Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
vonken 2
vonnis 3
voogden 1
voor 3972
vooraan 14
vooraanzitting 1
vooraanzittingen 3
Frequency    [«  »]
4250 want
4160 mij
4039 aan
3972 voor
3731 hun
3724 maar
3533 heeft

Bijbel

IntraText - Concordances

voor

1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-3972

     Book Chapter: Verse
1501 2Sa 18:21 | hebt; en Cuschi boog zich voor Joab, en liep heen. ~ 1502 2Sa 18:28 | Vrede! En hij boog zich voor den koning met het aangezicht 1503 2Sa 18:33 | Absalom! Och, dat ik, ik voor u gestorven ware, Absalom, 1504 2Sa 19:8 | poort. Toen kwam al het volk voor des konings aangezicht, 1505 2Sa 19:9 | hij uit het land gevlucht voor Absalom; ~ 1506 2Sa 19:13 | krijgsoverste zult zijn voor mijn aangezicht, te allen 1507 2Sa 19:17 | vaardiglijk over de Jordaan, voor den koning. ~ 1508 2Sa 19:18 | de zoon van Gera, neder voor het aangezicht des konings, 1509 2Sa 19:28 | dan maar lieden des doods voor mijn heer den koning; nochtans 1510 2Sa 19:28 | eten; wat heb ik dan meer voor gerechtigheid, en meer te 1511 2Sa 20:6 | niet misschien vaste steden voor zich vinde, en zich aan 1512 2Sa 20:8 | Gibeon is, zo kwam Amasa voor hun aangezicht. En Joab 1513 2Sa 20:10 | En Amasa hoedde zich niet voor het zwaard, dat in Joabs 1514 2Sa 20:11 | Joab, en wie is er, die voor David is, die volge Joab 1515 2Sa 21:2 | hen te slaan in zijn ijver voor de kinderen van Israel en 1516 2Sa 21:9 | ze ophingen op den berg voor het aangezicht des HEEREN; 1517 2Sa 21:10 | een zak, en spande dien voor zich uit op een rotssteen, 1518 2Sa 22:13 | 13 Van den glans voor Hem henen werden kolen des 1519 2Sa 22:23 | Want al Zijn rechten waren voor mij, en Zijn inzettingen, 1520 2Sa 22:24 | 24 Maar ik was oprecht voor Hem; en ik wachtte mij voor 1521 2Sa 22:24 | voor Hem; en ik wachtte mij voor mijn ongerechtigheid. ~ 1522 2Sa 22:25 | gerechtigheid, naar mijn reinigheid, voor Zijn ogen. ~ 1523 2Sa 23:11 | vol linzen, en het volk voor het aangezicht der Filistijnen 1524 2Sa 23:16 | drinken, maar goot het uit voor den HEERE. ~ 1525 2Sa 24:12 | Drie dingen draag Ik u voor; verkies u een uit die, 1526 2Sa 24:13 | gij drie maanden vlieden voor het aangezicht uwer vijanden, 1527 2Sa 24:20 | Arauna uit, en boog zich voor den koning met zijn aangezicht 1528 2Sa 24:24 | het zekerlijk van u kopen voor den prijs; want ik zal den 1529 2Sa 24:24 | dorsvloer en de runderen voor vijftig zilveren sikkelen. ~ 1530 1Kon 1:2 | dochter, een maagd zoeken, die voor het aangezicht des konings 1531 1Kon 1:5 | vijftig mannen, lopende voor zijn aangezicht. ~ 1532 1Kon 1:16 | hoofd en boog zich neder voor den koning; en de koning 1533 1Kon 1:23 | Nathan is daar; en hij kwam voor het aangezicht des konings, 1534 1Kon 1:23 | des konings, en boog zich voor den koning op zijn aangezicht 1535 1Kon 1:25 | zie, zij eten, en drinken voor zijn aangezicht, en zeggen: 1536 1Kon 1:28 | mij Bathseba; en zij kwam voor het aangezicht des konings, 1537 1Kon 1:28 | aangezicht des konings, en stond voor het aangezicht des konings. ~ 1538 1Kon 1:31 | aarde, en boog zich neder voor den koning, en zeide: Mijn 1539 1Kon 1:32 | van Jojada; en zij kwamen voor het aangezicht des konings. ~ 1540 1Kon 1:33 | rijden op de muilezelin, die voor mij is; en voert hem af 1541 1Kon 1:50 | 50 Doch Adonia vreesde voor Salomo, en hij stond op, 1542 1Kon 1:53 | kwam, en boog zich neder voor den koning Salomo. En Salomo 1543 1Kon 2:4 | zonen hun weg bewaren, om voor Mijn aangezicht trouwelijk, 1544 1Kon 2:7 | tot mij, als ik vluchtte voor het aangezicht van uw broeder 1545 1Kon 2:18 | goed, ik zal den koning voor u aanspreken. ~ 1546 1Kon 2:19 | den koning Salomo, om hem voor Adonia aan te spreken. En 1547 1Kon 2:19 | haar tegemoet, en boog zich voor haar; daarna zat hij op 1548 1Kon 2:19 | troon, en deed een stoel voor de moeder des konings zetten; 1549 1Kon 2:22 | Abisag, de Sunamietische, voor Adonia? Begeer ook voor 1550 1Kon 2:22 | voor Adonia? Begeer ook voor hem het koninkrijk (want 1551 1Kon 2:22 | ouder is dan ik ben), ja, voor hem, en voor Abjathar, den 1552 1Kon 2:22 | ik ben), ja, voor hem, en voor Abjathar, den priester, 1553 1Kon 2:22 | Abjathar, den priester, en voor Joab, den zoon van Zeruja. ~ 1554 1Kon 2:26 | de ark des Heeren HEEREN voor het aangezicht van mijn 1555 1Kon 2:45 | David zal bevestigd zijn voor het aangezicht des HEEREN 1556 1Kon 3:6 | weldadigheid gedaan, gelijk als hij voor Uw aangezicht gewandeld 1557 1Kon 3:11 | hebt, en niet begeerd hebt, voor u vele dagen, noch voor 1558 1Kon 3:11 | voor u vele dagen, noch voor u begeerd hebt rijkdom, 1559 1Kon 3:11 | maar