Book Chapter: Verse
1 Gen 27:43 | en zij noemde zijn naam Nafthali. ~
2 Gen 32:25 | Rachels dienstmaagd: Dan en Nafthali. ~
3 Gen 42:24 | 24 En de zonen van Nafthali: Jahzeel, en Guni, en Jezer,
4 Gen 45:21 | 21 Nafthali is een losgelaten hinde;
5 Exo 1:4 | 4 Dan en Nafthali, Gad en Aser. ~
6 Num 1:15 | 15 Van Nafthali, Ahira, de zoon van Enan. ~
7 Num 1:42 | 42 Van de zonen van Nafthali, hun geboorten, naar hun
8 Num 1:43 | getelden van den stam van Nafthali drie en vijftig duizend
9 Num 2:29 | 29 Daartoe de stam van Nafthali; en Ahira, de zoon van Enan,
10 Num 2:29 | de overste der zonen van Nafthali zijn. ~
11 Num 7:78 | overste der kinderen van Nafthali, Ahira, de zoon van Enan. ~
12 Num 10:27 | den stam der kinderen van Nafthali was Ahira, de zoon van Enan. ~
13 Num 13:14 | 14 Van de stam van Nafthali, Nachbi, de zoon van Wofsi. ~
14 Num 26:48 | 48 De zonen van Nafthali, naar hun geslachten: van
15 Num 26:50 | Dat zijn de geslachten van Nafthali, naar hun geslachten; en
16 Num 33:28 | den stam der kinderen van Nafthali, de overste Pedael, zoon
17 Deu 27:13 | en Aser, Zebulon, Dan en Nafthali. ~
18 Deu 33:23 | 23 En van Nafthali zeide hij: O Nafthali! wees
19 Deu 33:23 | van Nafthali zeide hij: O Nafthali! wees verzadigd van de goedgunstigheid,
20 Deu 34:2 | 2 En het ganse Nafthali, en het land van Efraim
21 Joz 19:32 | uit voor de kinderen van Nafthali, voor de kinderen van Nafthali,
22 Joz 19:32 | Nafthali, voor de kinderen van Nafthali, naar hun huisgezinnen. ~
23 Joz 19:39 | den stam der kinderen van Nafthali, naar hun huisgezinnen,
24 Joz 20:7 | Galilea, op het gebergte van Nafthali, en Sichem op het gebergte
25 Joz 21:6 | Aser, en van den stam van Nafthali, en van den halven stam
26 Joz 22:5 | 32 En van den stam van Nafthali, de vrijstad des doodslagers,
27 Ric 1:33 | 33 Nafthali verdreef de inwoners van
28 Ric 4:6 | man, van de kinderen van Nafthali, en van de kinderen van
29 Ric 4:10 | Toen riep Barak Zebulon en Nafthali bijeen te Kedes, en hij
30 Ric 4:42 | versmaad heeft, insgelijks Nafthali, op de hoogten des velds. ~
31 Ric 5:35 | Aser, en in Zebulon, en in Nafthali; en zij kwamen op, hun tegemoet. ~
32 Ric 6:23 | Israel bijeengeroepen, uit Nafthali, en uit Aser, en uit gans
33 1Kon 4:15| 15 Ahimaaz was in Nafthali; deze nam ook Salomo's dochter,
34 1Kon 7:14| weduwvrouw, uit den stam van Nafthali, en zijn vader was een man
35 1Kon 15:20| Cinneroth, met het ganse land Nafthali. ~
36 2Kon 16:29| Galilea, het ganse land van Nafthali; en hij voerde hen weg naar
37 1Kro 2:2 | Dan, Jozef en Benjamin, Nafthali, Gad en Aser. ~
38 1Kro 6:62| Aser, en van den stam van Nafthali, en van den stam van Manasse
39 1Kro 6:76| 76 En van den stam van Nafthali: Kedes in Galilea, en haar
40 1Kro 7:13| 13 De kinderen van Nafthali waren Jahziel, en Guni,
41 1Kro 12:34| 34 En uit Nafthali, duizend oversten, en bij
42 1Kro 12:40| Issaschar, en Zebulon, en Nafthali, brachten brood op ezelen,
43 1Kro 28:19| de zoon van Obadja; over Nafthali was Jerimoth, de zoon van
44 2Kro 17:4 | en alle schatsteden van Nafthali. ~
45 2Kro 34:6 | Efraim, en Simeon, ja, tot Nafthali toe, in haar woeste plaatsen
46 Psa 68:28 | Zebulon, de vorsten van Nafthali. ~
47 Jes 8:23 | en naar het land van Nafthali aan, alzo heeft Hij het
48 Eze 48:3 | tot den westerhoek toe, Nafthali een. ~
49 Eze 48:4 | En aan de landpale van Nafthali, van den oosterhoek tot
50 Eze 48:34 | van Aser, een poort van Nafthali. ~
51 Matt 4:13| landpale van Zebulon en Nafthali; ~
52 Matt 4:15| land Zebulon en het land Nafthali aan den weg der zee over
53 Open 7:6 | verzegeld; uit het geslacht van Nafthali waren twaalf duizend verzegeld;
|