1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-3724
Book Chapter: Verse
2501 Mark 3:26 | zo kan hij niet bestaan, maar heeft een einde. ~
2502 Mark 3:29 | 29 Maar zo wie zal gelasterd hebben
2503 Mark 3:29 | vergeving in der eeuwigheid, maar hij is schuldig des eeuwigen
2504 Mark 4:6 | 6 Maar als de zon opgegaan was,
2505 Mark 4:11 | van het Koninkrijk Gods; maar dengenen, die buiten zijn,
2506 Mark 4:17 | geen wortel in zichzelven, maar zijn voor een tijd; daarna,
2507 Mark 4:22 | geschied, om verborgen te zijn, maar opdat het in het openbaar
2508 Mark 4:34 | sprak Hij tot hen niet; maar Hij verklaarde alles Zijn
2509 Mark 5:19 | Jezus liet hem dat niet toe, maar zeide tot hem: Ga heen naar
2510 Mark 5:26 | geen baat gevonden had, maar met welke het veeleer erger
2511 Mark 5:28 | Want zij zeide: Indien ik maar Zijn klederen mag aanraken,
2512 Mark 5:39 | kind is niet gestorven, maar het slaapt. ~
2513 Mark 5:40 | 40 En zij belachten Hem; maar Hij, als Hij hen allen had
2514 Mark 6:9 | 9 Maar dat zij schoenzolen zouden
2515 Mark 6:16 | 16 Maar als het Herodes hoorde,
2516 Mark 6:37 | 37 Maar Hij, antwoordende, zeide
2517 Mark 6:56 | markten, en baden Hem, dat zij maar den zoom Zijns kleeds aanraken
2518 Mark 7:5 | de inzetting der ouden, maar eten het brood met ongewassen
2519 Mark 7:6 | 6 Maar Hij antwoordde en zeide
2520 Mark 7:6 | eert Mij met de lippen, maar hun hart houdt zich verre
2521 Mark 7:11 | 11 Maar gijlieden zegt: Zo een mens
2522 Mark 7:15 | hetwelk hem kan ontreinigen; maar de dingen, die van hem uitgaan,
2523 Mark 7:19 | gaat niet in zijn hart, maar in den buik, en gaat in
2524 Mark 7:27 | 27 Maar Jezus zeide tot haar: Laat
2525 Mark 7:28 | 28 Maar zij antwoordde en zeide
2526 Mark 7:36 | het niemand zeggen zouden; maar wat Hij hun ook gebood,
2527 Mark 8:29 | 29 En Hij zeide tot hen: Maar gijlieden, wie zegt gij
2528 Mark 8:33 | 33 Maar Hij, Zich omkerende, en
2529 Mark 8:33 | de dingen, die Gods zijn, maar die der mensen zijn. ~
2530 Mark 8:35 | zal hetzelve verliezen; maar zo wie zijn leven zal verliezen,
2531 Mark 9:13 | 13 Maar Ik zeg u, dat ook Elias
2532 Mark 9:22 | geworpen, om hem te verderven; maar zo Gij iets kunt, wees met
2533 Mark 9:32 | 32 Maar zij verstonden dat woord
2534 Mark 9:37 | die ontvangt Mij niet, maar Dien, Die Mij gezonden heeft. ~
2535 Mark 9:47 | het uit; het is u beter maar een oog hebbende in het
2536 Mark 9:50 | 50 Het zout is goed; maar indien het zout onzout wordt,
2537 Mark 10:3 | 3 Maar Hij antwoordende, zeide
2538 Mark 10:6 | 6 Maar van het begin der schepping
2539 Mark 10:8 | zij niet meer twee zijn, maar een vlees. ~
2540 Mark 10:14 | 14 Maar Jezus, dat ziende, nam het
2541 Mark 10:22 | 22 Maar hij, treurig geworden zijnde
2542 Mark 10:24 | over deze Zijn woorden. Maar Jezus, wederom antwoordende,
2543 Mark 10:27 | mensen is het onmogelijk, maar niet bij God; want alle
2544 Mark 10:31 | 31 Maar vele eersten zullen de laatsten
2545 Mark 10:38 | 38 Maar Jezus zeide tot hen: Gij
2546 Mark 10:40 | 40 Maar het zitten tot Mijn rechter
2547 Mark 10:40 | staat bij Mij niet te geven; maar het zal gegeven worden dien
2548 Mark 10:42 | 42 Maar Jezus, het tot Zich geroepen
2549 Mark 10:43 | zal het onder u niet zijn; maar zo wie onder u groot zal
2550 Mark 10:45 | gekomen, om gediend te worden, maar om te dienen, en Zijn ziel
2551 Mark 10:48 | opdat hij zwijgen zou; maar hij riep zoveel temeer:
2552 Mark 11:17 | genaamd worden allen volken? Maar gij hebt dat tot een kuil
2553 Mark 11:23 | twijfelen in zijn hart, maar zal geloven hetgeen hij
2554 Mark 11:26 | 26 Maar indien gij niet vergeeft,
2555 Mark 11:29 | 29 Maar Jezus, antwoordende, zeide
2556 Mark 11:32 | 32 Maar indien wij zeggen: Uit de
2557 Mark 12:3 | 3 Maar zij namen en sloegen hem,
2558 Mark 12:7 | 7 Maar die landlieden zeiden onder
2559 Mark 12:12 | zij zochten Hem te vangen, maar zij vreesden de schare;
2560 Mark 12:14 | persoon der mensen niet aan, maar Gij leert den weg Gods in
2561 Mark 12:25 | worden ten huwelijk gegeven; maar zij zijn gelijk engelen,
2562 Mark 12:27 | niet een God der doden, maar een God der levenden. Gij