hebt begeerd verstand voor u, om gerichtszaken te horen; ~ 1560 1Kon 3:12 | gegeven, dat uws gelijke voor u niet geweest is, en uws 1561 1Kon 3:15 | kwam te Jeruzalem, en stond voor de ark des verbonds des 1562 1Kon 3:15 | en maakte een maaltijd voor al zijn knechten. ~ 1563 1Kon 3:16 | den koning; en zij stonden voor zijn aangezicht. ~ 1564 1Kon 3:22 | mijn zoon! Alzo spraken zij voor het aangezicht des konings. ~ 1565 1Kon 3:24 | zij brachten een zwaard voor het aangezicht des konings. ~ 1566 1Kon 3:28 | geoordeeld had, en vreesde voor het aangezicht des konings; 1567 1Kon 4:7 | en zijn huis verzorgden; voor elk was een maand in het 1568 1Kon 4:22 | spijze nu van Salomo was voor een dag, dertig kor meelbloem, 1569 1Kon 4:28 | De gerst nu en het stro voor de paarden, en voor de snelle 1570 1Kon 4:28 | stro voor de paarden, en voor de snelle kemelen, brachten 1571 1Kon 5:5 | 5 En zie, ik denk voor den Naam van den HEERE, 1572 1Kon 6:21 | gesloten goud; en hij toog voor de aanspraakplaats een voorhang 1573 1Kon 6:22 | goud het gehele altaar, dat voor de aanspraakplaats was. ~ 1574 1Kon 7:7 | maakte hij een voorhuis voor den troon, alwaar hij richtte, 1575 1Kon 7:8 | gelijk was; ook maakte hij voor de dochter van Farao, die 1576 1Kon 7:17 | de banden van ketenwerk voor de kapitelen, die op het 1577 1Kon 7:17 | pilaren waren; zeven waren voor het ene kapiteel, en zeven 1578 1Kon 7:17 | het ene kapiteel, en zeven voor het andere kapiteel. ~ 1579 1Kon 7:40 | het werk te maken, dat hij voor den koning Salomo maakte 1580 1Kon 7:40 | den koning Salomo maakte voor het huis des HEEREN; ~ 1581 1Kon 7:45 | al deze vaten, die Hiram voor den koning Salomo tot het 1582 1Kon 7:48 | Salomo al de vaten, die voor het huis des HEEREN waren; 1583 1Kon 7:49 | vijf aan de linkerhand, voor de aanspraakplaats, van 1584 1Kon 8:5 | vergaderd waren, waren met hem voor de ark, offerende schapen 1585 1Kon 8:8 | werden uit het heiligdom voor aan de aanspraakplaats, 1586 1Kon 8:21 | daar een plaats beschikt voor de ark, waarin het verbond 1587 1Kon 8:22 | 22 En Salomo stond voor het altaar des HEEREN, tegenover 1588 1Kon 8:23 | weldadigheid aan Uw knechten, die voor Uw aangezicht met hun ganse 1589 1Kon 8:25 | zeggende: Geen man zal u van voor Mijn aangezicht afgesneden 1590 1Kon 8:25 | bewaren, om te wandelen voor Mijn aangezicht, gelijk 1591 1Kon 8:25 | gelijk als gij gewandeld hebt voor Mijn aangezicht. ~ 1592 1Kon 8:28 | gebed, dat Uw knecht heden voor Uw aangezicht bidt. ~ 1593 1Kon 8:31 | vervloeken; en de eed des vloeks voor Uw altaar in dit huis komen 1594 1Kon 8:33 | Israel zal geslagen worden voor het aangezicht des vijands, 1595 1Kon 8:46 | zijn, en hen leveren zult voor het aangezicht des vijands, 1596 1Kon 8:50 | geef hun barmhartigheid voor het aangezicht dergenen, 1597 1Kon 8:54 | HEERE te bidden, dat hij van voor het altaar des HEEREN opstond, 1598 1Kon 8:59 | mijn woorden, waarmede ik voor den HEERE gesmeekt heb, 1599 1Kon 8:59 | gesmeekt heb, mogen nabij zijn voor den HEERE, onzen God, dag 1600 1Kon 8:62 | offerden slachtofferen voor het aangezicht des HEEREN. ~ 1601 1Kon 8:64 | middelste des voorhofs, dat voor het huis des HEEREN was, 1602 1Kon 8:64 | het koperen altaar, dat voor het aangezicht des HEEREN 1603 1Kon 8:65 | tot de rivier van Egypte, voor het aangezicht des HEEREN, 1604 1Kon 9:3 | smeking gehoord, die gij voor Mijn aangezicht smekende 1605 1Kon 9:4 | 4 En zo gij voor Mijn aangezicht wandelen 1606 1Kon 9:6 | Mijn inzettingen, die Ik voor uw aangezicht gegeven heb; 1607 1Kon 9:6 | andere goden dienen, en u voor dezelve nederbuigen zult; ~ 1608 1Kon 9:8 | zal geweest zijn, al wie voor hetzelve zal voorbijgaan, 1609 1Kon 9:9 | goden gehouden, en zich voor dezelve nedergebogen, en 1610 1Kon 9:13 | zeide hij: Wat zijn dat voor steden, mijn broeder, die 1611 1Kon 9:24 | tot haar huis, hetwelk hij voor haar gebouwd had; toen bouwde 1612 1Kon 9:25 | en rookte op dat, hetwelk voor het aangezicht des HEEREN 1613 1Kon 10:3 | geen ding was er verborgen voor den koning, dat hij haar 1614 1Kon 10:8 | uw knechten, die gedurig voor uw aangezicht staan, die 1615 1Kon 10:12 | almuggimhout steunselen voor het huis des HEEREN, en 1616 1Kon 10:12 | het huis des HEEREN, en voor het huis des konings, mitsgaders 1617 1Kon 10:12 | mitsgaders harpen en luiten voor de zangers. Het almuggimhout 1618 1Kon 10:14 | gewicht nu van het goud, dat voor Salomo op een jaar inkwam 1619 1Kon 10:21 | de dagen van Salomo niet voor enig ding geacht. ~ 1620 1Kon 10:28 | konings namen het linnen garen voor den prijs. ~ 1621 1Kon 10:29 | en ging uit van Egypte, voor zeshonderd sikkelen zilvers, 1622 1Kon 10:29 | sikkelen zilvers, en een paard voor honderd en vijftig; en alzo 1623 1Kon 10:29 | ze die uit door hun hand voor alle koningen der Hethieten, 1624 1Kon 10:29 | koningen der Hethieten, en voor de koningen van Syrie. 