1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-3724
Book Chapter: Verse
3001 Hand 19:11 | weiger niet te sterven; maar indien er niets is van hetgeen,
3002 Hand 19:19 | 19 Maar hadden tegen hem enige vragen
3003 Hand 19:25 | 25 Maar ik bevonden hebbende, dat
3004 Hand 20:16 | 16 Maar richt u op, en sta op uw
3005 Hand 20:20 | 20 Maar heb eerst dengenen, die
3006 Hand 20:25 | 25 Maar hij zeide: Ik raas niet,
3007 Hand 20:25 | niet, machtigste Festus, maar ik spreek woorden van waarheid
3008 Hand 20:29 | geheellijk, niet alleen gij, maar ook allen, die mij heden
3009 Hand 21:10 | lading en van het schip, maar ook van ons leven. ~
3010 Hand 21:14 | 14 Maar niet lang daarna, sloeg
3011 Hand 21:22 | van iemands leven onder u, maar alleen van het schip. ~
3012 Hand 21:30 | 30 Maar als de scheepslieden zochten
3013 Hand 21:39 | kenden zij het land niet; maar zij merkten een zekeren
3014 Hand 21:41 | 41 Maar vervallende op een plaats,
3015 Hand 21:41 | vastzittende, bleef onbewegelijk, maar het achterschip brak van
3016 Hand 21:43 | 43 Maar de hoofdman, willen Paulus
3017 Hand 22:5 | 5 Maar hij schudde het beest af
3018 Hand 22:6 | terstond dood nedervallen. Maar als zij lang gewacht hadden,
3019 Hand 22:16 | den overste des legers; maar aan Paulus werd toegelaten
3020 Hand 22:19 | 19 Maar als de Joden zulks tegenspraken,
3021 Hand 22:21 | 21 Maar zij zeiden tot hem: Wij
3022 Hand 22:22 | 22 Maar wij begeren wel van u te
3023 Hand 22:24 | wel, hetgeen gezegd werd, maar sommigen geloofden niet. ~
3024 Rom 1:17 | geloof; gelijk geschreven is: Maar de rechtvaardige zal uit
3025 Rom 1:21 | verheerlijkt of gedankt; maar zijn verijdeld geworden
3026 Rom 1:32 | niet alleen dezelve doen, maar ook mede een welgevallen
3027 Rom 2:5 | 5 Maar naar uw hardigheid, en onbekeerlijk
3028 Rom 2:8 | 8 Maar dengenen, die twistgierig
3029 Rom 2:10 | 10 Maar heerlijkheid, en eer, en
3030 Rom 2:13 | niet rechtvaardig voor God, maar de daders der wet zullen
3031 Rom 2:25 | indien gij de wet doet; maar indien gij een overtreder
3032 Rom 2:29 | 29 Maar die is een Jood, die het
3033 Rom 2:29 | lof niet is uit de mensen, maar uit God. ~ ~ ~
3034 Rom 3:4 | Doch God zij waarachtig, maar alle mens leugenachtig;
3035 Rom 3:21 | 21 Maar nu is de rechtvaardigheid
3036 Rom 3:27 | wat wet? Der werken? Neen, maar door de wet des geloofs. ~
3037 Rom 3:31 | het geloof? Dat zij verre; maar wij bevestigen de wet. ~ ~ ~
3038 Rom 4:2 | gerechtvaardigd is, zo heeft hij roem, maar niet bij God. ~
3039 Rom 4:4 | toegerekend naar genade, maar naar schuld. ~
3040 Rom 4:5 | dengene, die niet werkt, maar gelooft in Hem, Die den
3041 Rom 4:10 | Niet in de besnijdenis, maar in de voorhuid. ~
3042 Rom 4:12 | uit de besnijdenis zijn, maar die ook wandelen in de voetstappen
3043 Rom 4:13 | erfgenaam der wereld zou zijn, maar door de rechtvaardigheid
3044 Rom 4:16 | alleen dat uit de wet is, maar ook dat uit het geloof Abrahams
3045 Rom 4:20 | getwijfeld door ongeloof; maar is gesterkt geweest in het
3046 Rom 4:24 | 24 Maar ook om onzentwil, welken
3047 Rom 5:3 | En niet alleenlijk dit, maar wij roemen ook in de verdrukkingen,
3048 Rom 5:8 | 8 Maar God bevestigt Zijn liefde
3049 Rom 5:11 | En niet alleenlijk dit, maar wij roemen ook in God, door
3050 Rom 5:13 | was de zonde in de wereld; maar de zonde wordt niet toegerekend,
3051 Rom 5:14 | 14 Maar de dood heeft geheerst van
3052 Rom 5:16 | misdaad tot verdoemenis, maar de genadegift is uit vele
3053 Rom 5:20 | 20 Maar de wet is bovendien ingekomen,
3054 Rom 6:11 | wel der zonde dood zijt, maar Gode levende zijt in Christus
3055 Rom 6:13 | wapenen der ongerechtigheid; maar stelt uzelven Gode, als
3056 Rom 6:14 | zijt niet onder de wet, maar onder de genade. ~
3057 Rom 6:15 | niet zijn onder de wet, maar onder de genade? Dat zij
3058 Rom 6:17 | 17 Maar Gode zij dank, dat gij wel
3059 Rom 6:17 | dienstknechten der zonde waart, maar dat gij nu van harte gehoorzaam
3060 Rom 6:22 | 22 Maar nu, van de zonde vrijgemaakt
3061 Rom 6:23 | bezoldiging der zonde is de dood, maar de genadegift Gods is het
3062 Rom 7:2 | man verbonden door de wet; maar indien de man gestorven
3063 Rom 7:3 | overspeelster genaamd worden; maar indien de man gestorven
3064 Rom 7:6 | 6 Maar nu zijn wij vrijgemaakt
3065 Rom 7:8 | 8 Maar de zonde, oorzaak genomen
3066 Rom 7:9 | zo leefde ik eertijds; maar als het gebod gekomen is,
3067 Rom 7:13 | geworden? Dat zij verre. Maar de zonde is mij de dood
3068 Rom 7:14 | dat de wet geestelijk is, maar ik ben vleselijk, verkocht
3069 Rom 7:15 | ik wil, dat doe ik niet, maar hetgeen ik haat, dat doe