2563 Mark 12:44 | overvloed daarin geworpen; maar deze heeft van haar gebrek,
2564 Mark 13:7 | want dit moet geschieden; maar nog is het einde niet. ~
2565 Mark 13:8 | beroerten. Deze dingen zijn maar beginselen der smarten. ~
2566 Mark 13:9 | 9 Maar ziet gij voor uzelven toe;
2567 Mark 13:11 | zult, en bedenkt het niet; maar zo wat u in die ure gegeven
2568 Mark 13:11 | zijt het niet, die spreekt, maar de Heilige Geest. ~
2569 Mark 13:13 | allen, om Mijns Naams wil; maar wie volharden zal tot het
2570 Mark 13:17 | 17 Maar wee den bevruchten en den
2571 Mark 13:20 | vlees zou behouden worden; maar om der uitverkorenen wil,
2572 Mark 13:23 | 23 Maar gijlieden ziet toe; ziet,
2573 Mark 13:24 | 24 Maar in die dagen, na die verdrukking,
2574 Mark 13:31 | aarde zullen voorbijgaan; maar Mijn woorden zullen geenszins
2575 Mark 13:32 | 32 Maar van dien dag en die ure
2576 Mark 14:2 | 2 Maar zij zeiden: Niet in het
2577 Mark 14:6 | 6 Maar Jezus zeide: Laat af van
2578 Mark 14:7 | wilt, kunt gij hun weldoen; maar Mij hebt gij niet altijd. ~
2579 Mark 14:20 | 20 Maar Hij antwoordde en zeide
2580 Mark 14:21 | gelijk van Hem geschreven is; maar wee dien mens, door welken
2581 Mark 14:28 | 28 Maar nadat Ik zal opgestaan zijn,
2582 Mark 14:31 | 31 Maar hij zeide nog des te meer:
2583 Mark 14:36 | weg, doch niet wat Ik wil, maar wat Gij wilt. ~
2584 Mark 14:38 | de geest is wel gewillig, maar het vlees is zwak. ~
2585 Mark 14:49 | hebt Mij niet gegrepen; maar dit geschiedt, opdat de
2586 Mark 14:61 | 61 Maar Hij zweeg stil, en antwoordde
2587 Mark 14:68 | 68 Maar hij heeft het geloochend,
2588 Mark 14:70 | 70 Maar hij loochende het wederom.
2589 Mark 15:3 | beschuldigden Hem van vele zaken; maar Hij antwoordde niets. ~
2590 Mark 15:11 | 11 Maar de overpriesters bewogen
2591 Mark 15:23 | gemirreden wijn te drinken; maar Hij nam dien niet. ~
2592 Mark 16:6 | 6 Maar hij zeide tot haar: Zijt
2593 Mark 16:13 | boodschapten het aan de anderen; maar zij geloofden ook die niet. ~
2594 Mark 16:16 | zijn, zal zalig worden; maar die niet zal geloofd hebben,
2595 Luk 1:13 | 13 Maar de engel zeide tot hem:
2596 Luk 1:60 | antwoordde en zeide: Niet alzo, maar hij zal Johannes heten. ~
2597 Luk 2:44 | 44 Maar menende, dat Hij in het
2598 Luk 3:16 | Ik doop u wel met water; maar Hij komt, Die sterker is
2599 Luk 3:17 | Zijn schuur samenbrengen; maar het kaf zal Hij met onuitblusselijk
2600 Luk 3:19 | 19 Maar als Herodes, de viervorst
2601 Luk 4:4 | brood alleen niet zal leven, maar bij alle woord Gods. ~
2602 Luk 4:25 | 25 Maar Ik zeg u in der waarheid:
2603 Luk 4:30 | 30 Maar Hij, door het midden van
2604 Luk 4:43 | 43 Maar Hij zeide tot hen: Ik moet
2605 Luk 5:14 | het niemand zeggen zou; maar ga heen, zeide Hij, vertoon
2606 Luk 5:15 | 15 Maar het gerucht van Hem ging
2607 Luk 5:16 | 16 Maar Hij vertrok in de woestijnen,
2608 Luk 5:22 | 22 Maar Jezus, hun overdenkingen
2609 Luk 5:31 | medicijnmeester niet van node, maar die ziek zijn. ~
2610 Luk 5:32 | te roepen rechtvaardigen, maar zondaren tot bekering. ~
2611 Luk 5:33 | discipelen der Farizeen, maar de Uwe eten en drinken? ~
2612 Luk 5:35 | 35 Maar de dagen zullen komen, wanneer
2613 Luk 5:38 | 38 Maar nieuwen wijn moet men in
2614 Luk 6:24 | 24 Maar wee u, gij rijken, want
2615 Luk 6:27 | 27 Maar Ik zeg ulieden, die dit
2616 Luk 6:30 | 30 Maar geeft een iegelijk, die
2617 Luk 6:35 | 35 Maar hebt uw vijanden lief, en
2618 Luk 6:40 | niet boven zijn meester; maar een iegelijk volmaakt discipel
2619 Luk 6:49 | 49 Maar die ze gehoord, en niet
2620 Luk 7:7 | geacht, om tot U te komen; maar zeg het met een woord, en
2621 Luk 7:25 | 25 Maar wat zijt gij uitgegaan te
2622 Luk 7:26 | 26 Maar wat zijt gij uitgegaan te
2623 Luk 7:28 | dan Johannes de Doper; maar de minste in het Koninkrijk
2624 Luk 7:30 | 30 Maar de Farizeen en de wetgeleerden
2625 Luk 7:44 | tot Mijn voeten gegeven; maar deze heeft Mijn voeten met
2626 Luk 7:45 | hebt Mij geen kus gegeven; maar deze, van dat zij ingekomen
2627 Luk 7:46 | Mijn hoofd niet gezalfd; maar deze heeft Mijn voeten met