1625 1Kon 11:7 | bouwde Salomo een hoogte voor Kamos, het verfoeisel der 1626 1Kon 11:7 | Moabieten, op den berg, die voor Jeruzalem is, en voor Molech, 1627 1Kon 11:7 | die voor Jeruzalem is, en voor Molech, het verfoeisel der 1628 1Kon 11:8 | 8 En alzo deed hij voor al zijn vreemde vrouwen, 1629 1Kon 11:33 | zich nedergebogen hebben voor Astoreth, den god der Sidoniers, 1630 1Kon 11:36 | knecht David altijd een lamp voor Mijn aangezicht hebbe in 1631 1Kon 12:6 | oudsten, die gestaan hadden voor het aangezicht van zijn 1632 1Kon 12:8 | hem opgewassen waren, die voor zijn aangezicht stonden. ~ 1633 1Kon 12:30 | want het volk ging heen voor het ene, tot Dan toe. ~ 1634 1Kon 13:6 | Gods, ernstelijk, en bid voor mij, dat mijn hand weder 1635 1Kon 13:23 | den ezel zadelde, te weten voor den profeet, dien hij had 1636 1Kon 14:9 | des meer dan allen, die voor u geweest zijn, en henengegaan 1637 1Kon 14:13 | omdat in hem wat goeds voor den HEERE, den God Israels, 1638 1Kon 15:3 | zonden zijns vaders, die hij voor hem gedaan had; en zijn 1639 1Kon 16:24 | berg Samaria van Semer, voor twee talenten zilvers, en 1640 1Kon 16:25 | deed erger dan allen, die voor hem geweest waren. ~ 1641 1Kon 16:30 | HEEREN, meer dan allen, die voor hem geweest waren. ~ 1642 1Kon 16:31 | diende Baal, en boog zich voor hem. ~ 1643 1Kon 16:32 | 32 En hij richtte voor Baal een altaar op, in het 1644 1Kon 16:33 | koningen van Israel, die voor hem geweest waren. ~ 1645 1Kon 17:1 | de God Israels, leeft, voor Wiens aangezicht ik sta, 1646 1Kon 17:3 | u aan de beek Krith, die voor aan de Jordaan is. ~ 1647 1Kon 17:5 | woonde bij de beek Krith, die voor aan de Jordaan is. ~ 1648 1Kon 17:12 | en ik ga heen, en zal het voor mij en voor mijn zoon bereiden, 1649 1Kon 17:12 | en zal het voor mij en voor mijn zoon bereiden, dat 1650 1Kon 17:13 | mij dien hier uit; doch voor u en uw zoon zult gij daarna 1651 1Kon 18:15 | HEERE der heirscharen leeft, voor Wiens aangezicht ik sta, 1652 1Kon 18:23 | varren geve, en dat zij voor zich den enen var kiezen, 1653 1Kon 18:25 | van Baal: Kiest gijlieden voor u den enen var, en bereidt 1654 1Kon 18:46 | gordde zijn lenden, en liep voor het aangezicht van Achab 1655 1Kon 19:7 | want de weg zou te veel voor u zijn. ~ 1656 1Kon 19:10 | zeide: Ik heb zeer geijverd voor den HEERE, den God der heirscharen; 1657 1Kon 19:11 | uit, en sta op dezen berg, voor het aangezicht des HEEREN. 1658 1Kon 19:11 | brekende de steenrotsen, voor den HEERE henen; doch de 1659 1Kon 19:14 | zeide: Ik heb zeer geijverd voor den HEERE, den God der heirscharen; 1660 1Kon 19:18 | zich niet gebogen hebben voor Baal, en allen mond, die 1661 1Kon 19:19 | met twaalf juk runderen voor zich henen, en hij was bij 1662 1Kon 20:10 | zal zijn tot handvollen voor al het volk, dat mijn voetstappen 1663 1Kon 20:38 | de profeet heen, en stond voor den koning op den weg; en 1664 1Kon 21:13 | tegen hem, tegen Naboth, voor het volk, zeggende: Naboth 1665 1Kon 21:26 | Amorieten gedaan hadden, die God voor het aangezicht van de kinderen 1666 1Kon 21:29 | dat Achab zich vernedert voor Mijn aangezicht? Daarom 1667 1Kon 21:29 | dewijl hij zich vernedert voor Mijn aangezicht, zo zal 1668 1Kon 22:21 | een geest uit, en stond voor het aangezicht des HEEREN, 1669 1Kon 22:54 | diende Baal, en boog zich voor hem, en vertoornde den HEERE, 1670 2Kon 1:13 | boog zich op zijn knieen, voor Elia, en smeekte hem, en 1671 2Kon 1:15 | Ga af met hem; vrees niet voor zijn aangezicht. En hij 1672 2Kon 2:15 | tegemoet, en bogen zich voor hem neder ter aarde. ~ 1673 2Kon 3:14 | HEERE der heirscharen leeft, voor Wiens aangezicht ik sta, 1674 2Kon 4:1 | om mijn beide kinderen voor zich tot knechten te nemen. ~ 1675 2Kon 4:3 | Toen zeide hij: Ga, eis voor u vaten van buiten, van 1676 2Kon 4:4 | dan in, en sluit de deur voor u en voor uw zonen toe; 1677 2Kon 4:4 | sluit de deur voor u en voor uw zonen toe; daarna giet 1678 2Kon 4:5 | van hem, en sloot de deur voor zich en voor haar zonen 1679 2Kon 4:5 | sloot de deur voor zich en voor haar zonen toe; die brachten 1680 2Kon 4:10 | maken, en laat ons daar voor hem zetten een bed, en tafel, 1681 2Kon 4:12 | geroepen had, stond zij voor zijn aangezicht. ~ 1682 2Kon 4:13 | Zie, gij zijt zorgvuldig voor ons geweest, met al deze 1683 2Kon 4:13 | zorgvuldigheid; wat is er voor u te doen? Is er iets om 1684 2Kon 4:13 | u te doen? Is er