3070 Rom 7:17 | doe datzelve nu niet meer, maar de zonde, die in mij woont. ~
3071 Rom 7:18 | het willen is wel bij mij, maar het goede te doen, dat vind
3072 Rom 7:19 | dat ik wil, doe ik niet, maar het kwade, dat ik niet wil,
3073 Rom 7:20 | ik nu hetzelve niet meer, maar de zonde, die in mij woont. ~
3074 Rom 7:23 | 23 Maar ik zie een andere wet in
3075 Rom 7:26 | het gemoed de wet Gods, maar met het vlees de wet der
3076 Rom 8:1 | naar het vlees wandelen, maar naar den Geest. ~
3077 Rom 8:4 | naar het vlees wandelen, maar naar den Geest. ~
3078 Rom 8:5 | bedenken, dat des vleses is; maar die naar den Geest zijn,
3079 Rom 8:6 | bedenken des vleses is de dood; maar het bedenken des Geestes
3080 Rom 8:9 | zijt niet in het vlees, maar in den Geest, zo anders
3081 Rom 8:9 | de Geest Gods in u woont. Maar zo iemand den Geest van
3082 Rom 8:10 | dood om der zonden wil; maar de geest is leven om der
3083 Rom 8:13 | leeft, zo zult gij sterven; maar indien gij door den Geest
3084 Rom 8:15 | dienstbaarheid wederom tot vreze; maar gij hebt ontvangen den Geest
3085 Rom 8:20 | onderworpen, niet gewillig, maar om diens wil, die het der
3086 Rom 8:23 | 23 En niet alleen dit, maar ook wij zelven, die de eerstelingen
3087 Rom 8:25 | 25 Maar indien wij hopen, hetgeen
3088 Rom 8:26 | zullen, gelijk het behoort, maar de Geest Zelf bidt voor
3089 Rom 8:32 | Zoon niet gespaard heeft, maar heeft Hem voor ons allen
3090 Rom 8:37 | 37 Maar in dit alles zijn wij meer
3091 Rom 9:7 | zijn zij allen kinderen; maar: In Izaak zal u het zaad
3092 Rom 9:8 | die zijn kinderen Gods; maar de kinderen der beloftenis
3093 Rom 9:10 | En niet alleenlijk deze, maar ook Rebekka is daarvan een
3094 Rom 9:11 | bleve, niet uit de werken, maar uit den Roepende; ~
3095 Rom 9:16 | noch desgenen, die loopt, maar des ontfermenden Gods. ~
3096 Rom 9:20 | 20 Maar toch, o mens, wie zijt gij,
3097 Rom 9:24 | niet alleen uit de Joden, maar ook uit de heidenen. ~
3098 Rom 9:31 | 31 Maar Israel, die de wet der rechtvaardigheid
3099 Rom 9:32 | zochten niet uit het geloof, maar als uit de werken der wet,
3100 Rom 10:2 | een ijver tot God hebben, maar niet met verstand. ~
3101 Rom 10:6 | 6 Maar de rechtvaardigheid, die
3102 Rom 10:8 | 8 Maar wat zegt zij? Nabij u is
3103 Rom 10:18 | 18 Maar ik zeg: Hebben zij het niet
3104 Rom 10:19 | 19 Maar ik zeg: Heeft Israel het
3105 Rom 10:21 | 21 Maar tegen Israel zegt Hij: Den
3106 Rom 11:4 | 4 Maar wat zegt tot hem het Goddelijk
3107 Rom 11:7 | heeft het niet verkregen; maar de uitverkorenen hebben
3108 Rom 11:11 | vallen zouden? Dat zij verre; maar door hun val is de zaligheid
3109 Rom 11:18 | draagt den wortel niet, maar de wortel u. ~
3110 Rom 11:20 | Zijt niet hooggevoelende, maar vrees. ~
3111 Rom 11:22 | degenen, die gevallen zijn, maar de goedertierenheid over
3112 Rom 11:23 | 23 Maar ook zij, indien zij in het
3113 Rom 11:28 | Evangelie, om uwentwil, maar aangaande de verkiezing
3114 Rom 11:30 | ongehoorzaam geweest zijt, maar nu barmhartigheid verkregen
3115 Rom 12:2 | wereld niet gelijkvormig; maar wordt veranderd door de
3116 Rom 12:3 | men behoort wijs te zijn; maar dat hij wijs zij tot matigheid,
3117 Rom 12:5 | een lichaam in Christus, maar elkeen zijn wij elkanders
3118 Rom 12:16 | niet naar de hoge dingen, maar voegt u tot de nederige.
3119 Rom 12:19 | uzelven niet, beminden, maar geeft den toorn plaats;
3120 Rom 12:21 | het kwade niet overwonnen, maar overwint het kwade door
3121 Rom 13:3 | vreze den goeden werken, maar den kwaden. Wilt gij nu
3122 Rom 13:4 | Gods dienares, u ten goede. Maar indien gij kwaad doet, zo
3123 Rom 13:5 | niet alleen om der straffe, maar ook om des gewetens wil. ~
3124 Rom 13:14 | 14 Maar doet aan den Heere Jezus
3125 Rom 14:1 | in het geloof, neemt aan, maar niet tot twistige samensprekingen. ~
3126 Rom 14:2 | dat men alles eten mag, maar die zwak is, eet moeskruiden. ~
3127 Rom 14:5 | dag boven den anderen dag; maar de ander acht al de dagen
3128 Rom 14:10 | 10 Maar gij, wat oordeelt gij uw
3129 Rom 14:13 | elkander niet meer oordelen; maar oordeelt dit liever, namelijk,
3130 Rom 14:15 | 15 Maar indien uw broeder om der
3131 Rom 14:17 | is niet spijs en drank, maar rechtvaardigheid, en vrede,
3132 Rom 14:20 | Alle dingen zijn wel rein; maar het is kwaad den mens, die
3133 Rom 14:23 | 23 Maar die twijfelt, indien hij
3134 Rom 15:1 | 1 Maar wij, die sterk zijn, zijn
3135 Rom 15:3 | Zichzelven niet behaagd, maar gelijk geschreven is: De
3136 Rom 15:15 | 15 Maar ik heb u eensdeels te stoutelijker
3137 Rom 15:21 | 21 Maar gelijk geschreven is: Denwelken
