Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library

Bijbel

IntraText - Concordances

(Hapax - words occurring once)


151-aller | allon-beter | beth--doorl | doorn-gerst | geruc-hoofd | hoogg-kolos | komko-mirre | mirte-onver | onvru-ried | rietg-sprei | spren-uitwe | uitwi-verze | verzi-winke | winst-zwomm

     Book Chapter: Verse
4026 2Kon 2:21 | gemaakt, er zal geen dood noch onvruchtbaarheid meer van worden. ~ 4027 Luk 23:29 | zeggen zal: Zalig zijn de onvruchtbaren, en de buiken, die niet 4028 1Kor 6:2 | geoordeeld wordt, zijt gij onwaardig de minste gerechtzaken? ~ 4029 Jes 53:3 | Hij was veracht, en de onwaardigste onder de mensen, een Man 4030 1Kro 12:33 | slagorde te houden met een onwankelbaar hart; ~ 4031 Heb 10:23 | 23 Laat ons de onwankelbare belijdenis der hoop vast 4032 Hand 13:36 | 36 Dewijl dan deze dingen onwedersprekelijk zijn, zo is het behoorlijk 4033 2Kor 11:16 | neemt mij dan aan als een onwijze, opdat ik ook een weinig 4034 1Kor 9:17 | heb ik loon, maar indien onwillig, de uitdeling is mij evenwel 4035 1Kor 14:8 | ook indien de bazuin een onzeker geluid geeft, wie zal zich 4036 1Kor 9:26 | dan alzo, niet als op het onzekere; ik kamp alzo, niet als 4037 1Sa 7:8 | tot Samuel: Zwijg niet van onzentwege, dat gij niet zoudt roepen 4038 Heb 4:13 | 13 En er is geen schepsel onzichtbaar voor Hem; maar alle dingen 4039 Kol 1:16 | zijn, die zienlijk en die onzienlijk zijn, hetzij tronen, hetzij 4040 2Kon 9:11 | het al wel? Waarom is deze onzinnige tot u gekomen? En hij zeide 4041 Deu 28:28 | De HEERE zal u slaan met onzinnigheid, en met blindheid, en met 4042 2Kon 9:20 | van Nimsi, want hij drijft onzinniglijk. ~ 4043 Mark 9:50 | goed; maar indien het zout onzout wordt, waarmede zult gij 4044 Psa 17:8 | Bewaar mij als het zwart des oogappels, verberg mij onder de schaduw 4045 Job 31:35 | die mij hoorde! Zie, mijn oogmerk is, dat de Almachtige mij 4046 Jer 50:16 | de sikkel handelt in den oogsttijd; laat hen vanwege het verdrukkende 4047 2Kor 12:20 | toorn, gekijf, achterklap, oorblazingen, opgeblazenheden, beroerten; ~ 4048 1Kor 11:31 | Want indien wij onszelven oordeelden, zo zouden wij niet geoordeeld 4049 Open 15:4 | voor U aanbidden; want Uw oordelenzijn openbaar geworden. ~ 4050 Heb 4:12 | en des mergs, en is een oordeler der gedachten en der overleggingen 4051 Mark 4:38 | achterschip, slapende op een oorkussen; en zij wekten Hem op, en 4052 Exo 29:20 | doen het op het rechter oorlapje van Aaron, en op het rechteroorlapje 4053 Num 31:28 | den HEERE heffen, van de oorlogsmannen, die tot dezen krijg uitgetogen 4054 1Sa 25:28 | heer de oorlogen des HEEREN oorloogt, en geen kwaad bij u gevonden 4055 Num 31:50 | armring, een vingerring, een oorring, of een afhangenden gordel, 4056 Job 41:5 | 5 Met het gehoor des oors heb ik U gehoord; maar nu 4057 Spre 25:12 | horend oor, is een gouden oorsiersel, en een halssieraad van 4058 Job 37:16 | Zijt gij gekomen tot aan de oorsprongen der zee, en hebt gij in 4059 Mark 12:42 | daarin wierp, hetwelk is een oort. ~ 4060 Joz 4:19 | zich te Gilgal, aan het oosteinde van Jericho. ~ 4061 Jes 27:8 | harden wind, in den dag des oostenwinds. ~ 4062 Eze 45:7 | van de westergrens tot de oostergrens toe. ~ 4063 Eze 48:21 | hefoffers, tot aan de oosterlandpale en westerlandpale, voor 4064 2Kro 29:4 | hij verzamelde ze in de Ooststraat. ~ 4065 Spre 11:2 | schande ook komen; maar met de ootmoedigen is wijsheid. ~ 4066 Mic 6:8 | weldadigheid lief te hebben, en ootmoediglijk te wandelen met uw God? ~ 4067 Jes 54:16 | die de kolen in het vuur opblaast, en die het instrument voortbrengt 4068 Psa 127:2 | gijlieden vroeg opstaat, laat opblijft, eet brood der smarten; 4069 Jes 65:2 | het vuur de wateren doet opbobbelen, om Uw Naam aan Uw wederpartijders 4070 Gal 2:18 | afgebroken heb, datzelve wederom opbouw, zo stel ik mijzelven tot 4071 1Kro 15:12 | HEEREN, des Gods van Israel, opbrengt, ter plaatse, die ik voor 4072 Jer 1:14 | noorden zal zich dit kwaad opdoen over alle inwoners des lands. ~ 4073 Job 14:17 | pakt mijn ongerechtigheid opeen. ~ 4074 Matt 1:19 | was, en haar niet wilde openbaarlijk te schande maken, was van 4075 Jes 67:9 | Zou Ik de baarmoeder openbreken, en niet genereren? zegt 4076 Gen 39:21 | waren, en wij onze zakken opendeden, zie, zo was ieders mans 4077 Hand 5:34 | 34 En Petrus, den mond opendoende, zeide: Ik verneem in der 4078 Mark 1:10 | opklom, zag Hij de hemelen opengaan, en den Geest, gelijk een 4079 Spre 25:28 | wederhouden kan, is een opengebrokene stad zonder muur. ~  ~ 4080 2Kon 8:12 | en hun zwangere vrouwen opensnijden. ~ 4081 Jes 5:14 | zal het graf zichzelf wijd opensperren, en zijn mond opendoen, 4082 Mal 3:11 | En Ik zal om uwentwil den