1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-3972
Book Chapter: Verse
1501 2Sa 18:21 | hebt; en Cuschi boog zich voor Joab, en liep heen. ~
1502 2Sa 18:28 | Vrede! En hij boog zich voor den koning met het aangezicht
1503 2Sa 18:33 | Absalom! Och, dat ik, ik voor u gestorven ware, Absalom,
1504 2Sa 19:8 | poort. Toen kwam al het volk voor des konings aangezicht,
1505 2Sa 19:9 | hij uit het land gevlucht voor Absalom; ~
1506 2Sa 19:13 | krijgsoverste zult zijn voor mijn aangezicht, te allen
1507 2Sa 19:17 | vaardiglijk over de Jordaan, voor den koning. ~
1508 2Sa 19:18 | de zoon van Gera, neder voor het aangezicht des konings,
1509 2Sa 19:28 | dan maar lieden des doods voor mijn heer den koning; nochtans
1510 2Sa 19:28 | eten; wat heb ik dan meer voor gerechtigheid, en meer te
1511 2Sa 20:6 | niet misschien vaste steden voor zich vinde, en zich aan
1512 2Sa 20:8 | Gibeon is, zo kwam Amasa voor hun aangezicht. En Joab
1513 2Sa 20:10 | En Amasa hoedde zich niet voor het zwaard, dat in Joabs
1514 2Sa 20:11 | Joab, en wie is er, die voor David is, die volge Joab
1515 2Sa 21:2 | hen te slaan in zijn ijver voor de kinderen van Israel en
1516 2Sa 21:9 | ze ophingen op den berg voor het aangezicht des HEEREN;
1517 2Sa 21:10 | een zak, en spande dien voor zich uit op een rotssteen,
1518 2Sa 22:13 | 13 Van den glans voor Hem henen werden kolen des
1519 2Sa 22:23 | Want al Zijn rechten waren voor mij, en Zijn inzettingen,
1520 2Sa 22:24 | 24 Maar ik was oprecht voor Hem; en ik wachtte mij voor
1521 2Sa 22:24 | voor Hem; en ik wachtte mij voor mijn ongerechtigheid. ~
1522 2Sa 22:25 | gerechtigheid, naar mijn reinigheid, voor Zijn ogen. ~
1523 2Sa 23:11 | vol linzen, en het volk voor het aangezicht der Filistijnen
1524 2Sa 23:16 | drinken, maar goot het uit voor den HEERE. ~
1525 2Sa 24:12 | Drie dingen draag Ik u voor; verkies u een uit die,
1526 2Sa 24:13 | gij drie maanden vlieden voor het aangezicht uwer vijanden,
1527 2Sa 24:20 | Arauna uit, en boog zich voor den koning met zijn aangezicht
1528 2Sa 24:24 | het zekerlijk van u kopen voor den prijs; want ik zal den
1529 2Sa 24:24 | dorsvloer en de runderen voor vijftig zilveren sikkelen. ~
1530 1Kon 1:2 | dochter, een maagd zoeken, die voor het aangezicht des konings
1531 1Kon 1:5 | vijftig mannen, lopende voor zijn aangezicht. ~
1532 1Kon 1:16 | hoofd en boog zich neder voor den koning; en de koning
1533 1Kon 1:23 | Nathan is daar; en hij kwam voor het aangezicht des konings,
1534 1Kon 1:23 | des konings, en boog zich voor den koning op zijn aangezicht
1535 1Kon 1:25 | zie, zij eten, en drinken voor zijn aangezicht, en zeggen:
1536 1Kon 1:28 | mij Bathseba; en zij kwam voor het aangezicht des konings,
1537 1Kon 1:28 | aangezicht des konings, en stond voor het aangezicht des konings. ~
1538 1Kon 1:31 | aarde, en boog zich neder voor den koning, en zeide: Mijn
1539 1Kon 1:32 | van Jojada; en zij kwamen voor het aangezicht des konings. ~
1540 1Kon 1:33 | rijden op de muilezelin, die voor mij is; en voert hem af
1541 1Kon 1:50 | 50 Doch Adonia vreesde voor Salomo, en hij stond op,
1542 1Kon 1:53 | kwam, en boog zich neder voor den koning Salomo. En Salomo
1543 1Kon 2:4 | zonen hun weg bewaren, om voor Mijn aangezicht trouwelijk,
1544 1Kon 2:7 | tot mij, als ik vluchtte voor het aangezicht van uw broeder
1545 1Kon 2:18 | goed, ik zal den koning voor u aanspreken. ~
1546 1Kon 2:19 | den koning Salomo, om hem voor Adonia aan te spreken. En
1547 1Kon 2:19 | haar tegemoet, en boog zich voor haar; daarna zat hij op
1548 1Kon 2:19 | troon, en deed een stoel voor de moeder des konings zetten;
1549 1Kon 2:22 | Abisag, de Sunamietische, voor Adonia? Begeer ook voor
1550 1Kon 2:22 | voor Adonia? Begeer ook voor hem het koninkrijk (want
1551 1Kon 2:22 | ouder is dan ik ben), ja, voor hem, en voor Abjathar, den
1552 1Kon 2:22 | ik ben), ja, voor hem, en voor Abjathar, den priester,
1553 1Kon 2:22 | Abjathar, den priester, en voor Joab, den zoon van Zeruja. ~
1554 1Kon 2:26 | de ark des Heeren HEEREN voor het aangezicht van mijn
1555 1Kon 2:45 | David zal bevestigd zijn voor het aangezicht des HEEREN
1556 1Kon 3:6 | weldadigheid gedaan, gelijk als hij voor Uw aangezicht gewandeld
1557 1Kon 3:11 | hebt, en niet begeerd hebt, voor u vele dagen, noch voor
1558 1Kon 3:11 | voor u vele dagen, noch voor u begeerd hebt rijkdom,
1559 1Kon 3:11 | maar hebt begeerd verstand voor u, om gerichtszaken te horen; ~
1560 1Kon 3:12 | gegeven, dat uws gelijke voor u niet geweest is, en uws
1561 1Kon 3:15 | kwam te Jeruzalem, en stond voor de ark des verbonds des
1562 1Kon 3:15 | en maakte een maaltijd voor al zijn knechten. ~