3138 Rom 15:23 | 23 Maar nu geen plaats meer hebbende
3139 Rom 15:25 | 25 Maar nu reis ik naar Jeruzalem,
3140 Rom 16:4 | denwelken niet alleen ik danke, maar ook al de Gemeenten der
3141 Rom 16:18 | Heere Jezus Christus niet, maar hun buik; en verleiden door
3142 Rom 16:26 | 26 Maar nu geopenbaard is, en door
3143 1Kor 1:10 | 10 Maar ik bid u, broeders, door
3144 1Kor 1:10 | u geen scheuringen zijn, maar dat gij samengevoegd zijt
3145 1Kor 1:17 | niet gezonden, om te dopen, maar om het Evangelie te verkondigen;
3146 1Kor 1:18 | verloren gaan, dwaasheid; maar ons, die behouden worden,
3147 1Kor 1:24 | 24 Maar hun, die geroepen zijn,
3148 1Kor 1:27 | 27 Maar het dwaze der wereld heeft
3149 1Kor 1:30 | 30 Maar uit Hem zijt gij in Christus
3150 1Kor 2:4 | der menselijke wijsheid, maar in betoning des geestes
3151 1Kor 2:5 | in wijsheid der mensen, maar in de kracht Gods. ~
3152 1Kor 2:7 | 7 Maar wij spreken de wijsheid
3153 1Kor 2:9 | 9 Maar gelijk geschreven is: Hetgeen
3154 1Kor 2:12 | ontvangen den geest der wereld, maar den Geest, Die uit God is,
3155 1Kor 2:13 | menselijke wijsheid leert, maar met woorden, die de Heilige
3156 1Kor 2:14 | 14 Maar de natuurlijke mens begrijpt
3157 1Kor 2:15 | onderscheidt wel alle dingen, maar hij zelf wordt van niemand
3158 1Kor 2:16 | die Hem zou onderrichten? Maar wij hebben den zin van Christus. ~ ~
3159 1Kor 3:1 | spreken als tot geestelijken, maar als tot vleselijken, als
3160 1Kor 3:6 | Apollos heeft nat gemaakt; maar God heeft den wasdom gegeven. ~
3161 1Kor 3:7 | noch hij, die nat maakt, maar God, Die den wasdom geeft. ~
3162 1Kor 3:8 | die nat maakt, zijn een; maar een iegelijk zal zijn loon
3163 1Kor 3:10 | een ander bouwt daarop. Maar een iegelijk zie toe, hoe
3164 1Kor 3:15 | die zal schade lijden; maar zelf zal hij behouden worden,
3165 1Kor 4:4 | daardoor niet gerechtvaardigd; maar Die mij oordeelt, is de
3166 1Kor 4:10 | dwazen om Christus' wil, maar gij zijt wijzen in Christus;
3167 1Kor 4:10 | Christus; wij zijn zwakken, maar gij sterken; gij zijt heerlijken,
3168 1Kor 4:10 | sterken; gij zijt heerlijken, maar wij verachten. ~
3169 1Kor 4:14 | niet om u te beschamen, maar als mijn lieve kinderen
3170 1Kor 4:19 | 19 Maar ik zal haast tot u komen,
3171 1Kor 4:19 | dergenen, die opgeblazen zijn, maar de kracht. ~
3172 1Kor 4:20 | niet gelegen in woorden, maar in kracht. ~
3173 1Kor 5:3 | met het lichaam afwezend, maar tegenwoordig zijnde met
3174 1Kor 5:8 | kwaadheid en der boosheid, maar in de ongezuurde broden
3175 1Kor 5:11 | 11 Maar nu heb ik u geschreven,
3176 1Kor 5:13 | 13 Maar die buiten zijn oordeelt
3177 1Kor 6:6 | 6 Maar de ene broeder gaat met
3178 1Kor 6:8 | 8 Maar gijlieden doet ongelijk,
3179 1Kor 6:11 | dit waart gij sommigen; maar gij zijt afgewassen, maar
3180 1Kor 6:11 | maar gij zijt afgewassen, maar gij zijt geheiligd, maar
3181 1Kor 6:11 | maar gij zijt geheiligd, maar gij zijt gerechtvaardigd,
3182 1Kor 6:12 | dingen zijn mij geoorloofd, maar alle dingen zijn niet oorbaar;
3183 1Kor 6:12 | dingen zijn mij geoorloofd, maar ik zal onder de macht van
3184 1Kor 6:13 | buik is voor de spijzen; maar God zal beide dezen en die
3185 1Kor 6:13 | is niet voor de hoererij, maar voor den Heere en de Heere
3186 1Kor 6:17 | 17 Maar die den Heere aanhangt,
3187 1Kor 6:18 | is buiten het lichaam, maar die hoererij bedrijft, zondigt
3188 1Kor 7:2 | 2 Maar om der hoererijen wil zal
3189 1Kor 7:4 | over haar eigen lichaam, maar de man; en desgelijks ook
3190 1Kor 7:4 | over zijn eigen lichaam, maar de vrouw. ~
3191 1Kor 7:7 | gelijk als ikzelf ben; maar een iegelijk heeft zijn
3192 1Kor 7:7 | van God, de een wel aldus, maar de andere alzo. ~
3193 1Kor 7:9 | 9 Maar indien zij zich niet kunnen
3194 1Kor 7:10 | getrouwden gebiede niet ik, maar de Heere, dat de vrouw van
3195 1Kor 7:12 | 12 Maar den anderen zeg ik, niet
3196 1Kor 7:14 | waren uw kinderen onrein, maar nu zijn zij heilig. ~
3197 1Kor 7:15 | 15 Maar indien de ongelovige scheidt,
3198 1Kor 7:15 | niet dienstbaar gemaakt; maar God heeft ons tot vrede
3199 1Kor 7:19 | en de voorhuid is niets, maar de onderhouding der geboden
3200 1Kor 7:21 | laat u dat niet bekommeren; maar indien gij ook kunt vrij
3201 1Kor 7:25 | ik geen bevel des Heeren; maar ik zeg mijn gevoelen, als
3202 1Kor 7:28 | 28 Maar indien gij ook trouwt, gij
3203 1Kor 7:29 | 29 Maar dit zeg ik, broeders, dat
3204 1Kor 7:33 | 33 Maar die getrouwd is, bekommert
3205 1Kor 7:34 | aan lichaam en aan geest; maar die getrouwd is, bekommert
3206 1Kor 7:35 | strik over u zou werpen, maar om u te leiden tot hetgeen
