Book Chapter: Verse
1 Gen 24:26 | Gerar, met Ahuzzat, zijn vriend, en Pichol, zijn krijgsoverste. ~
2 Gen 35:12 | Timna toe, hij en Hira, zijn vriend, de Adullamiet. ~
3 Gen 35:20 | geitenbok door de hand van zijn vriend, den Adullamiet, om het
4 Exo 32:27 | zijn broeder, en elk zijn vriend, en elk zijn naaste! ~
5 Exo 33:27 | zijn broeder, en elk zijn vriend, en elk zijn naaste! ~
6 Exo 34:11 | gelijk een man met zijn vriend spreekt; daarna keerde hij
7 Deu 13:6 | vrouw van uw schoot, of uw vriend, die als uw ziel is, u zal
8 2Sa 13:3 | 3 Doch Amnon had een vriend, wiens naam was Jonadab,
9 2Sa 15:37 | Alzo kwam Husai, Davids vriend, in de stad; en Absalom
10 2Sa 16:16 | Husai, de Archiet, Davids vriend, tot Absalom kwam, dat Husai
11 2Sa 16:17 | dit uw weldadigheid aan uw vriend? Waarom zijt gij niet met
12 2Sa 16:17 | Waarom zijt gij niet met uw vriend getogen? ~
13 1Kon 4:5 | overambtman, des konings vriend. ~
14 1Kro 28:33| Archiet, was des konings vriend. ~
15 Job 6:14 | versmolten is, zou van zijn vriend weldadigheid geschieden;
16 Job 6:27 | en gij graaft tegen uw vriend.
17 Job 12:4 | 4 Ik ben het, die zijn vriend een spot is, maar roepende
18 Job 16:21 | kind des mensen voor zijn vriend. ~
19 Psa 36:14 | ging steeds, alsof het een vriend, alsof het mij een broeder
20 Psa 88:19 | 19 Gij hebt vriend en metgezel verre van mij
21 Spre 14:20| arme wordt zelfs van zijn vriend gehaat; maar de liefhebbers
22 Spre 16:28| scheidt den voornaamsten vriend. ~
23 Spre 17:9 | scheidt den voornaamsten vriend. ~
24 Spre 17:17| 17 Een vriend heeft te aller tijd lief;
25 Spre 19:4 | maar de arme wordt van zijn vriend gescheiden. ~
26 Spre 19:6 | prinsen; en een ieder is een vriend desgenen, die giften geeft. ~
27 Spre 22:11| lippen aangenaam zijn, diens vriend is de koning. ~
28 Spre 27:9 | de zoetigheid van iemands vriend, vanwege den raad der ziel. ~
29 Spre 27:10| 10 Verlaat uw vriend, noch den vriend uws vaders
30 Spre 27:10| Verlaat uw vriend, noch den vriend uws vaders niet; en ga ten
31 Spre 27:14| 14 Die zijn vriend zegent met luider stem,
32 Hoo 5:16 | Liefste; ja, zulk een is mijn Vriend, gij dochters van Jeruzalem! ~ ~ ~
33 Jer 3:20 | trouwelooslijk scheidt van haar vriend, alzo hebt gijlieden trouwelooslijk
34 Jer 9:4 | u, een iegelijk van zijn vriend, en vertrouwt niet op enigen
35 Jer 9:4 | niet dan bedriegen, en elk vriend wandelt in achterklap. ~
36 Jer 9:5 | bedriegelijk, een ieder met zijn vriend, en spreken de waarheid
37 Hos 3:1 | bemind zijnde van haar vriend, nochtans overspel doet;
38 Amos 6:10| 10 En de naaste vriend zal een iegelijk van die
39 Mic 7:5 | 5 Gelooft een vriend niet, vertrouwt niet op
40 Mic 7:5 | niet op een voornaamsten vriend; bewaar de deuren uws monds
41 Matt 11:19| vraat en wijnzuiper is, een Vriend van tollenaren en zondaren.
42 Matt 20:13| zeide tot een van hen: Vriend! ik doe u geen onrecht;
43 Matt 22:12| 12 En zeide tot hem: Vriend! hoe zijt gij hier ingekomen,
44 Matt 26:50| Maar Jezus zeide tot hem: Vriend! waartoe zijt gij hier!
45 Luk 7:34 | vraat en wijnzuiper is, een Vriend van tollenaren en zondaren. ~
46 Luk 11:5 | tot hen: Wie van u zal een vriend hebben, en zal ter middernacht
47 Luk 11:5 | gaan, en tot hem zeggen: Vriend! leen mij drie broden; ~
48 Luk 11:6 | 6 Overmits mijn vriend van de reis tot mij gekomen
49 Luk 11:8 | hem geven, omdat hij zijn vriend is, nochtans om zijner onbeschaamdheid
50 Luk 14:10 | heeft, hij tot u zegge: Vriend, ga hoger op. Alsdan zal
51 Joha 3:29| is de bruidegom, maar de vriend des bruidegoms, die staat
52 Joha 11:11| Hij tot hen: Lazarus, onze vriend, slaapt; maar Ik ga heen,
53 Joha 19:12| zo zijt gij des keizers vriend niet; een iegelijk, die
54 Jako 2:23| gerekend, en hij is een vriend van God genaamd geweest. ~
55 Jako 4:4 | Gods is? Zo wie dan een vriend der wereld wil zijn, die
|