Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
maantjes 3
maanziek 1
maanzieken 1
maar 3724
maarath 1
maarmede 1
maaseja 22
Frequency    [«  »]
4039 aan
3972 voor
3731 hun
3724 maar
3533 heeft
3518 zo
3472 was

Bijbel

IntraText - Concordances

maar

1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-3724

     Book Chapter: Verse
2501 Mark 3:26 | zo kan hij niet bestaan, maar heeft een einde. ~ 2502 Mark 3:29 | 29 Maar zo wie zal gelasterd hebben 2503 Mark 3:29 | vergeving in der eeuwigheid, maar hij is schuldig des eeuwigen 2504 Mark 4:6 | 6 Maar als de zon opgegaan was, 2505 Mark 4:11 | van het Koninkrijk Gods; maar dengenen, die buiten zijn, 2506 Mark 4:17 | geen wortel in zichzelven, maar zijn voor een tijd; daarna, 2507 Mark 4:22 | geschied, om verborgen te zijn, maar opdat het in het openbaar 2508 Mark 4:34 | sprak Hij tot hen niet; maar Hij verklaarde alles Zijn 2509 Mark 5:19 | Jezus liet hem dat niet toe, maar zeide tot hem: Ga heen naar 2510 Mark 5:26 | geen baat gevonden had, maar met welke het veeleer erger 2511 Mark 5:28 | Want zij zeide: Indien ik maar Zijn klederen mag aanraken, 2512 Mark 5:39 | kind is niet gestorven, maar het slaapt. ~ 2513 Mark 5:40 | 40 En zij belachten Hem; maar Hij, als Hij hen allen had 2514 Mark 6:9 | 9 Maar dat zij schoenzolen zouden 2515 Mark 6:16 | 16 Maar als het Herodes hoorde, 2516 Mark 6:37 | 37 Maar Hij, antwoordende, zeide 2517 Mark 6:56 | markten, en baden Hem, dat zij maar den zoom Zijns kleeds aanraken 2518 Mark 7:5 | de inzetting der ouden, maar eten het brood met ongewassen 2519 Mark 7:6 | 6 Maar Hij antwoordde en zeide 2520 Mark 7:6 | eert Mij met de lippen, maar hun hart houdt zich verre 2521 Mark 7:11 | 11 Maar gijlieden zegt: Zo een mens 2522 Mark 7:15 | hetwelk hem kan ontreinigen; maar de dingen, die van hem uitgaan, 2523 Mark 7:19 | gaat niet in zijn hart, maar in den buik, en gaat in 2524 Mark 7:27 | 27 Maar Jezus zeide tot haar: Laat 2525 Mark 7:28 | 28 Maar zij antwoordde en zeide 2526 Mark 7:36 | het niemand zeggen zouden; maar wat Hij hun ook gebood, 2527 Mark 8:29 | 29 En Hij zeide tot hen: Maar gijlieden, wie zegt gij 2528 Mark 8:33 | 33 Maar Hij, Zich omkerende, en 2529 Mark 8:33 | de dingen, die Gods zijn, maar die der mensen zijn. ~ 2530 Mark 8:35 | zal hetzelve verliezen; maar zo wie zijn leven zal verliezen, 2531 Mark 9:13 | 13 Maar Ik zeg u, dat ook Elias 2532 Mark 9:22 | geworpen, om hem te verderven; maar zo Gij iets kunt, wees met 2533 Mark 9:32 | 32 Maar zij verstonden dat woord 2534 Mark 9:37 | die ontvangt Mij niet, maar Dien, Die Mij gezonden heeft. ~ 2535 Mark 9:47 | het uit; het is u beter maar een oog hebbende in het 2536 Mark 9:50 | 50 Het zout is goed; maar indien het zout onzout wordt, 2537 Mark 10:3 | 3 Maar Hij antwoordende, zeide 2538 Mark 10:6 | 6 Maar van het begin der schepping 2539 Mark 10:8 | zij niet meer twee zijn, maar een vlees. ~ 2540 Mark 10:14 | 14 Maar Jezus, dat ziende, nam het 2541 Mark 10:22 | 22 Maar hij, treurig geworden zijnde 2542 Mark 10:24 | over deze Zijn woorden. Maar Jezus, wederom antwoordende, 2543 Mark 10:27 | mensen is het onmogelijk, maar niet bij God; want alle 2544 Mark 10:31 | 31 Maar vele eersten zullen de laatsten 2545 Mark 10:38 | 38 Maar Jezus zeide tot hen: Gij 2546 Mark 10:40 | 40 Maar het zitten tot Mijn rechter 2547 Mark 10:40 | staat bij Mij niet te geven; maar het zal gegeven worden dien 2548 Mark 10:42 | 42 Maar Jezus, het tot Zich geroepen 2549 Mark 10:43 | zal het onder u niet zijn; maar zo wie onder u groot zal 2550 Mark 10:45 | gekomen, om gediend te worden, maar om te dienen, en Zijn ziel 2551 Mark 10:48 | opdat hij zwijgen zou; maar hij riep zoveel temeer: 2552 Mark 11:17 | genaamd worden allen volken? Maar gij hebt dat tot een kuil 2553 Mark 11:23 | twijfelen in zijn hart, maar zal geloven hetgeen hij 2554 Mark 11:26 | 26 Maar indien gij niet vergeeft, 2555 Mark 11:29 | 29 Maar Jezus, antwoordende, zeide 2556 Mark 11:32 | 32 Maar indien wij zeggen: Uit de 2557 Mark 12:3 | 3 Maar zij namen en sloegen hem, 2558 Mark 12:7 | 7 Maar die landlieden zeiden onder 2559 Mark 12:12 | zij zochten Hem te