3207 1Kor 7:36 | 36 Maar zo iemand acht, dat hij
3208 1Kor 7:37 | geen noodzaak hebbende, maar macht heeft over zijn eigen
3209 1Kor 7:39 | langen tijd haar man leeft; maar indien haar man ontslapen
3210 1Kor 7:40 | 40 Maar zij is gelukkiger, indien
3211 1Kor 8:1 | kennis maakt opgeblazen, maar de liefde sticht. ~
3212 1Kor 8:3 | 3 Maar zo iemand God liefheeft,
3213 1Kor 8:6 | 6 Nochtans hebben wij maar een God, den Vader, uit
3214 1Kor 8:6 | zijn, en wij tot Hem; en maar een Heere, Jezus Christus,
3215 1Kor 8:7 | allen is de kennis niet; maar sommigen, met een geweten
3216 1Kor 8:9 | 9 Maar ziet toe, dat deze uw macht
3217 1Kor 9:12 | deze macht niet gebruikt, maar wij verdragen het al, opdat
3218 1Kor 9:15 | 15 Maar ik heb geen van deze dingen
3219 1Kor 9:17 | gewillig doe, zo heb ik loon, maar indien onwillig, de uitdeling
3220 1Kor 9:21 | zijnde niet zonder de wet, maar voor Christus onder de wet),
3221 1Kor 9:24 | lopen, allen wel lopen, maar dat een den prijs ontvangt?
3222 1Kor 9:25 | kroon zouden ontvangen, maar wij een onverderfelijke. ~
3223 1Kor 9:27 | 27 Maar ik bedwing mijn lichaam,
3224 1Kor 10:5 | 5 Maar in het meerder deel van
3225 1Kor 10:13 | boven hetgeen gij vermoogt; maar Hij zal met de verzoeking
3226 1Kor 10:23 | dingen zijn mij geoorloofd, maar alle dingen zijn niet oorbaar;
3227 1Kor 10:23 | dingen zijn mij geoorloofd, maar alle dingen stichten niet. ~
3228 1Kor 10:24 | zoeke dat zijns zelfs is; maar een iegelijk zoeke dat des
3229 1Kor 10:28 | 28 Maar zo iemand tot ulieden zegt:
3230 1Kor 10:29 | geweten, niet van uzelven, maar des anderen; want waarom
3231 1Kor 10:33 | zoekende mijn eigen voordeel, maar het voordeel van velen,
3232 1Kor 11:5 | 5 Maar een iegelijke vrouw, die
3233 1Kor 11:6 | zij ook geschoren worde; maar indien het lelijk is voor
3234 1Kor 11:7 | de heerlijkheid Gods is; maar de vrouw is de heerlijkheid
3235 1Kor 11:8 | man is uit de vrouw niet, maar de vrouw is uit den man. ~
3236 1Kor 11:9 | niet geschapen om de vrouw, maar de vrouw om den man. ~
3237 1Kor 11:15 | 15 Maar zo een vrouw lang haar draagt,
3238 1Kor 11:17 | dat gij niet tot beter, maar tot erger samenkomt. ~
3239 1Kor 11:28 | 28 Maar de mens beproeve zichzelven,
3240 1Kor 11:32 | 32 Maar als wij geoordeeld worden,
3241 1Kor 12:7 | 7 Maar aan een iegelijk wordt de
3242 1Kor 12:12 | ene lichaam, vele zijnde, maar een lichaam zijn, alzo ook
3243 1Kor 12:14 | lichaam is niet een lid, maar vele leden. ~
3244 1Kor 12:18 | 18 Maar nu heeft God de leden gezet,
3245 1Kor 12:19 | 19 Waren zij alle maar een lid, waar zou het lichaam
3246 1Kor 12:20 | 20 Maar nu zijn er wel vele leden,
3247 1Kor 12:20 | er wel vele leden, doch maar een lichaam. ~
3248 1Kor 12:24 | hebben het niet van node; maar God heeft het lichaam alzo
3249 1Kor 12:25 | tweedracht in het lichaam zij, maar de leden voor elkander gelijke
3250 1Kor 13:6 | niet in de ongerechtigheid, maar zij verblijdt zich in de
3251 1Kor 13:8 | liefde vergaat nimmermeer; maar hetzij profetieen, zij zullen
3252 1Kor 13:11 | overlegde ik als een kind; maar wanneer ik een man geworden
3253 1Kor 13:12 | spiegel in een duistere rede, maar alsdan zullen wij zien aangezicht
3254 1Kor 13:12 | aangezicht; nu ken ik ten dele, maar alsdan zal ik kennen, gelijk
3255 1Kor 14:1 | om de geestelijke gaven, maar meest, dat gij moogt profeteren. ~
3256 1Kor 14:2 | spreekt niet den mensen, maar Gode; want niemand verstaat
3257 1Kor 14:3 | 3 Maar die profeteert, spreekt
3258 1Kor 14:4 | die sticht zichzelven; maar die profeteert die sticht
3259 1Kor 14:5 | in vreemde talen spreekt, maar meer, dat gij profeteert;
3260 1Kor 14:14 | bid, mijn geest bidt wel, maar mijn verstand is vruchteloos. ~
3261 1Kor 14:15 | wel met den geest bidden, maar ik zal ook met het verstand
3262 1Kor 14:15 | wel met den geest zingen, maar ik zal ook met het verstand
3263 1Kor 14:17 | dankzegt wel behoorlijk, maar de ander wordt niet gesticht. ~
3264 1Kor 14:19 | 19 Maar ik wil liever in de Gemeente
3265 1Kor 14:20 | kinderen in het verstand, maar zijt kinderen in de boosheid,
3266 1Kor 14:22 | niet dengenen, die geloven, maar den ongelovigen; en de profetie
3267 1Kor 14:22 | profetie niet den ongelovigen, maar dengenen, die geloven. ~
3268 1Kor 14:24 | 24 Maar indien zij allen profeteerden,
3269 1Kor 14:28 | 28 Maar indien er geen uitlegger
3270 1Kor 14:33 | geen God van verwarring, maar van vrede, gelijk in al
3271 1Kor 14:34 | niet toegelaten te spreken, maar bevolen onderworpen te zijn,
3272 1Kor 14:38 | 38 Maar zo iemand onwetend is, die
