Book Chapter: Verse
1 Gen 37:30 | en de honger zal het land verteren. ~
2 Lev 25:16 | tering en koorts, die de ogen verteren en de ziel pijnigen; gij
3 Lev 25:38 | land uwer vijanden zal u verteren. ~
4 Num 16:21 | hen als in een ogenblik verteren! ~
5 Num 16:45 | vergadering, en Ik zal hen verteren, als in een ogenblik! Toen
6 Num 24:8 | heidenen, zijn vijanden, verteren, en hun gebeente breken,
7 Deu 5:25 | Want dit grote vuur zou ons verteren; indien wij voortvoeren
8 Deu 7:16 | Gij zult dan al die volken verteren, die de HEERE, uw God, u
9 Deu 28:38 | want de sprinkhaan zal het verteren. ~
10 Deu 32:22 | het land met zijn inkomst verteren, en de gronden der bergen
11 1Sa 2:33 | zou zijn om uw ogen te verteren, en om uw ziel te bedroeven;
12 2Sa 2:26 | dan het zwaard eeuwiglijk verteren? Weet gij niet, dat het
13 2Kro 8:13| sprinkhaan gebiede, het land te verteren, of zo Ik pest onder Mijn
14 Job 18:13 | de grendelen zijner huid verteren, zijn grendelen zal hij
15 Job 18:13 | zijn grendelen zal hij verteren. ~
16 Job 20:26 | niet opgeblazen is, zal hem verteren; den overigen in zijn tent
17 Psa 21:10 | verslinden, en het vuur zal hen verteren. ~
18 Psa 50:3 | voor Zijn aangezicht zal verteren, en rondom Hem zal het zeer
19 Spre 30:14| nooddruftigen van onder de mensen te verteren. ~
20 Jes 1:7 | het vuur verbrand; uw land verteren de vreemden in uw tegenwoordigheid,
21 Jes 9:17 | doornen en distelen zal zij verteren, en zal aansteken de verwarde
22 Jes 10:17 | welke in brand steken en verteren zal zijn doornen en zijn
23 Jes 10:18 | 18 Ook zal Hij verteren de heerlijkheid zijns wouds
24 Jes 26:11 | vuur Uw wederpartijders verteren. ~
25 Jes 31:8 | niet eens mensen, zal hem verteren; en hij zal voor het zwaard
26 Jer 5:14 | hout, en het zal hen verteren. ~
27 Jer 14:12 | de pestilentie zal Ik hen verteren. ~
28 Jer 17:27 | paleizen van Jeruzalem zal verteren, en niet worden uitgeblust. ~ ~ ~ ~ ~
29 Jer 21:14 | aansteken in haar woud, dat zal verteren al wat rondom haar is. ~ ~
30 Jer 49:27 | het zal Benhadads paleizen verteren. ~
31 Jer 50:32 | alle plaatsen rondom hem verteren. ~
32 Eze 7:15 | zal de honger en de pest verteren. ~
33 Eze 15:7 | zal het andere vuur hen verteren; en gij zult weten, dat
34 Eze 16:20 | denzelven geofferd om te verteren; is het wat kleins van uw
35 Eze 20:47 | en allen dorren boom verteren zal; de vlammende vlam zal
36 Eze 22:15 | en uw ontreinigheid uit u verteren.
37 Hos 5:7 | zal hen de nieuwe maand verteren met hun delen. ~
38 Hos 7:7 | als een bakoven, en zij verteren hun rechters; al hun koningen
39 Hos 7:9 | 9 Vreemden verteren zijn kracht, en hij merkt
40 Hos 8:14 | dat zal haar paleizen verteren. ~ ~
41 Hos 11:6 | blijven, en zijn grendelen verteren, en opeten, vanwege hun
42 Amos 1:4 | de paleizen van Benhadad verteren. ~
43 Amos 1:7 | Gaza, dat zal haar paleizen verteren. ~
44 Amos 1:10| Tyrus, dat zal haar paleizen verteren. ~
45 Amos 1:12| zal de paleizen van Bozra verteren. ~
46 Amos 1:14| Rabba, dat zal haar paleizen verteren; met een gejuich ten dage
47 Amos 2:2 | de paleizen van Kerioth verteren; en Moab zal sterven met
48 Amos 2:5 | zal Jeruzalems paleizen verteren. ~
49 Oba 1:18 | ontbranden, en zullen ze verteren, zodat Ezau's huis geen
50 Nah 2:13 | zwaard zal uw jonge leeuwen verteren, en Ik zal uw roof uitroeien
51 Nah 3:13 | het vuur zal uw grendelen verteren. ~
52 Nah 3:15 | Het vuur zal u aldaar verteren; het zwaard zal u uitroeien,
53 Zac 5:4 | zweer; en hij zal het verteren, met zijn houten en zijn
54 Zac 12:6 | alle volken rondom verteren; en Jeruzalem zal nog blijven
55 Jako 5:3 | zal uw vlees als een vuur verteren; gij hebt schatten vergaderd
|