vangen, maar zij vreesden de schare; 2560 Mark 12:14 | persoon der mensen niet aan, maar Gij leert den weg Gods in 2561 Mark 12:25 | worden ten huwelijk gegeven; maar zij zijn gelijk engelen, 2562 Mark 12:27 | niet een God der doden, maar een God der levenden. Gij 2563 Mark 12:44 | overvloed daarin geworpen; maar deze heeft van haar gebrek, 2564 Mark 13:7 | want dit moet geschieden; maar nog is het einde niet. ~ 2565 Mark 13:8 | beroerten. Deze dingen zijn maar beginselen der smarten. ~ 2566 Mark 13:9 | 9 Maar ziet gij voor uzelven toe; 2567 Mark 13:11 | zult, en bedenkt het niet; maar zo wat u in die ure gegeven 2568 Mark 13:11 | zijt het niet, die spreekt, maar de Heilige Geest. ~ 2569 Mark 13:13 | allen, om Mijns Naams wil; maar wie volharden zal tot het 2570 Mark 13:17 | 17 Maar wee den bevruchten en den 2571 Mark 13:20 | vlees zou behouden worden; maar om der uitverkorenen wil, 2572 Mark 13:23 | 23 Maar gijlieden ziet toe; ziet, 2573 Mark 13:24 | 24 Maar in die dagen, na die verdrukking, 2574 Mark 13:31 | aarde zullen voorbijgaan; maar Mijn woorden zullen geenszins 2575 Mark 13:32 | 32 Maar van dien dag en die ure 2576 Mark 14:2 | 2 Maar zij zeiden: Niet in het 2577 Mark 14:6 | 6 Maar Jezus zeide: Laat af van 2578 Mark 14:7 | wilt, kunt gij hun weldoen; maar Mij hebt gij niet altijd. ~ 2579 Mark 14:20 | 20 Maar Hij antwoordde en zeide 2580 Mark 14:21 | gelijk van Hem geschreven is; maar wee dien mens, door welken 2581 Mark 14:28 | 28 Maar nadat Ik zal opgestaan zijn, 2582 Mark 14:31 | 31 Maar hij zeide nog des te meer: 2583 Mark 14:36 | weg, doch niet wat Ik wil, maar wat Gij wilt. ~ 2584 Mark 14:38 | de geest is wel gewillig, maar het vlees is zwak. ~ 2585 Mark 14:49 | hebt Mij niet gegrepen; maar dit geschiedt, opdat de 2586 Mark 14:61 | 61 Maar Hij zweeg stil, en antwoordde 2587 Mark 14:68 | 68 Maar hij heeft het geloochend, 2588 Mark 14:70 | 70 Maar hij loochende het wederom. 2589 Mark 15:3 | beschuldigden Hem van vele zaken; maar Hij antwoordde niets. ~ 2590 Mark 15:11 | 11 Maar de overpriesters bewogen 2591 Mark 15:23 | gemirreden wijn te drinken; maar Hij nam dien niet. ~ 2592 Mark 16:6 | 6 Maar hij zeide tot haar: Zijt 2593 Mark 16:13 | boodschapten het aan de anderen; maar zij geloofden ook die niet. ~ 2594 Mark 16:16 | zijn, zal zalig worden; maar die niet zal geloofd hebben, 2595 Luk 1:13 | 13 Maar de engel zeide tot hem: 2596 Luk 1:60 | antwoordde en zeide: Niet alzo, maar hij zal Johannes heten. ~ 2597 Luk 2:44 | 44 Maar menende, dat Hij in het 2598 Luk 3:16 | Ik doop u wel met water; maar Hij komt, Die sterker is 2599 Luk 3:17 | Zijn schuur samenbrengen; maar het kaf zal Hij met onuitblusselijk 2600 Luk 3:19 | 19 Maar als Herodes, de viervorst 2601 Luk 4:4 | brood alleen niet zal leven, maar bij alle woord Gods. ~ 2602 Luk 4:25 | 25 Maar Ik zeg u in der waarheid: 2603 Luk 4:30 | 30 Maar Hij, door het midden van 2604 Luk 4:43 | 43 Maar Hij zeide tot hen: Ik moet 2605 Luk 5:14 | het niemand zeggen zou; maar ga heen, zeide Hij, vertoon 2606 Luk 5:15 | 15 Maar het gerucht van Hem ging 2607 Luk 5:16 | 16 Maar Hij vertrok in de woestijnen, 2608 Luk 5:22 | 22 Maar Jezus, hun overdenkingen 2609 Luk 5:31 | medicijnmeester niet van node, maar die ziek zijn. ~ 2610 Luk 5:32 | te roepen rechtvaardigen, maar zondaren tot bekering. ~ 2611 Luk 5:33 | discipelen der Farizeen, maar de Uwe eten en drinken? ~ 2612 Luk 5:35 | 35 Maar de dagen zullen komen, wanneer 2613 Luk 5:38 | 38 Maar nieuwen wijn moet men in 2614 Luk 6:24 | 24 Maar wee u, gij rijken, want 2615 Luk 6:27 | 27 Maar Ik zeg ulieden, die dit 2616 Luk 6:30 | 30 Maar geeft een iegelijk, die 2617 Luk 6:35 | 35 Maar hebt uw vijanden lief, en 2618 Luk 6:40 | niet boven zijn meester; maar een iegelijk volmaakt discipel 2619 Luk 6:49 | 49 Maar die ze gehoord, en niet 2620 Luk 7:7 | geacht, om tot U te komen; maar zeg het met een woord, en 2621 Luk 7:25 | 25 Maar wat zijt gij uitgegaan te 2622 Luk 7:26 | 26 Maar wat zijt gij uitgegaan te 2623 Luk 7:28 | dan Johannes de Doper; maar de minste in het Koninkrijk 2624 Luk 7:30 | 30 Maar de Farizeen en de wetgeleerden 2625 Luk 7:44 | tot Mijn voeten