3273 1Kor 15:10 | is niet ijdel geweest, maar ik heb overvloediger gearbeid
3274 1Kor 15:10 | zij allen; doch niet ik, maar de genade Gods, Die met
3275 1Kor 15:20 | 20 Maar nu, Christus is opgewekt
3276 1Kor 15:23 | 23 Maar een iegelijk in zijn orde:
3277 1Kor 15:35 | 35 Maar, zal iemand zeggen: Hoe
3278 1Kor 15:37 | lichaam niet, dat worden zal, maar een bloot graan, naar het
3279 1Kor 15:38 | 38 Maar God geeft hetzelve een lichaam,
3280 1Kor 15:39 | is niet hetzelfde vlees; maar een ander is het vlees der
3281 1Kor 15:40 | er zijn aardse lichamen; maar een andere is de heerlijkheid
3282 1Kor 15:46 | geestelijke is niet eerst, maar het natuurlijke, daarna
3283 1Kor 15:51 | wel niet allen ontslapen, maar wij zullen allen veranderd
3284 1Kor 15:57 | 57 Maar Gode zij dank, Die ons de
3285 1Kor 16:7 | zien in het voorbijgaan, maar ik hoop enigen tijd bij
3286 1Kor 16:8 | 8 Maar ik zal te Efeze blijven
3287 1Kor 16:11 | hem dan niemand verachte; maar geleidt hem in vrede, opdat
3288 1Kor 16:12 | broederen tot u komen zou; maar het was ganselijk zijn wil
3289 2Kor 1:9 | onszelven vertrouwen zouden, maar op God, Die de doden verwekt; ~
3290 2Kor 1:12 | in vleselijke wijsheid, maar in de genade Gods, in de
3291 2Kor 1:19 | Timotheus, was niet ja en neen, maar is geweest ja in Hem. ~
3292 2Kor 1:21 | 21 Maar Die ons met u bevestigt
3293 2Kor 1:24 | heerschappij voeren over uw geloof, maar wij zijn medewerkers uwer
3294 2Kor 2:1 | 1 Maar ik heb dit bij mijzelven
3295 2Kor 2:4 | gij zoudt bedroefd worden, maar opdat gij de liefde zoudt
3296 2Kor 2:5 | heeft niet mij bedroefd, maar ten dele (opdat ik hem niet
3297 2Kor 2:13 | 13 Maar, afscheid van hen genomen
3298 2Kor 2:16 | reuk des doods ten dode; maar genen een reuk des levens
3299 2Kor 2:17 | het Woord Gods te koop, maar als uit oprechtheid, maar
3300 2Kor 2:17 | maar als uit oprechtheid, maar als uit God, in de tegenwoordigheid
3301 2Kor 3:3 | geschreven is niet met inkt, maar door den Geest des levenden
3302 2Kor 3:3 | niet in stenen tafelen, maar in vlezen tafelen des harten. ~
3303 2Kor 3:5 | denken, als uit onszelven; maar onze bekwaamheid is uit
3304 2Kor 3:6 | Testaments, niet der letter, maar des Geestes; want de letter
3305 2Kor 3:6 | Geestes; want de letter doodt, maar de Geest maakt levend. ~
3306 2Kor 3:14 | 14 Maar hun zinnen zijn verhard
3307 2Kor 3:15 | 15 Maar tot den huidigen dag toe,
3308 2Kor 4:2 | 2 Maar wij hebben verworpen de
3309 2Kor 4:2 | Woord Gods vervalsende, maar door openbaring der waarheid
3310 2Kor 4:5 | prediken niet onszelven, maar Christus Jezus, den Heere;
3311 2Kor 4:7 | 7 Maar wij hebben dezen schat in
3312 2Kor 4:12 | de dood werkt wel in ons, maar het leven in ulieden. ~
3313 2Kor 4:16 | Daarom vertragen wij niet; maar hoewel onze uitwendige mens
3314 2Kor 4:18 | de dingen, die men ziet, maar de dingen, die men niet
3315 2Kor 4:18 | men ziet, zijn tijdelijk, maar de dingen, die men niet
3316 2Kor 5:1 | niet met handen gemaakt, maar eeuwig in de hemelen. ~
3317 2Kor 5:4 | wij niet willen ontkleed, maar overkleed worden, opdat
3318 2Kor 5:8 | 8 Maar wij hebben goeden moed,
3319 2Kor 5:12 | onszelven u niet wederom aan, maar wij geven u oorzaak van
3320 2Kor 5:15 | zichzelven zouden leven, maar Dien, Die voor hen gestorven
3321 2Kor 6:4 | 4 Maar wij, als dienaars van God,
3322 2Kor 6:12 | Gij zijt niet nauw in ons, maar gij zijt nauw in uw ingewanden. ~
3323 2Kor 7:5 | ons vlees geen rust gehad; maar wij waren in alles verdrukt;
3324 2Kor 7:7 | alleen door zijn komst, maar ook door de vertroosting,
3325 2Kor 7:9 | gij bedroefd zijt geweest, maar omdat gij bedroefd zijt
3326 2Kor 7:10 | bekering tot zaligheid; maar de droefheid der wereld
3327 2Kor 7:12 | die onrecht gedaan was; maar opdat onze vlijtigheid voor
3328 2Kor 7:14 | niet beschaamd geworden; maar gelijk wij alles met waarheid
3329 2Kor 8:5 | gelijk wij gehoopt hadden, maar gaven zichzelven eerst aan
3330 2Kor 8:8 | dit niet als gebiedende, maar als door de naarstigheid
3331 2Kor 8:10 | die niet alleen het doen, maar ook het willen van over
3332 2Kor 8:11 | 11 Maar nu voleindigt ook het doen;
3333 2Kor 8:14 | 14 Maar opdat uit gelijkheid, in
3334 2Kor 8:19 | 19 En dat niet alleen, maar hij is ook van de Gemeenten
3335 2Kor 8:21 | niet alleen voor den Heere, maar ook voor de mensen. ~
3336 2Kor 9:3 | 3 Maar ik heb deze broeders gezonden,
3337 2Kor 9:12 | het gebrek der heiligen, maar is ook overvloedig door
3338 2Kor 10:1 | wel gering ben onder u, maar afwezend stout ben tegen
3339 2Kor 10:4 | krijg zijn niet vleselijk, maar krachtig door God, tot nederwerping