opeter schelden, dat hij u de vrucht 4083 2Pet 1:19 | aanlichte, en de morgenster opga in uw harten. ~ 4084 2Tim 4:3 | zullen zij zichzelven leraars opgaderen, naar hun eigen begeerlijkheden; ~ 4085 2Pet 2:18 | 18 Want zij, zeer opgeblazene ijdelheid sprekende, verlokken, 4086 Psa 71:4 | verkeerdelijk handelt, en des opgeblazenen. ~ 4087 2Kor 12:20 | achterklap, oorblazingen, opgeblazenheden, beroerten; ~ 4088 Psa 89:10 | 10 Gij heerst over de opgeblazenheid der zee; wanneer haar baren 4089 Hand 1:18 | overgevallen zijnde, is midden opgeborsten, en al zijn ingewanden zijn 4090 Mark 2:4 | dak, waar Hij was; en dat opgebroken hebbende, lieten zij het 4091 Jer 6:7 | Gelijk een bornput zijn water opgeeft, alzo geeft zij haar boosheid 4092 Deu 21:23 | dage begraven; want een opgehangene is Gode een vloek. Alzo 4093 Job 2:3 | hoewel gij Mij tegen hem opgehitst hebt, om hem te verslinden 4094 Jer 18:15 | van      een weg, die niet opgehoogd is; ~ 4095 Jes 46:1 | dieren en voor de beesten; uw opgeladen pakken zijn een last voor 4096 2Kro 18:11 | Josafat geschenken met het opgelegde geld; ook brachten hem de 4097 Eze 7:11 | 11      Het geweld is opgerezen tot een roede der goddeloosheid; 4098 Exo 12:11 | het eten: uw lenden zullen opgeschort zijn, uw schoenen aan uw 4099 Ric 4:11 | en hij had zijn tenten opgeslagen tot aan den eik in Zaanaim, 4100 Eze 36:3 | u van rondom verwoest en opgeslokt heeft, opdat gij voor het 4101 2Kon 15:26 | bitter was, en dat er geen opgeslotenen noch verlatenen waren, en 4102 Rom 8:19 | Want het schepsel, als met opgestoken hoofde, verwacht de openbaring 4103 Eze 13:5 | zijt in de bressen niet opgetreden, noch hebt den muur toegemuurd 4104 Eze 7:6 | einde is gekomen, het is opgewaakt tegen u; ziet, het kwaad 4105 Gen 28:51 | opgericht teken, hetwelk ik opgeworpen heb tussen mij en tussen 4106 Oba 1:6 | zijn verborgen schatten opgezocht! ~ 4107 Job 6:3 | daarom worden mijn woorden opgezwolgen. ~ 4108 Psa 73:21 | 21 Als mijn hart opgezwollen was, en ik in mijn nieren 4109 Jer 2:34 | gevonden; Ik heb dat niet met opgraven gevonden, maar aan alle 4110 1Kro 13:6 | Juda is, dat hij van daar ophaalde de ark Gods, des HEEREN, 4111 Spre 17:9 | maar die de zaak weder ophaalt, scheidt den voornaamsten 4112 Hoo 4:4 | toren, die gebouwd is tot ophanging van wapentuig, waar duizend 4113 Neh 9:15 | land, waarover Gij Uw hand ophieft, dat Gij het hun zoudt geven. ~ 4114 Exo 9:34 | regen en hagel, en de donder ophielden, zo verzondigde hij zich 4115 2Sa 21:9 | der Gibeonieten, die ze ophingen op den berg voor het aangezicht 4116 1Kon 21:25 | Izebel, zijn huisvrouw, hem ophitste. ~ 4117 Joha 1:52 | geopend, en de engelen Gods opklimmende en nederdalende op den Zoon 4118 Job 20:6 | hoogheid tot den hemel toe opklomme, en zijn hoofd tot aan de 4119 1Sa 9:11 | 11 Als zij opklommen door den opgang der stad, 4120 Amos 7:1 | sprinkhanen, in het begin des opkomens van het nagras; en ziet, 4121 Ric 5:4 | tegen hen, en verdierven de opkomst des lands, tot daar gij 4122 Neh 4:3 | zij bouwen, zo er een vos opkwame, hij zou hun stenen muur 4123 Neh 4:17 | den last droegen, en die oplaadden, waren een ieder met zijn 4124 2Kon 9:25 | hem de HEERE dezen last oplegde, zeggende: ~ 4125 Neh 10:32 | wij ons geboden op, ons opleggende een derde deel van een sikkel 4126 Exo 21:22 | als hem de man der vrouw oplegt, en hij zal het geven door 4127 Rut 2:16 | het liggen, dat zij het opleze, en bestraft haar niet. ~ 4128 Ric 1:7 | onder mijn tafel, de kruimen oplezende; gelijk als ik gedaan heb, 4129 Hos 11:4 | juk van op hun kinnebakken oplichten, en Ik reikte hem voeder 4130 Num 22:4 | Midianieten: Nu zal deze gemeente oplikken al wat rondom ons is, gelijk 4131 Num 22:4 | os de groente des velds oplikt. Te dier tijd nu was Balak, 4132 Spre 14:16 | het kwade; maar de zot is oplopende toornig, en zorgeloos. ~ 4133 Spre 1:24 | en er niemand was, die opmerkte; ~ 4134 2Kro 24:11 | kist ledig maakten, en die opnamen, en die wederbrachten aan 4135 Psa 15:3 | doet, en geen smaadrede opneemt tegen zijn naaste; ~ 4136 Luk 9:51 | geschiedde, als de dagen Zijner opneming vervuld werden, zo richtte 4137 Deu 22:12 | maken aan de vier hoeken uws opperkleeds, waarmede gij u bedekt. ~ 4138 2Sa 20:26 | Ira, de Jairiet, Davids opperofficier. ~ 4139 Jona 1:6 | 6      En de opperschipper naderde tot hem, en zeide 4140 2Kro 32:30 | Jehizkia stopte ook den opperuitgang der wateren van Gihon, en 4141 Spre 8:28 | 28      Toen Hij de opperwolken van boven vestigde; toen 4142 Jer 4:30 | gij u toch      tevergeefs oppronken; de boelen versmaden u, 4143 1Kro 30:17 | een welgevallen hebt aan oprechtigheden. Ik heb in oprechtigheid 4144 Mic 7:4 | hen is als een doorn; de