2628 Luk 7:47 | zij heeft veel liefgehad; maar dien weinig vergeven wordt,
2629 Luk 7:50 | 50 Maar Hij zeide tot de vrouw:
2630 Luk 8:10 | Koninkrijk Gods te verstaan; maar tot de anderen spreek Ik
2631 Luk 8:13 | hebben geen wortel, die maar voor een tijd geloven, en
2632 Luk 8:16 | of zet ze onder een bed; maar zet ze op een kandelaar,
2633 Luk 8:21 | 21 Maar Hij antwoordde en zeide
2634 Luk 8:25 | hen: Waar is uw geloof? Maar zij, bevreesd zijnde, verwonderden
2635 Luk 8:27 | en bleef in geen huis, maar in de graven. ~
2636 Luk 8:38 | hij mocht bij Hem zijn. Maar Jezus liet hem van Zich
2637 Luk 8:50 | 50 Maar Jezus, dat horende, antwoordde
2638 Luk 8:52 | zij is niet gestorven; maar zij slaapt. ~
2639 Luk 8:54 | 54 Maar als Hij ze allen uitgedreven
2640 Luk 9:13 | 13 Maar Hij zeide tot hen: Geeft
2641 Luk 9:20 | 20 En Hij zeide tot hen: Maar gijlieden, wie zegt gij,
2642 Luk 9:24 | die zal het verliezen; maar zo wie zijn leven verliezen
2643 Luk 9:42 | duivel, en verscheurde hem; maar Jezus bestrafte den onreinen
2644 Luk 9:45 | 45 Maar zij verstonden dit woord
2645 Luk 9:47 | 47 Maar Jezus, ziende de overleggingen
2646 Luk 9:55 | 55 Maar Zich omkerende, bestrafte
2647 Luk 9:56 | mensen zielen te verderven, maar om te behouden. En zij gingen
2648 Luk 9:58 | vogelen des hemels nesten; maar de Zoon des mensen heeft
2649 Luk 9:60 | 60 Maar Jezus zeide tot hem: Laat
2650 Luk 9:61 | Heere, ik zal U volgen; maar laat mij eerst toe, dat
2651 Luk 10:2 | De oogst is wel groot, maar de arbeiders zijn weinige;
2652 Luk 10:6 | uw vrede op hem rusten; maar indien niet, zo zal uw vrede
2653 Luk 10:10 | 10 Maar in wat stad gij zult ingaan,
2654 Luk 10:20 | geesten u onderworpen zijn; maar verblijdt u veel meer, dat
2655 Luk 10:29 | 29 Maar hij, willende zichzelven
2656 Luk 10:33 | 33 Maar een zeker Samaritaan, reizende,
2657 Luk 10:42 | 42 Maar een ding is nodig; doch
2658 Luk 11:4 | ons niet in verzoeking, maar verlos ons van den boze. ~
2659 Luk 11:15 | 15 Maar sommigen van hen zeiden:
2660 Luk 11:17 | 17 Maar Hij, kennende hun gedachten,
2661 Luk 11:20 | 20 Maar indien Ik door den vinger
2662 Luk 11:22 | 22 Maar als een daarover komt, die
2663 Luk 11:28 | 28 Maar Hij zeide: Ja, zalig zijn
2664 Luk 11:33 | noch onder een koornmaat, maar op een kandelaar, opdat
2665 Luk 11:34 | gehele lichaam verlicht; maar zo het boos is, zo is ook
2666 Luk 11:39 | drinkbekers en des schotels; maar het binnenste van u is vol
2667 Luk 11:42 | 42 Maar wee u, Farizeen, want gij
2668 Luk 12:5 | 5 Maar Ik zal u tonen, Wien gij
2669 Luk 12:9 | 9 Maar wie Mij verloochenen zal
2670 Luk 12:10 | zal hem vergeven worden; maar wie tegen den Heiligen Geest
2671 Luk 12:14 | 14 Maar Hij zeide tot hem: Mens,
2672 Luk 12:20 | 20 Maar God zeide tot hem: Gij dwaas!
2673 Luk 12:30 | zoeken de volken der wereld; maar uw Vader weet, dat gij deze
2674 Luk 12:31 | 31 Maar zoekt het Koninkrijk Gods,
2675 Luk 12:39 | 39 Maar weet dit, dat, indien de
2676 Luk 12:45 | 45 Maar indien dezelve dienstknecht
2677 Luk 12:48 | 48 Maar die denzelven niet geweten
2678 Luk 12:50 | 50 Maar Ik moet met een doop gedoopt
2679 Luk 12:51 | de aarde? Neen, zeg Ik u, maar veeleer verdeeldheid. ~
2680 Luk 13:3 | 3 Ik zeg u: Neen zij; maar indien gij u niet bekeert,
2681 Luk 13:5 | 5 Ik zeg u: Neen zij; maar indien gij u niet bekeert,
2682 Luk 13:9 | voortbrengen, laat hem staan; maar indien niet, zo zult gij
2683 Luk 13:28 | in het Koninkrijk Gods, maar ulieden buiten uitgeworpen. ~
2684 Luk 14:4 | 4 Maar zij zwegen stil. En Hij
2685 Luk 14:10 | 10 Maar wanneer gij genood zult
2686 Luk 14:13 | 13 Maar wanneer gij een maaltijd
2687 Luk 14:16 | 16 Maar Hij zeide tot hem: Een zeker
2688 Luk 14:34 | 34 Het zout is goed; maar indien het zout smakeloos
2689 Luk 15:22 | 22 Maar de vader zeide tot zijn
2690 Luk 15:28 | 28 Maar hij werd toornig, en wilde
2691 Luk 15:30 | 30 Maar als deze uw zoon gekomen
2692 Luk 16:15 | rechtvaardigt voor de mensen; maar God kent uw harten; want
2693 Luk 16:21 | tafel des rijken vielen; maar ook de honden kwamen en
2694 Luk 16:25 | 25 Maar Abraham zeide: Kind, gedenk,