iets om voor u te spreken tot den koning, 1685 2Kon 4:14 | hij gezegd: Wat is er dan voor haar te doen? En Gehazi 1686 2Kon 4:21 | man Gods; daarna sloot zij voor hem toe, en ging uit. ~ 1687 2Kon 4:27 | bedroefd, en de HEERE heeft het voor mij verborgen, en mij niet 1688 2Kon 4:31 | 31 Gehazi nu was voor hun aangezicht doorgegaan; 1689 2Kon 4:33 | hij in, en sloot de deur voor hen beiden toe, en bad tot 1690 2Kon 4:37 | 37 Zo kwam zij, en viel voor zijn voeten, en boog zich 1691 2Kon 4:38 | zonen der profeten zaten voor zijn aangezicht; en hij 1692 2Kon 4:38 | groten pot aan, en zied moes voor de zonen der profeten. ~ 1693 2Kon 4:40 | 40 Daarna schepten zij voor de mannen op om te eten; 1694 2Kon 4:41 | pot; en hij zeide: Schep voor het volk op, dat zij eten. 1695 2Kon 4:44 | 44 Zo zette hij het hun voor, en zij aten, en zij hielden 1696 2Kon 5:1 | Syrie, was een groot man voor het aangezicht zijns heren, 1697 2Kon 5:3 | Och, of mijn heer ware voor het aangezicht van den profeet, 1698 2Kon 5:9 | met zijn wagen, en stond voor de deur van het huis van 1699 2Kon 5:15 | heir, en kwam, en stond voor zijn aangezicht en zeide: 1700 2Kon 5:16 | waarachtig als de HEERE leeft, voor Wiens aangezicht ik sta, 1701 2Kon 5:23 | van zijn jongens, die ze voor zijn aangezicht droegen. ~ 1702 2Kon 5:25 | Daarna kwam hij in, en stond voor zijn heer. En Elisa zeide 1703 2Kon 5:27 | eeuwigheid! Toen ging hij uit van voor zijn aangezicht, melaats, 1704 2Kon 6:1 | de plaats, waar wij wonen voor uw aangezicht, is voor ons 1705 2Kon 6:1 | wonen voor uw aangezicht, is voor ons te eng. ~ 1706 2Kon 6:11 | geven, wie van de onzen zij voor den koning van Israel? ~ 1707 2Kon 6:22 | Zet hun brood en water voor, dat zij eten en drinken, 1708 2Kon 6:25 | ze, totdat een ezelskop voor tachtig zilverlingen was 1709 2Kon 6:25 | vierendeel van een kab duivenmest voor vijf zilverlingen. ~ 1710 2Kon 6:32 | En hij zond een man van voor zijn aangezicht; maar eer 1711 2Kon 7:1 | meelbloem verkocht worden voor een sikkel, en twee maten 1712 2Kon 7:1 | sikkel, en twee maten gerst voor een sikkel, in de poort 1713 2Kon 7:3 | nu vier melaatse mannen voor de deur der poort; die zeiden, 1714 2Kon 7:16 | meelbloem werd verkocht voor een sikkel, en twee maten 1715 2Kon 7:16 | sikkel, en twee maten gerst voor een sikkel, naar het woord 1716 2Kon 7:18 | zullen twee maten gerst voor een sikkel, en een maat 1717 2Kon 7:18 | sikkel, en een maat meelbloem voor een sikkel verkocht worden, 1718 2Kon 8:9 | kemelen; en hij kwam, en stond voor zijn aangezicht, en zeide: 1719 2Kon 8:19 | dat Hij hem te allen tijde voor zijn zonen een lamp zou 1720 2Kon 10:3 | vaders troon; en strijdt voor het huis uws heren. ~ 1721 2Kon 10:4 | koningen bestonden niet voor zijn aangezicht, hoe zouden 1722 2Kon 10:16 | mij, en zie mijn ijver aan voor den HEERE. Zo deden zij 1723 2Kon 10:22 | het klederhuis was: Breng voor alle dienaren van Baal de 1724 2Kon 10:22 | kleding uit. En hij bracht voor hen de kleding uit. ~ 1725 2Kon 10:24 | ontkomt, zijn ziel zal voor deszelfs ziel zijn. ~ 1726 2Kon 11:2 | slaapkamer; en zij verborgen hem voor Athalia, dat hij niet gedood 1727 2Kon 11:12 | bracht hij des konings zoon voor, en zette hem de kroon op, 1728 2Kon 11:18 | van Baal, sloegen zij dood voor de altaren. De priester 1729 2Kon 12:5 | verbeteren, naar alles wat er voor breuk bevonden zal worden. ~ 1730 2Kon 12:7 | dat gij het zoudt geven voor de breuken van het huis. ~ 1731 2Kon 12:12 | HEEREN te verbeteren, en voor al wat uitgegeven werd voor 1732 2Kon 12:12 | voor al wat uitgegeven werd voor het huis, om dat te beteren. ~ 1733 2Kon 12:13 | Evenwel werden niet gemaakt voor het huis des HEEREN zilveren 1734 2Kon 12:16 | HEEREN niet gebracht; het was voor de priesteren. ~ 1735 2Kon 13:5 | verbeteren, naar alles wat er voor breuk bevonden zal worden. ~ 1736 2Kon 13:7 | dat gij het zoudt geven voor de breuken van het huis. ~ 1737 2Kon 13:12 | HEEREN te verbeteren, en voor al wat uitgegeven werd voor 1738 2Kon 13:12 | voor al wat uitgegeven werd voor het huis, om dat te beteren. ~ 1739 2Kon 13:13 | Evenwel werden niet gemaakt voor het huis des HEEREN zilveren 1740 2Kon 13:16 | HEEREN niet gebracht; het was voor de priesteren. ~ 1741 2Kon 15:6 | zeggende: De vaders zullen voor de kinderen niet gedood 1742 2Kon 15:6 | worden, en de kinderen zullen voor de vaders niet gedood worden; 1743 2Kon 15:12 | 12 En Juda werd geslagen voor het aangezicht van Israel, 1744 2Kon 16:10 | tegen hem, en sloeg hem voor het volk, en doodde hem; 1745 2Kon 16:16 | Thirza af; omdat men niet voor hem had opengedaan, zo sloeg 1746 2Kon 16:20 | koning van