Book Chapter: Verse
1 Gen 23:83 | dit zijn hun namen, in hun dorpen en paleizen, twaalf vorsten
2 Lev 24:31 | 31 Doch de huizen der dorpen, die rondom geen muur hebben,
3 Num 31:94 | ging heen en nam hunlieder dorpen in, en hij noemde die Havvoth-Jair. ~
4 Joz 13:23 | huisgezinnen, de steden en haar dorpen. ~
5 Joz 13:28 | huisgezinnen: de steden en haar dorpen. ~
6 Joz 15:32 | negen en twintig en haar dorpen. ~
7 Joz 15:36 | veertien steden en haar dorpen. ~
8 Joz 15:41 | zestien steden en haar dorpen. ~
9 Joz 15:44 | Mareza; negen steden en haar dorpen. ~
10 Joz 15:45 | onderhorige plaatsen, en haar dorpen. ~
11 Joz 15:46 | van Asdod zijn, en haar dorpen; ~
12 Joz 15:47 | onderhorige plaatsen en haar dorpen; Gaza, haar onderhorige
13 Joz 15:47 | onderhorige plaatsen en haar dorpen, tot aan de rivier van Egypte;
14 Joz 15:51 | Gilo; elf steden en haar dorpen. ~
15 Joz 15:54 | Zior; negen steden en haar dorpen. ~
16 Joz 15:57 | Timna; tien steden en haar dorpen. ~
17 Joz 15:59 | Eltekon; zes steden en haar dorpen. ~
18 Joz 15:60 | Rabba; twee steden en haar dorpen. ~
19 Joz 15:62 | Engedi; zes steden en haar dorpen. ~
20 Joz 16:9 | Manasse, al die steden en haar dorpen. ~
21 Joz 18:24 | Gaba; twaalf steden en haar dorpen. ~
22 Joz 18:28 | veertien steden mitsgaders haar dorpen. Dit is het erfdeel der
23 Joz 19:6 | dertien steden en haar dorpen. ~
24 Joz 19:7 | Asan; vier steden en haar dorpen; ~
25 Joz 19:8 | 8 En al de dorpen, die rondom deze steden
26 Joz 19:15 | Bethlehem; twaalf steden en haar dorpen. ~
27 Joz 19:16 | huisgezinnen; deze steden en haar dorpen. ~
28 Joz 19:22 | zestien steden en haar dorpen. ~
29 Joz 19:23 | huisgezinnen, de steden en haar dorpen. ~
30 Joz 19:30 | en twintig steden en haar dorpen. ~
31 Joz 19:31 | huisgezinnen, deze steden en haar dorpen. ~
32 Joz 19:38 | negentien steden en haar dorpen. ~
33 Joz 19:39 | huisgezinnen, de steden en haar dorpen. ~
34 Joz 19:48 | huisgezinnen, deze steden en haar dorpen. ~
35 Joz 21:12 | het veld der stad en haar dorpen, gaven zij aan Kaleb, den
36 Ric 4:31 | 7 De dorpen hielden op in Israel, zij
37 Ric 4:35 | gerechtigheden, bewezen aan zijn dorpen in Israel; toen ging des
38 1Kon 4:13| Ramoth in Gilead; hij had de dorpen van Jair, den zoon van Manasse,
39 1Kro 4:32| 32 En hun dorpen waren Etam en Ain, Rimmon
40 1Kro 4:33| 33 En al haar dorpen, die in den omloop dezer
41 1Kro 6:56| het veld der stad, en haar dorpen, gaven zij Kaleb, den zoon
42 1Kro 9:16| Elkana, woonachtig in de dorpen der Netofathieten. ~
43 1Kro 9:22| geslachtsregister gesteld naar hun dorpen. David en Samuel, de ziener,
44 1Kro 9:25| hun broeders waren op hun dorpen, inkomende ten zevenden
45 1Kro 28:25| in de steden, en in de dorpen, en in de torens, was Jonathan,
46 Neh 6:2 | te zamen vergaderen in de dorpen, in het dal Ono. Maar zij
47 Neh 11:25 | 25 In de dorpen nu op hun akkers woonden
48 Neh 11:25 | en in Jekabzeel en haar dorpen; ~
49 Neh 11:30 | Zanoah, Adullam en haar dorpen, Lachis en haar akkers,
50 Neh 12:28 | rondom Jeruzalem, als uit de dorpen van de Netofathieten; ~
51 Neh 12:29 | want de zangers hadden zich dorpen gebouwd rondom Jeruzalem. ~
52 Est 52:6 | maakten de Joden van de dorpen, die in de dorpsteden woonden,
53 Hoo 7:11 | laat ons vernachten op de dorpen. ~
54 Jes 42:11 | de stem verheffen, met de dorpen, die Kedar bewoont; laat
55 Mark 6:36| heengaan in de omliggende dorpen en vlekken, en broden voor
56 Mark 6:56| in vlekken, of steden, of dorpen, daar legden zij de kranken
57 Luk 9:12 | omliggende vlekken en in de dorpen, herberg nemen mogen, en
|