2695 Luk 16:30 | zeide: Neen, vader Abraham, maar zo iemand van de doden tot
2696 Luk 17:8 | 8 Maar zal hij niet tot hem zeggen:
2697 Luk 17:10 | dienstknechten; want wij hebben maar gedaan, hetgeen wij schuldig
2698 Luk 17:25 | 25 Maar eerst moet Hij veel lijden,
2699 Luk 17:29 | 29 Maar op den dag, op welken Lot
2700 Luk 18:4 | voor een langen tijd niet; maar daarna zeide hij bij zichzelven:
2701 Luk 18:13 | opheffen naar den hemel, maar sloeg op zijn borst, zeggende:
2702 Luk 18:16 | 16 Maar Jezus riep dezelve kinderkens
2703 Luk 18:23 | 23 Maar als hij dit hoorde, werd
2704 Luk 18:39 | opdat hij zwijgen zou; maar hij riep zoveel te meer:
2705 Luk 19:22 | 22 Maar hij zeide tot hem: Uit uw
2706 Luk 19:26 | heeft, zal gegeven worden; maar van degene, die niet heeft,
2707 Luk 19:42 | hetgeen tot uw vrede dient! Maar nu is het verborgen voor
2708 Luk 19:46 | is een huis des gebeds; maar gij hebt dat tot een kuil
2709 Luk 20:10 | wijngaards geven zouden; maar de landlieden sloegen denzelven,
2710 Luk 20:11 | een anderen dienstknecht; maar ook dien geslagen en smadelijk
2711 Luk 20:12 | zond hij nog een derden; maar zij verwondden ook dezen,
2712 Luk 20:14 | 14 Maar als de landlieden hem zagen,
2713 Luk 20:17 | 17 Maar Hij zag hen aan, en zeide:
2714 Luk 20:19 | handen aan Hem te slaan; maar zij vreesden het volk; want
2715 Luk 20:21 | den persoon niet aanneemt, maar den weg Gods leert in der
2716 Luk 20:35 | 35 Maar die waardig zullen geacht
2717 Luk 20:38 | niet een God der doden, maar der levenden; want zij leven
2718 Luk 21:4 | geworpen tot de gaven Gods; maar deze heeft van haar gebrek,
2719 Luk 21:9 | moeten eerst geschieden; maar nog is terstond het einde
2720 Luk 21:12 | 12 Maar voor dit alles, zullen zij
2721 Luk 21:20 | 20 Maar wanneer gij zien zult, dat
2722 Luk 21:33 | aarde zullen voorbijgaan, maar Mijn woorden zullen geenszins
2723 Luk 21:37 | Hij lerende in de tempel; maar des nachts ging Hij uit,
2724 Luk 22:26 | 26 Doch gij niet alzo; maar de meeste onder u, die zij
2725 Luk 22:27 | Is het niet die aanzit? Maar Ik ben in het midden van
2726 Luk 22:32 | 32 Maar Ik heb voor u gebeden, dat
2727 Luk 22:34 | 34 Maar Hij zeide: Ik zeg u, Petrus,
2728 Luk 22:36 | 36 Hij zeide dan tot hen: Maar nu, wie een buidel heeft,
2729 Luk 22:42 | wegnemen, doch niet Mijn wil, maar de Uwe geschiede. ~
2730 Luk 22:53 | tegen Mij niet uitgestoken; maar dit is uw ure, en de macht
2731 Luk 22:57 | 57 Maar hij verloochende Hem, zeggende:
2732 Luk 22:58 | zeide: Ook gij zijt van die. Maar Petrus zeide: Mens, ik ben
2733 Luk 22:60 | 60 Maar Petrus zeide: Mens, ik weet
2734 Luk 23:21 | 21 Maar zij riepen daartegen, zeggende:
2735 Luk 23:23 | 23 Maar zij hielden aan met groot
2736 Luk 23:25 | welken zij geeist hadden; maar Jezus gaf hij over tot hun
2737 Luk 23:28 | Jeruzalem! weent niet over Mij, maar weent over uzelven, en over
2738 Luk 23:40 | 40 Maar de andere, antwoordende,
2739 Luk 23:41 | hetgeen wij gedaan hebben; maar Deze heeft niets onbehoorlijks
2740 Luk 24:6 | 6 Hij is hier niet, maar Hij is opgestaan. Gedenkt,
2741 Luk 24:22 | 22 Maar ook sommige vrouwen uit
2742 Luk 24:24 | de vrouwen gezegd hadden; maar Hem zagen zij niet. ~
2743 Luk 24:49 | belofte Mijns Vaders op u; maar blijft gij in de stad Jeruzalem,
2744 Joha 1:8 | Hij was het Licht niet, maar was gezonden, opdat hij
2745 Joha 1:12 | 12 Maar zovelen Hem aangenomen hebben,
2746 Joha 1:13 | noch uit den wil des mans, maar uit God geboren zijn. ~
2747 Joha 1:26 | zeggende: Ik doop met water, maar Hij staat midden onder ulieden,
2748 Joha 1:31 | 31 En ik kende Hem niet; maar opdat Hij aan Israel zou
2749 Joha 1:33 | 33 En ik kende Hem niet; maar Die mij gezonden heeft,
2750 Joha 2:9 | niet, van waar de wijn was; maar de dienaren, die het water
2751 Joha 2:10 | heeft, alsdan den minderen; maar gij hebt den goeden wijn
2752 Joha 2:21 | 21 Maar Hij zeide dit van den tempel
2753 Joha 2:24 | 24 Maar Jezus Zelf betrouwde hun
2754 Joha 3:8 | en gij hoort zijn geluid; maar gij weet niet, van waar
2755 Joha 3:15 | gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe. ~