oprechtste is scherper dan een doornheg; 4145 Neh 7:1 | gebouwd was, dat ik de deuren oprichtte, en de poortiers, en de 4146 Pred 10:4 | geest des heersers tegen u oprijst, verlaat uw plaats niet; 4147 Amos 9:5 | treuren; en dat het geheel oprijze als een rivier, en verdronken      4148 Psa 64:3 | der boosdoeners, voor de oproerigheid van de werkers der ongerechtigheid. ~ 4149 2Kro 32:15 | u op zulk een wijze niet opruie, en gelooft hem niet; want 4150 Heb 10:24 | elkander acht nemen, tot opscherping der liefde en der goede 4151 Jona 4:6 | wonderboom, en deed hem opschieten boven Jona, opdat er schaduw 4152 1Pet 1:13 | 13 Daarom opschortende de lenden uws verstands, 4153 Jud 1:13 | der zee, hun eigen schande opschuimende; dwalende sterren, denwelken 4154 Jer 6:3 | tenten rondom tegen haar opslaan; zij zullen een iegelijk 4155 Luk 6:20 | 20 En Hij, Zijn ogen opslaande over Zijn discipelen, zeide: 4156 Jes 42:14 | verwoesten, en te zamen opslokken. ~ 4157 Amos 8:4 | gij, die den nooddruftige opslokt! en dat om te vernielen 4158 2Kon 24:4 | hogepriester, opdat hij het geld opsomme, dat in het huis des HEEREN 4159 Hand 3:8 | 8 En hij, opspringende, stond en wandelde, en ging 4160 Psa 114:6 | 6Gij bergen, dat gij opsprongt als rammen? gij heuvelen! 4161 2Kro 21:34 | van Hanani, die men hem optekenen deed in het boek der koningen 4162 Num 10:2 | vergadering, en tot den optocht der legers. ~ 4163 Num 10:6 | zullen zij blazen tot hun optochten. ~ 4164 Ezra 7:9 | maand was het begin des optochts uit Babel, en op den eersten 4165 Gen 42:4 | doen weder optrekken, mede optrekkende; en Jozef zal zijn hand 4166 Jer 46:7 | 7      Wie is deze, die optrekt als een stroom, wiens wateren 4167 Ezra 1:5 | geest God verwekte, dat zij optrokken om te bouwen het huis des 4168 Est 2:7 | 7 En hij was het, die opvoedde Hadassa (deze is ~ 4169 2Kon 10:6 | de groten stad, die hen opvoedden.) ~ 4170 Exo 3:8 | der Egyptenaren, en het opvoere uit dit land, naar een goed 4171 Jer 13:13 | inwoners van Jeruzalem, opvullen met dronkenschap. ~ 4172 Jes 66:11 | tafel voor die bende, en gij opvullers des dranks voor dat getal! ~ 4173 Psa 73:20 | na het ontwaken! Als Gij opwaakt, o Heere, dan zult Gij hun 4174 Luk 8:7 | doornen, en de doornen mede opwassende, verstikten hetzelve. ~ 4175 Ezra 8:29 | bewaart het, totdat gij het opweegt, in tegenwoordigheid van 4176 Job 36:49 | Hebt gij wetenschap van de opwegingen der dikke wolken; de wonderheden 4177 Pred 10:1 | des apothekers stinken en opwellen; alzo een weinig dwaasheid 4178 Job 28:25 | gewicht maakte, en de wateren opwoog in mate; ~ 4179 1Sa 17:42 | 42 Toen de Filistijn opzag, en David zag, zo verachtte 4180 Lev 22:53 | ganselijk afmaaien, en de opzameling van uw oogst niet opzamelen; 4181 Jer 9:22 | den maaier, die niemand opzamelt. ~ 4182 Hand 21:15 | niet kon tegen den wind opzeilen, gaven wij het op, en dreven 4183 Jer 51:39 | verhit zijn, zal Ik hun drank opzetten, en zal hen dronken maken, 4184 Eze 24:5 | beenderen daaronder; doe hem wel opzieden; ook zullen zijn beenderen 4185 Hand 1:20 | En: Een ander neme zijn opzienersambt. ~ 4186 Eze 34:12 | Gelijk een herder zijn kudde opzoekt, ten dage als hij in het 4187 Hand 22:6 | verwachtten, dat hij zou opzwellen, of terstond dood nedervallen. 4188 Rom 13:2 | tegen de macht stelt, de ordinantie van God wederstaat; en die 4189 Gen 4:21 | van allen, die harpen en orgelen handelen. ~ 4190 Job 21:12 | verblijden zich op het geluid des orgels. ~ 4191 Job 37:31 | binden, of de strengen des Orions losmaken? ~ 4192 Amos 7:14 | profetenzoon; maar ik was een ossenherder, en las wilde vijgen af. ~ 4193 Ric 3:31 | zeshonderd man, met een ossenstok; alzo verloste hij ook Israel. ~  ~  ~  4194 1Kro 27:7 | kinderen van Semaja waren Othni, en Refael, en Obed, en 4195 Job 4:11 | roof is, en de jongens eens oudachtigen leeuws worden verstrooid. ~ 4196 1Tim 4:14 | oplegging der handen des ouderlingschaps. ~ 4197 Spre 8:23 | van den aanvang, van de oudheden der aarde aan. ~ 4198 1Tim 4:7 | verwerp de ongoddelijke en oudwijfse fabelen; en oefen uzelven 4199 1Kon 4:5 | de zoon van Nathan, was overambtman, des konings vriend. ~ 4200 Ric 6:3 | duizend, dat er tienduizend overbleven. ~ 4201 Kol 1:24 | vervulle in mijn vlees de overblijfselen van de verdrukkingen van 4202 2Sa 3:10 | 10 Overbrengende het koninkrijk van het huis 4203 Efez 5:18 | dronken in wijn, waarin overdaad is, maar wordt vervuld met 4204 Psa 77:6 | 6 Ik overdacht de dagen van ouds, de jaren 4205 Luk 15:13 | goed doorgebracht, levende overdadiglijk. ~ 4206 Psa 140:10 | de overlast hunner lippen overdekke hen. ~ 4207 Luk 5:22 | 22 Maar Jezus, hun overdenkingen bekennende, antwoordde en 4208 Eze 48:14 | lands verwisselen, noch