1563 1Kon 3:16 | den koning; en zij stonden voor zijn aangezicht. ~
1564 1Kon 3:22 | mijn zoon! Alzo spraken zij voor het aangezicht des konings. ~
1565 1Kon 3:24 | zij brachten een zwaard voor het aangezicht des konings. ~
1566 1Kon 3:28 | geoordeeld had, en vreesde voor het aangezicht des konings;
1567 1Kon 4:7 | en zijn huis verzorgden; voor elk was een maand in het
1568 1Kon 4:22 | spijze nu van Salomo was voor een dag, dertig kor meelbloem,
1569 1Kon 4:28 | De gerst nu en het stro voor de paarden, en voor de snelle
1570 1Kon 4:28 | stro voor de paarden, en voor de snelle kemelen, brachten
1571 1Kon 5:5 | 5 En zie, ik denk voor den Naam van den HEERE,
1572 1Kon 6:21 | gesloten goud; en hij toog voor de aanspraakplaats een voorhang
1573 1Kon 6:22 | goud het gehele altaar, dat voor de aanspraakplaats was. ~
1574 1Kon 7:7 | maakte hij een voorhuis voor den troon, alwaar hij richtte,
1575 1Kon 7:8 | gelijk was; ook maakte hij voor de dochter van Farao, die
1576 1Kon 7:17 | de banden van ketenwerk voor de kapitelen, die op het
1577 1Kon 7:17 | pilaren waren; zeven waren voor het ene kapiteel, en zeven
1578 1Kon 7:17 | het ene kapiteel, en zeven voor het andere kapiteel. ~
1579 1Kon 7:40 | het werk te maken, dat hij voor den koning Salomo maakte
1580 1Kon 7:40 | den koning Salomo maakte voor het huis des HEEREN; ~
1581 1Kon 7:45 | al deze vaten, die Hiram voor den koning Salomo tot het
1582 1Kon 7:48 | Salomo al de vaten, die voor het huis des HEEREN waren;
1583 1Kon 7:49 | vijf aan de linkerhand, voor de aanspraakplaats, van
1584 1Kon 8:5 | vergaderd waren, waren met hem voor de ark, offerende schapen
1585 1Kon 8:8 | werden uit het heiligdom voor aan de aanspraakplaats,
1586 1Kon 8:21 | daar een plaats beschikt voor de ark, waarin het verbond
1587 1Kon 8:22 | 22 En Salomo stond voor het altaar des HEEREN, tegenover
1588 1Kon 8:23 | weldadigheid aan Uw knechten, die voor Uw aangezicht met hun ganse
1589 1Kon 8:25 | zeggende: Geen man zal u van voor Mijn aangezicht afgesneden
1590 1Kon 8:25 | bewaren, om te wandelen voor Mijn aangezicht, gelijk
1591 1Kon 8:25 | gelijk als gij gewandeld hebt voor Mijn aangezicht. ~
1592 1Kon 8:28 | gebed, dat Uw knecht heden voor Uw aangezicht bidt. ~
1593 1Kon 8:31 | vervloeken; en de eed des vloeks voor Uw altaar in dit huis komen
1594 1Kon 8:33 | Israel zal geslagen worden voor het aangezicht des vijands,
1595 1Kon 8:46 | zijn, en hen leveren zult voor het aangezicht des vijands,
1596 1Kon 8:50 | geef hun barmhartigheid voor het aangezicht dergenen,
1597 1Kon 8:54 | HEERE te bidden, dat hij van voor het altaar des HEEREN opstond,
1598 1Kon 8:59 | mijn woorden, waarmede ik voor den HEERE gesmeekt heb,
1599 1Kon 8:59 | gesmeekt heb, mogen nabij zijn voor den HEERE, onzen God, dag
1600 1Kon 8:62 | offerden slachtofferen voor het aangezicht des HEEREN. ~
1601 1Kon 8:64 | middelste des voorhofs, dat voor het huis des HEEREN was,
1602 1Kon 8:64 | het koperen altaar, dat voor het aangezicht des HEEREN
1603 1Kon 8:65 | tot de rivier van Egypte, voor het aangezicht des HEEREN,
1604 1Kon 9:3 | smeking gehoord, die gij voor Mijn aangezicht smekende
1605 1Kon 9:4 | 4 En zo gij voor Mijn aangezicht wandelen
1606 1Kon 9:6 | Mijn inzettingen, die Ik voor uw aangezicht gegeven heb;
1607 1Kon 9:6 | andere goden dienen, en u voor dezelve nederbuigen zult; ~
1608 1Kon 9:8 | zal geweest zijn, al wie voor hetzelve zal voorbijgaan,
1609 1Kon 9:9 | goden gehouden, en zich voor dezelve nedergebogen, en
1610 1Kon 9:13 | zeide hij: Wat zijn dat voor steden, mijn broeder, die
1611 1Kon 9:24 | tot haar huis, hetwelk hij voor haar gebouwd had; toen bouwde
1612 1Kon 9:25 | en rookte op dat, hetwelk voor het aangezicht des HEEREN
1613 1Kon 10:3 | geen ding was er verborgen voor den koning, dat hij haar
1614 1Kon 10:8 | uw knechten, die gedurig voor uw aangezicht staan, die
1615 1Kon 10:12 | almuggimhout steunselen voor het huis des HEEREN, en
1616 1Kon 10:12 | het huis des HEEREN, en voor het huis des konings, mitsgaders
1617 1Kon 10:12 | mitsgaders harpen en luiten voor de zangers. Het almuggimhout
1618 1Kon 10:14 | gewicht nu van het goud, dat voor Salomo op een jaar inkwam
1619 1Kon 10:21 | de dagen van Salomo niet voor enig ding geacht. ~
1620 1Kon 10:28 | konings namen het linnen garen voor den prijs. ~
1621 1Kon 10:29 | en ging uit van Egypte, voor zeshonderd sikkelen zilvers,
1622 1Kon 10:29 | sikkelen zilvers, en een paard voor honderd en vijftig; en alzo
1623 1Kon 10:29 | ze die uit door hun hand voor alle koningen der Hethieten,
1624 1Kon 10:29 | koningen der Hethieten, en voor de koningen van Syrie.
