal gelegerd lagen, zo hielden zij het pascha op den veertienden
7 Ric 4:30 | Anath, in de dagen van Jael, hielden de wegen op, en die op paden
8 Ric 4:31 | 7 De dorpen hielden op in Israel, zij hielden
9 Ric 4:31 | hielden op in Israel, zij hielden op; totdat ik, Debora, opstond,
10 Ric 6:20 | braken de kruiken; en zij hielden met de linkerhand de fakkelen,
11 Ric 15:2 | de stadspoort; doch zij hielden zich den gansen nacht stil,
12 1Sa 25:9 | Nabal gesproken hadden, zo hielden zij stil. ~
13 1Sa 28:23 | knechten, en ook de vrouw, hielden bij hem aan. Toen hoorde
14 1Sa 31:2 | 2 En de Filistijnen hielden dicht op Saul en zijn zonen;
15 2Sa 1:6 | de wagens en ritmeesters hielden dicht op hem. ~
16 1Kon 6:6 | gemaakt, opdat zij zich niet hielden in de wanden van het huis. ~
17 2Kon 2:17| 17 Maar zij hielden bij hem aan tot schamens
18 2Kon 4:44| voor, en zij aten, en zij hielden over, naar het woord des
19 1Kro 10:2 | 2 En de Filistijnen hielden dicht achter Saul aan en
20 1Kro 12:29| het met het huis van Saul hielden; ~
21 2Kro 8:9 | 9 En ten achtsten dage hielden zij een verbodsdag; want
22 2Kro 8:9 | een verbodsdag; want zij hielden de inwijding des altaars
23 2Kro 30:21| 21 Zo hielden de kinderen Israels, die
24 2Kro 30:23| andere zeven dagen te houden, hielden zij nog zeven dagen met
25 2Kro 35:17| die er gevonden werden, hielden het pascha ter zelfder tijd,
26 2Kro 36:17| die er gevonden werden, hielden het pascha ter zelfder tijd,
27 Ezra 3:4 | 4 En zij hielden het feest der loofhutten,
28 Ezra 6:19| 19 Ook hielden de kinderen der gevangenis
29 Ezra 6:22| 22 En zij hielden het feest der ongezuurde
30 Neh 4:16 | werk, en de helft van hen hielden de spiesen, en de schilden,
31 Neh 4:21 | werk; en de helft van hen hielden de spiesen, van het opgaan
32 Neh 8:19 | den laatsten dag. En zij hielden het feest zeven dagen, en
33 Neh 10:29 | 29 Die hielden zich aan hun broederen,
34 Neh 11:19 | hun broederen, die wacht hielden in de poorten, waren honderd
35 Job 29:9 | 9 De oversten hielden de woorden in, en leiden
36 Job 32:1 | 1 Toen hielden de drie mannen op van Job
37 Psa 78:10 | 10 Zij hielden Gods verbond niet, en weigerden
38 Psa 137:3 | die ons aldaar gevangen hielden, de woorden eens lieds van
39 Jes 14:2 | degenen, die hen gevangen hielden, en zij zullen heersen over
40 Jer 39:3 | Babel togen henen in, en hielden bij de middelste poort;
41 Matt 12:14| Farizeen, uitgegaan zijnde, hielden te zamen raad tegen Hem,
42 Matt 14:5 | het volk, omdat zij hem hielden voor een profeet. ~
43 Matt 21:46| scharen, dewijl deze Hem hielden voor een profeet. ~ ~
44 Matt 22:15| gingen de Farizeen heen, en hielden te zamen raad, hoe zij Hem
45 Mark 11:32| vrezen wij het volk; want zij hielden allen van Johannes, dat
46 Mark 15:1 | terstond, des morgens vroeg, hielden de overpriesters te zamen
47 Luk 2:8 | houdende in het veld, en hielden de nachtwacht over hun kudde. ~
48 Luk 4:42 | en kwamen tot bij Hem, en hielden Hem op, dat Hij van hen
49 Luk 8:24 | en de watergolven, en zij hielden op, en er werd stilte. ~
50 Luk 22:63 | En de mannen, die Jezus hielden, bespotten Hem, en sloegen
51 Luk 23:5 | 5 En zij hielden te sterker aan, zeggende:
52 Luk 23:23 | 23 Maar zij hielden aan met groot geroep, eisende,
53 Hand 1:10| hun ogen naar den hemel hielden, terwijl Hij heenvoer, ziet,
54 Hand 15:14| zich niet liet afraden, hielden wij ons tevreden, zeggende:
55 Hand 15:32| de krijgsknechten ziende, hielden op van Paulus te slaan. ~
56 Hand 16:2 | Hebreeuwse taal hen aansprak, hielden zij zich te meer stil. En
57 Hand 21:40| wind opgehaald hebbende, hielden zij het naar den oever toe. ~
|