gegeven; maar deze heeft Mijn voeten met 2626 Luk 7:45 | hebt Mij geen kus gegeven; maar deze, van dat zij ingekomen 2627 Luk 7:46 | Mijn hoofd niet gezalfd; maar deze heeft Mijn voeten met 2628 Luk 7:47 | zij heeft veel liefgehad; maar dien weinig vergeven wordt, 2629 Luk 7:50 | 50 Maar Hij zeide tot de vrouw: 2630 Luk 8:10 | Koninkrijk Gods te verstaan; maar tot de anderen spreek Ik 2631 Luk 8:13 | hebben geen wortel, die maar voor een tijd geloven, en 2632 Luk 8:16 | of zet ze onder een bed; maar zet ze op een kandelaar, 2633 Luk 8:21 | 21 Maar Hij antwoordde en zeide 2634 Luk 8:25 | hen: Waar is uw geloof? Maar zij, bevreesd zijnde, verwonderden 2635 Luk 8:27 | en bleef in geen huis, maar in de graven. ~ 2636 Luk 8:38 | hij mocht bij Hem zijn. Maar Jezus liet hem van Zich 2637 Luk 8:50 | 50 Maar Jezus, dat horende, antwoordde 2638 Luk 8:52 | zij is niet gestorven; maar zij slaapt. ~ 2639 Luk 8:54 | 54 Maar als Hij ze allen uitgedreven 2640 Luk 9:13 | 13 Maar Hij zeide tot hen: Geeft 2641 Luk 9:20 | 20 En Hij zeide tot hen: Maar gijlieden, wie zegt gij, 2642 Luk 9:24 | die zal het verliezen; maar zo wie zijn leven verliezen 2643 Luk 9:42 | duivel, en verscheurde hem; maar Jezus bestrafte den onreinen 2644 Luk 9:45 | 45 Maar zij verstonden dit woord 2645 Luk 9:47 | 47 Maar Jezus, ziende de overleggingen 2646 Luk 9:55 | 55 Maar Zich omkerende, bestrafte 2647 Luk 9:56 | mensen zielen te verderven, maar om te behouden. En zij gingen 2648 Luk 9:58 | vogelen des hemels nesten; maar de Zoon des mensen heeft 2649 Luk 9:60 | 60 Maar Jezus zeide tot hem: Laat 2650 Luk 9:61 | Heere, ik zal U volgen; maar laat mij eerst toe, dat 2651 Luk 10:2 | De oogst is wel groot, maar de arbeiders zijn weinige; 2652 Luk 10:6 | uw vrede op hem rusten; maar indien niet, zo zal uw vrede 2653 Luk 10:10 | 10 Maar in wat stad gij zult ingaan, 2654 Luk 10:20 | geesten u onderworpen zijn; maar verblijdt u veel meer, dat 2655 Luk 10:29 | 29 Maar hij, willende zichzelven 2656 Luk 10:33 | 33 Maar een zeker Samaritaan, reizende, 2657 Luk 10:42 | 42 Maar een ding is nodig; doch 2658 Luk 11:4 | ons niet in verzoeking, maar verlos ons van den boze. ~ 2659 Luk 11:15 | 15 Maar sommigen van hen zeiden: 2660 Luk 11:17 | 17 Maar Hij, kennende hun gedachten, 2661 Luk 11:20 | 20 Maar indien Ik door den vinger 2662 Luk 11:22 | 22 Maar als een daarover komt, die 2663 Luk 11:28 | 28 Maar Hij zeide: Ja, zalig zijn 2664 Luk 11:33 | noch onder een koornmaat, maar op een kandelaar, opdat 2665 Luk 11:34 | gehele lichaam verlicht; maar zo het boos is, zo is ook 2666 Luk 11:39 | drinkbekers en des schotels; maar het binnenste van u is vol 2667 Luk 11:42 | 42 Maar wee u, Farizeen, want gij 2668 Luk 12:5 | 5 Maar Ik zal u tonen, Wien gij 2669 Luk 12:9 | 9 Maar wie Mij verloochenen zal 2670 Luk 12:10 | zal hem vergeven worden; maar wie tegen den Heiligen Geest 2671 Luk 12:14 | 14 Maar Hij zeide tot hem: Mens, 2672 Luk 12:20 | 20 Maar God zeide tot hem: Gij dwaas! 2673 Luk 12:30 | zoeken de volken der wereld; maar uw Vader weet, dat gij deze 2674 Luk 12:31 | 31 Maar zoekt het Koninkrijk Gods, 2675 Luk 12:39 | 39 Maar weet dit, dat, indien de 2676 Luk 12:45 | 45 Maar indien dezelve dienstknecht 2677 Luk 12:48 | 48 Maar die denzelven niet geweten 2678 Luk 12:50 | 50 Maar Ik moet met een doop gedoopt 2679 Luk 12:51 | de aarde? Neen, zeg Ik u, maar veeleer verdeeldheid. ~ 2680 Luk 13:3 | 3 Ik zeg u: Neen zij; maar indien gij u niet bekeert, 2681 Luk 13:5 | 5 Ik zeg u: Neen zij; maar indien gij u niet bekeert, 2682 Luk 13:9 | voortbrengen, laat hem staan; maar indien niet, zo zult gij 2683 Luk 13:28 | in het Koninkrijk Gods, maar ulieden buiten uitgeworpen. ~ 2684 Luk 14:4 | 4 Maar zij zwegen stil. En Hij 2685 Luk 14:10 | 10 Maar wanneer gij genood zult 2686 Luk 14:13 | 13 Maar wanneer gij een maaltijd 2687 Luk 14:16 | 16 Maar Hij zeide tot hem: Een zeker 2688 Luk 14:34 | 34 Het zout is goed; maar indien het zout smakeloos 2689 Luk 15:22 | 22 Maar de vader zeide tot zijn 2690 Luk 15:28 | 28 Maar hij werd toornig, en wilde 2691 Luk 15:30 | 30 Maar als deze uw zoon gekomen 2692 Luk 16:15 | rechtvaardigt voor de