1625 1Kon 11:7 | bouwde Salomo een hoogte voor Kamos, het verfoeisel der
1626 1Kon 11:7 | Moabieten, op den berg, die voor Jeruzalem is, en voor Molech,
1627 1Kon 11:7 | die voor Jeruzalem is, en voor Molech, het verfoeisel der
1628 1Kon 11:8 | 8 En alzo deed hij voor al zijn vreemde vrouwen,
1629 1Kon 11:33 | zich nedergebogen hebben voor Astoreth, den god der Sidoniers,
1630 1Kon 11:36 | knecht David altijd een lamp voor Mijn aangezicht hebbe in
1631 1Kon 12:6 | oudsten, die gestaan hadden voor het aangezicht van zijn
1632 1Kon 12:8 | hem opgewassen waren, die voor zijn aangezicht stonden. ~
1633 1Kon 12:30 | want het volk ging heen voor het ene, tot Dan toe. ~
1634 1Kon 13:6 | Gods, ernstelijk, en bid voor mij, dat mijn hand weder
1635 1Kon 13:23 | den ezel zadelde, te weten voor den profeet, dien hij had
1636 1Kon 14:9 | des meer dan allen, die voor u geweest zijn, en henengegaan
1637 1Kon 14:13 | omdat in hem wat goeds voor den HEERE, den God Israels,
1638 1Kon 15:3 | zonden zijns vaders, die hij voor hem gedaan had; en zijn
1639 1Kon 16:24 | berg Samaria van Semer, voor twee talenten zilvers, en
1640 1Kon 16:25 | deed erger dan allen, die voor hem geweest waren. ~
1641 1Kon 16:30 | HEEREN, meer dan allen, die voor hem geweest waren. ~
1642 1Kon 16:31 | diende Baal, en boog zich voor hem. ~
1643 1Kon 16:32 | 32 En hij richtte voor Baal een altaar op, in het
1644 1Kon 16:33 | koningen van Israel, die voor hem geweest waren. ~
1645 1Kon 17:1 | de God Israels, leeft, voor Wiens aangezicht ik sta,
1646 1Kon 17:3 | u aan de beek Krith, die voor aan de Jordaan is. ~
1647 1Kon 17:5 | woonde bij de beek Krith, die voor aan de Jordaan is. ~
1648 1Kon 17:12 | en ik ga heen, en zal het voor mij en voor mijn zoon bereiden,
1649 1Kon 17:12 | en zal het voor mij en voor mijn zoon bereiden, dat
1650 1Kon 17:13 | mij dien hier uit; doch voor u en uw zoon zult gij daarna
1651 1Kon 18:15 | HEERE der heirscharen leeft, voor Wiens aangezicht ik sta,
1652 1Kon 18:23 | varren geve, en dat zij voor zich den enen var kiezen,
1653 1Kon 18:25 | van Baal: Kiest gijlieden voor u den enen var, en bereidt
1654 1Kon 18:46 | gordde zijn lenden, en liep voor het aangezicht van Achab
1655 1Kon 19:7 | want de weg zou te veel voor u zijn. ~
1656 1Kon 19:10 | zeide: Ik heb zeer geijverd voor den HEERE, den God der heirscharen;
1657 1Kon 19:11 | uit, en sta op dezen berg, voor het aangezicht des HEEREN.
1658 1Kon 19:11 | brekende de steenrotsen, voor den HEERE henen; doch de
1659 1Kon 19:14 | zeide: Ik heb zeer geijverd voor den HEERE, den God der heirscharen;
1660 1Kon 19:18 | zich niet gebogen hebben voor Baal, en allen mond, die
1661 1Kon 19:19 | met twaalf juk runderen voor zich henen, en hij was bij
1662 1Kon 20:10 | zal zijn tot handvollen voor al het volk, dat mijn voetstappen
1663 1Kon 20:38 | de profeet heen, en stond voor den koning op den weg; en
1664 1Kon 21:13 | tegen hem, tegen Naboth, voor het volk, zeggende: Naboth
1665 1Kon 21:26 | Amorieten gedaan hadden, die God voor het aangezicht van de kinderen
1666 1Kon 21:29 | dat Achab zich vernedert voor Mijn aangezicht? Daarom
1667 1Kon 21:29 | dewijl hij zich vernedert voor Mijn aangezicht, zo zal
1668 1Kon 22:21 | een geest uit, en stond voor het aangezicht des HEEREN,
1669 1Kon 22:54 | diende Baal, en boog zich voor hem, en vertoornde den HEERE,
1670 2Kon 1:13 | boog zich op zijn knieen, voor Elia, en smeekte hem, en
1671 2Kon 1:15 | Ga af met hem; vrees niet voor zijn aangezicht. En hij
1672 2Kon 2:15 | tegemoet, en bogen zich voor hem neder ter aarde. ~
1673 2Kon 3:14 | HEERE der heirscharen leeft, voor Wiens aangezicht ik sta,
1674 2Kon 4:1 | om mijn beide kinderen voor zich tot knechten te nemen. ~
1675 2Kon 4:3 | Toen zeide hij: Ga, eis voor u vaten van buiten, van
1676 2Kon 4:4 | dan in, en sluit de deur voor u en voor uw zonen toe;
1677 2Kon 4:4 | sluit de deur voor u en voor uw zonen toe; daarna giet
1678 2Kon 4:5 | van hem, en sloot de deur voor zich en voor haar zonen
1679 2Kon 4:5 | sloot de deur voor zich en voor haar zonen toe; die brachten
1680 2Kon 4:10 | maken, en laat ons daar voor hem zetten een bed, en tafel,
1681 2Kon 4:12 | geroepen had, stond zij voor zijn aangezicht. ~
1682 2Kon 4:13 | Zie, gij zijt zorgvuldig voor ons geweest, met al deze
1683 2Kon 4:13 | zorgvuldigheid; wat is er voor u te doen? Is er iets om
1684 2Kon 4:13 | u te doen? Is er iets om voor u te spreken tot den koning,
1685 2Kon 4:14 | hij gezegd: Wat is er dan voor haar te doen? En Gehazi
1686 2Kon 4:21 | man Gods; daarna sloot zij voor hem toe, en ging uit. ~
1687 2Kon 4:27 | bedroefd, en de HEERE heeft het voor mij verborgen, en mij niet
1688 2Kon 4:31 | 31 Gehazi nu was voor hun aangezicht doorgegaan;
1689 2Kon 4:33 | hij in, en sloot de deur voor hen beiden toe, en bad tot
1690 2Kon 4:37 | 37 Zo kwam zij, en viel voor zijn voeten, en boog zich
1691 2Kon 4:38 | zonen der profeten zaten voor zijn aangezicht; en hij
1692 2Kon 4:38 | groten pot aan, en zied moes voor de zonen der profeten. ~
1693 2Kon 4:40 | 40 Daarna schepten zij voor de mannen op om te eten;
1694 2Kon 4:41 | pot; en hij zeide: Schep voor het volk op, dat zij eten.