Assyrie te geven, voor elk man vijftig zilveren 1747 2Kon 17:3 | der heidenen, die de HEERE voor de kinderen Israels verdreven 1748 2Kon 17:14 | het koperen altaar, dat voor het aangezicht des HEEREN 1749 2Kon 18:3 | der heidenen, die de HEERE voor de kinderen Israels verdreven 1750 2Kon 18:14 | het koperen altaar, dat voor het aangezicht des HEEREN 1751 2Kon 19:2 | koningen van Israel, die voor hem geweest waren. ~ 1752 2Kon 19:8 | der heidenen, die de HEERE voor het aangezicht der kinderen 1753 2Kon 19:16 | maakten bossen, en bogen zich voor alle heir des hemels, en 1754 2Kon 19:31 | Sefarvieten verbrandden hun zonen voor Adramelech en Anamelech, 1755 2Kon 19:32 | priesteren der hoogten, dewelke voor hen dienst deden in de huizen 1756 2Kon 19:35 | andere goden vrezen, noch u voor hen nederbuigen, noch hen 1757 2Kon 19:36 | Dien zult gij vrezen, en voor Hem zult gij u buigen, en 1758 2Kon 20:5 | koningen van Juda, noch die voor hem geweest waren. ~ 1759 2Kon 20:22 | Jeruzalem gezegd heeft: Voor dit altaar zult gij u buigen 1760 2Kon 20:23 | duizend paarden geven, zo gij voor u de ruiters daarop zult 1761 2Kon 20:26 | met ons niet in het Joods, voor de oren des volks, dat op 1762 2Kon 21:4 | heeft; hef dan een gebed op voor het overblijfsel, dat gevonden 1763 2Kon 21:6 | zegt de HEERE: Vrees niet voor de woorden, die gij gehoord 1764 2Kon 21:14 | en Hizkia breidde die uit voor het aangezicht des HEEREN. ~ 1765 2Kon 21:15 | 15 En Hizkia bad voor het aangezicht des HEEREN, 1766 2Kon 21:28 | tegen Mij, en dat uw woeling voor Mijn oren opgekomen is, 1767 2Kon 22:3 | HEERE, gedenk toch, dat ik voor Uw aangezicht in waarheid 1768 2Kon 23:2 | der heidenen, die de HEERE voor het aangezicht der kinderen 1769 2Kon 23:3 | had, en boog zich neder voor het heir des hemels, en 1770 2Kon 23:5 | Daartoe bouwde hij altaren voor al het heir des hemels, 1771 2Kon 23:9 | de heidenen, die de HEERE voor het aangezicht der kinderen 1772 2Kon 23:11 | Amorieten gedaan hebben, die voor hem geweest zijn, ja, ook 1773 2Kon 23:21 | gediend had, en hij boog zich voor die neder. ~ 1774 2Kon 24:10 | gegeven. En Safan las dat voor het aangezicht des konings. ~ 1775 2Kon 24:13 | henen, vraagt den HEERE voor mij, en voor het volk, en 1776 2Kon 24:13 | vraagt den HEERE voor mij, en voor het volk, en voor het ganse 1777 2Kon 24:13 | mij, en voor het volk, en voor het ganse Juda, over de 1778 2Kon 24:13 | om te doen naar al wat voor ons geschreven is. ~ 1779 2Kon 24:19 | week geworden is, en gij u voor het aangezicht des HEEREN 1780 2Kon 24:19 | uw klederen gescheurd en voor Mijn aangezicht geweend 1781 2Kon 25:2 | tot den meeste; en hij las voor hun oren al de woorden van 1782 2Kon 25:3 | pilaar, en maakte een verbond voor des HEEREN aangezicht, om 1783 2Kon 25:4 | HEEREN alle gereedschap, dat voor Baal, en voor het beeld 1784 2Kon 25:4 | gereedschap, dat voor Baal, en voor het beeld van het bos, en 1785 2Kon 25:4 | het beeld van het bos, en voor al het heir des hemels gemaakt 1786 2Kon 25:5 | Jeruzalem, mitsgaders, die voor Baal, de zon, en de maan, 1787 2Kon 25:7 | alwaar de vrouwen huisjes voor het beeld van het bos weefden. ~ 1788 2Kon 25:10 | zijn zoon of zijn dochter voor den Molech door het vuur 1789 2Kon 25:11 | die de koningen van Juda voor de zon gesteld hadden, van 1790 2Kon 25:13 | Salomo, de koning van Israel, voor Astoreth, het verfoeisel 1791 2Kon 25:13 | verfoeisel der Sidoniers, en voor Kamos, het verfoeisel der 1792 2Kon 25:13 | verfoeisel der Moabieten, en voor Milchom, den gruwel der 1793 2Kon 25:17 | Verder zeide hij: Wat is dat voor een grafteken, dat ik zie? 1794 2Kon 25:25 | 25 En voor hem was geen koning zijns 1795 2Kon 27:7 | slachtten de zonen van Zedekia voor zijn ogen, en men verblindde 1796 2Kon 27:16 | de stellingen, die Salomo voor het huis des HEEREN gemaakt 1797 2Kon 27:26 | Egypte; want zij vreesden voor de Chaldeen. ~ 1798 2Kon 27:29 | hij at geduriglijk brood voor zijn aangezicht, al de dagen 1799 1Kro 4:33 | en hun geslachtsrekening voor hen. ~ 1800 1Kro 4:39 | dals, om weide te zoeken voor hun schapen. ~ 1801 1Kro 4:41 | plaats, want daar was weide voor hun schapen. ~ 1802 1Kro 5:25 | nagehoereerd, welke God voor hun aangezichten had verdelgd. ~ 1803 1Kro 6:32 | 32 En zij dienden voor den tabernakel van de tent 1804 1Kro 6:54 | Kahathieten, want dat lot was voor hen. ~ 1805 1Kro 10:1 | mannen van Israel vloden voor het aangezicht der Filistijnen, 1806 1Kro 10:3 | aan; en hij vreesde zeer voor de schutters. ~ 1807 1Kro 11:3 | verbond met hen te Hebron, voor het aangezicht des HEEREN; 1808 1Kro 11:13 | vol gerst was, en het volk voor het