overdragen; want het is een heiligheid 4209 Hand 17:20 | hij zeide: De Joden zijn overeengekomen, om van u te begeren, dat 4210 1Tim 6:3 | andere leer leert, en niet overeenkomt met de gezonde woorden van 4211 Eze 15:6 | hetwelk Ik aan het vuur overgeef, opdat het verteerd worde, 4212 Neh 2:7 | der rivier, dat zij mij overgeleiden, totdat ik in Juda zal gekomen 4213 Hand 1:18 | ongerechtigheid, en voorwaarts overgevallen zijnde, is midden opgeborsten, 4214 2Sa 19:40 | van Juda had den koning overgevoerd, als ook een gedeelte van 4215 Psa 92:11 | eenhoorns; ik ben met verse olie overgoten. ~ 4216 Kol 2:18 | 18 Dat dan niemand u overheerse naar zijn wil in nederigheid 4217 Psa 137:3 | begeerden, en zij, die ons overhoop geworpen hadden, vreugd, 4218 1Pet 4:12 | verzoeking, alsof u iets vreemds overkwame; ~ 4219 Psa 68:20 | zij de HEERE; dag bij dag overlaadt Hij ons. Die God is onze 4220 Jes 41:20 | zij zien, en bekennen, en overleggen, en te gelijk verstaan, 4221 Luk 12:17 | 17 En hij overleide bij zichzelven, zeggende: 4222 Kol 2:8 | ijdele verleiding, naar de overlevering der mensen, naar de eerste 4223 Joz 10:33 | totdat hij hem geen overigen overliet. ~ 4224 Joz 11:8 | geen overigen onder hen overlieten. ~ 4225 Deu 15:4 | zijn; want de HEERE zal u overloediglijk zegenen in het land, dat 4226 Psa 32:6 | vindenstijd; ja, in een overloop van grote wateren zullen 4227 Spre 27:4 | 4      Grimmigheid en overloping van toorn is wreedheid; 4228 1Sa 20:12 | omtrent dezen tijd, morgen of overmorgen, en zie, het is goed voor 4229 Job 17:2 | niet bespotters bij mij, en overnacht niet mijn oog in hunlieder 4230 Hand 13:14 | zonen van Sceva, een Joodsen overpriester, die dit deden. ~ 4231 Job 32:12 | er is niemand, die Job overreedde, die uit ulieden zijn redenen 4232 Hand 8:19 | Antiochie en Ikonium, en overreedden de scharen, en stenigden 4233 Luk 14:28 | zit niet eerst neder, en overrekent de kosten, of hij ook heeft, 4234 Gen 39:18 | ingebracht, opdat hij ons overrompele en ons overvalle, en ons 4235 Matt 17:5 | luchtige wolk heeft hen overschaduwd; en ziet, een stem uit de 4236 Num 3:49 | losgeld van degenen, die overschoten boven de gelosten door de 4237 Ezra 5:10 | maakten; dat wij mochten overschrijven de namen der mannen, die 4238 Lev 20:10 | zekerlijk gedood worden, de overspeler en de overspeelster. ~ 4239 Jako 4:4 | 4 Overspelers en overspeleressen, weet gij niet, dat de vriendschap 4240 Gen 9:19 | dezen is de ganse aarde overspreid. ~ 4241 Eze 38:22 | door bloed; en Ik zal een overstelpenden plasregen, en grote hagelstenen, 4242 Dan 9:26 | zijn einde zal zijn met een overstromende vloed, en tot het einde 4243 Dan 11:22 | 22      En de armen der overstroming zullen overstroomd worden 4244 Job 18:15 | zijn woning zal met zwavel overstrooid worden. ~ 4245 Dan 11:22 | der overstroming zullen overstroomd worden van voor zijn aangezicht, 4246 Est 52:14 | zouden, dat men het niet overtrade, dat zij deze twee dagen 4247 Est 1:19 | Meden, en dat men het niet overtrede: dat Vasthi niet inga voor 4248 Eze 7:20 | schoonheid Zijns sieraads ter overtreffelijkheid gezet; maar zij hebben daarin 4249 Exo 25:13 | handbomen van sittimhout, en overtrek ze met goud. ~ 4250 Dan 6:4 | 4      Toen overtrof deze Daniel die vorsten 4251 Joz 3:1 | vernachtten aldaar, eer zij overtrokken. ~ 4252 Hand 12:28 | 28 Want hij overtuigde de Joden met groten ernst 4253 Joha 16:8 | gekomen zijnde, zal de wereld overtuigen van zonde, en van gerechtigheid, 4254 Joha 8:46 | 46 Wie van u overtuigt Mij van zonde? En indien 4255 Ric 8:33 | zo maak u vroeg op, en overval deze stad; en zie, zo hij 4256 2Kor 11:28 | dingen, die van buiten zijn, overvalt mij dagelijks de zorg van 4257 Job 36:31 | volken; Hij geeft spijze ten overvloede. ~ 4258 Jer 15:14 | 14      En Ik zal u overvoeren met uw vijanden, in een 4259 Hand 5:38 | allen, die van den duivel overweldigd waren; want God was met 4260 Deu 21:21 | zijner stad hem met stenen overwerpen, dat hij sterve; en gij 4261 Joz 7:25 | verbrandden hen met vuur, en zij overwierpen hen met stenen. ~ 4262 1Sa 17:9 | zijn; maar indien ik hem overwin en hem sla, zo zult gij 4263 Rom 8:37 | alles zijn wij meer dan overwinnaars, door Hem, Die ons liefgehad 4264 Open 6:2 | gegeven, en Hij ging uit overwinnende, en opdat Hij overwonne! ~ 4265 Hand 22:11 | Alexandrie, dat in het eiland overwinterd had, hebbende tot een teken, 4266 Open 6:2 | overwinnende, en opdat Hij overwonne! ~ 4267 Mark 10:1 | landpalen van Judea, door de overzijde van de Jordaan; en de scharen 4268 Jes 18:6 | roofvogelen zullen op hen overzomeren, en alle dieren der aarde 4269 Deu 11:4 | boven hun aangezicht deed overzwemmen, als zij ulieden van achteren 