Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
hulpe 5
hulzen 1
humta 1
hun 3731
hunkeren 1
hunkeringen 1
hunlieden 14
Frequency    [«  »]
4160 mij
4039 aan
3972 voor
3731 hun
3724 maar
3533 heeft
3518 zo

Bijbel

IntraText - Concordances

hun

1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-3731

     Book Chapter: Verse
3501 Hand 22:27 | zij zwaarlijk gehoord, en hun ogen hebben zij toegedaan; 3502 Rom 1:19 | openbaar is; want God heeft het hun geopenbaard. ~ 3503 Rom 1:21 | zijn verijdeld geworden in hun overleggingen en hun onverstandig 3504 Rom 1:21 | in hun overleggingen en hun onverstandig hart is verduisterd 3505 Rom 1:24 | harten tot onreinigheid, om hun lichamen onder elkander 3506 Rom 1:26 | oneerlijke bewegingen; want ook hun vrouwen hebben het natuurlijk 3507 Rom 1:27 | zijn verhit geworden in hun lust tegen elkander, mannen 3508 Rom 1:27 | bedrijvende, en de vergelding van hun dwaling, die daartoe behoorde, 3509 Rom 1:28 | 28 En gelijk het hun niet goed gedacht heeft 3510 Rom 2:15 | werk der wet geschreven in hun harten, hun geweten medegetuigende, 3511 Rom 2:15 | geschreven in hun harten, hun geweten medegetuigende, 3512 Rom 3:2 | dit is wel het eerste, dat hun de Woorden Gods zijn toebetrouwd. ~ 3513 Rom 3:3 | sommigen ongelovig geweest? Zal hun ongelovigheid het geloof 3514 Rom 3:13 | 13 Hun keel is een geopend graf; 3515 Rom 3:13 | is een geopend graf; met hun tongen plegen zij bedrog; 3516 Rom 3:13 | slangenvenijn is onder hun lippen. ~ 3517 Rom 3:15 | 15 Hun voeten zijn snel om bloed 3518 Rom 3:16 | Vernieling en ellendigheid is in hun wegen; ~ 3519 Rom 3:18 | is geen vreze Gods voor hun ogen. ~ 3520 Rom 4:11 | voorhuid zijnde, ten einde ook hun de rechtvaardigheid toegerekend 3521 Rom 10:1 | voor Israel doe, is tot hun zaligheid. ~ 3522 Rom 10:2 | 2 Want ik geef hun getuigenis, dat zij een 3523 Rom 10:3 | rechtvaardigheid Gods niet kennen, en hun eigen gerechtigheid zoeken 3524 Rom 10:14 | zullen zij horen, zonder die hun predikt? ~ 3525 Rom 10:18 | het niet gehoord? Ja toch, hun geluid is over de gehele 3526 Rom 10:18 | gehele aarde uitgegaan, en hun woorden tot de einden der 3527 Rom 11:8 | geschreven is: God heeft hun gegeven een geest des diepen 3528 Rom 11:9 | 9 En David zegt: Hun tafel worde tot een strik, 3529 Rom 11:10 | 10 Dat hun ogen verduisterd worden, 3530 Rom 11:10 | niet te zien; en verkrom hun rug allen tijd. ~ 3531 Rom 11:11 | Dat zij verre; maar door hun val is de zaligheid den 3532 Rom 11:12 | 12 En indien hun val de rijkdom is der wereld, 3533 Rom 11:12 | rijkdom is der wereld, en hun vermindering de rijkdom 3534 Rom 11:12 | heidenen, hoeveel te meer hun volheid! ~ 3535 Rom 11:15 | 15 Want indien hun verwerping de verzoening 3536 Rom 11:24 | natuurlijke takken zijn, in hun eigen olijfboom geent worden? ~ 3537 Rom 11:27 | 27 En dit is hun een verbond van Mij, als 3538 Rom 11:27 | verbond van Mij, als Ik hun zonden zal wegnemen. ~ 3539 Rom 11:32 | ongehoorzaamheid besloten, opdat Hij hun allen zou barmhartig zijn. ~ 3540 Rom 15:27 | 27 Want het heeft hun zo goed gedacht; ook zijn 3541 Rom 15:27 | goed gedacht; ook zijn zij hun schuldenaars; want indien 3542 Rom 15:28 | ik dan dit volbracht, en hun deze vrucht verzegeld zal 3543 Rom 16:4 | 4 Die voor mijn leven hun hals gesteld hebben; denwelken 3544 Rom 16:5 | Groet