mensen; maar God kent uw harten; want 2693 Luk 16:21 | tafel des rijken vielen; maar ook de honden kwamen en 2694 Luk 16:25 | 25 Maar Abraham zeide: Kind, gedenk, 2695 Luk 16:30 | zeide: Neen, vader Abraham, maar zo iemand van de doden tot 2696 Luk 17:8 | 8 Maar zal hij niet tot hem zeggen: 2697 Luk 17:10 | dienstknechten; want wij hebben maar gedaan, hetgeen wij schuldig 2698 Luk 17:25 | 25 Maar eerst moet Hij veel lijden, 2699 Luk 17:29 | 29 Maar op den dag, op welken Lot 2700 Luk 18:4 | voor een langen tijd niet; maar daarna zeide hij bij zichzelven: 2701 Luk 18:13 | opheffen naar den hemel, maar sloeg op zijn borst, zeggende: 2702 Luk 18:16 | 16 Maar Jezus riep dezelve kinderkens 2703 Luk 18:23 | 23 Maar als hij dit hoorde, werd 2704 Luk 18:39 | opdat hij zwijgen zou; maar hij riep zoveel te meer: 2705 Luk 19:22 | 22 Maar hij zeide tot hem: Uit uw 2706 Luk 19:26 | heeft, zal gegeven worden; maar van degene, die niet heeft, 2707 Luk 19:42 | hetgeen tot uw vrede dient! Maar nu is het verborgen voor 2708 Luk 19:46 | is een huis des gebeds; maar gij hebt dat tot een kuil 2709 Luk 20:10 | wijngaards geven zouden; maar de landlieden sloegen denzelven, 2710 Luk 20:11 | een anderen dienstknecht; maar ook dien geslagen en smadelijk 2711 Luk 20:12 | zond hij nog een derden; maar zij verwondden ook dezen, 2712 Luk 20:14 | 14 Maar als de landlieden hem zagen, 2713 Luk 20:17 | 17 Maar Hij zag hen aan, en zeide: 2714 Luk 20:19 | handen aan Hem te slaan; maar zij vreesden het volk; want 2715 Luk 20:21 | den persoon niet aanneemt, maar den weg Gods leert in der 2716 Luk 20:35 | 35 Maar die waardig zullen geacht 2717 Luk 20:38 | niet een God der doden, maar der levenden; want zij leven 2718 Luk 21:4 | geworpen tot de gaven Gods; maar deze heeft van haar gebrek, 2719 Luk 21:9 | moeten eerst geschieden; maar nog is terstond het einde 2720 Luk 21:12 | 12 Maar voor dit alles, zullen zij 2721 Luk 21:20 | 20 Maar wanneer gij zien zult, dat 2722 Luk 21:33 | aarde zullen voorbijgaan, maar Mijn woorden zullen geenszins 2723 Luk 21:37 | Hij lerende in de tempel; maar des nachts ging Hij uit, 2724 Luk 22:26 | 26 Doch gij niet alzo; maar de meeste onder u, die zij 2725 Luk 22:27 | Is het niet die aanzit? Maar Ik ben in het midden van 2726 Luk 22:32 | 32 Maar Ik heb voor u gebeden, dat 2727 Luk 22:34 | 34 Maar Hij zeide: Ik zeg u, Petrus, 2728 Luk 22:36 | 36 Hij zeide dan tot hen: Maar nu, wie een buidel heeft, 2729 Luk 22:42 | wegnemen, doch niet Mijn wil, maar de Uwe geschiede. ~ 2730 Luk 22:53 | tegen Mij niet uitgestoken; maar dit is uw ure, en de macht 2731 Luk 22:57 | 57 Maar hij verloochende Hem, zeggende: 2732 Luk 22:58 | zeide: Ook gij zijt van die. Maar Petrus zeide: Mens, ik ben 2733 Luk 22:60 | 60 Maar Petrus zeide: Mens, ik weet 2734 Luk 23:21 | 21 Maar zij riepen daartegen, zeggende: 2735 Luk 23:23 | 23 Maar zij hielden aan met groot 2736 Luk 23:25 | welken zij geeist hadden; maar Jezus gaf hij over tot hun 2737 Luk 23:28 | Jeruzalem! weent niet over Mij, maar weent over uzelven, en over 2738 Luk 23:40 | 40 Maar de andere, antwoordende, 2739 Luk 23:41 | hetgeen wij gedaan hebben; maar Deze heeft niets onbehoorlijks 2740 Luk 24:6 | 6 Hij is hier niet, maar Hij is opgestaan. Gedenkt, 2741 Luk 24:22 | 22 Maar ook sommige vrouwen uit 2742 Luk 24:24 | de vrouwen gezegd hadden; maar Hem zagen zij niet. ~ 2743 Luk 24:49 | belofte Mijns Vaders op u; maar blijft gij in de stad Jeruzalem, 2744 Joha 1:8 | Hij was het Licht niet, maar was gezonden, opdat hij 2745 Joha 1:12 | 12 Maar zovelen Hem aangenomen hebben, 2746 Joha 1:13 | noch uit den wil des mans, maar uit God geboren zijn. ~ 2747 Joha 1:26 | zeggende: Ik doop met water, maar Hij staat midden onder ulieden, 2748 Joha 1:31 | 31 En ik kende Hem niet; maar opdat Hij aan Israel zou 2749 Joha 1:33 | 33 En ik kende Hem niet; maar Die mij gezonden heeft, 2750 Joha 2:9 | niet, van waar de wijn was; maar de dienaren, die het water 2751 Joha 2:10 | heeft, alsdan den minderen; maar gij hebt den goeden wijn 2752 Joha 2:21 | 21 Maar Hij zeide dit van den tempel 2753 Joha 2:24 | 24 Maar Jezus Zelf betrouwde hun 2754 Joha 3:8 | en