4270 Num 26:16 | 16 Van Ozni het geslacht der Oznieten; 4271 Num 26:16 | Van Ozni het geslacht der Oznieten; van Heri het geslacht der 4272 Hand 12:7 | die God diende, wiens huis paalde aan de synagoge. ~ 4273 Gen 37:45 | noemde Jozefs naam Zafnath Paaneah, en gaf hem Asnath, de dochter 4274 Ric 4:46 | 22 Toen werden de paardenhoeven verpletterd, van het rennen, 4275 Open 21:21 | iedere poort was elk uit een paarl; en de straat der stad was 4276 Hand 6:34 | bewaren, willende na het paas feest hem voorbrengen voor 4277 Exo 34:48 | het slachtoffer van het paasfeest zal ook niet vernachten 4278 2Kro 30:17 | Levieten over de slachting der paaslammeren, voor iedereen, die niet 4279 Exo 12:27 | zeggen: Dit is den HEERE een paasoffer, Die voor de huizen der 4280 Gen 44:7 | 7 Toen ik nu van Paddan kwam, zo is Rachel bij mij 4281 Ezra 2:49 | kinderen van Uza, de zonen van Paeah, de kinderen van Bezai; ~ 4282 2Sa 23:35 | 35 Hezrai, de Karmeliet; Paerai, de Arbiet; ~ 4283 1Kro 1:50 | de naam zijner stad was Pahi, en de naam zijner huisvrouw 4284 Gen 33:39 | de naam zijner stad was Pahu; en de naam zijner huisvrouw 4285 Job 14:17 | bundeltje verzegeld, en Gij pakt mijn ongerechtigheid opeen. ~ 4286 Neh 3:25 | 25 Palal, de zoon van Uzai, tegen 4287 Num 26:5 | van Pallu het geslacht der Palluieten; ~ 4288 Lev 22:71 | takken van schoon geboomte, palmtakken, en meien van dichte bomen, 4289 2Sa 23:26 | 26 Helez, de Paltiet; Ira, de zoon van Ikes, 4290 Eze 27:17 | met tarwe van Minnit en Pannag, en honig, en olie, en balsem, 4291 Jes 60:17 | gerechtigheid aan als een pantser, en den helm des heils zette 4292 2Kro 26:14 | en spiesen, en helmen, en pantsieren, en bogen, zelfs tot de 4293 2Joh 1:12 | ik heb niet gewild door papier en inkt; maar ik hoop tot 4294 Jes 19:7 | 7      Het papiergewas bij de stromen, aan de oevers 4295 Joz 18:23 | 23 En Haavvim, en Para, en Ofra, ~ 4296 Open 13:2 | beest dat ik zag, was een pardel gelijk, en zijn voeten als 4297 Matt 13:46 | 46 Dewelke, hebbende een parel van grote waarde gevonden, 4298 Matt 13:45 | een koopman, die schone parelen zoekt; ~ 4299 Hoo 1:10 | de spangen, uw hals in de parelsnoeren. ~ 4300 Est 50:9 | 9 En Parmastha, en Arisai, en Aridai, en 4301 Num 33:25 | overste Elizafan, zoon van Parnach; ~ 4302 Est 50:7 | 7 En Parsandatha, en Dalfon, en Asfata, ~ 4303 Hand 2:9 | 9 Parthers, en Meders, en Elamieten, 4304 Jako 3:17 | van goede vruchten, niet partijdig oordelende, en ongeveinsd. ~ 4305 1Kon 4:17 | 17 Josafath, de zoon van Paruah, in Issaschar. ~ 4306 2Kro 3:6 | het goud nu was goud van Parvaim. ~ 4307 2Kon 25:11 | Nathan-Melech, den hoveling, die in Parvarim was; en de wagenen der zon 4308 Spre 25:11 | 11      Een rede, op zijn pas gesproken, is als gouden 4309 1Kro 11:13 | 13 Hij was met David te Pas-Dammim, als de Filistijnen daar 4310 1Kro 7:33 | kinderen van Jaflet nu waren Pasach, en Bimhal, en Asvath; dit 4311 1Kro 4:12 | Eston nu gewon Beth-rafa, en Pasea, en Tehinna, den vader van 4312 Psa 56:7 | zij versteken zich, zij passen op mijn hielen; als die 4313 Jes 44:13 | schaven, en tekent het met den passer, en maakt het naar de beeltenis 4314 1Kro 12:32 | tweehonderd, en alle hun broeders pasten op hun woord; ~ 4315 Hand 15:1 | te Rhodus, en van daar te Patara. ~ 4316 Open 1:9 | was op het eiland, genaamd Patmos, om het Woord Gods, en om 4317 Rom 16:14 | Asynkritus, Flegon, Hermas, Patrobas, Hermes, en de broeders, 4318 Eze 43:10 | ongerechtigheden, en laat ze het patroon afmeten. ~ 4319 Num 33:28 | van Nafthali, de overste Pedael, zoon van Ammihud. ~ 4320 Psa 11:2 | schikken hun pijlen op de pees, om in het donkere te schieten 4321 Psa 63:7 | gedenk op mijn legerstede, zo peins ik aan U in de nachtwaken. ~ 4322 Psa 77:4 | God, zo maakte ik misbaar; peinsde ik, zo werd mijn ziel overstelpt. 4323 Neh 11:12 | van Jeroham, den zoon van Pelalja, den zoon van Amzi, den 4324 Luk 12:6 | musjes verkocht voor twee penningskens? En niet een van die is 4325 Deu 18:3 | beide kinnebakken, en de pens. ~ 4326 1Kon 12:25 | van daar uit, en bouwde Penuel. ~ 4327 Luk 18:12 | 12 Ik vast tweemaal per week; ik geef tienden van 4328 Jes 28:21 | opmaken, gelijk op den berg Perazim, Hij zal beroerd zijn, gelijk 4329 Num 26:20 | van Perez het geslacht der Perezieten; van Zerah het geslacht 4330 Neh 7:57 | Sofereth, de kinderen van Perida; ~ 4331 2Tim 4:13 | boeken, inzonderheid de perkamenten. ~ 4332 Rom 16:12 | den Heere arbeiden. Groet Persis, de beminde zuster, die 4333 Ezra 2:55 | Sofereth, de kinderen van Peruda; ~ 4334 Ezra 10:23 | Kelaja (deze is Kelita), Pethahja, Juda en Eliezer. ~ 4335 Joe 1:1 | is tot Joel, den zoon van Pethuel: ~ 4336 Matt 16:18 | zijt Petrus, en op deze petra zal Ik Mijn gemeente