Book Chapter: Verse
1 Matt 27:2 | gaven Hem over aan Pontius Pilatus, den stadhouder. ~
2 Matt 27:13| 13 Toen zeide Pilatus tot Hem: Hoort Gij niet,
3 Matt 27:17| dan vergaderd waren, zeide Pilatus tot hen: Welken wilt gij,
4 Matt 27:22| 22 Pilatus zeide tot hen: Wat zal ik
5 Matt 27:24| 24 Als nu Pilatus zag, dat hij niet vorderde,
6 Matt 27:58| 58 Deze kwam tot Pilatus, en begeerde het lichaam
7 Matt 27:58| lichaam van Jezus. Toen beval Pilatus, dat hem het lichaam gegeven
8 Matt 27:62| overpriesters en de Farizeen tot Pilatus, ~
9 Matt 27:65| 65 En Pilatus zeide tot henlieden: Gij
10 Mark 15:1 | Hem heen, en gaven Hem aan Pilatus over. ~
11 Mark 15:2 | 2 En Pilatus vraagde Hem: Zijt Gij de
12 Mark 15:4 | 4 En Pilatus vraagde Hem wederom, zeggende:
13 Mark 15:5 | niet meer geantwoord, zodat Pilatus zich verwonderde. ~
14 Mark 15:9 | 9 En Pilatus antwoordde hun, zeggende:
15 Mark 15:12| 12 En Pilatus, antwoordende, zeide wederom
16 Mark 15:14| 14 Doch Pilatus zeide tot hen: Wat heeft
17 Mark 15:15| 15 Pilatus nu, willende der schare
18 Mark 15:43| verstoutende, ging hij in tot Pilatus, en begeerde het lichaam
19 Mark 15:44| 44 En Pilatus verwonderde zich, dat Hij
20 Luk 3:1 | keizer Tiberius, als Pontius Pilatus stadhouder was over Judea,
21 Luk 13:1 | Galileers, welker bloed Pilatus met hun offeranden gemengd
22 Luk 23:1 | stond op, en leidde Hem tot Pilatus. ~
23 Luk 23:3 | 3 En Pilatus vraagde Hem, zeggende: Zijt
24 Luk 23:4 | 4 En Pilatus zeide tot de overpriesters
25 Luk 23:6 | 6 Als nu Pilatus van Galilea hoorde, vraagde
26 Luk 23:11 | aan, en zond Hem weder tot Pilatus. ~
27 Luk 23:12 | op denzelfde dag werden Pilatus en Herodes vrienden met
28 Luk 23:13 | 13 En als Pilatus de overpriesters, en de
29 Luk 23:20 | 20 Pilatus dan riep hun wederom toe,
30 Luk 23:24 | 24 En Pilatus oordeelde, dat hun eis geschieden
31 Luk 23:52 | 52 Deze ging tot Pilatus, en begeerde het lichaam
32 Joha 18:29| 29 Pilatus dan ging tot hen uit, en
33 Joha 18:31| 31 Pilatus dan zeide tot hen: Neemt
34 Joha 18:33| 33 Pilatus dan ging wederom in het
35 Joha 18:35| 35 Pilatus antwoordde: Ben ik een Jood?
36 Joha 18:37| 37 Pilatus dan zeide tot Hem: Zijt
37 Joha 18:38| 38 Pilatus zeide tot Hem: Wat is waarheid?
38 Joha 19:1 | 1 Toen nam Pilatus dan Jezus, en geselde Hem. ~
39 Joha 19:4 | 4 Pilatus dan kwam wederom uit, en
40 Joha 19:5 | en het purperen kleed. En Pilatus zeide tot hen: Ziet, de
41 Joha 19:6 | zeggende: Kruis Hem, kruis Hem! Pilatus zeide tot hen: Neemt gijlieden
42 Joha 19:8 | 8 Toen Pilatus dan dit woord hoorde, werd
43 Joha 19:10| 10 Pilatus dan zeide tot Hem: Spreekt
44 Joha 19:12| 12 Van toen af zocht Pilatus Hem los te laten; maar de
45 Joha 19:13| 13 Als Pilatus dan dit woord hoorde, bracht
46 Joha 19:15| weg, neem weg, kruis Hem! Pilatus zeide tot hen: Zal ik uw
47 Joha 19:19| 19 En Pilatus schreef ook een opschrift,
48 Joha 19:21| dan der Joden zeiden tot Pilatus: Schrijf niet: De Koning
49 Joha 19:22| 22 Pilatus antwoordde: Wat ik geschreven
50 Joha 19:31| sabbats was groot), baden Pilatus, dat hun benen zouden gebroken,
51 Joha 19:38| de vreze der Joden), bad Pilatus, dat hij mocht het lichaam
52 Joha 19:38| lichaam van Jezus wegnemen; en Pilatus liet het toe. Hij dan ging
53 Hand 3:13| voor het aangezicht van Pilatus, als hij oordeelde, dat
54 Hand 4:27| beiden Herodes en Pontius Pilatus, met de heidenen en de volken
55 Hand 7:28| vindende, hebben zij van Pilatus begeerd, dat Hij zou gedood
56 1Tim 6:13| Jezus, Die onder Pontius Pilatus de goede belijdenis betuigd
|