aangezicht der Filistijnen 1809 1Kro 11:18 | drinken, maar hij goot het uit voor den HEERE; ~ 1810 1Kro 12:1 | toen hij nog besloten was voor het aangezicht van Saul, 1811 1Kro 12:39 | want hun broeders hadden voor hen wat toebereid. ~ 1812 1Kro 13:8 | en gans Israel speelden voor het aangezicht Gods met 1813 1Kro 13:10 | ark; en hij stierf aldaar voor het aangezicht Gods. ~ 1814 1Kro 14:15 | ten strijde; want God zal voor uw aangezicht uitgegaan 1815 1Kro 15:1 | plaats, en spande een tent voor haar. ~ 1816 1Kro 15:12 | opbrengt, ter plaatse, die ik voor haar bereid heb. ~ 1817 1Kro 15:24 | trompetten met trompetten voor de ark Gods; en Obed-Edom 1818 1Kro 16:1 | midden der tent, welke David voor haar gespannen had; en zij 1819 1Kro 16:1 | brandofferen en dankofferen voor het aangezicht Gods. ~ 1820 1Kro 16:4 | 4 En hij stelde voor de ark des HEEREN sommigen 1821 1Kro 16:6 | priesters, steeds met trompetten voor de ark des verbonds van 1822 1Kro 16:27 | Majesteit en heerlijkheid zijn voor Zijn aangezicht, sterkte 1823 1Kro 16:29 | Naams, brengt offer, en komt voor Zijn aangezicht; aanbidt 1824 1Kro 16:30 | 30 Schrikt voor Zijn aangezicht, gij, gehele 1825 1Kro 16:33 | bomen des wouds juichen voor het aangezicht des HEEREN, 1826 1Kro 16:37 | 37 Alzo liet hij daar, voor de ark des verbonds des 1827 1Kro 16:37 | om geduriglijk te dienen voor de ark, naardat op elken 1828 1Kro 16:39 | broederen, de priesters, voor den tabernakel des HEEREN 1829 1Kro 16:42 | met trompetten en cimbalen voor degenen, die zich lieten 1830 1Kro 17:8 | vijanden uitgeroeid van voor uw aangezicht; en Ik heb 1831 1Kro 17:9 | 9 En Ik heb voor Mijn volk Israel een plaats 1832 1Kro 17:13 | weggenomen heb van dien, die voor u geweest is; ~ 1833 1Kro 17:16 | koning David in, en bleef voor het aangezicht des HEEREN, 1834 1Kro 17:24 | Uw knecht, zij bestendig voor Uw aangezicht. ~ 1835 1Kro 17:25 | Want Gij, mijn God, hebt voor het oor Uws knechts geopenbaard, 1836 1Kro 17:25 | in zijn hart gevonden, om voor Uw aangezicht te bidden. ~ 1837 1Kro 17:27 | knechts, dat het in eeuwigheid voor Uw aangezicht zij; want 1838 1Kro 20:7 | kwamen en legerden zich voor Medeba; ook vergaderden 1839 1Kro 20:9 | stelden zij de slagorde voor de poort der stad; maar 1840 1Kro 20:13 | en laat ons sterk zijn voor ons volk, en voor de steden 1841 1Kro 20:13 | sterk zijn voor ons volk, en voor de steden onzes Gods; de 1842 1Kro 20:14 | bij hem was, ten strijde voor het aangezicht der Syriers; 1843 1Kro 20:14 | der Syriers; en zij vloden voor zijn aangezicht. ~ 1844 1Kro 20:15 | vloden, zo vloden zij ook voor het aangezicht van Abisai, 1845 1Kro 20:16 | de Syriers zagen, dat zij voor het aangezicht van Israel 1846 1Kro 20:16 | krijgsoverste van Hadar-ezer, toog voor hun aangezicht heen. ~ 1847 1Kro 20:18 | 18 Doch de Syriers vloden voor het aangezicht van Israel, 1848 1Kro 20:19 | dat zij geslagen waren, voor het aangezicht van Israel, 1849 1Kro 22:10 | HEERE: Drie dingen leg Ik u voor; kies u een uit die, dat 1850 1Kro 22:12 | maanden verteerd te worden voor het aangezicht uwer wederpartij, 1851 1Kro 22:21 | dorsvloer, en boog zich neder voor David, met het aangezicht 1852 1Kro 22:22 | altaar bouwe; geef ze mij voor het volle geld, opdat deze 1853 1Kro 22:24 | zal het zekerlijk kopen voor het volle geld; want ik 1854 1Kro 22:24 | volle geld; want ik zal voor den HEERE niet nemen wat 1855 1Kro 22:25 | 25 En David gaf aan Ornan voor die plaats zeshonderd gouden 1856 1Kro 22:30 | David nu kon niet heengaan voor hetzelve, om God te zoeken; 1857 1Kro 22:30 | want hij was verschrikt voor het zwaard van den engel 1858 1Kro 23:1 | het altaar des brandoffers voor Israel zijn. ~ 1859 1Kro 23:5 | David voorraad in menigte voor zijn dood. ~ 1860 1Kro 23:8 | veel bloeds op de aarde voor Mijn aangezicht vergoten 1861 1Kro 23:14 | heb in mijn verdrukking voor het huis des HEEREN bereid 1862 1Kro 23:18 | is onderworpen geworden voor het aangezicht des HEEREN, 1863 1Kro 24:13 | eeuwigheid, om te roken voor het aangezicht des HEEREN, 1864 1Kro 24:31 | onder hen, geduriglijk, voor het aangezicht des HEEREN; ~ 1865 1Kro 25:2 | Nadab stierf, en Abihu, voor het aangezicht huns vaders, 1866 1Kro 25:6 | Levieten, schreef hen op, voor het aangezicht des konings, 1867 1Kro 25:6 | vaderlijk huis werd genomen voor Eleazer, en desgelijks werd 1868 1Kro 25:6 | desgelijks werd genomen voor Ithamar. ~ 1869 1Kro 25:7 | Het eerste lot nu ging uit voor Jojarib, het tweede voor 1870 1Kro 25:7 | voor Jojarib, het tweede voor Jedaja, ~ 1871 1Kro 25:8 | 8 Het derde voor Harim, het vierde voor Seorim, ~ 1872 1Kro 25:8 | derde voor Harim, het