1695 2Kon 4:44 | 44 Zo zette hij het hun voor, en zij aten, en zij hielden
1696 2Kon 5:1 | Syrie, was een groot man voor het aangezicht zijns heren,
1697 2Kon 5:3 | Och, of mijn heer ware voor het aangezicht van den profeet,
1698 2Kon 5:9 | met zijn wagen, en stond voor de deur van het huis van
1699 2Kon 5:15 | heir, en kwam, en stond voor zijn aangezicht en zeide:
1700 2Kon 5:16 | waarachtig als de HEERE leeft, voor Wiens aangezicht ik sta,
1701 2Kon 5:23 | van zijn jongens, die ze voor zijn aangezicht droegen. ~
1702 2Kon 5:25 | Daarna kwam hij in, en stond voor zijn heer. En Elisa zeide
1703 2Kon 5:27 | eeuwigheid! Toen ging hij uit van voor zijn aangezicht, melaats,
1704 2Kon 6:1 | de plaats, waar wij wonen voor uw aangezicht, is voor ons
1705 2Kon 6:1 | wonen voor uw aangezicht, is voor ons te eng. ~
1706 2Kon 6:11 | geven, wie van de onzen zij voor den koning van Israel? ~
1707 2Kon 6:22 | Zet hun brood en water voor, dat zij eten en drinken,
1708 2Kon 6:25 | ze, totdat een ezelskop voor tachtig zilverlingen was
1709 2Kon 6:25 | vierendeel van een kab duivenmest voor vijf zilverlingen. ~
1710 2Kon 6:32 | En hij zond een man van voor zijn aangezicht; maar eer
1711 2Kon 7:1 | meelbloem verkocht worden voor een sikkel, en twee maten
1712 2Kon 7:1 | sikkel, en twee maten gerst voor een sikkel, in de poort
1713 2Kon 7:3 | nu vier melaatse mannen voor de deur der poort; die zeiden,
1714 2Kon 7:16 | meelbloem werd verkocht voor een sikkel, en twee maten
1715 2Kon 7:16 | sikkel, en twee maten gerst voor een sikkel, naar het woord
1716 2Kon 7:18 | zullen twee maten gerst voor een sikkel, en een maat
1717 2Kon 7:18 | sikkel, en een maat meelbloem voor een sikkel verkocht worden,
1718 2Kon 8:9 | kemelen; en hij kwam, en stond voor zijn aangezicht, en zeide:
1719 2Kon 8:19 | dat Hij hem te allen tijde voor zijn zonen een lamp zou
1720 2Kon 10:3 | vaders troon; en strijdt voor het huis uws heren. ~
1721 2Kon 10:4 | koningen bestonden niet voor zijn aangezicht, hoe zouden
1722 2Kon 10:16 | mij, en zie mijn ijver aan voor den HEERE. Zo deden zij
1723 2Kon 10:22 | het klederhuis was: Breng voor alle dienaren van Baal de
1724 2Kon 10:22 | kleding uit. En hij bracht voor hen de kleding uit. ~
1725 2Kon 10:24 | ontkomt, zijn ziel zal voor deszelfs ziel zijn. ~
1726 2Kon 11:2 | slaapkamer; en zij verborgen hem voor Athalia, dat hij niet gedood
1727 2Kon 11:12 | bracht hij des konings zoon voor, en zette hem de kroon op,
1728 2Kon 11:18 | van Baal, sloegen zij dood voor de altaren. De priester
1729 2Kon 12:5 | verbeteren, naar alles wat er voor breuk bevonden zal worden. ~
1730 2Kon 12:7 | dat gij het zoudt geven voor de breuken van het huis. ~
1731 2Kon 12:12 | HEEREN te verbeteren, en voor al wat uitgegeven werd voor
1732 2Kon 12:12 | voor al wat uitgegeven werd voor het huis, om dat te beteren. ~
1733 2Kon 12:13 | Evenwel werden niet gemaakt voor het huis des HEEREN zilveren
1734 2Kon 12:16 | HEEREN niet gebracht; het was voor de priesteren. ~
1735 2Kon 13:5 | verbeteren, naar alles wat er voor breuk bevonden zal worden. ~
1736 2Kon 13:7 | dat gij het zoudt geven voor de breuken van het huis. ~
1737 2Kon 13:12 | HEEREN te verbeteren, en voor al wat uitgegeven werd voor
1738 2Kon 13:12 | voor al wat uitgegeven werd voor het huis, om dat te beteren. ~
1739 2Kon 13:13 | Evenwel werden niet gemaakt voor het huis des HEEREN zilveren
1740 2Kon 13:16 | HEEREN niet gebracht; het was voor de priesteren. ~
1741 2Kon 15:6 | zeggende: De vaders zullen voor de kinderen niet gedood
1742 2Kon 15:6 | worden, en de kinderen zullen voor de vaders niet gedood worden;
1743 2Kon 15:12 | 12 En Juda werd geslagen voor het aangezicht van Israel,
1744 2Kon 16:10 | tegen hem, en sloeg hem voor het volk, en doodde hem;