ook de Gemeente in hun huis. Groet Epenetus, mijn 3545 Rom 16:18 | Jezus Christus niet, maar hun buik; en verleiden door 3546 1Kor 1:2 | aanroepen in alle plaats, beide hun en onzen Heere; ~ 3547 1Kor 1:24 | 24 Maar hun, die geroepen zijn, beiden 3548 1Kor 3:19 | geschreven: Hij vat de wijzen in hun arglistigheid; ~ 3549 1Kor 7:8 | en den weduwen: Het is hun goed, indien zij blijven, 3550 1Kor 8:7 | afgoden geofferd is; en hun geweten, zwak zijnde, wordt 3551 1Kor 8:12 | broeders zondigende, en hun zwak geweten kwetsende, 3552 1Kor 14:7 | zij geen onderscheid met hun klank geven, hoe zal bekend 3553 2Kor 3:14 | 14 Maar hun zinnen zijn verhard geworden; 3554 2Kor 3:15 | wordt, ligt een deksel op hun hart. ~ 3555 2Kor 5:19 | Zichzelven verzoenende, hun zonden hun niet toerekenende; 3556 2Kor 5:19 | verzoenende, hun zonden hun niet toerekenende; en heeft 3557 2Kor 6:16 | hen wandelen; en Ik zal hun God zijn, en zij zullen 3558 2Kor 8:2 | overvloed hunner blijdschap, en hun zeer diepe armoede overvloedig 3559 2Kor 8:14 | tijd, uw overvloed zij om hun gebrek te vervullen; opdat 3560 2Kor 8:14 | te vervullen; opdat ook hun overvloed zij om uw gebrek 3561 2Kor 9:14 | 14 En door hun gebed voor u, welke naar 3562 2Kor 11:15 | het einde zal zijn naar hun werken. ~ 3563 Gal 2:2 | een openbaring, en stelde hun het Evangelie voor, dat 3564 Gal 2:13 | mede afgetrokken werd door hun veinzing. ~ 3565 Efez 5:7 | 7 Zo zijt dan hun medegenoten niet. ~ 3566 Efez 5:28 | zijn de mannen schuldig hun eigen vrouwen lief te hebben, 3567 Efez 5:28 | vrouwen lief te hebben, gelijk hun eigen lichamen. Die zijn 3568 Fili 1:28 | die tegenstaan; hetwelk hun wel een bewijs is des verderfs, 3569 Fili 3:19 | welker heerlijkheid is in hun schande, dewelken aardse 3570 Kol 2:2 | 2 Opdat hun harten vertroost mogen worden, 3571 1The 2:15 | hebben den Heere Jezus, en hun eigen profeten; en ons hebben 3572 1The 2:16 | opdat zij te allen tijd hun zonden vervullen zouden. 3573 1The 5:3 | zal een haastig verderf hun overkomen, gelijk de barensnood 3574 2The 2:11 | 11 En daarom zal God hun zenden een kracht der dwaling, 3575 2The 3:12 | zij met stilheid werkende, hun eigen brood eten. ~ 3576 1Tim 3:12 | vrouwe mannen zijn, die hun kinderen en hun eigen huizen 3577 1Tim 3:12 | zijn, die hun kinderen en hun eigen huizen wel regeren. ~ 3578 1Tim 4:2 | leugensprekers, hebbende hun eigen geweten als met een 3579 1Tim 5:4 | dat die leren eerst aan hun eigen huis godzaligheid 3580 1Tim 5:24 | openbaar, en gaan voor tot hun veroordeling; en in sommigen 3581 1Tim 6:1 | onder het juk zijn, zullen hun heren alle eer waardig achten, 3582 1Tim 6:17 | niet hoogmoedig zijn, noch hun hoop stellen op de ongestadigheid 3583 2Tim 2:17 | 17 En hun woord zal voorteten, gelijk 3584 2Tim 2:25 | degenen, die tegenstaan; of hun God te eniger tijd bekering 3585 2Tim 3:9 | niet meerder toenemen; want hun uitzinnigheid zal allen 3586 2Tim 4:3 | leraars opgaderen, naar hun eigen begeerlijkheden; ~ 3587 2Tim 4:4 | 4 En zullen hun gehoor van de waarheid afwenden, 3588 2Tim 4:16 | allen verlaten. Het worde hun niet toegerekend. ~ 3589 2Tim 5:12 | 12 Een uit hen, zijnde hun eigen profeet, heeft gezegd: 3590 2Tim 5:15 | geen ding rein, maar beide hun verstand en geweten zijn 3591 Tit 1:12 | 12 Een uit hen, zijnde hun eigen profeet, heeft gezegd: 