bouwen, 4337 1Kro 27:5 | zesde, Issaschar de zevende, Peullethai de achtste; want God had 4338 Psa 21:13 | zetten tot een wit; met Uw pezen zult Gij het op hun aangezicht 4339 Eze 30:17 | jongelingen van Aven en Pibeseth zullen door het zwaard vallen, 4340 1Sa 20:37 | jongen tot aan de plaats des pijls, dien Jonathan geschoten 4341 Mark 6:48 | Hij zag, dat zij zich zeer pijnigden, om het schip voort te krijgen; 4342 Matt 18:34 | zijnde, leverde hem den pijnigers over, totdat hij zou betaald 4343 Jer 23:19 | grimmigheid is uitgegaan, ja, een pijnlijk onweder, het zal blijven 4344 Matt 9:23 | oversten kwam, en zag de pijpers en de woelende schare, ~ 4345 1Kon 1:40 | achter hem, en het volk pijpte met pijpen, en verblijdde 4346 Jer 52:21 | ellen was de hoogte eens pilaars, en een draad van twaalf 4347 Gen 21:22 | 22 En Chesed, en Hazo, en Pildas, en Jidlaf, en Bethuel; ~ 4348 Neh 10:24 | 24 Hallohes, Pilha, Sobek, ~ 4349 Neh 12:17 | van Minjamin, van Moadja, Piltai; ~ 4350 Hand 14:16 | hem mogelijk ware) op den pinksterdag te Jeruzalem te zijn. ~ 4351 Joz 10:3 | koning van Hebron, en tot Pir-Am, den koning van Jarmuth, 4352 Ric 11:15 | en hij werd begraven te Pirhathon, in het land van Efraim, 4353 Gen 2:11 | naam der eerste rivier is Pison; deze is het, die het ganse 4354 1Kro 7:38 | Jether nu waren Jefunne, en Pispa, en Ara. ~ 4355 Exo 1:11 | voor Farao schatsteden, Pitom en Raamses. ~ 4356 Klaa 1:77 | 33      Caph. Want Hij plaagt of bedroeft des mensenkinderen 4357 Ric 13:10 | een bruiloft, want alzo plachten de jongelingen te doen. ~ 4358 Jer 6:7 | haar gehoord, weedom en plaging is steeds voor Mijn aangezicht. ~ 4359 2Kon 25:5 | en de maan, en de andere planeten, en al het heir des hemels 4360 1Kro 4:23 | pottenbakkers, wonende bij plantages en tuinen; zij zijn daar 4361 Jer 31:5 | de bergen van Samaria; de planters zullen planten, en de vrucht 4362 Luk 17:28 | kochten, zij verkochten, zij plantten, zij bouwden; ~ 4363 Ezra 10:9 | deze zaak, en vanwege de plasregenen. ~ 4364 Joz 20:8 | Bezer in de woestijn, in het platte land, van den stam van Ruben; 4365 Deu 3:10 | 10 Al de steden des platten lands, en het ganse Gilead, 4366 Heb 10:2 | degenen, die den dienst pleegden, geen geweten meer zouden 4367 Jes 38:21 | klomp vijgen, en tot een pleister op het gezwel maken, en 4368 Eze 13:15 | niet meer, en die hem      pleisterden, zijn er niet; ~ 4369 Eze 13:12 | gezegd worden: Waar is de pleistering, waarmede gij gepleisterd 4370 Eze 30:21 | niet verbonden worden, met pleisters op te leggen, met een windeldoek 4371 Deu 23:1 | 1 Die door plettering verwond of uitgesneden is 4372 Luk 9:62 | Niemand, die zijn hand aan den ploeg slaat, en ziet naar hetgeen 4373 1Kon 19:19 | zoon van Safat; dezelve ploegde met twaalf juk runderen 4374 1Sa 13:20 | opdat een iegelijk zijn ploegijzer, of zijn spade, of zijn 4375 Exo 34:44 | zult gij rusten; in den ploegtijd en in den oogst zult gij 4376 1The 2:5 | Want wij hebben nooit met pluimstrijkende woorden omgegaan, gelijk 4377 Jer 50:11 | vreugde hebt opgesprongen, gij plunderaars Mijner erfenis! omdat gij 4378 Jes 10:6 | opdat hij den roof rove, en plundere de plundering, en stelle 4379 Jes 10:15 | daarmede houwt? Zal een zaag pochen tegen dien, die ze trekt? 4380 Spre 21:24 | 24      Die een hovaardig pocher is, zijn naam is spotter; 4381 Ezra 2:57 | Hattil, de kinderen van Pocheret-Hazebaim, de kinderen van Ami. ~ 4382 Neh 7:59 | Hattil, de kinderen van Pochereth van Zebaim, de kinderen 4383 Hoo 3:6 | wierook, en met allerlei poeder des kruideniers? ~ 4384 Hand 11:28 | gelijk ook enigen van uw poeten gezegd hebben: Want wij 4385 Hand 22:11 | tot een teken, Kastor en Pollux. ~ 4386 Job 30:17 | beenderen in mij, en mijn polsaderen rusten niet. ~ 4387 Num 11:5 | de komkommers, en aan de pompoenen, en aan het look, en aan 4388 2Sa 19:18 | 18 Als nu de pont overvoer, om het huis des 4389 Hand 22:23 | uitlegde, en betuigde, en poogde hen te bewegen tot het geloof 4390 Hos 4:13 | roken zij, onder een eik, en populier, en iepeboom, omdat derzelver 4391 Gen 27:72 | zich Jakob roeden van groen populierenhout, en van hazelaar, en van 4392 Est 50:8 | 8 En Poratha, en Adalia, en Aridatha, ~ 4393 Hand 18:27 | vervuld waren, kreeg Felix Porcius Festus in zijn plaats; en 4394 Est 1:6 | zilver, op een vloer van porfier steen, en van marmer, en 4395 Pred 3:18 | zeide in mijn hart van de positie der mensenkinderen, dat 4396 Jes 45:9 | een potscherf met aarden potscherven! Zal ook het leem tot zijn 4397 Dan 2:41 | en de tenen, ten dele van pottenbakkersleem, en ten dele van ijzer, 4398 Open 2:27 | ijzeren staf; zij zullen als pottenbakkersvaten vermorzeld worden; gelijk 4399 Spre 25:6 | 6      Praal niet