1745 2Kon 16:16 | Thirza af; omdat men niet voor hem had opengedaan, zo sloeg
1746 2Kon 16:20 | koning van Assyrie te geven, voor elk man vijftig zilveren
1747 2Kon 17:3 | der heidenen, die de HEERE voor de kinderen Israels verdreven
1748 2Kon 17:14 | het koperen altaar, dat voor het aangezicht des HEEREN
1749 2Kon 18:3 | der heidenen, die de HEERE voor de kinderen Israels verdreven
1750 2Kon 18:14 | het koperen altaar, dat voor het aangezicht des HEEREN
1751 2Kon 19:2 | koningen van Israel, die voor hem geweest waren. ~
1752 2Kon 19:8 | der heidenen, die de HEERE voor het aangezicht der kinderen
1753 2Kon 19:16 | maakten bossen, en bogen zich voor alle heir des hemels, en
1754 2Kon 19:31 | Sefarvieten verbrandden hun zonen voor Adramelech en Anamelech,
1755 2Kon 19:32 | priesteren der hoogten, dewelke voor hen dienst deden in de huizen
1756 2Kon 19:35 | andere goden vrezen, noch u voor hen nederbuigen, noch hen
1757 2Kon 19:36 | Dien zult gij vrezen, en voor Hem zult gij u buigen, en
1758 2Kon 20:5 | koningen van Juda, noch die voor hem geweest waren. ~
1759 2Kon 20:22 | Jeruzalem gezegd heeft: Voor dit altaar zult gij u buigen
1760 2Kon 20:23 | duizend paarden geven, zo gij voor u de ruiters daarop zult
1761 2Kon 20:26 | met ons niet in het Joods, voor de oren des volks, dat op
1762 2Kon 21:4 | heeft; hef dan een gebed op voor het overblijfsel, dat gevonden
1763 2Kon 21:6 | zegt de HEERE: Vrees niet voor de woorden, die gij gehoord
1764 2Kon 21:14 | en Hizkia breidde die uit voor het aangezicht des HEEREN. ~
1765 2Kon 21:15 | 15 En Hizkia bad voor het aangezicht des HEEREN,
1766 2Kon 21:28 | tegen Mij, en dat uw woeling voor Mijn oren opgekomen is,
1767 2Kon 22:3 | HEERE, gedenk toch, dat ik voor Uw aangezicht in waarheid
1768 2Kon 23:2 | der heidenen, die de HEERE voor het aangezicht der kinderen
1769 2Kon 23:3 | had, en boog zich neder voor het heir des hemels, en
1770 2Kon 23:5 | Daartoe bouwde hij altaren voor al het heir des hemels,
1771 2Kon 23:9 | de heidenen, die de HEERE voor het aangezicht der kinderen
1772 2Kon 23:11 | Amorieten gedaan hebben, die voor hem geweest zijn, ja, ook
1773 2Kon 23:21 | gediend had, en hij boog zich voor die neder. ~
1774 2Kon 24:10 | gegeven. En Safan las dat voor het aangezicht des konings. ~
1775 2Kon 24:13 | henen, vraagt den HEERE voor mij, en voor het volk, en
1776 2Kon 24:13 | vraagt den HEERE voor mij, en voor het volk, en voor het ganse
1777 2Kon 24:13 | mij, en voor het volk, en voor het ganse Juda, over de
1778 2Kon 24:13 | om te doen naar al wat voor ons geschreven is. ~
1779 2Kon 24:19 | week geworden is, en gij u voor het aangezicht des HEEREN
1780 2Kon 24:19 | uw klederen gescheurd en voor Mijn aangezicht geweend
1781 2Kon 25:2 | tot den meeste; en hij las voor hun oren al de woorden van
1782 2Kon 25:3 | pilaar, en maakte een verbond voor des HEEREN aangezicht, om
1783 2Kon 25:4 | HEEREN alle gereedschap, dat voor Baal, en voor het beeld
1784 2Kon 25:4 | gereedschap, dat voor Baal, en voor het beeld van het bos, en
1785 2Kon 25:4 | het beeld van het bos, en voor al het heir des hemels gemaakt
1786 2Kon 25:5 | Jeruzalem, mitsgaders, die voor Baal, de zon, en de maan,
1787 2Kon 25:7 | alwaar de vrouwen huisjes voor het beeld van het bos weefden. ~
1788 2Kon 25:10 | zijn zoon of zijn dochter voor den Molech door het vuur
1789 2Kon 25:11 | die de koningen van Juda voor de zon gesteld hadden, van
1790 2Kon 25:13 | Salomo, de koning van Israel, voor Astoreth, het verfoeisel
1791 2Kon 25:13 | verfoeisel der Sidoniers, en voor Kamos, het verfoeisel der
1792 2Kon 25:13 | verfoeisel der Moabieten, en voor Milchom, den gruwel der
1793 2Kon 25:17 | Verder zeide hij: Wat is dat voor een grafteken, dat ik zie?