gij hoort zijn geluid; maar gij weet niet, van waar 2755 Joha 3:15 | gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe. ~ 2756 Joha 3:16 | gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe. ~ 2757 Joha 3:17 | wereld veroordelen zou, maar opdat de wereld door Hem 2758 Joha 3:18 | wordt niet veroordeeld, maar die niet gelooft, is alrede 2759 Joha 3:21 | 21 Maar die de waarheid doet, komt 2760 Joha 3:28 | Ik ben de Christus niet; maar dat ik voor Hem heen uitgezonden 2761 Joha 3:29 | heeft, is de bruidegom, maar de vriend des bruidegoms, 2762 Joha 3:30 | 30 Hij moet wassen, maar ik minder worden. ~ 2763 Joha 3:36 | heeft het eeuwige leven; maar die den Zoon ongehoorzaam 2764 Joha 3:36 | zal het leven niet zien, maar de toorn Gods blijft op 2765 Joha 4:2 | Jezus zelf niet doopte, maar Zijn discipelen), ~ 2766 Joha 4:14 | 14 Maar zo wie gedronken zal hebben 2767 Joha 4:14 | eeuwigheid niet dorsten; maar het water, dat Ik hem zal 2768 Joha 4:23 | 23 Maar de ure komt, en is nu, wanneer 2769 Joha 4:32 | 32 Maar Hij zeide tot hen: Ik heb 2770 Joha 5:18 | alleen den sabbat brak, maar ook zeide, dat God Zijn 2771 Joha 5:22 | Vader oordeelt niemand, maar heeft al het oordeel den 2772 Joha 5:24 | niet in de verdoemenis, maar is uit den dood overgegaan 2773 Joha 5:30 | want Ik zoek niet Mijn wil, maar den wil des Vaders, Die 2774 Joha 5:34 | getuigenis van een mens; maar dit zeg Ik, opdat gijlieden 2775 Joha 5:36 | 36 Maar Ik heb een getuigenis meerder, 2776 Joha 5:42 | 42 Maar Ik ken ulieden, dat gij 2777 Joha 5:47 | 47 Maar zo gij zijn Schriften niet 2778 Joha 6:9 | gerstebroden heeft, en twee visjes; maar wat zijn deze onder zo velen? ~ 2779 Joha 6:20 | 20 Maar Hij zeide tot hen: Ik ben 2780 Joha 6:22 | scheepje niet was gegaan, maar dat Zijn discipelen alleen 2781 Joha 6:26 | gij tekenen gezien hebt, maar omdat gij van de broden 2782 Joha 6:27 | om de spijs, die vergaat, maar om de spijs, die blijft 2783 Joha 6:32 | het brood uit den hemel; maar Mijn Vader geeft u dat ware 2784 Joha 6:36 | 36 Maar Ik heb u gezegd, dat gij 2785 Joha 6:38 | opdat Ik Mijn wil zou doen, maar den wil Desgenen, Die Mij 2786 Joha 6:39 | Ik daaruit niet verlieze, maar hetzelve opwekke ten uitersten 2787 Joha 6:64 | 64 Maar er zijn sommigen van ulieden, 2788 Joha 7:6 | Mijn tijd is nog niet hier, maar uw tijd is altijd bereid. ~ 2789 Joha 7:7 | kan ulieden niet haten, maar Mij haat zij, omdat Ik van 2790 Joha 7:10 | 10 Maar als Zijn broeders opgegaan 2791 Joha 7:10 | het feest, niet openlijk, maar als in het verborgen. ~ 2792 Joha 7:12 | en anderen zeiden: Neen, maar Hij verleidt de schare. ~ 2793 Joha 7:16 | Mijn leer is Mijne niet, maar Desgenen, Die Mij gezonden 2794 Joha 7:18 | spreekt, zoekt zijn eigen eer; maar Die de eer zoekt Desgenen, 2795 Joha 7:22 | niet dat zij uit Mozes is, maar uit de vaderen), en gij 2796 Joha 7:24 | Oordeelt niet naar het aanzien, maar oordeelt een rechtvaardig 2797 Joha 7:27 | weten wij, van waar Hij is; maar de Christus, wanneer Hij 2798 Joha 7:28 | Mijzelven niet gekomen, maar Hij is waarachtig, Die Mij 2799 Joha 7:29 | 29 Maar Ik ken Hem; want Ik ben 2800 Joha 7:30 | zochten Hem dan te grijpen; maar niemand sloeg de hand aan 2801 Joha 7:44 | hen wilden Hem grijpen; maar niemand sloeg de handen 2802 Joha 7:49 | 49 Maar deze schare, die de wet 2803 Joha 8:1 | 1 Maar Jezus ging naar den Olijfberg. ~ 2804 Joha 8:6 | om Hem te beschuldigen. Maar Jezus, nederbukkende, schreef 2805 Joha 8:9 | 9 Maar zij, dit horende, en van 2806 Joha 8:12 | duisternis niet wandelen, maar zal het licht des levens 2807 Joha 8:14 | ben, en waar Ik heenga; maar gijlieden weet niet, van 2808 Joha 8:16 | want Ik ben niet alleen, maar Ik en de Vader, Die Mij 2809 Joha 8:26 | te zeggen en te oordelen; maar Die Mij gezonden heeft, 2810 Joha 8:28 | van Mijzelven niets doe; maar deze dingen spreek Ik, gelijk 2811 Joha 8:37 | gij Abrahams zaad zijt; maar gij zoekt Mij te doden; 2812 Joha 8:40 | 40 Maar nu zoekt gij Mij te doden, 2813 Joha 8:42 | Mijzelven niet gekomen, maar Hij heeft Mij gezonden. ~ 2814 Joha 8:45 | 45 Maar Mij, omdat Ik u de waarheid 2815 Joha 8:49 | Ik