3592 Tit 1:15 | geen ding rein, maar beide hun verstand en geweten zijn 3593 Tit 2:9 | dienstknechten, dat zij hun eigen heren onderdanig zijn, 3594 Tit 3:1 | onderdanig zijn, dat zij hun gehoorzaam zijn, dat zij 3595 Tit 3:13 | Apollos zorgvuldiglijk, opdat hun niets ontbreke. ~ 3596 Heb 2:15 | vreze des doods, door al hun leven, der dienstbaarheid 3597 Heb 3:19 | hebben kunnen ingaan vanwege hun ongeloof. ~  ~ 3598 Heb 4:2 | Evangelie verkondigd, gelijk als hun; maar het woord der prediking 3599 Heb 4:2 | woord der prediking deed hun geen nut, dewijl het met 3600 Heb 7:5 | naar de wet, dat is, van hun broederen, hoewel die uit 3601 Heb 8:9 | het verbond, dat Ik met hun vaderen gemaakt heb, ten 3602 Heb 8:10 | Heere: Ik zal Mijn wetten in hun verstand geven, en in hun 3603 Heb 8:10 | hun verstand geven, en in hun harten zal Ik die inschrijven; 3604 Heb 8:10 | die inschrijven; en Ik zal hun tot een God zijn, en zij 3605 Heb 8:12 | 12 Want Ik zal hun ongerechtigheden genadig 3606 Heb 8:12 | ongerechtigheden genadig zijn, en hun zonden en hun overtredingen 3607 Heb 8:12 | genadig zijn, en hun zonden en hun overtredingen zal Ik geenszins 3608 Heb 10:16 | zal Mijn wetten geven in hun harten, en Ik zal die inschrijven 3609 Heb 10:16 | Ik zal die inschrijven in hun verstanden; ~ 3610 Heb 10:17 | 17 En hun zonden en hun ongerechtigheden 3611 Heb 10:17 | 17 En hun zonden en hun ongerechtigheden zal Ik 3612 Heb 11:16 | Zich God hunner niet, om hun God genaamd te worden; want 3613 Heb 11:16 | te worden; want Hij had hun een stad bereid. ~ 3614 Heb 12:10 | korten tijd, naar dat het hun goed dacht, gekastijd; maar 3615 Heb 13:7 | gesproken hebben; en volgt hun geloof na, aanschouwende 3616 Heb 13:17 | voorgangeren gehoorzaam, en zijt hun onderdanig; want zij waken 3617 Jako 1:27 | wezen en weduwen bezoeken in hun verdrukking, en zichzelven 3618 Jako 2:16 | verzadigd; en gijlieden zoudt hun niet geven de nooddruftigheden 3619 Jako 3:3 | en wij leiden daarmede hun gehele lichaam om; ~ 3620 Jako 5:3 | en zilver is verroest; en hun roest zal u zijn tot een 3621 1Pet 3:12 | rechtvaardigen, en Zijn oren tot hun gebed; maar het aangezicht 3622 1Pet 4:19 | den wil van God, dat zij hun zielen Hem, als den getrouwen 3623 2Pet 2:2 | 2 En velen zullen hun verderfenissen navolgen, 3624 2Pet 2:3 | over lang niet ledig is, en hun verderf sluimert niet. ~ 3625 2Pet 2:8 | door het zien en horen van hun ongerechtige werken); ~ 3626 2Pet 2:12 | niet verstaan, zullen in hun verdorvenheid verdorven 3627 2Pet 2:13 | die de dagelijkse weelde hun vermaak achten, zijnde vlekken 3628 2Pet 2:13 | smetten, en zijn weelderig in hun bedriegerijen, als zij in 3629 2Pet 2:19 | 19 Belovende hun vrijheid, daar zijzelven 3630 2Pet 2:20 | overwonnen worden, zo is hun het laatste erger geworden 3631 2Pet 2:21 | 21 Want het ware hun beter, dat zij den weg der 3632 2Pet 2:21 | van het heilige gebod, dat hun overgegeven was. ~ 3633 2Pet 2:22 | 22 Maar hun is overkomen, hetgeen met 3634 2Pet 3:3 | spotters komen zullen, die naar hun eigen begeerlijkheden zullen 3635 2Pet 3:5 | 5 Want willens is dit hun onbekend, dat door het woord 3636 2Pet 3:16 | de andere Schriften, tot hun eigen verderf. ~ 3637 Jud 1:6 | 6 En de engelen, die hun beginsel niet bewaard hebben, 3638 Jud 1:6 | niet bewaard hebben, maar hun eigen