1794 2Kon 25:25 | 25 En voor hem was geen koning zijns
1795 2Kon 27:7 | slachtten de zonen van Zedekia voor zijn ogen, en men verblindde
1796 2Kon 27:16 | de stellingen, die Salomo voor het huis des HEEREN gemaakt
1797 2Kon 27:26 | Egypte; want zij vreesden voor de Chaldeen. ~
1798 2Kon 27:29 | hij at geduriglijk brood voor zijn aangezicht, al de dagen
1799 1Kro 4:33 | en hun geslachtsrekening voor hen. ~
1800 1Kro 4:39 | dals, om weide te zoeken voor hun schapen. ~
1801 1Kro 4:41 | plaats, want daar was weide voor hun schapen. ~
1802 1Kro 5:25 | nagehoereerd, welke God voor hun aangezichten had verdelgd. ~
1803 1Kro 6:32 | 32 En zij dienden voor den tabernakel van de tent
1804 1Kro 6:54 | Kahathieten, want dat lot was voor hen. ~
1805 1Kro 10:1 | mannen van Israel vloden voor het aangezicht der Filistijnen,
1806 1Kro 10:3 | aan; en hij vreesde zeer voor de schutters. ~
1807 1Kro 11:3 | verbond met hen te Hebron, voor het aangezicht des HEEREN;
1808 1Kro 11:13 | vol gerst was, en het volk voor het aangezicht der Filistijnen
1809 1Kro 11:18 | drinken, maar hij goot het uit voor den HEERE; ~
1810 1Kro 12:1 | toen hij nog besloten was voor het aangezicht van Saul,
1811 1Kro 12:39 | want hun broeders hadden voor hen wat toebereid. ~
1812 1Kro 13:8 | en gans Israel speelden voor het aangezicht Gods met
1813 1Kro 13:10 | ark; en hij stierf aldaar voor het aangezicht Gods. ~
1814 1Kro 14:15 | ten strijde; want God zal voor uw aangezicht uitgegaan
1815 1Kro 15:1 | plaats, en spande een tent voor haar. ~
1816 1Kro 15:12 | opbrengt, ter plaatse, die ik voor haar bereid heb. ~
1817 1Kro 15:24 | trompetten met trompetten voor de ark Gods; en Obed-Edom
1818 1Kro 16:1 | midden der tent, welke David voor haar gespannen had; en zij
1819 1Kro 16:1 | brandofferen en dankofferen voor het aangezicht Gods. ~
1820 1Kro 16:4 | 4 En hij stelde voor de ark des HEEREN sommigen
1821 1Kro 16:6 | priesters, steeds met trompetten voor de ark des verbonds van
1822 1Kro 16:27 | Majesteit en heerlijkheid zijn voor Zijn aangezicht, sterkte
1823 1Kro 16:29 | Naams, brengt offer, en komt voor Zijn aangezicht; aanbidt
1824 1Kro 16:30 | 30 Schrikt voor Zijn aangezicht, gij, gehele
1825 1Kro 16:33 | bomen des wouds juichen voor het aangezicht des HEEREN,
1826 1Kro 16:37 | 37 Alzo liet hij daar, voor de ark des verbonds des
1827 1Kro 16:37 | om geduriglijk te dienen voor de ark, naardat op elken
1828 1Kro 16:39 | broederen, de priesters, voor den tabernakel des HEEREN
1829 1Kro 16:42 | met trompetten en cimbalen voor degenen, die zich lieten
1830 1Kro 17:8 | vijanden uitgeroeid van voor uw aangezicht; en Ik heb
1831 1Kro 17:9 | 9 En Ik heb voor Mijn volk Israel een plaats
1832 1Kro 17:13 | weggenomen heb van dien, die voor u geweest is; ~
1833 1Kro 17:16 | koning David in, en bleef voor het aangezicht des HEEREN,
1834 1Kro 17:24 | Uw knecht, zij bestendig voor Uw aangezicht. ~
1835 1Kro 17:25 | Want Gij, mijn God, hebt voor het oor Uws knechts geopenbaard,
1836 1Kro 17:25 | in zijn hart gevonden, om voor Uw aangezicht te bidden. ~
1837 1Kro 17:27 | knechts, dat het in eeuwigheid voor Uw aangezicht zij; want
1838 1Kro 20:7 | kwamen en legerden zich voor Medeba; ook vergaderden
1839 1Kro 20:9 | stelden zij de slagorde voor de poort der stad; maar
1840 1Kro 20:13 | en laat ons sterk zijn voor ons volk, en voor de steden
1841 1Kro 20:13 | sterk zijn voor ons volk, en voor de steden onzes Gods; de
1842 1Kro 20:14 | bij hem was, ten strijde voor het aangezicht der Syriers;
1843 1Kro 20:14 | der Syriers; en zij vloden voor zijn aangezicht. ~
1844 1Kro 20:15 | vloden, zo vloden zij ook voor het aangezicht van Abisai,
1845 1Kro 20:16 | de Syriers zagen, dat zij voor het aangezicht van Israel
1846 1Kro 20:16 | krijgsoverste van Hadar-ezer, toog voor hun aangezicht heen. ~
1847 1Kro 20:18 | 18 Doch de Syriers vloden voor het aangezicht van Israel,
1848 1Kro 20:19 | dat zij geslagen waren, voor het aangezicht van Israel,
1849 1Kro 22:10 | HEERE: Drie dingen leg Ik u voor; kies u een uit die, dat
1850 1Kro 22:12 | maanden verteerd te worden voor het aangezicht uwer wederpartij,
1851 1Kro 22:21 | dorsvloer, en boog zich neder voor David, met het aangezicht
1852 1Kro 22:22 | altaar bouwe; geef ze mij voor het volle geld, opdat deze
1853 1Kro 22:24 | zal het zekerlijk kopen voor het volle geld; want ik
1854 1Kro 22:24 | volle geld; want ik zal voor den HEERE niet nemen wat
1855 1Kro 22:25 | 25 En David gaf aan Ornan voor die plaats zeshonderd gouden
1856 1Kro 22:30 | David nu kon niet heengaan voor hetzelve, om God te zoeken;
1857 1Kro 22:30 | want hij was verschrikt voor het zwaard van den engel
1858 1Kro 23:1 | het altaar des brandoffers voor Israel zijn. ~
1859 1Kro 23:5 | David voorraad in menigte voor zijn dood. ~
1860 1Kro 23:8 | veel bloeds op de aarde voor Mijn aangezicht vergoten
1861 1Kro 23:14 | heb in mijn verdrukking voor het huis des HEEREN bereid
1862 1Kro 23:18 | is onderworpen geworden voor het aangezicht des HEEREN,
1863 1Kro 24:13 | eeuwigheid, om te roken voor het aangezicht des HEEREN,
1864 1Kro 24:31 | onder hen, geduriglijk, voor het aangezicht des HEEREN; ~
1865 1Kro 25:2 | Nadab stierf, en Abihu, voor het aangezicht huns vaders,
1866 1Kro 25:6 | Levieten, schreef hen op, voor het aangezicht des konings,
1867 1Kro 25:6 | vaderlijk huis werd genomen voor Eleazer, en desgelijks werd
1868 1Kro 25:6 | desgelijks werd genomen voor Ithamar. ~
1869 1Kro 25:7 | Het eerste lot nu ging uit voor Jojarib, het tweede voor
1870 1Kro 25:7 | voor Jojarib, het tweede voor Jedaja, ~
1871 1Kro 25:8 | 8 Het derde voor Harim, het vierde voor Seorim, ~
1872 1Kro 25:8 | derde voor Harim, het vierde voor Seorim, ~
1873 1Kro 25:9 | 9 Het vijfde voor Malchia, het zesde voor
1874 1Kro 25:9 | voor Malchia, het zesde voor Mijamin, ~
1875 1Kro 25:10 | 10 Het zevende voor Hakkoz, het achtste voor
1876 1Kro 25:10 | voor Hakkoz, het achtste voor Abia, ~
1877 1Kro 25:11 | 11 Het negende voor Jesua, het tiende voor Sechanja, ~
1878 1Kro 25:11 | negende voor Jesua, het tiende voor Sechanja, ~
1879 1Kro 25:12 | 12 Het elfde voor Eljasib, het twaalfde voor
1880 1Kro 25:12 | voor Eljasib, het twaalfde voor Jakim, ~
1881 1Kro 25:13 | 13 Het dertiende voor Huppa, het veertiende voor
1882 1Kro 25:13 | voor Huppa, het veertiende voor Jesebeab, ~
1883 1Kro 25:14 | 14 Het vijftiende voor Bilga, het zestiende voor
1884 1Kro 25:14 | voor Bilga, het zestiende voor Immer, ~
1885 1Kro 25:15 | 15 Het zeventiende voor Hezir, het achttiende voor
1886 1Kro 25:15 | voor Hezir, het achttiende voor Happizzes, ~
1887 1Kro 25:16 | 16 Het negentiende voor Petahja, het twintigste
1888 1Kro 25:16 | Petahja, het twintigste voor Jehezkel,
1889 1Kro 25:17 | 17 Het een en twintigste voor Jachin, het twee en twintigste
1890 1Kro 25:17 | het twee en twintigste voor Gamul, ~
1891 1Kro 25:18 | 18 Het drie en twintigste voor Delaja, het vier en twintigste
1892 1Kro 25:18 | het vier en twintigste voor Maazja. ~
1893 1Kro 25:31 | broederen, de zonen van Aaron, voor het aangezicht van den koning
1894 1Kro 26:9 | Het eerste lot nu ging uit voor Asaf, namelijk voor Jozef.