3340 2Kor 10:10 | wel gewichtig en krachtig; maar de tegenwoordigheid des
3341 2Kor 10:12 | die zichzelven prijzen; maar deze verstaan niet, dat
3342 2Kor 10:13 | niet roemen buiten de maat; maar dat wij, naar de maat des
3343 2Kor 10:15 | in anderer lieden arbeid, maar hebbende hoop, als uw geloof
3344 2Kor 10:18 | niet die zichzelven prijst, maar dien de Heere prijst, die
3345 2Kor 11:6 | het niet in wetenschap; maar alleszins zijn wij in alle
3346 2Kor 11:12 | 12 Maar wat ik doe, dat zal ik nog
3347 2Kor 11:17 | ik niet naar den Heere, maar als in onwijsheid, in deze
3348 2Kor 11:21 | wij zwak waren geweest; maar waarin iemand stout is (
3349 2Kor 12:6 | zal de waarheid zeggen; maar ik houde daarvan af, opdat
3350 2Kor 12:14 | want ik zoek niet het uwe, maar u; want de kinderen moeten
3351 2Kor 12:14 | vergaderen voor de ouders, maar de ouders voor de kinderen. ~
3352 2Kor 12:16 | ik heb u niet bezwaard; maar alzo ik listig was, heb
3353 2Kor 13:3 | Welke in u niet zwak is, maar krachtig is onder u. ~
3354 2Kor 13:4 | ook wij zijn zwak in Hem, maar zullen met Hem leven door
3355 2Kor 13:7 | zouden bevonden worden, maar opdat gij het goede zoudt
3356 2Kor 13:8 | niets tegen de waarheid, maar voor de waarheid. ~
3357 Gal 1:1 | mensen, noch door een mens, maar door Jezus Christus, en
3358 Gal 1:7 | 7 Daar er geen ander is; maar er zijn sommigen, die u
3359 Gal 1:11 | 11 Maar ik maak u bekend, broeders,
3360 Gal 1:12 | ontvangen, noch geleerd, maar door de openbaring van Jezus
3361 Gal 1:15 | 15 Maar wanneer het Gode behaagd
3362 Gal 1:17 | voor mij apostelen waren; maar ik ging henen naar Arabie,
3363 Gal 1:23 | 23 Maar zij hadden alleenlijk gehoord,
3364 Gal 2:3 | 3 Maar ook Titus, die met mij was,
3365 Gal 2:7 | 7 Maar daarentegen, als zij zagen,
3366 Gal 2:12 | hij mede met de heidenen; maar toen zij gekomen waren,
3367 Gal 2:14 | 14 Maar als ik zag, dat zij niet
3368 Gal 2:16 | wordt uit de werken der wet, maar door het geloof van Jezus
3369 Gal 2:17 | 17 Maar indien wij, die in Christus
3370 Gal 2:20 | leef, doch niet meer ik, maar Christus leeft in mij; en
3371 Gal 3:4 | tevergeefs geleden? Indien maar ook tevergeefs! ~
3372 Gal 3:12 | is niet uit het geloof; maar de mens, die deze dingen
3373 Gal 3:16 | den zaden, als van velen; maar als van een: En uw zade;
3374 Gal 3:18 | meer uit de beloftenis; maar God heeft ze Abraham door
3375 Gal 3:20 | niet Middelaar van een, maar God is een.
3376 Gal 3:22 | 22 Maar de Schrift heeft het alles
3377 Gal 3:25 | 25 Maar als het geloof gekomen is,
3378 Gal 4:2 | 2 Maar hij is onder voogden en
3379 Gal 4:4 | 4 Maar wanneer de volheid des tijds
3380 Gal 4:7 | niet meer een dienstknecht, maar een zoon; en indien gij
3381 Gal 4:8 | 8 Maar toen, als gij God niet kendet,
3382 Gal 4:14 | niet veracht noch verfoeid; maar gij naamt mij aan als een
3383 Gal 4:17 | ijveren niet recht over u; maar zij willen ons uitsluiten,
3384 Gal 4:23 | 23 Maar gene, die uit de dienstmaagd
3385 Gal 4:26 | 26 Maar Jeruzalem, dat boven is,
3386 Gal 4:28 | 28 Maar wij, broeders, zijn kinderen
3387 Gal 4:30 | 30 Maar wat zegt de Schrift? Werp
3388 Gal 4:31 | kinderen der dienstmaagd, maar der vrije. ~ ~
3389 Gal 5:6 | enige kracht noch voorhuid, maar het geloof, door de liefde
3390 Gal 5:10 | niet anders zult gevoelen; maar die u ontroert, zal het
3391 Gal 5:11 | 11 Maar ik, broeders! Indien ik
3392 Gal 5:13 | oorzaak voor het vlees; maar dient elkander door de liefde. ~
3393 Gal 5:15 | 15 Maar indien gij elkander bijt
3394 Gal 5:18 | 18 Maar indien gij door den Geest