heb den duivel niet; maar Ik eer Mijn Vader, en gij 2816 Joha 8:55 | 55 En gij kent Hem niet, maar Ik ken Hem; en indien Ik 2817 Joha 8:55 | zijn, dat is een leugenaar; maar Ik ken Hem, en bewaar Zijn 2818 Joha 8:59 | dat zij ze op Hem wierpen. Maar Jezus verborg Zich, en ging 2819 Joha 9:3 | gezondigd, noch zijn ouders, maar dit is geschied, opdat de 2820 Joha 9:21 | 21 Maar hoe hij nu ziet, weten wij 2821 Joha 9:28 | Gij zijt Zijn discipel; maar wij zijn discipelen van 2822 Joha 9:29 | tot Mozes gesproken heeft; maar Dezen weten wij niet, van 2823 Joha 9:31 | de zondaars niet hoort; maar zo iemand godvruchtig is, 2824 Joha 9:41 | zoudt gij geen zonde hebben; maar nu zegt gij: Wij zien; zo 2825 Joha 10:1 | in den stal der schapen, maar van elders inklimt, die 2826 Joha 10:2 | 2 Maar die door de deur ingaat, 2827 Joha 10:5 | 5 Maar een vreemde zullen zij geenszins 2828 Joha 10:5 | zullen zij geenszins volgen, maar zullen van hem vlieden; 2829 Joha 10:6 | gelijkenis zeide Jezus tot hen; maar zij verstonden niet, wat 2830 Joha 10:8 | zijn dieven en moordenaars; maar de schapen hebben hen niet 2831 Joha 10:12 | 12 Maar de huurling, en die geen 2832 Joha 10:18 | neemt hetzelve van Mij, maar Ik leg het van Mijzelven 2833 Joha 10:26 | 26 Maar gijlieden gelooft niet; 2834 Joha 10:33 | niet over enig goed werk, maar over gods lastering, en 2835 Joha 10:38 | 38 Maar indien Ik ze doe, en zo 2836 Joha 10:41 | Johannes deed wel geen teken; maar alles, wat Johannes van 2837 Joha 11:4 | krankheid is niet tot den dood, maar ter heerlijkheid Gods; opdat 2838 Joha 11:10 | 10 Maar indien iemand in den nacht 2839 Joha 11:11 | Lazarus, onze vriend, slaapt; maar Ik ga heen, om hem uit den 2840 Joha 11:13 | gesproken van zijn dood; maar zij meenden, dat Hij sprak 2841 Joha 11:22 | 22 Maar ook nu weet ik, dat alles, 2842 Joha 11:30 | in het vlek niet gekomen, maar was in de plaats, waar Hem 2843 Joha 11:42 | dat Gij Mij altijd hoort; maar om der schare wil, die rondom 2844 Joha 11:46 | 46 Maar sommigen van hen gingen 2845 Joha 11:51 | hij niet uit zichzelven; maar, zijnde hogepriester deszelven 2846 Joha 11:52 | niet alleen voor dat volk, maar opdat Hij ook de kinderen 2847 Joha 11:54 | vrijelijk onder de Joden; maar ging van daar naar het land 2848 Joha 12:6 | bezorgd was voor de armen, maar omdat hij een dief was, 2849 Joha 12:8 | gijlieden altijd met u, maar Mij hebt gij niet altijd. ~ 2850 Joha 12:9 | niet alleen om Jezus' wil, maar opdat zij ook Lazarus zouden 2851 Joha 12:16 | discipelen in het eerst niet; maar als Jezus verheerlijkt was, 2852 Joha 12:23 | 23 Maar Jezus antwoordde hun, zeggende: 2853 Joha 12:24 | blijft hetzelve alleen; maar indien het sterft, zo brengt 2854 Joha 12:27 | verlos Mij uit deze ure! Maar hierom ben Ik in deze ure 2855 Joha 12:30 | Mijnentwil is deze stem geschied, maar om uwentwil. ~ 2856 Joha 12:42 | uit de oversten in Hem; maar om der Farizeen wil beleden 2857 Joha 12:44 | gelooft, gelooft in Mij niet, maar in Dengene, Die Mij gezonden 2858 Joha 12:47 | opdat Ik de wereld oordele, maar opdat Ik de wereld zalig 2859 Joha 12:49 | Mijzelven niet gesproken; maar de Vader, Die Mij gezonden 2860 Joha 13:7 | Ik doe, weet gij nu niet, maar gij zult het na dezen verstaan. ~ 2861 Joha 13:9 | niet alleen mijn voeten, maar ook de handen en het hoofd. ~ 2862 Joha 13:10 | dan de voeten te wassen, maar is geheel rein. En gijlieden 2863 Joha 13:18 | welke Ik uitverkoren heb; maar dit geschiedt, opdat de 2864 Joha 13:36 | gij Mij nu niet volgen; maar gij zult Mij namaals volgen. ~ 2865 Joha 14:10 | spreek Ik van Mijzelven niet, maar de Vader, Die in Mij blijft, 2866 Joha 14:17 | niet, en kent Hem niet; maar gij kent Hem; want Hij blijft 2867 Joha 14:19 | zal Mij niet meer zien; maar gij zult Mij zien; want 2868 Joha 14:24 | hoort, is het Mijne niet, maar des Vaders, Die Mij gezonden 2869 Joha 14:26 | 26 Maar de Trooster, de Heilige 2870 Joha 14:31 | 31 Maar opdat de wereld wete, dat 2871 Joha 15:15 | niet, wat zijn heer doet; maar Ik heb u vrienden genoemd; 2872 Joha 15:16 | hebt Mij niet uitverkoren, maar Ik heb u uitverkoren, en 2873 Joha 15:19 | van