1895 1Kro 26:9 | uit voor Asaf, namelijk voor Jozef. Het tweede voor Gedalja;
1896 1Kro 26:9 | namelijk voor Jozef. Het tweede voor Gedalja; hij en zijn broederen,
1897 1Kro 26:10 | 10 Het derde voor Zakkur; zijn zonen en zijn
1898 1Kro 26:11 | 11 Het vierde voor Jizri; zijn zonen en zijn
1899 1Kro 26:12 | 12 Het vijfde voor Nethanja; zijn zonen en
1900 1Kro 26:13 | 13 Het zesde voor Bukkia; zijn zonen en zijn
1901 1Kro 26:14 | 14 Het zevende voor Jesarela; zijn zonen en
1902 1Kro 26:15 | 15 Het achtste voor Jesaja; zijn zonen en zijn
1903 1Kro 26:16 | 16 Het negende voor Mattanja; zijn zonen en
1904 1Kro 26:17 | 17 Het tiende voor Simei; zijn zonen en zijn
1905 1Kro 26:18 | 18 Het elfde voor Azareel; zijn zonen en zijn
1906 1Kro 26:19 | 19 Het twaalfde voor Hasabja; zijn zonen en zijn
1907 1Kro 26:20 | 20 Het dertiende voor Subael; zijn zonen en zijn
1908 1Kro 26:21 | 21 Het veertiende voor Mattithja; zijn zonen en
1909 1Kro 26:22 | 22 Het vijftiende voor Jeremoth; zijn zonen en
1910 1Kro 26:23 | 23 Het zestiende voor Hananja; zijn zonen en zijn
1911 1Kro 26:24 | 24 Het zeventiende voor Josbekasa; zijn zonen en
1912 1Kro 26:25 | 25 Het achttiende voor Hanani; zijn zonen en zijn
1913 1Kro 26:26 | 26 Het negentiende voor Mallothi; zijn zonen en
1914 1Kro 26:27 | 27 Het twintigste voor Eliatha; zijn zonen en zijn
1915 1Kro 26:28 | 28 Het een en twintigste voor Hothir; zijn zonen en zijn
1916 1Kro 26:29 | 29 Het twee en twintigste voor Giddalti; zijn zonen en
1917 1Kro 26:30 | 30 Het drie en twintigste voor Mahazioth; zijn zonen en
1918 1Kro 26:31 | 31 Het vier en twintigste voor Romamthi-Ezer; zijn zonen
1919 1Kro 27:14 | oosten viel op Salemja; maar voor zijn zoon Zecharja, die
1920 1Kro 27:15 | Obed-Edom tegen het zuiden; en voor zijn kinderen het huis der
1921 1Kro 27:23 | 23 Voor de Amramieten, van de Jizharieten,
1922 1Kro 29:2 | mijn hart een huis der rust voor de ark des verbonds des
1923 1Kro 29:2 | des HEEREN te bouwen, en voor de voetbank der voeten onzes
1924 1Kro 29:8 | 8 Nu dan, voor de ogen van het ganse Israel,
1925 1Kro 29:8 | gemeente des HEEREN, en voor de oren onzes Gods, houdt
1926 1Kro 30:1 | want het is geen paleis voor een mens, maar voor God,
1927 1Kro 30:1 | paleis voor een mens, maar voor God, den HEERE. ~
1928 1Kro 30:10 | Daarom loofde David den HEERE voor de ogen der ganse gemeente;
1929 1Kro 30:12 | 12 En rijkdom en eer zijn voor Uw aangezicht, en Gij heerst
1930 1Kro 30:15 | vreemdelingen en bijwoners voor Uw aangezicht, gelijk al
1931 1Kro 30:20 | en zij bogen zich neder voor den HEERE, en voor den koning. ~
1932 1Kro 30:20 | neder voor den HEERE, en voor den koning. ~
1933 1Kro 30:21 | slachtofferen in menigte, voor gans Israel. ~
1934 1Kro 30:22 | dronken deszelven daags voor het aangezicht des HEEREN
1935 1Kro 30:25 | Salomo groot ten hoogste voor de ogen van gans Israel;
1936 1Kro 30:25 | aan geen koning van Israel voor hem geweest is. ~
1937 2Kro 1:4 | ter plaatse, die David voor haar bereid had; want hij
1938 2Kro 1:4 | bereid had; want hij had voor haar een tent te Jeruzalem
1939 2Kro 1:5 | Hur, gemaakt had, aldaar voor den tabernakel des HEEREN;
1940 2Kro 1:6 | En Salomo offerde daar, voor het aangezicht des HEEREN,
1941 2Kro 1:10 | wijsheid en wetenschap, dat ik voor het aangezicht van dit volk
1942 2Kro 1:11 | maar wijsheid en wetenschap voor u begeerd hebt, opdat gij
1943 2Kro 1:12 | dergelijke geen koningen, die voor u geweest zijn, gehad hebben,
1944 2Kro 1:13 | hoogte, die te Gibeon is, van voor de tent der samenkomst;
1945 2Kro 1:16 | konings namen het linnengaren voor den prijs. ~
1946 2Kro 1:17 | een wagen uit van Egypte voor zeshonderd sikkelen zilvers,
1947 2Kro 1:17 | sikkelen zilvers, en een paard voor eenhonderd en vijftig; en
1948 2Kro 1:17 | zij die door hun hand uit, voor alle koningen der Hethieten,
