Book Chapter: Verse
1 Gen 3:16 | smart zult gij kinderen baren; en tot uw man zal uw begeerte
2 Gen 4:2 | 2 En zij voer voort te baren zijn broeder Habel; en Habel
3 Gen 15:11 | zwanger, en zult een zoon baren, en gij zult zijn naam Ismael
4 Gen 16:17 | die negentig jaren oud is, baren? ~
5 Gen 16:19 | huisvrouw, zal u een zoon baren, en gij zult zijn naam noemen
6 Gen 16:21 | tijd in het andere jaar baren zal. ~
7 Gen 17:13 | zeggende: Zou ik ook waarlijk baren, nu ik oud geworden ben? ~
8 Gen 23:91 | dagen vervuld waren om te baren, ziet, zo waren tweelingen
9 Gen 27:35 | Juda. En zij hield op van baren. ~ ~ ~ ~
10 Gen 27:44 | zag, dat zij ophield van baren, nam zij ook haar dienstmaagd
11 Gen 32:16 | zij had het hard in haar baren. ~
12 Gen 32:17 | zij het hard had in haar baren, zo zeide de vroedvrouw
13 Gen 35:27 | geschiedde ten tijde, als zij baren zou, ziet, zo waren tweelingen
14 Exo 1:16 | gij de Hebreinnen in het baren helpt, en ziet haar op de
15 Deu 25:6 | eerstgeborene, dien zij zal baren, zal staan in den naam zijns
16 Ric 12:3 | zwanger worden, en een zoon baren. ~
17 Ric 12:5 | zwanger worden, en een zoon baren, op wiens hoofd geen scheermes
18 Ric 12:7 | zwanger worden, en een zoon baren; zo drink nu geen wijn noch
19 1Sa 4:19 | Pinehas, was bevrucht, zij zou baren; als deze de tijding hoorde,
20 2Sa 22:5 | 5 Want baren des doods hadden mij omvangen;
21 1Kon 3:18| op den derden dag na mijn baren dat deze vrouw ook gebaard
22 2Kon 21:3 | er is geen kracht om te baren. ~
23 Job 15:35 | Zijn ontvangen moeite, en baren ijdelheid, en hun buik richt
24 Job 38:4 | Weet gij den tijd van het baren der steengeiten? Hebt gij
25 Job 38:5 | weet gij den tijd van haar baren? ~
26 Psa 7:15 | van moeite, hij zal leugen baren. ~
27 Psa 42:22 | gedruis Uwer watergoten; al Uw baren en Uw golven zijn over mij
28 Psa 88:8 | mij nedergedrukt met al Uw baren. Sela. ~
29 Psa 89:10 | opgeblazenheid der zee; wanneer haar baren zich verheffen, zo stilt
30 Psa 93:4 | wateren, dan de geweldige baren der zee. ~
31 Spre 27:1 | weet niet, wat de dag zal baren. ~
32 Jes 7:14 | worden, en zij zal een Zoon baren, en Zijn naam IMMANUEL heten. ~
33 Jes 26:17 | als zij nadert tot het baren, smarten heeft, en schreeuwt
34 Jes 33:11 | zwanger, gij zult stoppelen baren; uw geest zal u als vuur
35 Jes 37:3 | is geen kracht om te baren. ~
36 Jes 60:4 | zij zwanger, en zij baren ongerechtigheid. ~
37 Jes 66:23 | tevergeefs arbeiden, noch baren ter verstoring; want zij
38 Jer 16:3 | van hun moeders, die ze baren, en van hun vaders, die
39 Jer 29:6 | dat zij zonen en dochteren baren; en wordt aldaar vermenigvuldigd,
40 Jona 2:3 | stroom omving mij; al Uw baren en Uw golven gingen over
41 Mic 5:2 | den tijd toe, dat zij, die baren zal, gebaard hebbe; dan
42 Matt 1:21| 21 En zij zal een Zoon baren, en gij zult Zijn naam heten
43 Matt 1:23| zwanger worden, en een Zoon baren, en gij zult Zijn naam heten
44 Matt 14:24| zee, zijnde in nood van de baren; want de wind was hun tegen. ~
45 Mark 4:37| grote storm van wind, en de baren sloegen over in het schip,
46 Luk 1:13 | Elizabet zal u een zoon baren, en gij zult zijn naam heten
47 Luk 1:31 | bevrucht worden, en een Zoon baren, en zult Zijn naam heten
48 Luk 1:57 | Elizabet werd vervuld, dat zij baren zoude, en zij baarde een
49 Luk 2:6 | vervuld werden, dat zij baren zoude. ~
50 Hand 21:41| brak van het geweld der baren. ~
51 Gal 4:19 | die ik wederom arbeide te baren, totdat Christus een gestalte
52 1Tim 2:15| zalig worden in kinderen te baren, zo zij blijft in het geloof,
53 Jud 1:13 | 13 Wilde baren der zee, hun eigen schande
54 Open 12:2 | en zijnde in pijn om te baren. ~
55 Open 12:4 | stond voor de vrouw, die baren zou, opdat hij haar kind
|