de wereld niet zijt, maar Ik u uit de wereld heb uitverkoren, 2874 Joha 15:21 | 21 Maar al deze dingen zullen zij 2875 Joha 15:22 | zij hadden geen zonde; maar nu hebben zij geen voorwendsel 2876 Joha 15:24 | zij hadden geen zonde; maar nu hebben zij ze gezien, 2877 Joha 15:25 | 25 Maar dit geschiedt, opdat het 2878 Joha 15:26 | 26 Maar wanneer de Trooster zal 2879 Joha 16:4 | 4 Maar deze dingen heb Ik tot u 2880 Joha 16:6 | 6 Maar omdat Ik deze dingen tot 2881 Joha 16:7 | Trooster tot u niet komen; maar indien Ik heenga, zo zal 2882 Joha 16:13 | 13 Maar wanneer Die zal gekomen 2883 Joha 16:13 | Zichzelven niet spreken, maar zo wat Hij zal gehoord hebben, 2884 Joha 16:20 | schreien, en klagelijk wenen, maar de wereld zal zich verblijden; 2885 Joha 16:20 | gij zult bedroefd zijn, maar uw droefheid zal tot blijdschap 2886 Joha 16:21 | dewijl haar ure gekomen is; maar wanneer zij het kindeken 2887 Joha 16:22 | dan hebt nu wel droefheid; maar Ik zal u wederom zien, en 2888 Joha 16:25 | gelijkenissen tot u gesproken; maar de ure komt, dat Ik niet 2889 Joha 16:25 | gelijkenissen tot u spreken zal, maar u vrijuit van den Vader 2890 Joha 16:33 | gij verdrukking hebben, maar hebt goeden moed, Ik heb 2891 Joha 17:9 | bid niet voor de wereld, maar voor degenen, die Gij Mij 2892 Joha 17:11 | niet meer in de wereld, maar deze zijn in de wereld, 2893 Joha 17:13 | 13 Maar nu kom Ik tot U, en spreek 2894 Joha 17:15 | uit de wereld wegneemt, maar dat Gij hen bewaart van 2895 Joha 17:20 | niet alleen voor dezen, maar ook voor degenen, die door 2896 Joha 17:25 | wereld heeft U niet gekend; maar Ik heb U gekend, en dezen 2897 Joha 18:28 | verontreinigd zouden worden, maar opdat zij het pascha eten 2898 Joha 18:36 | niet ware overgeleverd; maar nu is Mijn Koninkrijk niet 2899 Joha 18:40 | wederom, zeggende: Niet Dezen, maar Bar-abbas! En Bar-abbas 2900 Joha 19:9 | Jezus: Van waar zijt Gij? Maar Jezus gaf hem geen antwoord. ~ 2901 Joha 19:12 | Pilatus Hem los te laten; maar de Joden riepen, zeggende: 2902 Joha 19:15 | 15 Maar zij riepen: Neem weg, neem 2903 Joha 19:21 | niet: De Koning der Joden; maar, dat Hij gezegd heeft: Ik 2904 Joha 19:24 | ons dien niet scheuren, maar laat ons daarover loten, 2905 Joha 19:33 | 33 Maar komende tot Jezus, als zij 2906 Joha 19:34 | 34 Maar een der krijgsknechten doorstak 2907 Joha 19:38 | discipel van Jezus was, maar bedekt om de vreze der Joden), 2908 Joha 20:7 | niet bij de doeken liggen, maar in het bijzonder in een 2909 Joha 20:17 | opgevaren tot Mijn Vader; maar ga heen tot Mijn broeders, 2910 Joha 20:27 | en zijt niet ongelovig, maar gelovig. ~ 2911 Joha 20:31 | 31 Maar deze zijn geschreven, opdat 2912 Joha 21:8 | niet verre van het land, maar omtrent tweehonderd ellen), 2913 Joha 21:18 | wandeldet, alwaar gij wildet; maar wanneer gij zult oud geworden 2914 Joha 21:21 | zeide hij tot Jezus: Heere, maar wat zal deze? ~ 2915 Joha 21:23 | dat hij niet sterven zou, maar: Indien Ik wil, dat hij 2916 Hand 1:4 | Jeruzalem niet scheiden zouden, maar verwachten de belofte des 2917 Hand 1:5 | Johannes doopte wel met water, maar gij zult met den Heiligen 2918 Hand 1:8 | 8 Maar gij zult ontvangen de kracht 2919 Hand 2:14 | 14 Maar Petrus, staande met de elven, 2920 Hand 2:16 | 16 Maar dit is het, wat gesproken 2921 Hand 2:34 | opgevaren in de hemelen; maar hij zegt: De Heere heeft 2922 Hand 3:6 | Zilver en goud heb ik niet, maar hetgeen ik heb, dat geve 2923 Hand 3:14 | 14 Maar gij hebt den Heilige en 2924 Hand 3:18 | 18 Maar God heeft alzo vervuld, 2925 Hand 4:17 | 17 Maar opdat het niet meer en meer 2926 Hand 4:19 | 19 Maar Petrus en Johannes, antwoordende, 2927 Hand 4:21 | 21 Maar zij dreigden hen nog meer, 2928 Hand 4:32 | hij had, zijn eigen ware, maar alle dingen waren hun gemeen. ~ 2929 Hand 5:14 | 14 Maar Petrus zeide: Geenszins, 2930 Hand 5:26 | 26 Maar Petrus richtte hem op, zeggende: 2931 Hand 5:35 | 35 Maar in allen volke, die Hem 2932 Hand 5:41 | 41 Niet al den volke, maar den getuigen, die van God 2933 Hand 6:4 | 4 Maar Petrus, beginnende, verhaalde 2934 Hand 6:8 | 8 Maar ik zeide: Geenszins, Heere, 2935 Hand 6:16 | Johannes