1949 2Kro 1:17 | koningen der Hethieten, en voor de koningen van Syrie. ~ ~
1950 2Kro 2:1 | 1 Salomo nu dacht voor den Naam des HEEREN een
1951 2Kro 2:1 | huis te bouwen, en een huis voor zijn koninkrijk. ~
1952 2Kro 2:3 | hem cederen gezonden, om voor hem een huis te bouwen,
1953 2Kro 2:4 | 4 Zie, ik zal een huis voor den Naam des HEEREN, mijns
1954 2Kro 2:4 | der welriekende specerijen voor Zijn aangezicht aan te steken,
1955 2Kro 2:4 | aangezicht aan te steken, en voor de toerichting des gedurigen
1956 2Kro 2:4 | des gedurigen broods, en voor de brandofferen des morgens
1957 2Kro 2:4 | HEEREN, onzes Gods; hetwelk voor eeuwig is in Israel. ~
1958 2Kro 2:6 | zou de kracht hebben, om voor Hem een huis te bouwen,
1959 2Kro 2:6 | zouden? En wie ben ik, dat ik voor Hem een huis zou bouwen,
1960 2Kro 2:6 | bouwen, ten ware om reukwerk voor Zijn aangezicht aan te steken? ~
1961 2Kro 2:12 | gegeven heeft, die een huis voor den HEERE, en een huis voor
1962 2Kro 2:12 | voor den HEERE, en een huis voor zijn koninkrijk bouwe! ~
1963 2Kro 3:15 | 15 Nog maakte hij voor het huis twee pilaren, van
1964 2Kro 3:17 | hij richtte de pilaren op voor aan den tempel, een ter
1965 2Kro 4:9 | voorhof, mitsgaders de deuren voor het voorhof, en overtoog
1966 2Kro 4:11 | het werk te maken, dat hij voor de koning Salomo aan het
1967 2Kro 4:16 | vaten maakte Huram Abiu voor de koning Salomo, voor het
1968 2Kro 4:16 | Abiu voor de koning Salomo, voor het huis des HEEREN, van
1969 2Kro 4:19 | maakte Salomo alle vaten, die voor het huis Gods waren, en
1970 2Kro 4:20 | de wijze aan te steken, voor de aanspraakplaats; ~
1971 2Kro 5:6 | bij hem vergaderd waren voor de ark, offerden schapen
1972 2Kro 5:9 | gezien werden uit de ark, voor aan de aanspraakplaats,
1973 2Kro 6:6 | bij hem vergaderd waren voor de ark, offerden schapen
1974 2Kro 6:9 | gezien werden uit de ark, voor aan de aanspraakplaats,
1975 2Kro 7:12 | 12 En hij stond voor het altaar des HEEREN, tegenover
1976 2Kro 7:13 | en knielde op zijn knieen voor de ganse gemeente van Israel,
1977 2Kro 7:14 | weldadigheid aan Uw knechten, die voor Uw aangezicht met hun ganse
1978 2Kro 7:16 | zeggende: Geen man zal u van voor Mijn aangezicht afgesneden
1979 2Kro 7:16 | gelijk als gij gewandeld hebt voor Mijn aangezicht. ~
1980 2Kro 7:19 | het gebed, dat Uw knecht voor Uw aangezicht bidt. ~
1981 2Kro 7:22 | vervloeken, en de eed des vloeks voor Uw altaar in dit huis komen
1982 2Kro 7:24 | Wanneer ook Uw volk Israel voor het aangezicht des vijands
1983 2Kro 7:24 | en Uw Naam belijden, en voor Uw aangezicht in dit huis
1984 2Kro 7:36 | zijn, en hen leveren zult voor het aangezicht des vijands,
1985 2Kro 8:4 | volk offerden slachtofferen voor het aangezicht des HEEREN. ~
1986 2Kro 8:7 | middelste des voorhofs, hetwelk voor het huis des HEEREN was,
1987 2Kro 8:17 | 17 En u aangaande, zo gij voor Mijn aangezicht wandelen
1988 2Kro 8:19 | en Mijn geboden, die Ik voor uw aangezicht gegeven heb,
1989 2Kro 8:19 | andere goden dienen, en u voor die nederbuigen zult; ~
1990 2Kro 8:22 | goden gehouden, en zich voor dezelve nedergebogen, en
1991 2Kro 9:11 | Davids, tot het huis, dat hij voor haar gebouwd had; want hij
1992 2Kro 9:12 | des HEEREN, hetwelk hij voor het voorhuis gebouwd had; ~
1993 2Kro 9:14 | wachten, om God te prijzen, en voor de priesteren te dienen,
1994 2Kro 10:2 | geen ding was er verborgen voor Salomo, dat hij haar niet
1995 2Kro 10:7 | knechten, die geduriglijk voor uw aangezicht staan, en
1996 2Kro 10:11 | mitsgaders harpen en luiten voor de zangers; desgelijks ook
1997 2Kro 10:13 | gewicht nu van het goud, dat voor Salomo op een jaar inkwam,
1998 2Kro 10:20 | de dagen van Salomo niet voor iets geacht. ~
1999 2Kro 10:28 | 28 En zij brachten voor Salomo paarden uit Egypte,
2000 2Kro 11:6 | oudsten, die gestaan hadden voor het aangezicht van zijn
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-3972 |