2756 Joha 3:16 | gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe. ~
2757 Joha 3:17 | wereld veroordelen zou, maar opdat de wereld door Hem
2758 Joha 3:18 | wordt niet veroordeeld, maar die niet gelooft, is alrede
2759 Joha 3:21 | 21 Maar die de waarheid doet, komt
2760 Joha 3:28 | Ik ben de Christus niet; maar dat ik voor Hem heen uitgezonden
2761 Joha 3:29 | heeft, is de bruidegom, maar de vriend des bruidegoms,
2762 Joha 3:30 | 30 Hij moet wassen, maar ik minder worden. ~
2763 Joha 3:36 | heeft het eeuwige leven; maar die den Zoon ongehoorzaam
2764 Joha 3:36 | zal het leven niet zien, maar de toorn Gods blijft op
2765 Joha 4:2 | Jezus zelf niet doopte, maar Zijn discipelen), ~
2766 Joha 4:14 | 14 Maar zo wie gedronken zal hebben
2767 Joha 4:14 | eeuwigheid niet dorsten; maar het water, dat Ik hem zal
2768 Joha 4:23 | 23 Maar de ure komt, en is nu, wanneer
2769 Joha 4:32 | 32 Maar Hij zeide tot hen: Ik heb
2770 Joha 5:18 | alleen den sabbat brak, maar ook zeide, dat God Zijn
2771 Joha 5:22 | Vader oordeelt niemand, maar heeft al het oordeel den
2772 Joha 5:24 | niet in de verdoemenis, maar is uit den dood overgegaan
2773 Joha 5:30 | want Ik zoek niet Mijn wil, maar den wil des Vaders, Die
2774 Joha 5:34 | getuigenis van een mens; maar dit zeg Ik, opdat gijlieden
2775 Joha 5:36 | 36 Maar Ik heb een getuigenis meerder,
2776 Joha 5:42 | 42 Maar Ik ken ulieden, dat gij
2777 Joha 5:47 | 47 Maar zo gij zijn Schriften niet
2778 Joha 6:9 | gerstebroden heeft, en twee visjes; maar wat zijn deze onder zo velen? ~
2779 Joha 6:20 | 20 Maar Hij zeide tot hen: Ik ben
2780 Joha 6:22 | scheepje niet was gegaan, maar dat Zijn discipelen alleen
2781 Joha 6:26 | gij tekenen gezien hebt, maar omdat gij van de broden
2782 Joha 6:27 | om de spijs, die vergaat, maar om de spijs, die blijft
2783 Joha 6:32 | het brood uit den hemel; maar Mijn Vader geeft u dat ware
2784 Joha 6:36 | 36 Maar Ik heb u gezegd, dat gij
2785 Joha 6:38 | opdat Ik Mijn wil zou doen, maar den wil Desgenen, Die Mij
2786 Joha 6:39 | Ik daaruit niet verlieze, maar hetzelve opwekke ten uitersten
2787 Joha 6:64 | 64 Maar er zijn sommigen van ulieden,
2788 Joha 7:6 | Mijn tijd is nog niet hier, maar uw tijd is altijd bereid. ~
2789 Joha 7:7 | kan ulieden niet haten, maar Mij haat zij, omdat Ik van
2790 Joha 7:10 | 10 Maar als Zijn broeders opgegaan
2791 Joha 7:10 | het feest, niet openlijk, maar als in het verborgen. ~
2792 Joha 7:12 | en anderen zeiden: Neen, maar Hij verleidt de schare. ~
2793 Joha 7:16 | Mijn leer is Mijne niet, maar Desgenen, Die Mij gezonden
2794 Joha 7:18 | spreekt, zoekt zijn eigen eer; maar Die de eer zoekt Desgenen,
2795 Joha 7:22 | niet dat zij uit Mozes is, maar uit de vaderen), en gij
2796 Joha 7:24 | Oordeelt niet naar het aanzien, maar oordeelt een rechtvaardig
2797 Joha 7:27 | weten wij, van waar Hij is; maar de Christus, wanneer Hij
2798 Joha 7:28 | Mijzelven niet gekomen, maar Hij is waarachtig, Die Mij
2799 Joha 7:29 | 29 Maar Ik ken Hem; want Ik ben
2800 Joha 7:30 | zochten Hem dan te grijpen; maar niemand sloeg de hand aan
2801 Joha 7:44 | hen wilden Hem grijpen; maar niemand sloeg de handen
2802 Joha 7:49 | 49 Maar deze schare, die de wet
2803 Joha 8:1 | 1 Maar Jezus ging naar den Olijfberg. ~
2804 Joha 8:6 | om Hem te beschuldigen. Maar Jezus, nederbukkende, schreef
2805 Joha 8:9 | 9 Maar zij, dit horende, en van
2806 Joha 8:12 | duisternis niet wandelen, maar zal het licht des levens
2807 Joha 8:14 | ben, en waar Ik heenga; maar gijlieden weet niet, van
2808 Joha 8:16 | want Ik ben niet alleen, maar Ik en de Vader, Die Mij
2809 Joha 8:26 | te zeggen en te oordelen; maar Die Mij gezonden heeft,
2810 Joha 8:28 | van Mijzelven niets doe; maar deze dingen spreek Ik, gelijk
2811 Joha 8:37 | gij Abrahams zaad zijt; maar gij zoekt Mij te doden;
2812 Joha 8:40 | 40 Maar nu zoekt gij Mij te doden,
2813 Joha 8:42 | Mijzelven niet gekomen, maar Hij heeft Mij gezonden. ~
2814 Joha 8:45 | 45 Maar Mij, omdat Ik u de waarheid
2815 Joha 8:49 | Ik heb den duivel niet; maar Ik eer Mijn Vader, en gij