woonstede verlaten 3639 Jud 1:11 | 11 Wee hun, want zij zijn de weg van 3640 Jud 1:13 | 13 Wilde baren der zee, hun eigen schande opschuimende; 3641 Jud 1:15 | goddelozen onder hen, vanwege al hun goddeloze werken, die zij 3642 Jud 1:16 | murmureerders, klagers over hun staat, wandelende naar hun 3643 Jud 1:16 | hun staat, wandelende naar hun begeerlijkheden; en hun 3644 Jud 1:16 | hun begeerlijkheden; en hun mond spreekt zeer opgeblazen 3645 Jud 1:18 | spotters zullen zijn, die naar hun goddeloze begeerlijkheden 3646 Open 2:22 | zij zich niet bekeren van hun werken. ~ 3647 Open 3:4 | namen ook te Sardis, die hun klederen niet bevlekt hebben, 3648 Open 4:4 | hadden gouden kronen op hun hoofden. ~ 3649 Open 4:10 | alle eeuwigheid, en wierpen hun kronen voor den troon, zeggende: ~ 3650 Open 5:11 | dieren, en de ouderlingen; en hun getal was tien duizendmaal 3651 Open 6:8 | de hel volgde hem na. En hun werd macht gegeven om te 3652 Open 6:11 | witte klederen gegeven, en hun werd gezegd, dat zij nog 3653 Open 6:11 | rusten zouden, totdat ook hun mededienstknechten en hun 3654 Open 6:11 | hun mededienstknechten en hun broeders zouden vervuld 3655 Open 6:14 | eilanden zijn bewogen uit hun plaatsen. ~ 3656 Open 7:3 | zullen verzegeld hebben aan hun voorhoofden. ~ 3657 Open 7:9 | en palm takken waren in hun handen. ~ 3658 Open 7:11 | voor den troon neder op hun aangezicht, en aanbaden 3659 Open 7:14 | verdrukking komen; en zij hebben hun lange klederen gewassen, 3660 Open 7:14 | klederen gewassen, en hebben hun lange klederen wit gemaakt 3661 Open 7:17 | zal hen weiden, en zal hun een Leidsman zijn tot levende 3662 Open 7:17 | God zal alle tranen van hun ogen afwissen. ~  ~  ~  3663 Open 8:2 | die voor God stonden; en hun werden zeven bazuinen gegeven. ~ 3664 Open 9:3 | sprinkhanen op de aarde, en hun werd macht gegeven, gelijk 3665 Open 9:4 | 4 En hun werd gezegd, dat zij het 3666 Open 9:4 | die het zegel Gods aan hun voorhoofden niet hebben. ~ 3667 Open 9:5 | 5 En hun werd macht gegeven, niet 3668 Open 9:5 | worden vijf maanden; en hun pijniging was als de pijniging 3669 Open 9:7 | oorlog bereid zijn; en op hun hoofden waren als kronen, 3670 Open 9:7 | kronen, het goud gelijk, en hun aangezichten als aangezichten 3671 Open 9:8 | als haar der vrouwen, en hun tanden waren als tanden 3672 Open 9:10 | gelijk, en er waren angels in hun staarten; en hun macht was 3673 Open 9:10 | angels in hun staarten; en hun macht was de mensen te beschadigen 3674 Open 9:16 | duizenden; en ik hoorde hun getal. ~ 3675 Open 9:17 | hoofden van leeuwen, en uit hun monden ging vuur, en rook, 3676 Open 9:18 | door het sulfer, dat uit hun monden uitging. ~ 3677 Open 9:19 | 19 Want hun macht is in hun mond, en 3678 Open 9:19 | 19 Want hun macht is in hun mond, en in hun staarten; 3679 Open 9:19 | macht is in hun mond, en in hun staarten; want hun staarten 3680 Open 9:19 | en in hun staarten; want hun staarten zijn aan de slangen 3681 Open 9:21 | zich ook niet bekeerd van hun doodslagen, noch van hun 3682 Open 9:21 | hun doodslagen, noch van hun venijngevingen, noch van 3683 Open 9:21 | venijngevingen, noch van hun hoererij, noch van hun dieverijen. ~  ~ 3684 Open 9:21 | van hun hoererij, noch van hun dieverijen. ~  ~ 3685 Open 10:3 | spraken de zeven donderslagen hun stemmen. ~ 3686 Open 10:4 | toen de