Book Chapter: Verse
1 Gen 13:6 | vele, zodat zij samen niet konden wonen. ~
2 Gen 34:4 | liefhad, haatten zij hem, en konden hem niet vredelijk toespreken. ~
3 Gen 41:3 | vader nog? En zijn broeders konden hem niet antwoorden; want
4 Exo 7:21 | uit de rivier niet drinken konden; en er was bloed in het
5 Exo 7:24 | water te drinken; want zij konden van het water der rivier
6 Exo 8:18 | voortbrachten; doch zij konden niet; zo waren de luizen
7 Exo 9:11 | tovenaars voor Mozes niet staan konden, vanwege de zweren; want
8 Exo 12:39 | zodat zij niet vertoeven konden, noch ook tering voor zich
9 Exo 15:23 | kwamen zij te Mara; doch zij konden het water van Mara niet
10 Joz 15:63 | Maar de kinderen van Juda konden de Jebusieten, inwoners
11 Joz 17:12 | de kinderen van Manasse konden de inwoners van die steden
12 Ric 2:14 | vijanden rondom; en zij konden niet meer bestaan voor het
13 Ric 13:14 | uit van de sterke. En zij konden dat raadsel in drie dagen
14 1Sa 23:13 | zij gingen heen, waar zij konden gaan. Toen aan Saul geboodschapt
15 1Sa 30:10 | over de beek Besor niet konden gaan. ~
16 1Kon 8:5 | vanwege de menigte niet konden geteld, noch gerekend worden. ~
17 1Kon 8:11 | 11 En de priesters konden niet staan om te dienen,
18 2Kon 3:26 | koning van Edom; maar zij konden niet. ~
19 2Kon 4:40 | dood is in den pot! En zij konden het niet eten. ~
20 1Kro 12:38 | krijgslieden, die zich in slagorde konden houden, kwamen met een volkomen
21 2Kro 5:6 | vanwege de menigte niet konden geteld noch gerekend worden. ~
22 2Kro 5:14 | 14 En de priesters konden, vanwege die wolk, niet
23 2Kro 6:6 | vanwege de menigte niet konden geteld noch gerekend worden. ~
24 2Kro 6:14 | 14 En de priesters konden, vanwege die wolk, niet
25 2Kro 8:2 | 2 En de priesters konden niet ingaan in het huis
26 2Kro 21:25 | totdat zij niet meer dragen konden; en zij roofden den buit
27 2Kro 21:37 | verbroken, dat zij niet konden naar Tharsis gaan. ~ ~
28 2Kro 29:34 | waren er te weinig, en zij konden al den brandofferen de huid
29 Ezra 2:59 | Addan en Immer; doch zij konden hunner vaderen huis en hun
30 Neh 7:61 | Addon en Immer; maar zij konden hunner vaderen huis, en
31 Neh 13:24 | spraken half Asdodisch, en zij konden geen Joods spreken, maar
32 Psa 18:39 | hen, dat zij niet weder konden opstaan; zij vielen onder
33 Jer 24:2 | vanwege de boosheid niet konden gegeten worden. ~
34 Klaa 1:128| op onze straten niet gaan konden; ons einde is genaderd,
35 Dan 5:8 | des konings in; maar zij konden dit schrift niet lezen,
36 Dan 6:5 | het koninkrijk; maar zij konden geen gelegenheid noch misdaad
37 Dan 8:4 | het zuiden, en geen dieren konden voor zijn aangezicht bestaan,
38 Jona 1:13 | aan het droge, doch zij konden niet; want de zee werd hoe
39 Mark 2:2 | omtrent de deur hen niet meer konden bevatten; en Hij sprak het
40 Mark 3:20 | alzo dat zij ook zelfs niet konden brood eten. ~
41 Mark 4:33 | Woord, naardat zij het horen konden. ~
42 Luk 8:19 | broeders kwamen tot Hem, en konden bij Hem niet komen, vanwege
43 Luk 14:6 | 6 En zij konden Hem daarop niet weder antwoorden. ~
44 Luk 20:26 | 26 En zij konden Hem in Zijn woord niet vatten
45 Joha 12:39 | 39 Daarom konden zij niet geloven, dewijl
46 Joha 21:6 | Zij wierpen het dan, en konden hetzelve niet meer trekken
47 Hand 19:7 | voortbrengende, die zij niet konden bewijzen; ~
48 Hand 21:12 | of zij enigszins te Fenix konden aankomen om te overwinteren,
49 Hand 21:16 | eilandje, genaamd Klauda, konden wij nauwelijks de boot machtig
50 Hand 21:39 | zij geraden vonden, zo zij konden, het schip aan te zetten. ~
51 Hand 21:43 | dat degenen, die zwemmen konden, zich eerst zouden afwerpen,
52 2Kor 3:7 | aangezicht van Mozes niet konden sterk aanzien, om de heerlijkheid
53 1The 2:6 | anderen; hoewel wij u tot last konden zijn als Christus' apostelen; ~
54 Heb 9:9 | de dienst pleegde, niet konden heiligen naar het geweten; ~
55 Heb 12:20 | 20 (Want zij konden niet dragen, hetgeen er
|