2816 Joha 8:55 | 55 En gij kent Hem niet, maar Ik ken Hem; en indien Ik
2817 Joha 8:55 | zijn, dat is een leugenaar; maar Ik ken Hem, en bewaar Zijn
2818 Joha 8:59 | dat zij ze op Hem wierpen. Maar Jezus verborg Zich, en ging
2819 Joha 9:3 | gezondigd, noch zijn ouders, maar dit is geschied, opdat de
2820 Joha 9:21 | 21 Maar hoe hij nu ziet, weten wij
2821 Joha 9:28 | Gij zijt Zijn discipel; maar wij zijn discipelen van
2822 Joha 9:29 | tot Mozes gesproken heeft; maar Dezen weten wij niet, van
2823 Joha 9:31 | de zondaars niet hoort; maar zo iemand godvruchtig is,
2824 Joha 9:41 | zoudt gij geen zonde hebben; maar nu zegt gij: Wij zien; zo
2825 Joha 10:1 | in den stal der schapen, maar van elders inklimt, die
2826 Joha 10:2 | 2 Maar die door de deur ingaat,
2827 Joha 10:5 | 5 Maar een vreemde zullen zij geenszins
2828 Joha 10:5 | zullen zij geenszins volgen, maar zullen van hem vlieden;
2829 Joha 10:6 | gelijkenis zeide Jezus tot hen; maar zij verstonden niet, wat
2830 Joha 10:8 | zijn dieven en moordenaars; maar de schapen hebben hen niet
2831 Joha 10:12 | 12 Maar de huurling, en die geen
2832 Joha 10:18 | neemt hetzelve van Mij, maar Ik leg het van Mijzelven
2833 Joha 10:26 | 26 Maar gijlieden gelooft niet;
2834 Joha 10:33 | niet over enig goed werk, maar over gods lastering, en
2835 Joha 10:38 | 38 Maar indien Ik ze doe, en zo
2836 Joha 10:41 | Johannes deed wel geen teken; maar alles, wat Johannes van
2837 Joha 11:4 | krankheid is niet tot den dood, maar ter heerlijkheid Gods; opdat
2838 Joha 11:10 | 10 Maar indien iemand in den nacht
2839 Joha 11:11 | Lazarus, onze vriend, slaapt; maar Ik ga heen, om hem uit den
2840 Joha 11:13 | gesproken van zijn dood; maar zij meenden, dat Hij sprak
2841 Joha 11:22 | 22 Maar ook nu weet ik, dat alles,
2842 Joha 11:30 | in het vlek niet gekomen, maar was in de plaats, waar Hem
2843 Joha 11:42 | dat Gij Mij altijd hoort; maar om der schare wil, die rondom
2844 Joha 11:46 | 46 Maar sommigen van hen gingen
2845 Joha 11:51 | hij niet uit zichzelven; maar, zijnde hogepriester deszelven
2846 Joha 11:52 | niet alleen voor dat volk, maar opdat Hij ook de kinderen
2847 Joha 11:54 | vrijelijk onder de Joden; maar ging van daar naar het land
2848 Joha 12:6 | bezorgd was voor de armen, maar omdat hij een dief was,
2849 Joha 12:8 | gijlieden altijd met u, maar Mij hebt gij niet altijd. ~
2850 Joha 12:9 | niet alleen om Jezus' wil, maar opdat zij ook Lazarus zouden
2851 Joha 12:16 | discipelen in het eerst niet; maar als Jezus verheerlijkt was,
2852 Joha 12:23 | 23 Maar Jezus antwoordde hun, zeggende:
2853 Joha 12:24 | blijft hetzelve alleen; maar indien het sterft, zo brengt
2854 Joha 12:27 | verlos Mij uit deze ure! Maar hierom ben Ik in deze ure
2855 Joha 12:30 | Mijnentwil is deze stem geschied, maar om uwentwil. ~
2856 Joha 12:42 | uit de oversten in Hem; maar om der Farizeen wil beleden
2857 Joha 12:44 | gelooft, gelooft in Mij niet, maar in Dengene, Die Mij gezonden
2858 Joha 12:47 | opdat Ik de wereld oordele, maar opdat Ik de wereld zalig
2859 Joha 12:49 | Mijzelven niet gesproken; maar de Vader, Die Mij gezonden
2860 Joha 13:7 | Ik doe, weet gij nu niet, maar gij zult het na dezen verstaan. ~
2861 Joha 13:9 | niet alleen mijn voeten, maar ook de handen en het hoofd. ~
2862 Joha 13:10 | dan de voeten te wassen, maar is geheel rein. En gijlieden
2863 Joha 13:18 | welke Ik uitverkoren heb; maar dit geschiedt, opdat de
2864 Joha 13:36 | gij Mij nu niet volgen; maar gij zult Mij namaals volgen. ~
2865 Joha 14:10 | spreek Ik van Mijzelven niet, maar de Vader, Die in Mij blijft,
2866 Joha 14:17 | niet, en kent Hem niet; maar gij kent Hem; want Hij blijft
2867 Joha 14:19 | zal Mij niet meer zien; maar gij zult Mij zien; want
2868 Joha 14:24 | hoort, is het Mijne niet, maar des Vaders, Die Mij gezonden
2869 Joha 14:26 | 26 Maar de Trooster, de Heilige
2870 Joha 14:31 | 31 Maar opdat de wereld wete, dat
2871 Joha 15:15 | niet, wat zijn heer doet; maar Ik heb u vrienden genoemd;
2872 Joha 15:16 | hebt Mij niet uitverkoren, maar Ik heb u uitverkoren, en