zeven donderslagen hun stemmen gesproken hadden, 3687 Open 11:5 | beschadigen, een vuur zal uit hun mond uitgaan, en zal hun 3688 Open 11:5 | hun mond uitgaan, en zal hun vijanden verslinden; en 3689 Open 11:7 | 7 En als zij hun getuigenis zullen geeindigd 3690 Open 11:7 | uit den afgrond opkomt, hun krijg aandoen, en het zal 3691 Open 11:8 | 8 En hun dode lichamen zullen liggen 3692 Open 11:9 | talen, en natien, zullen hun dode lichamen zien drie 3693 Open 11:9 | zullen niet toelaten, dat hun dode lichamen in graven 3694 Open 11:11 | gegaan; en zij stonden op hun voeten; en er is grote vrees 3695 Open 11:12 | den hemel in de wolk; en hun vijanden aanschouwden hen. ~ 3696 Open 11:16 | die voor God zitten op hun tronen, vielen neder op 3697 Open 11:16 | tronen, vielen neder op hun aangezichten, en aanbaden 3698 Open 12:8 | hebben niet vermocht, en hun plaats is niet meer gevonden 3699 Open 12:11 | getuigenis, en zij hebben hun leven niet liefgehad tot 3700 Open 13:16 | een merkteken geve aan hun rechterhand of aan hun voorhoofden; ~ 3701 Open 13:16 | aan hun rechterhand of aan hun voorhoofden; ~ 3702 Open 14:1 | Zijns Vaders geschreven aan hun voorhoofden. ~ 3703 Open 14:2 | citerspelers, spelende op hun citers; ~ 3704 Open 14:5 | 5 En in hun mond is geen bedrog gevonden; 3705 Open 14:11 | 11 En de rook van hun pijniging gaat op in alle 3706 Open 14:13 | opdat zij rusten mogen van hun arbeid; en hun werken volgen 3707 Open 14:13 | mogen van hun arbeid; en hun werken volgen met hen. ~ 3708 Open 16:6 | vergoten hebben, zo hebt Gij hun ook bloed te drinken gegeven; 3709 Open 16:10 | geworden; en zij kauwden hun tongen van pijn; ~ 3710 Open 16:11 | den God des hemels vanwege hun pijnen, en vanwege hun gezweren; 3711 Open 16:11 | vanwege hun pijnen, en vanwege hun gezweren; en zij bekeerden 3712 Open 16:11 | bekeerden zich niet van hun werken. ~ 3713 Open 17:13 | enerlei mening, en zullen hun kracht en macht het beest 3714 Open 17:17 | 17 Want God heeft hun in hun harten gegeven, dat 3715 Open 17:17 | 17 Want God heeft hun in hun harten gegeven, dat zij 3716 Open 17:17 | mening doen, en dat zij hun koninkrijk het beest geven, 3717 Open 18:11 | over haar, omdat niemand hun waren meer koopt; ~ 3718 Open 18:19 | 19 En zij wierpen stof op hun hoofden, en riepen, wenende 3719 Open 19:19 | de koningen der aarde, en hun heirlegers vergaderd, om 3720 Open 19:21 | vogelen werden verzadigd van hun vlees. ~  ~ 3721 Open 20:4 | dezelve; en het oordeel werd hun gegeven; en ik zag de zielen 3722 Open 20:4 | niet ontvangen hadden aan hun voorhoofd en aan hun hand; 3723 Open 20:4 | aan hun voorhoofd en aan hun hand; en zij leefden en 3724 Open 20:12 | boeken geschreven was, naar hun werken. ~ 3725 Open 20:13 | geoordeeld, een iegelijk naar hun werken. ~ 3726 Open 21:3 | God Zelf zal bij hen en hun God zijn. ~ 3727 Open 21:4 | God zal alle tranen van hun ogen afwissen; en de dood 3728 Open 21:8 | en al den leugenaars, is hun deel in den poel, die daar 3729 Open 21:24 | koningen der aarde brengen hun heerlijkheid en eer in dezelve. ~ 3730 Open 22:4 | zien, en Zijn Naam zal op hun voorhoofden zijn. ~ 3731 Open 22:14 | Zijn geboden doen, opdat hun macht zij aan den boom des


1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-3731

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License