Book Chapter: Verse
1 Gen 43:4 | Wij zijn gekomen, om als vreemdelingen in dit land te wonen; want
2 Exo 6:3 | vreemdelingschappen, waarin zij vreemdelingen geweest zijn. ~
3 Exo 22:21 | onderdrukken; want gij zijt vreemdelingen geweest in Egypteland. ~
4 Exo 23:9 | vreemdelings, dewijl gij vreemdelingen geweest zijt in Egypteland. ~
5 Lev 17:8 | huis Israels, en van de vreemdelingen, die in het midden van hen
6 Lev 17:8 | in het midden van hen als vreemdelingen verkeren, die een brandoffer
7 Lev 17:10 | huis Israels, en uit de vreemdelingen, die in het midden van hen
8 Lev 17:10 | in het midden van hen als vreemdelingen verkeren, die enig bloed
9 Lev 17:13 | kinderen Israels en van de vreemdelingen, die als vreemdelingen in
10 Lev 17:13 | de vreemdelingen, die als vreemdelingen in het midden van hen verkeren,
11 Lev 17:15 | inboorlingen of onder de vreemdelingen, die een dood aas of het
12 Lev 20:2 | kinderen Israels, of uit de vreemdelingen, die in Israel als vreemdelingen
13 Lev 20:2 | vreemdelingen, die in Israel als vreemdelingen verkeren, die van zijn zaad
14 Lev 22:18 | huis van Israel, en uit de vreemdelingen in Israel is, die zijn offerande
15 Lev 24:6 | bijwoner, die bij u als vreemdelingen verkeren; ~
16 Lev 24:23 | is het Mijne, dewijl gij vreemdelingen en bijwoners bij Mij zijt. ~
17 Lev 24:45 | bijwoners, die bij u als vreemdelingen verkeren, uit hen en uit
18 Num 15:30 | van inboorlingen of van vreemdelingen, die smaadt den HEERE; en
19 Deu 10:19 | liefhebben, want gij zijt vreemdelingen geweest in Egypteland. ~
20 Deu 24:14 | broederen is, of uit uw vreemdelingen, die in uw land en in uw
21 Deu 31:12 | vrouwen, en de kinderen, en uw vreemdelingen, die in uw poorten zijn;
22 Joz 8:33 | verbonds des HEEREN droegen, zo vreemdelingen als inboorlingen, een helft
23 Joz 8:35 | de kleine kinderen, en de vreemdelingen, die in het midden van hen
24 2Sa 4:3 | Gitthaim, en waren aldaar vreemdelingen tot op dezen dag. ~
25 1Kro 16:19| getal waart; ja, weinigen en vreemdelingen daarin. ~
26 1Kro 23:2 | dat men vergaderen zou de vreemdelingen, die in het land Israels
27 1Kro 30:15| 15 Want wij zijn vreemdelingen en bijwoners voor Uw aangezicht,
28 2Kro 16:9 | Juda en Benjamin, en de vreemdelingen met hen uit Efraim, en Manasse,
29 2Kro 30:25| Israel gekomen waren; ook de vreemdelingen, die uit het land van Israel
30 Psa 105:12 | getal waren, ja, weinig en vreemdelingen daarin; ~
31 Psa 146:9 | 9 De HEERE bewaart de vreemdelingen; Hij houdt den wees en de
32 Jes 5:17 | weiden naar hun wijze, en de vreemdelingen zullen de woeste plaatsen
33 Jes 25:2 | vervallen hoop; het paleis der vreemdelingen, dat het geen stad meer
34 Jes 25:5 | Gij de onstuimigheid der vreemdelingen nederdrukken; gelijk de
35 Jer 42:15 | henen ingaan, om aldaar als vreemdelingen te verkeren; ~
36 Jer 42:17 | Egypte te gaan, om aldaar als vreemdelingen te verkeren; zij zullen
37 Jer 42:22 | henen te gaan, om aldaar als vreemdelingen te verkeren. ~ ~
38 Jer 43:2 | in Egypte, om aldaar als vreemdelingen te verkeren. ~
39 Jer 44:12 | Egypteland te gaan, om aldaar als vreemdelingen te verkeren; en zij zullen
40 Jer 44:14 | gekomen zijn, om aldaar als vreemdelingen te verkeren, geen zal hebben,
41 Jer 44:28 | zijn, om aldaar als vreemdelingen te verkeren, zullen weten,
42 Klaa 2:2 | Ons erfdeel is tot de vreemdelingen gewend, onze huizen tot
43 Eze 47:22 | voor ulieden, en voor de vreemdelingen, die in het midden van u
44 Matt 27:7 | tot een begrafenis voor de vreemdelingen. ~
45 Hand 7:17| het volk verhoogd, als zij vreemdelingen waren in het land Egypte,
46 Hand 11:21| van Athene nu allen, en de vreemdelingen, die zich daar onthielden,
47 Efez 2:12| burgerschap Israels, en vreemdelingen van de verbonden der belofte,
48 Efez 2:19| Zo zijt gij dan niet meer vreemdelingen en bijwoners, maar medeburgers
49 Heb 11:13 | beleden, dat zij gasten en vreemdelingen op de aarde waren. ~
50 1Pet 1:1 | van Jezus Christus, aan de vreemdelingen, verstrooid in Pontus, Galatie,
51 1Pet 2:11| vermaan u als inwoners en vreemdelingen, dat gij u onthoudt van
52 3Joh 1:5 | aan de broederen en aan de vreemdelingen, ~
|