doopte wel met water, maar gijlieden zult gedoopt worden 2936 Hand 6:35 | in de gevangenis bewaard; maar van de Gemeente werd een 2937 Hand 6:39 | door den engel geschiedde, maar hij meende, dat hij een 2938 Hand 6:44 | de voorpoort niet open, maar liep naar binnen en boodschapte, 2939 Hand 6:46 | 16 Maar Petrus bleef kloppende: 2940 Hand 6:50 | en Sidoniers te krijgen; maar zij kwamen eendrachtelijk 2941 Hand 7:8 | 8 Maar Elymas, de tovenaar (want 2942 Hand 7:13 | Perge, een stad in Pamfylie. Maar Johannes, van hen scheidende, 2943 Hand 7:25 | Ik ben de Christus niet; maar ziet, Hij komt na mij, Wien 2944 Hand 7:30 | 30 Maar God heeft Hem uit de doden 2945 Hand 7:37 | 37 Maar Hij, Dien God opgewekt heeft, 2946 Hand 7:46 | 46 Maar Paulus en Barnabas, vrijmoedigheid 2947 Hand 7:50 | 50 Maar de Joden maakten op de godsdienstige 2948 Hand 8:2 | 2 Maar de Joden, die ongehoorzaam 2949 Hand 8:14 | 14 Maar de apostelen, Barnabas en 2950 Hand 8:19 | 19 Maar daarover kwamen Joden van 2951 Hand 9:5 | 5 Maar, zeiden zij, er zijn sommigen 2952 Hand 9:11 | 11 Maar wij geloven, door de genade 2953 Hand 9:20 | 20 Maar hun zal aanschrijven, dat 2954 Hand 9:34 | 34 Maar het dacht Silas goed aldaar 2955 Hand 9:38 | 38 Maar Paulus achtte billijk, dat 2956 Hand 9:40 | 40 Maar Paulus verkoos Silas, en 2957 Hand 10:1 | een gelovige Joodse vrouw, maar van een Grieksen vader; ~ 2958 Hand 10:18 | deed zij vele dagen lang. Maar Paulus, daarover ontevreden 2959 Hand 10:28 | 28 Maar Paulus riep met grote stem, 2960 Hand 10:37 | 37 Maar Paulus zeide tot hen: Zij 2961 Hand 10:37 | heimelijk daaruit? Niet alzo; maar dat zij zelven komen, en 2962 Hand 11:5 | 5 Maar de Joden, die ongehoorzaam 2963 Hand 11:13 | 13 Maar als de Joden van Thessalonica 2964 Hand 11:14 | hij ging als naar de zee; maar Silas en Timotheus bleven 2965 Hand 11:18 | toch deze klapper zeggen? Maar anderen zeiden: Hij schijnt 2966 Hand 12:6 | 6 Maar als zij wederstonden en 2967 Hand 12:9 | nacht: Zijt niet bevreesd, maar spreek en zwijg niet. ~ 2968 Hand 12:12 | 12 Maar als Gallio stadhouder van 2969 Hand 12:15 | 15 Maar indien er geschil is over 2970 Hand 12:17 | 17 Maar al de Grieken namen Sosthenes, 2971 Hand 12:19 | aan, en liet hen aldaar; maar hij ging in de synagoge, 2972 Hand 12:21 | 21 Maar hij nam afscheid van hen, 2973 Hand 13:4 | 4 Maar Paulus zeide: Johannes heeft 2974 Hand 13:9 | 9 Maar als sommigen verhard werden, 2975 Hand 13:15 | 15 Maar de boze geest, antwoordende, 2976 Hand 13:15 | ken ik, en Paulus weet ik; maar gijlieden, wie zijt gij? ~ 2977 Hand 13:23 | 23 Maar op dienzelfden tijd ontstond 2978 Hand 13:26 | niet alleen van Efeze, maar ook bijna van geheel Azie, 2979 Hand 13:27 | deel in verachting kome, maar dat ook de tempel van de 2980 Hand 13:34 | 34 Maar als zij verstonden, dat 2981 Hand 14:13 | 13 Maar wij, vooruit naar het schip 2982 Hand 14:17 | 17 Maar hij zond van Milete naar 2983 Hand 14:24 | 24 Maar ik acht op geen ding, noch 2984 Hand 15:6 | gingen wij in het schip; maar zijlieden keerden wederom, 2985 Hand 15:13 | 13 Maar Paulus antwoordde: Wat doet 2986 Hand 15:13 | alleen gebonden te worden, maar ook te sterven te Jeruzalem 2987 Hand 15:24 | aangaande u, bericht zijn; maar dat gij alzo wandelt, dat 2988 Hand 15:39 | 39 Maar Paulus zeide: Ik ben een 2989 Hand 16:6 | 6 Maar het geschiedde mij, als 2990 Hand 16:9 | en werden zeer bevreesd; maar de stem Desgenen, Die tot 2991 Hand 16:28 | verkregen. En Paulus zeide: Maar ik ben ook een burger geboren. 2992 Hand 17:2 | 2 Maar de hogepriester Ananias 2993 Hand 17:8 | noch engel, noch geest, maar de Farizeen belijden het 2994 Hand 17:29 | over vragen hunner wet; maar geen beschuldiging tegen 2995 Hand 18:4 | 4 Maar opdat ik u niet lang ophoude, 2996 Hand 18:7 | 7 Maar Lysias, de overste, daarover 2997 Hand 18:10 | 10 Maar Paulus, als hem de stadhouder 2998 Hand 18:14 | 14 Maar dit beken ik u, dat ik naar 2999 Hand 18:27 | 27 Maar als twee jaren vervuld waren, 3000 Hand 19:9 | 9 Maar Festus, willende den Joden


1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-3724

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License