voor het aangezicht 4400 Psa 69:27 | geslagen hebt; en maken een praat van de smart Uwer verwonden. ~ 4401 Luk 16:19 | levende allen dag vrolijk en prachtig. ~ 4402 Eze 32:18 | haar en de dochteren der prachtige heidenen) in de onderste 4403 Psa 119:150 | 150  Die kwade praktijken najagen, genaken mij, zij 4404 Mark 1:38 | gaan, opdat Ik ook daar predike; want daartoe ben Ik uitgegaan. ~ 4405 1Kon 18:28 | zichzelven met messen en met priemen, naar hun wijze, totdat 4406 Hand 20:14 | Het is u hard, tegen de prikkels de verzenen te slaan. ~ 4407 Psa 68:32 | 32 Prinselijke gezanten zullen komen uit 4408 Hoo 7:1 | gangen in de schoenen, gij prinsendochter! de omdraaiingen uwer heupen 4409 2Tim 4:19 | 19 Groet Priska en Aquila, en het huis van 4410 1Sa 14:24 | mijn vijanden wreke! Daarom proefde dat ganse volk geen spijs. ~ 4411 2Kor 13:3 | 3 Dewijl gij zoekt een proeve van Christus, Die in mij 4412 Open 16:13 | uit den mond des valsen profeets, drie onreine geesten gaan, 4413 Amos 7:14 | profeet, en ik was geen profetenzoon; maar ik was een ossenherder, 4414 Open 11:6 | regene in de dagen hunner profetering; en zij hebben macht over 4415 Jer 10:4 | 4      Men pronkt het op met zilver en met 4416 Efez 5:19 | geestelijke liederen, zingende en psalmende den Heere in uw hart; ~ 4417 Hand 15:7 | van Tyrus, kwamen aan te Ptolemais, en de broeders gegroet 4418 2Tim 4:21 | komen. U groet Eubulus, en Pudens, en Linus, en Klaudia, en 4419 Psa 73:7 | 7 Hun ogen puilen uit van vet; zij gaan de 4420 Lev 13:39 | vlees zijn; het is een witte puist in het vel uitgebot, hij 4421 Num 26:23 | van Puva het geslacht der Punieten; ~ 4422 Job 40:21 | hij spreidt zich op het puntachtige, als op slijk. ~ 4423 Hand 10:14 | vrouw, met name Lydia, een purperverkoopster, van de stad Thyatira, die 4424 Hand 22:13 | kwamen wij den tweeden dag te Puteoli; ~ 4425 Exo 6:24 | een van de dochteren van Putiel tot een vrouw; en zij baarde 4426 Gen 23:11 | avondtijds, ten tijde, als de putsters uitkwamen. ~ 4427 Num 26:23 | geslacht der Tolaieten; van Puva het geslacht der Punieten; ~ 4428 Gen 42:13 | van Issaschar: Tola, en Puwa, en Job, en Simron. ~ 4429 Rom 16:23 | der stad, en de broeder Quartus. ~ 4430 2Sa 16:23 | Achitofels raad, dien hij raadde, als of men naar Gods woord 4431 2Kro 23:3 | want zijn moeder was zijn raadgeefster, om goddelooslijk te handelen. ~ 4432 Psa 55:15 | in zoetigheid heimelijk raadpleegden; wij wandelden in gezelschap 4433 Neh 7:7 | Jesua, Nehemia, Azaria, Raamja, Nahamani, Mordechai, Bilsan, 4434 Exo 1:11 | Farao schatsteden, Pitom en Raamses. ~ 4435 Hand 20:25 | 25 Maar hij zeide: Ik raas niet, machtigste Festus, 4436 Joz 19:20 | 20 En Rabbith, en Kisjon, en Ebez, ~ 4437 Mark 10:51 | de blinde zeide tot Hem: Rabboni! dat ik ziende mag worden. ~ 4438 Joha 20:16 | omkerende, zeide tot Hem: Rabbouni, hetwelk is gezegd: Meester. ~ 4439 2Kon 20:17 | koning van Assyrie Tartan, en Rabsaris, en Rabsake, van Lachis 4440 1Kro 2:14 | 14 Nethaneel, den vierde, Raddai, den vijfde, ~ 4441 2Sa 23:13 | zich gelegerd in het dal Rafaim. ~ 4442 Num 13:9 | Benjamin, Palti, de zoon van Rafu. ~ 4443 Luk 3:35 | van Saruch, den zoon van Ragau, den zoon van Falek, den 4444 1Kro 2:44 | 44 Sema nu gewon Raham, den vader van Jorkeam, 4445 Matt 5:22 | wie tot zijn broeder zegt: Raka! die zal strafbaar zijn 4446 Joz 19:35 | Ziddim, Zer en Hammath, Rakkath en Cinnereth, ~ 4447 Joz 19:46 | 46 En Me-Jarkon, en Rakkon, met de landpale tegenover 4448 Joz 19:8 | tot Baalath-Beer, dat is Ramath tegen het zuiden. Dit is 4449 Ric 14:17 | hij noemde dezelve plaats Ramath-Lechi. ~ 4450 Joz 13:26 | 26 En van Hesbon af tot Ramath-Mizpa en Betonim; en van Mahanaim 4451 1Sa 1:1 | 1 Daar was een man van Ramathaim-Zofim, van het gebergte van Efraim, 4452 1Kro 28:27 | wijngaarden was Simei, de Ramathiet; maar over hetgeen dat van 4453 Ezra 10:25 | van de kinderen van Paros: Ramja, en Jezia, en Malchia, en 4454 1Kon 7:33 | assen, en hun naven, en hun randen, en hun spaken waren alle 4455 Job 38:26 | 26 Tegen hem ratelt de pijlkoker, het vlammig 4456 Hand 21:40 | roerbanden losmakende; en het razeil naar den wind opgehaald 4457 1Sa 21:14 | Ziet, gij ziet, dat de man razende is, waarom hebt gij hem 4458 1Sa 21:15 | 15 Heb ik razenden gebrek, dat gij dezen gebracht 4459 Hand 20:24 | geleerdheid brengt u tot razernij! ~ 4460 Eze 20:38 | Daartoe zal Ik, die rebel zijn, en die tegen Mij overtreden, 4461 Eze 2:3 | kinderen Israels, tot de rebellerende volken, die tegen Mij gerebelleerd 4462 Ezra 4:19 | koningen heeft verheven, en rebellie en afval daarin gesticht 4463 1Kro 4:12 | dit zijn de mannen van Recha. ~ 4464 Psa 56:1 | opperzangmeester, op Jonath Elem Rechokim; als de Filistijnen