3395 Gal 5:22 | 22 Maar de vrucht des Geestes is
3396 Gal 5:24 | 24 Maar die van Christus zijn, hebben
3397 Gal 6:4 | 4 Maar een iegelijk beproeve zijn
3398 Gal 6:8 | vlees verderfenis maaien; maar die in den Geest zaait,
3399 Gal 6:10 | ons goed doen aan allen, maar meest aan de huisgenoten
3400 Gal 6:13 | worden, houden de wet niet; maar zij willen, dat gij besneden
3401 Gal 6:14 | 14 Maar het zij verre van mij, dat
3402 Gal 6:15 | enige kracht, noch voorhuid, maar een nieuw schepsel. ~
3403 Efez 1:21 | niet alleen in deze wereld, maar ook in de toekomende; ~
3404 Efez 2:4 | 4 Maar God, Die rijk is in barmhartigheid
3405 Efez 2:13 | 13 Maar nu in Christus Jezus, zijt
3406 Efez 2:19 | vreemdelingen en bijwoners, maar medeburgers der heiligen,
3407 Efez 3:2 | 2 Indien gij maar gehoord hebt van de bedeling
3408 Efez 4:7 | 7 Maar aan elkeen van ons is de
3409 Efez 4:15 | 15 Maar de waarheid betrachtende
3410 Efez 4:28 | heeft, stele niet meer, maar arbeide liever, werkende
3411 Efez 4:29 | vuile rede ga uit uw mond, maar zo er enige goede rede is
3412 Efez 4:32 | 32 Maar zijt jegens elkander goedertieren,
3413 Efez 5:3 | 3 Maar hoererij en alle onreinigheid,
3414 Efez 5:4 | gekkernij, welke niet betamen; maar veelmeer dankzegging. ~
3415 Efez 5:8 | waart eertijds duisternis, maar nu zijt gij licht in den
3416 Efez 5:11 | onvruchtbare werken der duisternis, maar bestraft ze ook veeleer. ~
3417 Efez 5:13 | 13 Maar al deze dingen, van het
3418 Efez 5:15 | wandelt, niet als onwijzen, maar als wijzen. ~
3419 Efez 5:17 | zijt niet onverstandig, maar verstaat, welke de wil des
3420 Efez 5:18 | wijn, waarin overdaad is, maar wordt vervuld met den Geest; ~
3421 Efez 5:27 | heeft, of iets dergelijks, maar dat zij zou heilig zijn
3422 Efez 5:29 | zijn eigen vlees gehaat, maar hij voedt het, en onderhoudt
3423 Efez 6:4 | kinderen niet tot toorn, maar voedt hen op in de lering
3424 Efez 6:6 | ogendienst, als mensenbehagers, maar als dienstknechten van Christus,
3425 Efez 6:12 | niet tegen vlees en bloed, maar tegen de overheden, tegen
3426 Fili 1:15 | Christus door nijd en twist, maar sommigen ook door goedwilligheid. ~
3427 Fili 1:20 | zaak zal beschaamd worden; maar dat in alle vrijmoedigheid,
3428 Fili 1:22 | 22 Maar of te leven in het vlees,
3429 Fili 1:24 | 24 Maar in het vlees te blijven,
3430 Fili 1:28 | bewijs is des verderfs, maar u der zaligheid, en dat
3431 Fili 1:29 | alleen in Hem te geloven, maar ook voor Hem te lijden; ~
3432 Fili 2:3 | twisting of ijdele eer, maar door ootmoedigheid achte
3433 Fili 2:4 | iegelijk zie niet op het zijne, maar een iegelijk zie ook op
3434 Fili 2:7 | 7 Maar heeft Zichzelven vernietigd,
3435 Fili 2:12 | tegenwoordigheid alleen, maar veelmeer nu in mijn afwezen,
3436 Fili 2:25 | 25 Maar ik heb nodig geacht tot
3437 Fili 2:27 | geweest tot nabij den dood; maar God heeft Zich zijner ontfermd;
3438 Fili 2:27 | en niet alleen zijner, maar ook mijner, opdat ik niet
3439 Fili 3:7 | 7 Maar hetgeen mij gewin was, dat
3440 Fili 3:9 | rechtvaardigheid, die uit de wet is, maar die door het geloof van
3441 Fili 3:12 | of alrede volmaakt ben; maar ik jaag er naar, of ik het
3442 Fili 3:14 | 14 Maar een ding doe ik, vergetende,
3443 Fili 3:20 | 20 Maar onze wandel is in de hemelen,
3444 Fili 4:6 | Weest in geen ding bezorgd; maar laat uw begeerten in alles,
3445 Fili 4:10 | waaraan gij ook gedacht hebt, maar gij hebt de gelegenheid
3446 Fili 4:17 | Niet dat ik de gave zoek, maar ik zoek de vrucht, die overvloedig
3447 Fili 4:18 | 18 Maar ik heb alles ontvangen,