2873 Joha 15:19 | van de wereld niet zijt, maar Ik u uit de wereld heb uitverkoren,
2874 Joha 15:21 | 21 Maar al deze dingen zullen zij
2875 Joha 15:22 | zij hadden geen zonde; maar nu hebben zij geen voorwendsel
2876 Joha 15:24 | zij hadden geen zonde; maar nu hebben zij ze gezien,
2877 Joha 15:25 | 25 Maar dit geschiedt, opdat het
2878 Joha 15:26 | 26 Maar wanneer de Trooster zal
2879 Joha 16:4 | 4 Maar deze dingen heb Ik tot u
2880 Joha 16:6 | 6 Maar omdat Ik deze dingen tot
2881 Joha 16:7 | Trooster tot u niet komen; maar indien Ik heenga, zo zal
2882 Joha 16:13 | 13 Maar wanneer Die zal gekomen
2883 Joha 16:13 | Zichzelven niet spreken, maar zo wat Hij zal gehoord hebben,
2884 Joha 16:20 | schreien, en klagelijk wenen, maar de wereld zal zich verblijden;
2885 Joha 16:20 | gij zult bedroefd zijn, maar uw droefheid zal tot blijdschap
2886 Joha 16:21 | dewijl haar ure gekomen is; maar wanneer zij het kindeken
2887 Joha 16:22 | dan hebt nu wel droefheid; maar Ik zal u wederom zien, en
2888 Joha 16:25 | gelijkenissen tot u gesproken; maar de ure komt, dat Ik niet
2889 Joha 16:25 | gelijkenissen tot u spreken zal, maar u vrijuit van den Vader
2890 Joha 16:33 | gij verdrukking hebben, maar hebt goeden moed, Ik heb
2891 Joha 17:9 | bid niet voor de wereld, maar voor degenen, die Gij Mij
2892 Joha 17:11 | niet meer in de wereld, maar deze zijn in de wereld,
2893 Joha 17:13 | 13 Maar nu kom Ik tot U, en spreek
2894 Joha 17:15 | uit de wereld wegneemt, maar dat Gij hen bewaart van
2895 Joha 17:20 | niet alleen voor dezen, maar ook voor degenen, die door
2896 Joha 17:25 | wereld heeft U niet gekend; maar Ik heb U gekend, en dezen
2897 Joha 18:28 | verontreinigd zouden worden, maar opdat zij het pascha eten
2898 Joha 18:36 | niet ware overgeleverd; maar nu is Mijn Koninkrijk niet
2899 Joha 18:40 | wederom, zeggende: Niet Dezen, maar Bar-abbas! En Bar-abbas
2900 Joha 19:9 | Jezus: Van waar zijt Gij? Maar Jezus gaf hem geen antwoord. ~
2901 Joha 19:12 | Pilatus Hem los te laten; maar de Joden riepen, zeggende:
2902 Joha 19:15 | 15 Maar zij riepen: Neem weg, neem
2903 Joha 19:21 | niet: De Koning der Joden; maar, dat Hij gezegd heeft: Ik
2904 Joha 19:24 | ons dien niet scheuren, maar laat ons daarover loten,
2905 Joha 19:33 | 33 Maar komende tot Jezus, als zij
2906 Joha 19:34 | 34 Maar een der krijgsknechten doorstak
2907 Joha 19:38 | discipel van Jezus was, maar bedekt om de vreze der Joden),
2908 Joha 20:7 | niet bij de doeken liggen, maar in het bijzonder in een
2909 Joha 20:17 | opgevaren tot Mijn Vader; maar ga heen tot Mijn broeders,
2910 Joha 20:27 | en zijt niet ongelovig, maar gelovig. ~
2911 Joha 20:31 | 31 Maar deze zijn geschreven, opdat
2912 Joha 21:8 | niet verre van het land, maar omtrent tweehonderd ellen),
2913 Joha 21:18 | wandeldet, alwaar gij wildet; maar wanneer gij zult oud geworden
2914 Joha 21:21 | zeide hij tot Jezus: Heere, maar wat zal deze? ~
2915 Joha 21:23 | dat hij niet sterven zou, maar: Indien Ik wil, dat hij
2916 Hand 1:4 | Jeruzalem niet scheiden zouden, maar verwachten de belofte des
2917 Hand 1:5 | Johannes doopte wel met water, maar gij zult met den Heiligen
2918 Hand 1:8 | 8 Maar gij zult ontvangen de kracht
2919 Hand 2:14 | 14 Maar Petrus, staande met de elven,
2920 Hand 2:16 | 16 Maar dit is het, wat gesproken
2921 Hand 2:34 | opgevaren in de hemelen; maar hij zegt: De Heere heeft
2922 Hand 3:6 | Zilver en goud heb ik niet, maar hetgeen ik heb, dat geve
2923 Hand 3:14 | 14 Maar gij hebt den Heilige en
2924 Hand 3:18 | 18 Maar God heeft alzo vervuld,
2925 Hand 4:17 | 17 Maar opdat het niet meer en meer
2926 Hand 4:19 | 19 Maar Petrus en Johannes, antwoordende,
2927 Hand 4:21 | 21 Maar zij dreigden hen nog meer,
2928 Hand 4:32 | hij had, zijn eigen ware, maar alle dingen waren hun gemeen. ~
2929 Hand 5:14 | 14 Maar Petrus zeide: Geenszins,
2930 Hand 5:26 | 26 Maar Petrus richtte hem op, zeggende:
2931 Hand 5:35 | 35 Maar in allen volke, die Hem
2932 Hand 5:41 | 41 Niet al den volke, maar den getuigen, die van God
2933 Hand 6:4 | 4 Maar Petrus, beginnende, verhaalde
2934 Hand 6:8 | 8 Maar ik zeide: Geenszins, Heere,