hem 4465 Ric 19:37 | ja, de achterlage trok rechtdoor, en sloeg de ganse stad 4466 Hand 6:49 | niet vond, en de wachters rechtelijk ondervraagd had, gebood 4467 Job 9:24 | overdekt het aangezicht harer rechteren; zo niet, wie is Hij dan? ~ 4468 Hand 4:9 | 9 Alzo wij heden rechterlijk onderzocht worden over de 4469 Jako 2:6 | trekken zij u niet tot de rechterstoelen? ~ 4470 Matt 5:39 | wederstaat; maar, zo wie u op de rechterwang slaat, keert hem ook de 4471 Spre 8:9 | dengene, die verstandig is, en rechtmatig voor degenen, die wetenschap 4472 Psa 9:9 | en de volken oordelen in rechtmatigheden. ~ 4473 Eze 31:11 | der heidenen, dat die hem rechtschapen zou behandelen; Ik dreef 4474 Hand 13:38 | iemand enige zaak hebben, de rechtsdagen worden gehouden, en er zijn 4475 2Kro 20:8 | gericht des HEEREN, en over rechtsgeschillen, als zij weder te Jeruzalem 4476 Eze 21:16 | bijeen, o zwaard! keer u rechtsom, schik u, keer u linksom, 4477 Psa 9:5 | hebt mijn recht en mijn rechtszaak afgedaan; Gij hebt gezeten 4478 Job 32:2 | omdat hij zijn ziel meer rechtvaardigde dan God. ~ 4479 Luk 7:29 | Johannes gedoopt waren, rechtvaardigden God. ~ 4480 1Kor 6:7 | u, dat gij met elkander rechtzaken hebt. Waarom lijdt gij niet 4481 Hos 5:14 | wegvoeren, en er zal geen redder zijn. ~ 4482 Ezra 2:2 | Jesua, Nehemia, Seraja, Reelaja, Mordechai, Bilsan, Mizpar, 4483 1Kro 27:7 | van Semaja waren Othni, en Refael, en Obed, en Elzabad, zijn 4484 1Kro 7:25 | 25 En Refah was zijn zoon, en Resef; 4485 Jes 17:5 | iemand aren leest in het dal Refraim. ~ 4486 1Kon 11:24 | woonden zij aldaar, en regeerden in Damaskus. ~ 4487 Ezra 7:25 | die in uw hand is, stel regeerders en richters, die al het 4488 2Kor 10:13 | dat wij, naar de maat des regels, welke maat ons God toegedeeld 4489 1Kro 2:47 | kinderen van Jochdai nu waren Regem, en Jotham, en Gesan, en 4490 Zac 7:2 | gezonden had Sarezer, en Regem-Melech, en zijn mannen, om het 4491 Jer 3:3 | 3      Daarom zijn de regendruppelen ingehouden, en er is geen 4492 Gen 23:2 | den oudste van zijn huis, regerende over alles, wat hij had: 4493 1Kor 12:28 | gezondmakingen, behulpsels, regeringen, menigerlei talen. ~ 4494 Hand 22:13 | omvoeren, en kwamen aan te Regium; en alzo, na een dag, de 4495 Ric 20:23 | getal vrouwen weg, van de reiende dochters, die zij roofden, 4496 1Joh 1:9 | de zonden vergeve, en ons reinige van alle ongerechtigheid. ~ 4497 Heb 1:3 | Zijner kracht, nadat Hij de reinigmaking onzer zonden door Zichzelven 4498 Gen 34:25 | en zagen, en ziet, een reisgezelschap van Ismaelieten kwam uit 4499 2Tim 4:13 | 13 Breng den reismantel mede, dien ik te Troas bij 4500 Jer 14:8 | in het land, en als een reiziger, die slechts inkeert om 4501 Job 6:19 | 19 De reizigers van Thema zien ze, de wandelaars 4502 File 1:18 | verongelijkt heeft, of schuldig is, reken dat mij toe. ~ 4503 Gen 14:30 | geloofde in den HEERE; en Hij rekende het hem tot gerechtigheid. ~ 4504 Psa 104:2 | als met een kleed; Hij rekt den hemel uit als een gordijn. ~ 4505 Joz 19:21 | 21 En Remeth, en En-gannim, en En-hadda, 4506 2Sa 5:24 | der moerbezienbomen, dan rep u; want alsdan is de HEERE 4507 1Kro 7:25 | Refah was zijn zoon, en Resef; en zijn zoon was Telah; 4508 Gen 10:12 | 12 En Resen, tussen Nineve en tussen 4509 1Kro 9:8 | van Sefatja, den zoon van Reuel, den zoon van Jibnija; ~ 4510 Lev 4:7 | bloed doen op de hoornen des reukaltaars der welriekende specerijen, 4511 Jes 3:20 | en de bindselen, en de reukballetjes, en de oorringen, ~ 4512 Jes 3:19 | 19      De reukdoosjes, en de kleine ketentjes, 4513 Luk 1:9 | tempel des Heeren om te reukofferen. ~ 4514 Num 28:8 | vuuroffer des liefelijken reuks den HEERE. ~ 4515 Gen 21:24 | bijwijf, welker naam was Reuma, diezelve baarde ook Tebah, 4516 Jes 9:10 | 10      Want de HEERE zal Rezins tegenpartijders tegen hem 4517 1Kon 11:23 | hem een wederpartijder, Rezon, den zoon van Eljada, die 4518 Luk 3:27 | van Johannes, den zoon van Rhesa, den zoon van Zorobabel, 4519 Hand 6:43 | om te luisteren, met name Rhode. ~ 4520 Hand 15:1 | Kos, en den dag daaraan te Rhodus, en van daar te Patara. ~ 4521 Gen 2:22 | En de HEERE God bouwde de ribbe, die Hij van Adam genomen 4522 Ric 2:18 | zo was de HEERE met den richter, en verloste hen uit de 4523 Jes 26:10 | drijft onrecht in een gans richtig land, en hij ziet de hoogheid 4524 Jes 34:11 | hen trekken, en een      richtlood der ledigheid. ~ 4525 Hand 9:37 | 37 En Barnabas ried, dat zij Johannes, die toegenaamd


151-aller | allon-beter | beth--doorl | doorn-gerst | geruc-hoofd | hoogg-kolos | komko-mirre | mirte-onver | onvru-ried | rietg-sprei | spren-uitwe | uitwi-verze | verzi-winke | winst-zwomm

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License