vierde voor Seorim, ~ 1873 1Kro 25:9 | 9 Het vijfde voor Malchia, het zesde voor 1874 1Kro 25:9 | voor Malchia, het zesde voor Mijamin, ~ 1875 1Kro 25:10 | 10 Het zevende voor Hakkoz, het achtste voor 1876 1Kro 25:10 | voor Hakkoz, het achtste voor Abia, ~ 1877 1Kro 25:11 | 11 Het negende voor Jesua, het tiende voor Sechanja, ~ 1878 1Kro 25:11 | negende voor Jesua, het tiende voor Sechanja, ~ 1879 1Kro 25:12 | 12 Het elfde voor Eljasib, het twaalfde voor 1880 1Kro 25:12 | voor Eljasib, het twaalfde voor Jakim, ~ 1881 1Kro 25:13 | 13 Het dertiende voor Huppa, het veertiende voor 1882 1Kro 25:13 | voor Huppa, het veertiende voor Jesebeab, ~ 1883 1Kro 25:14 | 14 Het vijftiende voor Bilga, het zestiende voor 1884 1Kro 25:14 | voor Bilga, het zestiende voor Immer, ~ 1885 1Kro 25:15 | 15 Het zeventiende voor Hezir, het achttiende voor 1886 1Kro 25:15 | voor Hezir, het achttiende voor Happizzes, ~ 1887 1Kro 25:16 | 16 Het negentiende voor Petahja, het twintigste 1888 1Kro 25:16 | Petahja, het twintigste voor Jehezkel, 1889 1Kro 25:17 | 17 Het een en twintigste voor Jachin, het twee en twintigste 1890 1Kro 25:17 | het twee en twintigste voor Gamul, ~ 1891 1Kro 25:18 | 18 Het drie en twintigste voor Delaja, het vier en twintigste 1892 1Kro 25:18 | het vier en twintigste voor Maazja. ~ 1893 1Kro 25:31 | broederen, de zonen van Aaron, voor het aangezicht van den koning 1894 1Kro 26:9 | Het eerste lot nu ging uit voor Asaf, namelijk voor Jozef. 1895 1Kro 26:9 | uit voor Asaf, namelijk voor Jozef. Het tweede voor Gedalja; 1896 1Kro 26:9 | namelijk voor Jozef. Het tweede voor Gedalja; hij en zijn broederen, 1897 1Kro 26:10 | 10 Het derde voor Zakkur; zijn zonen en zijn 1898 1Kro 26:11 | 11 Het vierde voor Jizri; zijn zonen en zijn 1899 1Kro 26:12 | 12 Het vijfde voor Nethanja; zijn zonen en 1900 1Kro 26:13 | 13 Het zesde voor Bukkia; zijn zonen en zijn 1901 1Kro 26:14 | 14 Het zevende voor Jesarela; zijn zonen en 1902 1Kro 26:15 | 15 Het achtste voor Jesaja; zijn zonen en zijn 1903 1Kro 26:16 | 16 Het negende voor Mattanja; zijn zonen en 1904 1Kro 26:17 | 17 Het tiende voor Simei; zijn zonen en zijn 1905 1Kro 26:18 | 18 Het elfde voor Azareel; zijn zonen en zijn 1906 1Kro 26:19 | 19 Het twaalfde voor Hasabja; zijn zonen en zijn 1907 1Kro 26:20 | 20 Het dertiende voor Subael; zijn zonen en zijn 1908 1Kro 26:21 | 21 Het veertiende voor Mattithja; zijn zonen en 1909 1Kro 26:22 | 22 Het vijftiende voor Jeremoth; zijn zonen en 1910 1Kro 26:23 | 23 Het zestiende voor Hananja; zijn zonen en zijn 1911 1Kro 26:24 | 24 Het zeventiende voor Josbekasa; zijn zonen en 1912 1Kro 26:25 | 25 Het achttiende voor Hanani; zijn zonen en zijn 1913 1Kro 26:26 | 26 Het negentiende voor Mallothi; zijn zonen en 1914 1Kro 26:27 | 27 Het twintigste voor Eliatha; zijn zonen en zijn 1915 1Kro 26:28 | 28 Het een en twintigste voor Hothir; zijn zonen en zijn 1916 1Kro 26:29 | 29 Het twee en twintigste voor Giddalti; zijn zonen en 1917 1Kro 26:30 | 30 Het drie en twintigste voor Mahazioth; zijn zonen en 1918 1Kro 26:31 | 31 Het vier en twintigste voor Romamthi-Ezer; zijn zonen 1919 1Kro 27:14 | oosten viel op Salemja; maar voor zijn zoon Zecharja, die 1920 1Kro 27:15 | Obed-Edom tegen het zuiden; en voor zijn kinderen het huis der 1921 1Kro 27:23 | 23 Voor de Amramieten, van de Jizharieten, 1922 1Kro 29:2 | mijn hart een huis der rust voor de ark des verbonds des 1923 1Kro 29:2 | des HEEREN te bouwen, en voor de voetbank der voeten onzes 1924 1Kro 29:8 | 8 Nu dan, voor de ogen van het ganse Israel, 1925 1Kro 29:8 | gemeente des HEEREN, en voor de oren onzes Gods, houdt 1926 1Kro 30:1 | want het is geen paleis voor een mens, maar voor God, 1927 1Kro 30:1 | paleis voor een mens, maar voor God, den HEERE. ~ 1928 1Kro 30:10 | Daarom loofde David den HEERE voor de ogen der ganse gemeente; 1929 1Kro 30:12 | 12 En rijkdom en eer zijn voor Uw aangezicht, en Gij heerst 1930 1Kro 30:15 | vreemdelingen en bijwoners voor Uw aangezicht, gelijk al 1931 1Kro 30:20 | en zij bogen zich neder voor den HEERE, en voor den koning. ~ 1932 1Kro 30:20 | neder voor den HEERE, en voor den koning. ~ 1933 1Kro 30:21 | slachtofferen in menigte, voor gans Israel. ~ 1934 1Kro 30:22 | dronken deszelven daags voor het aangezicht des HEEREN 1935 1Kro 30:25 | Salomo groot ten hoogste voor de ogen van gans Israel; 1936 1Kro 30:25 | aan geen koning van Israel voor hem geweest is. ~ 1937 2Kro 1:4 | ter plaatse, die David voor haar bereid had; want hij 1938 2Kro 1:4 | bereid had; want hij had voor haar een tent te Jeruzalem 1939 2Kro 1:5 | Hur, gemaakt had, aldaar voor den tabernakel des HEEREN; 1940 2Kro 1:6 | En Salomo