3448 Kol 1:23 | 23 Indien gij maar blijft in het geloof, gefondeerd
3449 Kol 1:26 | en van alle geslachten, maar nu geopenbaard is aan Zijn
3450 Kol 2:17 | schaduw der toekomende dingen, maar het lichaam is van Christus. ~
3451 Kol 2:23 | zijn niet in enige waarde, maar tot verzadiging van het
3452 Kol 3:8 | 8 Maar nu legt ook gij dit alles
3453 Kol 3:11 | dienstknecht en vrije; maar Christus is alles en in
3454 Kol 3:22 | ogendiensten als mensenbehagers, maar met eenvoudigheid des harten,
3455 Kol 3:25 | 25 Maar die onrecht doet, die zal
3456 1The 1:5 | alleen in woorden geweest, maar ook in kracht, en in den
3457 1The 1:8 | in Macedonie en Achaje; maar ook in alle plaatsen is
3458 1The 2:2 | 2 Maar, hoewel wij te voren geleden
3459 1The 2:4 | 4 Maar, gelijk wij van God beproefd
3460 1The 2:4 | niet als mensen behagende, maar Gode, Die onze harten beproeft. ~
3461 1The 2:7 | 7 Maar wij zijn vriendelijk geweest
3462 1The 2:8 | alleen het Evangelie van God, maar ook onze eigen zielen, daarom
3463 1The 2:13 | niet als der mensen woord, maar (gelijk het waarlijk is)
3464 1The 2:17 | 17 Maar wij, broeders, van u beroofd
3465 1The 2:18 | Paulus) eenmaal en andermaal, maar de satanas heeft ons belet. ~
3466 1The 3:6 | 6 Maar als Timotheus nu van ulieden
3467 1The 4:7 | geroepen tot onreinigheid, maar tot heiligmaking. ~
3468 1The 4:8 | die verwerpt geen mens, maar God, Die ook Zijn Heiligen
3469 1The 4:10 | in geheel Macedonie zijn. Maar wij vermanen u, broeders,
3470 1The 5:1 | 1 Maar van de tijden en de gelegenheden,
3471 1The 5:4 | 4 Maar gij, broeders, gij zijt
3472 1The 5:6 | gelijk als de anderen, maar laat ons waken, en nuchteren
3473 1The 5:8 | 8 Maar wij, die des daags zijn,
3474 1The 5:9 | niet gesteld tot toorn, maar tot verkrijging der zaligheid,
3475 1The 5:15 | voor kwaad iemand vergelde; maar jaagt allen tijd het goede
3476 2The 2:12 | waarheid niet geloofd hebben, maar een welbehagen hebben gehad
3477 2The 2:13 | 13 Maar wij zijn schuldig altijd
3478 2The 3:3 | 3 Maar de Heere is getrouw, Die
3479 2The 3:8 | iemand gegeten voor niet, maar in arbeid en moeite, nacht
3480 2The 3:9 | wij de macht niet hebben, maar opdat wij onszelven u geven
3481 2The 3:11 | wandelen, niet werkende, maar ijdele dingen doende. ~
3482 2The 3:14 | 14 Maar indien iemand ons woord,
3483 2The 3:15 | hem niet als een vijand, maar vermaant hem als een broeder. ~
3484 1Tim 1:5 | 5 Maar het einde des gebods is
3485 1Tim 1:9 | rechtvaardigen de wet niet is gezet, maar den onrechtvaardigen en
3486 1Tim 1:13 | vervolger, en een verdrukker; maar mij is barmhartigheid geschied,
3487 1Tim 1:16 | 16 Maar daarom is mij barmhartigheid
3488 1Tim 2:10 | 10 Maar (hetwelk de vrouwen betaamt,
3489 1Tim 2:12 | noch over den man heerse, maar wil, dat zij in stilheid
3490 1Tim 2:14 | is niet verleid geworden; maar de vrouw, verleid zijnde,
3491 1Tim 3:3 | geen vuil-gewinzoeker; maar bescheiden, geen vechter,
3492 1Tim 3:15 | 15 Maar zo ik vertoef, opdat gij
3493 1Tim 4:7 | 7 Maar verwerp de ongoddelijke
3494 1Tim 4:8 | oefening is tot weinig nut; maar de godzaligheid is tot alle
3495 1Tim 4:10 | Behouder is aller mensen, maar allermeest der gelovigen. ~
3496 1Tim 4:12 | Niemand verachte uw jonkheid, maar zijt een voorbeeld der gelovigen
3497 1Tim 5:1 | ouden man niet hardelijk, maar vermaan hem als een vader;
3498 1Tim 5:4 | 4 Maar zo enige weduwe kinderen
3499 1Tim 5:6 | 6 Maar die haar wellust volgt,
3500 1Tim 5:11 | 11 Maar neem de jonge weduwen niet
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-3724 |