2935 Hand 6:16 | Johannes doopte wel met water, maar gijlieden zult gedoopt worden
2936 Hand 6:35 | in de gevangenis bewaard; maar van de Gemeente werd een
2937 Hand 6:39 | door den engel geschiedde, maar hij meende, dat hij een
2938 Hand 6:44 | de voorpoort niet open, maar liep naar binnen en boodschapte,
2939 Hand 6:46 | 16 Maar Petrus bleef kloppende:
2940 Hand 6:50 | en Sidoniers te krijgen; maar zij kwamen eendrachtelijk
2941 Hand 7:8 | 8 Maar Elymas, de tovenaar (want
2942 Hand 7:13 | Perge, een stad in Pamfylie. Maar Johannes, van hen scheidende,
2943 Hand 7:25 | Ik ben de Christus niet; maar ziet, Hij komt na mij, Wien
2944 Hand 7:30 | 30 Maar God heeft Hem uit de doden
2945 Hand 7:37 | 37 Maar Hij, Dien God opgewekt heeft,
2946 Hand 7:46 | 46 Maar Paulus en Barnabas, vrijmoedigheid
2947 Hand 7:50 | 50 Maar de Joden maakten op de godsdienstige
2948 Hand 8:2 | 2 Maar de Joden, die ongehoorzaam
2949 Hand 8:14 | 14 Maar de apostelen, Barnabas en
2950 Hand 8:19 | 19 Maar daarover kwamen Joden van
2951 Hand 9:5 | 5 Maar, zeiden zij, er zijn sommigen
2952 Hand 9:11 | 11 Maar wij geloven, door de genade
2953 Hand 9:20 | 20 Maar hun zal aanschrijven, dat
2954 Hand 9:34 | 34 Maar het dacht Silas goed aldaar
2955 Hand 9:38 | 38 Maar Paulus achtte billijk, dat
2956 Hand 9:40 | 40 Maar Paulus verkoos Silas, en
2957 Hand 10:1 | een gelovige Joodse vrouw, maar van een Grieksen vader; ~
2958 Hand 10:18 | deed zij vele dagen lang. Maar Paulus, daarover ontevreden
2959 Hand 10:28 | 28 Maar Paulus riep met grote stem,
2960 Hand 10:37 | 37 Maar Paulus zeide tot hen: Zij
2961 Hand 10:37 | heimelijk daaruit? Niet alzo; maar dat zij zelven komen, en
2962 Hand 11:5 | 5 Maar de Joden, die ongehoorzaam
2963 Hand 11:13 | 13 Maar als de Joden van Thessalonica
2964 Hand 11:14 | hij ging als naar de zee; maar Silas en Timotheus bleven
2965 Hand 11:18 | toch deze klapper zeggen? Maar anderen zeiden: Hij schijnt
2966 Hand 12:6 | 6 Maar als zij wederstonden en
2967 Hand 12:9 | nacht: Zijt niet bevreesd, maar spreek en zwijg niet. ~
2968 Hand 12:12 | 12 Maar als Gallio stadhouder van
2969 Hand 12:15 | 15 Maar indien er geschil is over
2970 Hand 12:17 | 17 Maar al de Grieken namen Sosthenes,
2971 Hand 12:19 | aan, en liet hen aldaar; maar hij ging in de synagoge,
2972 Hand 12:21 | 21 Maar hij nam afscheid van hen,
2973 Hand 13:4 | 4 Maar Paulus zeide: Johannes heeft
2974 Hand 13:9 | 9 Maar als sommigen verhard werden,
2975 Hand 13:15 | 15 Maar de boze geest, antwoordende,
2976 Hand 13:15 | ken ik, en Paulus weet ik; maar gijlieden, wie zijt gij? ~
2977 Hand 13:23 | 23 Maar op dienzelfden tijd ontstond
2978 Hand 13:26 | niet alleen van Efeze, maar ook bijna van geheel Azie,
2979 Hand 13:27 | deel in verachting kome, maar dat ook de tempel van de
2980 Hand 13:34 | 34 Maar als zij verstonden, dat
2981 Hand 14:13 | 13 Maar wij, vooruit naar het schip
2982 Hand 14:17 | 17 Maar hij zond van Milete naar
2983 Hand 14:24 | 24 Maar ik acht op geen ding, noch
2984 Hand 15:6 | gingen wij in het schip; maar zijlieden keerden wederom,
2985 Hand 15:13 | 13 Maar Paulus antwoordde: Wat doet
2986 Hand 15:13 | alleen gebonden te worden, maar ook te sterven te Jeruzalem
2987 Hand 15:24 | aangaande u, bericht zijn; maar dat gij alzo wandelt, dat
2988 Hand 15:39 | 39 Maar Paulus zeide: Ik ben een
2989 Hand 16:6 | 6 Maar het geschiedde mij, als
2990 Hand 16:9 | en werden zeer bevreesd; maar de stem Desgenen, Die tot
2991 Hand 16:28 | verkregen. En Paulus zeide: Maar ik ben ook een burger geboren.
2992 Hand 17:2 | 2 Maar de hogepriester Ananias
2993 Hand 17:8 | noch engel, noch geest, maar de Farizeen belijden het
2994 Hand 17:29 | over vragen hunner wet; maar geen beschuldiging tegen
2995 Hand 18:4 | 4 Maar opdat ik u niet lang ophoude,
2996 Hand 18:7 | 7 Maar Lysias, de overste, daarover
2997 Hand 18:10 | 10 Maar Paulus, als hem de stadhouder
2998 Hand 18:14 | 14 Maar dit beken ik u, dat ik naar
2999 Hand 18:27 | 27 Maar als twee jaren vervuld waren,
3000 Hand 19:9 | 9 Maar Festus, willende den Joden
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-3724 |