offerde daar, voor het aangezicht des HEEREN, 1941 2Kro 1:10 | wijsheid en wetenschap, dat ik voor het aangezicht van dit volk 1942 2Kro 1:11 | maar wijsheid en wetenschap voor u begeerd hebt, opdat gij 1943 2Kro 1:12 | dergelijke geen koningen, die voor u geweest zijn, gehad hebben, 1944 2Kro 1:13 | hoogte, die te Gibeon is, van voor de tent der samenkomst; 1945 2Kro 1:16 | konings namen het linnengaren voor den prijs. ~ 1946 2Kro 1:17 | een wagen uit van Egypte voor zeshonderd sikkelen zilvers, 1947 2Kro 1:17 | sikkelen zilvers, en een paard voor eenhonderd en vijftig; en 1948 2Kro 1:17 | zij die door hun hand uit, voor alle koningen der Hethieten, 1949 2Kro 1:17 | koningen der Hethieten, en voor de koningen van Syrie. ~  ~ 1950 2Kro 2:1 | 1 Salomo nu dacht voor den Naam des HEEREN een 1951 2Kro 2:1 | huis te bouwen, en een huis voor zijn koninkrijk. ~ 1952 2Kro 2:3 | hem cederen gezonden, om voor hem een huis te bouwen, 1953 2Kro 2:4 | 4 Zie, ik zal een huis voor den Naam des HEEREN, mijns 1954 2Kro 2:4 | der welriekende specerijen voor Zijn aangezicht aan te steken, 1955 2Kro 2:4 | aangezicht aan te steken, en voor de toerichting des gedurigen 1956 2Kro 2:4 | des gedurigen broods, en voor de brandofferen des morgens 1957 2Kro 2:4 | HEEREN, onzes Gods; hetwelk voor eeuwig is in Israel. ~ 1958 2Kro 2:6 | zou de kracht hebben, om voor Hem een huis te bouwen, 1959 2Kro 2:6 | zouden? En wie ben ik, dat ik voor Hem een huis zou bouwen, 1960 2Kro 2:6 | bouwen, ten ware om reukwerk voor Zijn aangezicht aan te steken? ~ 1961 2Kro 2:12 | gegeven heeft, die een huis voor den HEERE, en een huis voor 1962 2Kro 2:12 | voor den HEERE, en een huis voor zijn koninkrijk bouwe! ~ 1963 2Kro 3:15 | 15 Nog maakte hij voor het huis twee pilaren, van 1964 2Kro 3:17 | hij richtte de pilaren op voor aan den tempel, een ter 1965 2Kro 4:9 | voorhof, mitsgaders de deuren voor het voorhof, en overtoog 1966 2Kro 4:11 | het werk te maken, dat hij voor de koning Salomo aan het 1967 2Kro 4:16 | vaten maakte Huram Abiu voor de koning Salomo, voor het 1968 2Kro 4:16 | Abiu voor de koning Salomo, voor het huis des HEEREN, van 1969 2Kro 4:19 | maakte Salomo alle vaten, die voor het huis Gods waren, en 1970 2Kro 4:20 | de wijze aan te steken, voor de aanspraakplaats; ~ 1971 2Kro 5:6 | bij hem vergaderd waren voor de ark, offerden schapen 1972 2Kro 5:9 | gezien werden uit de ark, voor aan de aanspraakplaats, 1973 2Kro 6:6 | bij hem vergaderd waren voor de ark, offerden schapen 1974 2Kro 6:9 | gezien werden uit de ark, voor aan de aanspraakplaats, 1975 2Kro 7:12 | 12 En hij stond voor het altaar des HEEREN, tegenover 1976 2Kro 7:13 | en knielde op zijn knieen voor de ganse gemeente van Israel, 1977 2Kro 7:14 | weldadigheid aan Uw knechten, die voor Uw aangezicht met hun ganse 1978 2Kro 7:16 | zeggende: Geen man zal u van voor Mijn aangezicht afgesneden 1979 2Kro 7:16 | gelijk als gij gewandeld hebt voor Mijn aangezicht. ~ 1980 2Kro 7:19 | het gebed, dat Uw knecht voor Uw aangezicht bidt. ~ 1981 2Kro 7:22 | vervloeken, en de eed des vloeks voor Uw altaar in dit huis komen 1982 2Kro 7:24 | Wanneer ook Uw volk Israel voor het aangezicht des vijands 1983 2Kro 7:24 | en Uw Naam belijden, en voor Uw aangezicht in dit huis 1984 2Kro 7:36 | zijn, en hen leveren zult voor het aangezicht des vijands, 1985 2Kro 8:4 | volk offerden slachtofferen voor het aangezicht des HEEREN. ~ 1986 2Kro 8:7 | middelste des voorhofs, hetwelk voor het huis des HEEREN was, 1987 2Kro 8:17 | 17 En u aangaande, zo gij voor Mijn aangezicht wandelen 1988 2Kro 8:19 | en Mijn geboden, die Ik voor uw aangezicht gegeven heb, 1989 2Kro 8:19 | andere goden dienen, en u voor die nederbuigen zult; ~ 1990 2Kro 8:22 | goden gehouden, en zich voor dezelve nedergebogen, en 1991 2Kro 9:11 | Davids, tot het huis, dat hij voor haar gebouwd had; want hij 1992 2Kro 9:12 | des HEEREN, hetwelk hij voor het voorhuis gebouwd had; ~ 1993 2Kro 9:14 | wachten, om God te prijzen, en voor de priesteren te dienen, 1994 2Kro 10:2 | geen ding was er verborgen voor Salomo, dat hij haar niet 1995 2Kro 10:7 | knechten, die geduriglijk voor uw aangezicht staan, en 1996 2Kro 10:11 | mitsgaders harpen en luiten voor de zangers; desgelijks ook 1997 2Kro 10:13 | gewicht nu van het goud, dat voor Salomo op een jaar inkwam, 1998 2Kro 10:20 | de dagen van Salomo niet voor iets geacht. ~ 1999 2Kro 10:28 | 28 En zij brachten voor Salomo paarden uit Egypte, 2000 2Kro 11:6 | oudsten, die gestaan hadden voor het aangezicht van zijn


1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-3972

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License